Loading...
 

Handelingen 22, 3-16

Handelingen 22, 3-16: Geroepen

Handelingen 9, 1-22 // Handelingen 22, 3-16



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1762-1763)

Paulus zei: ‘Ik ben een Jood. Ik ben geboren in Tarsus in Cilicië, maar groeide op hier in Jeruzalem. Mijn leraar was Gamaliël. Van hem heb ik geleerd om me heel precies aan de wetten van onze voorouders te houden. Jullie doen je best om je aan Gods regels te houden. Dat heb ik vandaag gemerkt. Maar ik doe dat ook!

Vroeger vervolgde ik de christenen, ik probeerde hen te doden. Ik heb mannen en vrouwen gevangengenomen en laten opsluiten. De hogepriester en de andere leiders weten dat. Want toen ik naar Damascus ging, kreeg ik van hen brieven mee voor de leiders van de synagogen. Door die brieven hoopte ik toestemming te krijgen om ook in die stad naar christenen te zoeken. Ik wilde ze gevangennemen en naar Jeruzalem brengen. Daar zouden ze gestraft worden.

Maar luister wat er gebeurde. Ik was op weg naar Damascus. Het was bijna twaalf uur ’s middags en ik was vlak bij de stad. Toen straalde er plotseling een fel licht uit de hemel om me heen. Ik viel op de grond, en ik hoorde een stem zeggen: ‘Saulus, Saulus, waarom vervolg je mij?’ Ik antwoordde: ‘Wie bent u, Heer?’ En de stem zei tegen mij: ‘Ik ben Jezus uit Nazaret. Ik ben degene die jij vervolgt.’ De mensen die bij me waren, zagen het felle licht. Maar de stem hoorden ze niet. Toen zei ik: ‘Wat moet ik doen, Heer?’ De Heer zei tegen mij: ‘Sta op en ga naar Damascus. Daar zal iemand je alles vertellen wat je moet doen.’
Door het felle licht was ik blind geworden. De mensen die bij mij waren, pakten mijn hand en brachten me zo naar Damascus.

In Damascus woonde een man die Ananias heette. Ananias was trouw aan God en hield zich aan de wet. Alle Joodse inwoners van de stad hadden respect voor hem. Ananias kwam naar me toe en ging voor me staan. Hij zei: ‘Saulus, beste vriend, kijk me aan!’ En op datzelfde moment kon ik hem zien. Toen zei hij tegen me: ‘De God van onze voorouders heeft jou uitgekozen. Hij zal aan jou zijn plannen bekendmaken. Hij heeft jou uitgekozen om Jezus Christus te zien en zijn stem te horen. Jij zult alle mensen over hem gaan vertellen. Je zult vertellen wat je gehoord en gezien hebt. Waarom twijfel je nog? Sta op en laat je dopen. Als je tot Jezus bidt, dan zal het water van je doop je zonden wegwassen.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Toen zei Paulus in het Hebreeuws:
‘Mannen, ik ben een Jood, geboren in Tarsus.
Ik groeide op hier in Jeruzalem. Mijn leraar was Gamaliël.
Hij leerde me mij te houden aan de wetten van onze voorouders.
Ik ijverde voor God, net zoals jullie nu.
Ik heb mannen en vrouwen gearresteerd en in de gevangenis gegooid.
De hogepriester en de hele raad der oudsten
kunnen dit van me getuigen.
Met hun brieven trok ik naar de broeders in Damascus
om er christenen te arresteren
en ze naar Jeruzalem te voeren om ze er te laten bestraffen.
Maar vlak bij Damascus was er rond de middag
plotseling een fel licht uit de hemel.
Ik viel op de grond en hoorde zeggen:
Saul, Saul, waarom vervolg je Me?
Ik antwoordde: Wie ben Je, Heer?
Hij zei: Ik ben Jezus van Nazaret die je vervolgt.
Mijn metgezellen zagen wel het licht, maar hoorden de stem niet.
Ik vroeg: Wat moet ik doen, Heer?
Hij zei: Sta op en ga verder naar Damascus.
Daar zal men je alles zeggen wat je te doen hebt.
Omdat ik door het felle licht niet meer kon zien,
leidde men me bij de hand.
Zo kwam ik bij Ananías, een wetgetrouw man,
die door alle joden in Damascus gerespecteerd werd.
Hij bezocht mij, ging voor me staan en zei:
Saul, broeder, word weer ziende!
Op dat moment zag ik hem staan.
Hij zei: De God van onze vaderen heeft je uitgekozen
om zijn wil te laten kennen,
om Jezus te zien en te horen.
Je zult alle mensen over Hem gaan vertellen,
over wat ge gezien en gehoord hebt.
Wat twijfel je nog?
Sta op, laat je dopen en je zonden afwassen
onder aanroeping van zijn Naam.



Stilstaan bij …

Hebreeuws
Vroeger spraken de Joden Hebreeuws. Sinds hun terugkeer naar Israël (stichtingsdatum 14 mei 1948) gebruiken ze deze taal opnieuw in het dagelijks leven.
In het Hebreeuws worden alleen de medeklinkers opgenomen. In sommige teksten worden de klinkers weergegeven met punten, strepen, komma's. Hebreeuws wordt van rechts naar links gelezen.
In de tijd van Jezus was het Hebreeuws de taal van de Bijbel. De joden spraken toen het Aramees. Grieks was de taal van de burgerij en de ontwikkelde lieden.

Tarsus
Stad in Cilicië (in het zuiden van het huidige Turkije) waar Paulus wellicht werd geboren. In Tarsus waren bloeiende wijsgerige scholen. De stad was een ontmoetingsplaats tussen oost en west.

Jeruzalem
(= ‘stad van vrede)
Religieus en politiek centrum van Palestina. Stad waar de tempelautoriteiten en Schriftgeleerden woonden. De stad zoals Jezus die kende, werd in 70 na Christus door de Romeinse keizer Titus veroverd en verwoest. De tempel ging toen in de vlammen op en werd nooit meer herbouwd.
Jeruzalem is nu zowel voor joden als voor christenen en moslims een belangrijke stad.

Gamaliël
Gamaliël was een rabbijn, een Farizeeër, een lid van het Sanhedrin en leermeester van Paulus. Hij was de zoon of de kleinzoon van de bekende rabbijn Hillel. Hij stierf rond 50 na Christus.

Hogepriester
Priester die aan het hoofd stond van de priesters en de levieten. Hij was ook de voorzitter van het Sanhedrin, de Grote Raad.

Brieven
De eerste christenen gingen in het begin nog naar de synagoge. Daarom ging Saulus naar de synagogen op zoek naar christenen. Om die te arresteren, moest de hogepriester hem een toestemming geven die in een brief bevestigd werd.

Damascus
Damascus was de oude hoofdstad van Syrië en een belangrijk handelscentrum, zo'n 240 km ten noordoosten van Jeruzalem.
Na de dood van Stefanus vluchtten vele christenen naar Damascus.

Christenen
De naam ‘christen’ werd volgens Lucas voor het eerst gebruikt in Antiochië (Handelingen 11, 26).

Saul, Saul
Dit dubbel roepen gebeurt in de Bijbel wanneer iemand een belangrijke opdracht krijgt.

Ananias
Griekse vorm van het Hebreeuwse Chananja = JHWH / God heeft zich ontfermd.

Dopen
(= onderdompelen in water)
Met het doopsel geven christenen te kennen dat ze Jezus willen volgen en willen deel uitmaken van de groep christenen.





Bij de tekst

Situering

Deze woorden sprak Paulus in Jeruzalem voor de kazerne, nadat hij meegenomen werd omdat men hem ervan verdacht een niet-jood naar de tempel gebracht te hebben, waardoor die tempel onrein was geworden.



Roeping

In zijn toespraak vertelt Paulus over zijn roeping als apostel van al wie geen jood is.