Handelingen 17, 16-34: Paulus in Athene
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1752-1753)
Toen Paulus in Athene op Silas en Timoteüs wachtte, zag hij dat de stad vol stond met beelden van afgoden. Dat maakte hem erg kwaad.
In de synagoge sprak Paulus met Joden en andere mensen die God vereerden. En ook op de markt sprak hij elke dag met allerlei mensen. Daar had hij ook discussies met verschillende filosofen. Sommigen van hen zeiden: ‘Wat heeft die man een praatjes! Wat wil hij nou eigenlijk zeggen?’ Anderen zeiden: ‘Hij zal wel een boodschapper zijn van onbekende goden.’ Dat zeiden ze omdat Paulus vertelde over Jezus en zijn opstanding. Toen namen ze Paulus mee naar het plein waar de bestuurders van de stad vergaderden. Daar zeiden ze: ‘We willen graag weten welke nieuwe dingen u de mensen leert. Want de dingen die u zegt, vinden we nogal vreemd klinken. Kunt u ons uitleggen wat het allemaal betekent?’ De inwoners van Athene en ook alle vreemdelingen in de stad doen namelijk niets liever dan de hele dag nieuwe ideeën bespreken.
Toen ging Paulus midden op het plein staan en hij zei: ‘Inwoners van Athene, ik zie aan alles dat jullie het vereren van de goden heel belangrijk vinden. Toen ik in jullie stad rondliep, zag ik hoeveel goden jullie vereren. Ik zag zelfs een altaar waarop stond: ‘Voor de onbekende god.’ Jullie vereren dus een god die jullie niet eens kennen. Precies daarover kom ik jullie vertellen. Ik kom jullie vertellen over de God die de wereld gemaakt heeft en alles wat er leeft. Hij is de Heer van hemel en aarde. Die God woont niet in tempels die door mensen gebouwd zijn. Mensen hoeven ook niet voor hem te zorgen. Hij heeft niets van hen nodig, want hij geeft het leven aan alle mensen. Hij laat hen ademhalen en hij zorgt voor alles.
God heeft uit één mens alle volken gemaakt. En hij gaf de mensen de hele aarde om op te leven. Hij bepaalde waar ze moesten gaan wonen, en voor hoe lang. Zo zorgt hij ervoor dat de mensen hem zoeken. Ze proberen hem te vinden, ook al is dat moeilijk. Toch is hij niet ver bij ons vandaan. Want God laat ons leven, bewegen en bestaan. Eén van jullie Griekse dichters heeft gezegd: ‘God heeft ons gemaakt. Wij lijken op hem.’ Ja, wij lijken op God. Maar we kunnen geen beeld maken dat echt op God lijkt. Zelfs niet als we goud voor dat beeld gebruiken, of zilver of steen. Want het blijft gewoon een beeld dat door mensen bedacht en gemaakt is.’
Paulus eindigde zijn toespraak met deze woorden: ‘Lange tijd leefden de mensen zonder God te kennen. God heeft hen daar niet voor gestraft. Maar nu wil God dat alle mensen gaan doen wat hij wil. Iedereen moet een nieuw leven beginnen. Want de dag komt dat God zal rechtspreken over de wereld. God heeft die dag zelf bepaald. En hij heeft een man uitgekozen om namens hem recht te spreken. Iedereen kan weten dat dit echt gaat gebeuren. Want God heeft die man uit de dood laten opstaan.’
Toen Paulus over de opstanding uit de dood begon te vertellen, gingen sommige mensen lachen. Maar anderen zeiden: ‘Daar mag u ons een andere keer meer over vertellen.’ Toen ging Paulus weg van het plein.
Een paar mensen sloten zich aan bij Paulus en gingen in Jezus geloven. Er was een bestuurder van de stad bij, die Dionysius heette, en een vrouw die Damaris heette, en er waren nog een paar anderen.
Paulus in Athene
(C. LETERME, Verhalen van Paulus, uitgeverij Averbode, 2013, p. 30)
“Paulus reisde door naar Athene. Terwijl hij daar was, wandelde hij in de stad. Hij was verbaasd over de vele godenbeelden die hij er zag. In de synagoge sprak hij erover met de Joden en op de markt met de mensen die hij daar tegenkwam. Hij vertelde ook over Jezus en zijn boodschap. Sommigen zeiden: ‘Wat wil die praatjesmaker toch zeggen?’
Maar anderen zeiden: ‘Wij zouden wel wat meer willen weten over die nieuwe leer, want die klinkt ons vreemd in de oren.’
Toen zei Paulus:
‘Atheners, ik zie aan alles dat u buitengewoon godsdienstig bent. Want toen ik rondliep en uw tempels bekeek, zag ik ook een altaar waarop stond: “Aan de onbekende God”. Wel ik kom spreken over die onbekende God. De God die de wereld gemaakt heeft met alles erop en eraan, woont niet in tempels die mensen gebouwd hebben. En Hij laat zich ook niet door mensen dienen, want Hij geeft zelf leven aan allen en alles. In Hem leven wij, bewegen wij en zijn wij. Nu zegt God aan de mensen: jullie moeten zich bekeren. Daar heeft Hij Jezus voor aangeduid. Dit heeft hij voor iedereen duidelijk gemaakt door Hem te doen verrijzen.’
Toen de mensen van Athene dat hoorden, begonnen sommigen hem uit te lachen. ‘Wat een onzin’, zeiden ze.
Maar anderen zeiden: ‘Daarover moet u eens een andere keer vertellen.’
Daarna vertrok Paulus. Enkele mensen sloten zich bij hem aan en werden christen.”
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Toen Paulus in Athene op Silas en Timoteüs wachtte,
zag hij dat de stad vol afgodsbeelden stond.
Daar had hij het heel erg moeilijk mee
Hij sprak erover in de synagoge met Joden
en mensen die de God van de joden vereerden.
Op het stadsplein sprak hij erover met mensen die daar kwamen.
Op een dag raakte hij in gesprek met enkele filosofen.
‘Wat wil die praatjesmaker eigenlijk beweren?’ vroegen sommigen.
‘Hij lijkt te spreken over vreemde goden’, zeiden anderen,
want Paulus predikte over Jezus en Anastasis.
Zij namen hem mee naar de Areopaag.
‘Mogen wij weten welke nieuwe leer je brengt?’ vroegen ze.
‘Je zegt dingen die ons nogal vreemd in de oren klinken.
Wij willen daar graag wat meer uitleg over.’
Alle Atheners en ook de buitenlanders die daar woonden,
deden niets liever dan laatste nieuwtjes vertellen of ze beluisteren.
Paulus ging in het midden van de Areopaag staan en zei:
‘Atheners, aan alles zie ik dat jullie erg godsdienstig zijn.
Toen ik rondliep en jullie heiligdommen bezocht,
zag ik zelfs een altaar waarop stond: “Aan de onbekende god”.
Wel, wat jullie vereren zonder te kennen, daar kom ik over spreken.
God die de wereld gemaakt heeft en alles wat die bevat,
de Heer van hemel en aarde,
woont niet in tempels die door mensen gemaakt zijn.
Mensen moeten ook niet voor Hem zorgen,
want Hij geeft zelf leven en adem aan allen en alles.
Uit één mens heeft Hij alle volken gemaakt
om overal op aarde te wonen.
Hij bepaalde waar ze moesten gaan wonen en voor hoe lang.
Zo zorgt Hij dat mensen Hem zoeken en Hem proberen te vinden.
Hij is ieder van ons heel nabij.
Want door Hem leven we, bewegen we en zijn we.
Zoals ook enkele van jullie dichters zeiden:
“We zijn kinderen van God.”
Als we dus kinderen van God zijn, moeten we niet denken
dat God lijkt op een gouden, zilveren of stenen beeld,
dat een kunstenaar maakte.
Zonder te letten op die tijd van onwetendheid zegt God nu:
“Mensen, jullie moeten een nieuw leven beginnen, allemaal en overal.”
Want Hij heeft de dag vastgelegd
waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen.
Daar koos Hij iemand voor uit.
Om de mensen hiervan te overtuigen,
liet Hij Hem uit de dood opstaan.’
Toen de Atheners hoorden over opstanding van de doden,
lachten sommigen daarmee.
Anderen zeiden: ‘Daarover willen we je nog wel eens horen.’
Zo vertrok Paulus uit hun midden.
Enkele mensen sloten zich bij hem aan en gingen in Jezus geloven.
Onder hen waren Dionysius de Areopagiet
en een vrouw die Damaris heette.
Stilstaan bij …
Athene
De stad Athene dankt haar naam aan de godin Athena, de godin van de wijsheid én van de oorlog.
Toen Paulus in Athene kwam, stelde deze wereldstad uit de Oudheid veel minder voor op politiek en economisch vlak dan de stad Rome. Toch keek heel het Romeinse Rijk vol eerbied en ontzag naar Athene als de bron van het Griekse denken. Daarom kreeg het bezoek van Paulus in Handelingen extra aandacht. Hij stichtte er wel geen nieuwe gemeenschap van christenen.
Synagoge
(Grieks = bijeenkomst, vergadering)
In een synagoge komen joden bijeen om te bidden (God loven en danken) en de Bijbel (het woord van God) te bestuderen.
Synagogen ontstonden tijdens de Babylonische ballingschap, toen de joden niet meer naar de tempel in Jeruzalem konden gaan. Ze zijn niet alleen religieus, maar ook sociaal gezien erg belangrijk.
Godvrezenden / de God van de joden vereren
Mensen die met de joden sympathiseerden, maar zich niet tot het jodendom bekeerden en zich lieten besnijden.
Epicurische en Stoïsche filosofen
Aanhangers van de belangrijkste filosofische stromingen in de Griekse wereld van de eerste eeuw na Christus. Hun levensbeschouwing en leefregels bepaalden heel erg de religieuze opvattingen van wie geletterd was.
Praatjesmaker
Vertaling voor het Griekse woord: ‘spermologos’ (= zaadjespikker), iemand die andermans ideeën pikt en uiteindelijk zelf niets te zeggen heeft.
Anastasis
(= Grieks voor ‘opstanding / verrijzenis’)
Paulus sprak waarschijnlijk zo vaak in één zin over Jezus en zijn verrijzenis (anastasis) dat de Atheners dachten dat het de namen waren van een buitenlands godenpaar. Pas aan het einde van de toespraak van Paulus werd duidelijk dat ‘anastasis’ te maken had met de opstanding / verrijzenis uit de dood (v. 31-32).
Areopagus
(= de heuvel van Ares (Ares = oorlogsgod))
Naam van een rotsheuvel in Athene, ten westen van de Acropolis.
Het was de plaats in de stad waar men discussies voerde over de meest uiteenlopende zaken en recht sprak.
Later gebruikte men het woord 'Areopaag' voor de hoogste rechtbank van het oude Athene.
Altaar met het opschrift: ‘Aan de onbekende god’
Nergens heeft men zo’n altaar in Athene gevonden. Toch was het toen best mogelijk dat een altaar gemaakt werd voor een god die niet met naam genoemd werd.
Dichters
Aratus, een dichter uit de 3e eeuw voor Christus, schreef:
‘Alles wat we bezitten, ook onze verstandelijke natuur,
danken we aan de Godheid,
die dus het hoogste verstandelijke Wezen moet zijn,
en niet vereenzelvigd kan worden met afgodsbeelden.’
Kleantes, die in dezelfde eeuw leefde, zei bijna woordelijk hetzelfde.
Spotten / lachen
Nogal wat filosofen vonden het een bespottelijke gedachte dat mensen na hun dood konden verrijzen.
Dionysius de Areopagiet
Dionysius was een rechter van de Atheense rechtbank, de Areopaag. Later zou hij bisschop van Athene geworden zijn.
Damaris
Dat Damaris zich op de Areopaag bevond kan erop wijzen dat ze een rijke vrouw was ofwel een vreemde vrouw.
Bij de tekst
De toespraak van Paulus
In deze toespraak laat Paulus de ene, ware God kennen, die de schepper is van alles (v. 24-25) en van alle mensen (v. 26-29). Deze God is geen menselijk maaksel en woont niet in tempels. Hij vraagt van iedereen bekering in het vooruitzicht van het komende oordeel van de wereld door degene die Hij als rechter heeft aangewezen door Hem uit de doden te doen opstaan (v. 30-31).
Bijbel en kunst
RAFAËL
De apostel Paulus in Athene (1515)
In 1515 bestelde paus Leo X bij Pieter Van Aelst, een Brabantse tapijtwever met atelier in Brussel, een reeks van tien wandtapijten voor de Sixtijnse Kapel met de ‘Handelingen der apostelen’ als onderwerp. De oorspronkelijke tapijten bevinden zich nu in het Vaticaan en worden bij feestelijke gelegenheden in de Sixtijnse kapel opgehangen.
De kartons, de ontwerpen voor wandtapijten, werden gemaakt door de bekende schilder Rafaël (1483 – 1520). Na het maken van de wandtapijten was het niet gebruikelijk die terug te sturen, zodat kunstenaars ten noorden van Italië rechtstreeks kennis konden maken met het werk van Rafaël.
Het kunstwerk stelt de apostel Paulus voor die op de areopaag de bewoners van Athene toespreekt. Achter hem staat paus Leo X met een rode hoed, de opdrachtgever voor dit kunstwerk. De man met de rode mantel stelt Janus Lascaris voor, een geleerde uit Byzantium die van 1513 tot 1518 aan het pauselijk hof werkte.
De manier waarop Rafaël Paulus in beeld brengt, maakt duidelijk dat hij de belangrijkste persoon is:
. Ten opzichte van de meeste mensen staat hij op een podium.
. De meeste toeschouwers kijken hem aan.
. Hij heeft een aureool boven zijn hoofd.
. Hij spreekt met grootse gebaren.
Zo beeldt Rafaël de superioriteit uit van het christendom tegenover de antieke filosofie.
Merk op dat het wandtapijt in spiegelbeeld uitgewerkt is. Dit is het gevolg van de manier van werken van de tapijtwevers.
G.P. PANINI
Paulus predikt in Athene (1) (1734)
Paulus predikt in Athene (2)
Dit werk is van Giovanni Paolo Panini (1691 - 1765), een Italiaanse kunstschilder en architect.
Hij is vooral bekend voor zijn stadsgezichten van Rome (vedute) en had een grote belangstelling voor Romeinse oudheden. Dit verklaart waarom Athene op dit schilderij erg Romeins lijkt.
G.A. SPANGENBERG
Paulus in Athene (1883/88)
Dit werk is van Gustav Adolf Spangenberg (Hamburg, 1 februari 1828 -Berlijn, 19 november 1891), een Duits schilder.
In dit werk besteedde de kunstenaar veel aandacht aan de verschillende manieren waarop de Grieken naar Paulus beluisterden.
Merk op dat de schilder
. de Areopaag interpreteert als een gebouw
. alleen mannen als toehoorder schilderde, terwijl Lucas in het boek Handelingen een vrouw vermeldde: Damaris.
Suggestie
Neem een kopie van dit schilderij.
- Schrijf in tekstballonnen of op post-it’s wat bij de verschillende luisteraars door het hoofd zou kunnen gegaan zijn bij het beluisteren van de preek van de dynamische Paulus.
Lees Handelingen 17, 16-34
- Bij welke zin uit deze tekst zouden de Grieken kunnen reageren zoals op het schilderij te zien is?
- Waar en hoe zou jij jezelf tekenen?
Suggesties
Grote kinderen
EVEN TESTEN
Stellingenspel
(inspiratiebron: Bijbel Basics)
De stellingen
Paulus is in Palestina | Paulus is in Griekenland. |
Paulus is in Athene. | Paulus is in Jeruzalem. |
In Athene staan heel veel godenbeelden. | Er zijn geen godenbeelden in de stad Athene. |
Paulus wordt boos als hij de beelden ziet. | Paulus wordt blij als hij de beelden ziet. |
Paulus ziet een altaar waarop staat: ‘Voor een god die we allemaal kennen’. | Paulus ziet een altaar waarop staat: ‘Voor een onbekende god’. |
Paulus zegt dat de mensen alles aan God te danken hebben. | Paulus zegt dat God niets met de mensen te maken wil hebben. |
Paulus zegt dat Jezus dood en begraven is. | Paulus zegt dat Jezus verrezen is. |
Iedereen gelooft wat Paulus over Jezus vertelt. | Sommige mensen geloven wat Paulus over Jezus vertelt. |
(Wat vet gedrukt is, is juist)
EXTRA
God
Klik hier voor suggesties bij het spreken over God.