Loading...
 

Lucas 15, 1-10

Lucas 15, 1-10: Twee gelijkenissen over ‘verloren zijn’

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1651)

Daarom gaf Jezus dit voorbeeld. Hij zei: ‘Stel dat je honderd schapen hebt, maar je raakt er één kwijt. Dan ga je dat ene schaap toch zoeken? Je laat de 99 andere schapen achter in het veld. En je gaat dat ene schaap zoeken totdat je het vindt. Als je het schaap gevonden hebt, dan ben je blij. En je draagt het op je schouders naar huis. Thuis roep je de buren en je vrienden. En je zegt: ‘Laten we feestvieren! Want ik heb het schaap gevonden dat ik kwijt was.’
Luister naar mijn woorden: Zo is het ook met God in de hemel. Hij is heel blij met één slecht mens die zijn leven verandert. Meer nog dan met 99 goede mensen die hun leven niet hoeven te veranderen.’

Jezus zei ook: ‘Stel dat een vrouw tien zilveren munten heeft, maar er één kwijtraakt. Dan gaat ze die toch zoeken? Ze doet een lamp aan en veegt haar huis totdat ze de munt vindt. En als ze hem gevonden heeft, dan roept ze haar vriendinnen en de buren. En ze zegt: ‘Laten we feestvieren! Want ik was mijn zilveren munt kwijt, maar ik heb hem gevonden.’
Luister naar mijn woorden: Als één slecht mens zijn leven verandert, zijn de engelen van God net zo blij als die vrouw.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Ieder keer kwamen de tollenaars en allerlei zondaars bij Jezus
om naar Hem te luisteren.
De Farizeeën en de Schriftgeleerden morden daarover en zeiden:
'Die man ontvangt zondaars en eet met hen.'

Toen vertelde Jezus hun deze gelijkenis:
'Wanneer iemand van jullie honderd schapen heeft
en er een van verliest,
laat hij dan niet de negenennegentig in de wildernis achter
om naar dat schaap te zoeken tot hij het vindt?
En als hij het vindt legt hij het heel blij op zijn schouders.
Hij gaat naar huis, roept zijn vrienden en buren bij elkaar en zegt:
'Wees blij met me, want mijn schaap dat verloren was,
heb ik gevonden.
Ik zeg jullie: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn
over één zondaar die zich bekeert,
dan over negenennegentig rechtvaardigen,
die geen bekering nodig hebben.

Of wat doet een vrouw die tien geldstukken bezit
en er één van verliest?
Ze steekt een lamp aan, veegt het huis
en zoekt zorgvuldig totdat ze het vindt?
En als ze het geldstuk gevonden heeft,
roept ze haar vriendinnen en buurvrouwen bijeen en zegt:
'Wees blij met me, want het geldstuk dat ik verloren had,
heb ik gevonden.'
Zo, zeg ik jullie, zullen de engelen van God blij zijn
als er zich één zondaar bekeert.'




Stilstaan bij …

Schapen
Schapen voorzagen in de behoefte aan melk, kaas, vlees en huiden voor de kleding. Van hun wol maakte men jassen en mantels. Schapen werden ook als offer gebruikt.

Honderd schapen
Een kudde van honderd schapen was in Palestina een middelmatig grote kudde. De herder ervan kon zich nog een huurling / knecht veroorloven.

Wildernis
Het is vreemd dat een herder 99 schapen in de wildernis / woestijn achterlaat om het ene verloren schaap te zoeken. Maar in de taal van Jezus werd met woestijn / wildernis ook een stuk ommuurde weide bedoeld.

Verloren
Het beeld van het verloren gelopen schaap heeft iets ontroerend, of iets voor kinderen.
Voor de toehoorders van Jezus lag dat anders: een schaap dat niet teruggevonden wordt, stierf en was voor de eigenaar een financieel verlies.

Zilverstuk / drachme
Griekse zilveren munt met de waarde van een kwart joodse sikkel (= dagloon van een arbeider)

Tien zilverstukken / drachmen
Dit bedrag is geen huishoudgeld, want dat werd beheerd door de man.
De tien zilverstukken waren wellicht het persoonlijke bezit van de vrouw (bruidsschat). Vrouwen droegen een ketting van deze munten over het deel van de sluier dat hun voorhoofd bedekte. Deze munten vormden een soort 'verzekering' voor tijden van nood of voor het geval vrouwen door hun man werden 'weggezonden'.

Lamp
De vrouw steekt de lamp aan omdat het in de huizen van het toenmalige Palestina donker was: het licht viel alleen door de deur of een eventuele schoorsteen naar binnen.




Bij de tekst

Spreken met beelden

Herders zorgden voor schapen, geiten en soms ook voor kamelen. De taak van een herder bestond erin:
. te zorgen voor voldoende eten en drinken voor zijn kudde
. de kudde te beschermen tegen wilde dieren.
. te zorgen dat de dieren niet gestolen werden door rovers
. de dieren veilig te begeleiden.



Wortel in het Oude Testament

In de Bijbel worden leiders en koningen soms vergeleken met herders: op dezelfde manier moesten ze goed zorgden voor hun volk. Het beeld van de herder wordt ook regelmatig gebruikt om over God te spreken. Bijvoorbeeld:
. Psalm 23
. Jeremia 31, 10
. Johannes 10, 11-18


De profeet Ezechiël zag in het handelen van de herder het beeld van wie God is:
‘Het verdwaalde dier zal Ik zoeken,
het verlaten dier terughalen,
het gewonde dier verbinden,
het zieke dier sterken.’
(Ezechiël 34, 16)



Schuld?

Was het schaap verdwaald? Was het weggelopen?
Door daar niets over te zeggen maakt Jezus duidelijk dat niet iedereen die 'verloren' raakt, daar zelf schuldig aan is en doet Hij zijn luisteraars anders kijken naar 'zondige' mensen.





Bijbel en kunst

ARCABAS

Het verloren schaap

Arcabas Verloren Schaap

Een kind van 8 jaar zei bij het zien van dit schilderij: 'Die herder is zo tevreden dat hij zijn schaap heeft teruggevonden, dat zijn hoofd ontploft en de hemel in zijn hoofd binnengaat.'





D. OSSINGA

Het verloren schaap

Ossinga

Dit brandglas (Goede Herderkerk - Leeuwarden) werd gemaakt door het atelier Bogtman te Haarlem, naar een ontwerp van schilderglazenier Dick Osinga (Leeuwarden). Het glas hiervoor komt uit dezelfde fabriek waar ook de bekende Russisch-Joodse kunstenaar Marc Chagall zijn glas haalde.





HE QI

Het verloren schaap

5 He Qi


Suggestie
De deelnemers bekijken goed het schilderij en noteren alles wat ze erop zien.
Daarna vertellen ze de parabel opnieuw en verwerken ze in hun verhaal alles wat ze op het schilderij gezien hebben.





N. SARIC

Het verloren schaap (2014)

5 Nicola Saric Verloren Schaap

(Copyright © 2019 Orthodox Arts Journal)


Deze aquarel is van Nikola Sarić (1985 - ), een Servisch schilder die sinds 2011 in Hannover (Duitsland) woont. Hij verwerkt op een hedendaagse manier elementen uit traditionele iconen.
Dit werk illustreert de parabel van het verloren schaap. Sarić heeft die parabel verder geïnterpreteerd: de herder wordt afgebeeld als Jezus (Jezus als goede Herder) en één van de schapen (het schaap dat vooraan neerligt) heeft een menselijk gezicht.




Suggestie
Laat kinderen die al tot honderd kunnen tellen, tellen hoeveel schapen ze zien. Er staan 49 schapen links van de herder en 49 rechts ervan. De herder zelf draagt ook een schaap.
Maar … in de parabel staat dat iemand 100 schapen had. Waar is dan dat 100e schaap?
Ze kunnen dat schaap rechts onderaan vinden. Het heeft duidelijk het gezicht van een mens. Waarom zou de kunstenaar dat gedaan hebben?



D. FETI

Het verloren muntstuk (1618)

Feti

Olieverf op doek
Gemäldegalerie Alte Meister, Dresden, Duitsland


Werk van de Italiaanse barokschilder Domenico Feti (1589 – 1624), die beïnvloed werd door Caravagio en Rubens.

Het schilderij stelt een vrouw voor die een verloren munt zoekt. Alles keert ze om: meubilair, tegels, kleding. Op een omliggend tafeltje / stoeltje liggen al negen van de tien muntstukken. Nu nog het tiende muntje vinden ...
De enorme schaduw achter haar lijkt het ontmoedigende van haar zoektocht uit te drukken.




Suggesties

HET VERLOREN SCHAAP

Kleine kinderen

KENNISMAKEN MET DE PARABEL

Een schaap verloren

Vertel:
Een herder heeft 100 schapen.
Hij zorgt goed voor zijn dieren.
's Avonds ziet hij dat hij een schaap tekort heeft.

- Wat zal de herder nu doen?
De kinderen tekenen wat zij denken dat de herder doet.
Bespreek de verschillende mogelijkheden met de kinderen.
Vertel het vervolg van het verhaal:

De herder gaat overal op zoek.
Als hij het schaap gevonden heeft,
legt hij het op zijn schouders.
Hij danst blij naar huis.
Hij roept zijn buren en vrienden en laat hen delen in zijn vreugde.

Ga in op de betekenis van deze parabel:
God is als de eigenaar van de honderd schapen.
Hij vindt ieder mens belangrijk, Hij is met iedereen begaan.
De kinderen tekenen een herder die vol blijdschap terugkomt.



Animatiefilmpje

Klik hier





INLEVEN

Bibliodrama

Leef jezelf in als ‘herder’. Maak dit aan de kinderen duidelijk door een hoed op te zetten of een stok in de hand te nemen. Nodig ze uit om schaap te spelen en mee te stappen naar de weide. Ga op stap in het lokaal en laat de schapen drinken aan een rivier en eten van het malse gras in de weide.
Spreek één kind aan dat zich mag verstoppen.
Ga terug naar de kring (de stal) met alle schapen. Tel ze. Leef je in in de angst van de herder als hij merkt dat er een schaapje weg is.
Laat alle schapen in de stal en ga op zoek naar het verloren schaapje. Het schaapje dat achterblijft mag met belletjes rinkelen, het geblaat nadoen en de herder ‘roepen’.
Als je het schaapje vindt krijgt het een knuffel en draag je het terug naar de andere schapen in de stal. De herder en alle schapen zijn blij!


TIP
De kinderen zullen dit een aantal keer willen spelen. Laat telkens een ander kind het ‘achtergebleven schaapje’ spelen.
Laat de kinderen ervaren dat ze er allemaal bijhoren, dat er grote vreugde is wanneer ze er allemaal zijn.



Tafelpoppenspel

Vooraf
Zorg voor net zoveel schaapjes (watten / wol) als er kinderen zijn + één schaapje waar de begeleider voor zorgt.
Zorg voor een herder (staande figuur met een stok in de handen en eventueel een herdershond erbij.
Zet een tafel klaar. Plaats een struik op de tafel, of iets wat daarvoor kan doorgaan.
Maak op de tafel een 'stal': een omheining waarbinnen de schaapjes bijeen zijn.


Verloop
Ga samen met de schaapjes op weg. De herder loopt vooraan om de weg te wijzen, of achteraan om te zien of alle schaapjes wel bijeen blijven.
Eerst telt de herder hoeveel schaapjes er zijn.
De herder zegt aan de schaapjes: 'Blijf dicht bij elkaar.'
Eén schaapje huppelt steeds achter en blijft overal kijken.
De herder stapt steeds verder en verdwijnt met de andere schapen. Maar dat ziet het schaapje niet.
Plotseling merkt het dat het alleen is achtergebleven.
- Hallo? Waar zijn jullie? roept het. Jullie zijn toch niet zonder mij weggegaan? Kom me halen!
Het schaapje is verdrietig en bang. Huilend verstopt het zich achter een struik.
De herder komt tevoorschijn met de andere schaapjes. Hij telt ze en ontdekt zo dat Iny ontbreekt.
De herder gaat zoeken. Hij zoekt en zoekt en zoekt … tot hij het schaapje gevonden heeft. ‘Daar ben je, mijn klein schaapje!’
Wat zijn ze blij! De herder, het schaapje dat verloren was en de andere schaapjes! Nu legt de herder het schaapje op zijn schouders. Dat is fijn! Samen gaan ze terug naar de stal.



TIP
In een kleine groep kunnen de kinderen hun eigen schaapje zelf verplaatsen.
In een grote groep doen enkele kinderen dat. Hierbij kun je een beurtrol voorzien.





BELEVEN

Verloren!

Verstop een schaapje of een andere knuffel in het lokaal.
Vertel dat schaapje verloren is. Laat de kinderen het schaapje zoeken.
Als ze het schaapje gevonden hebben, troosten ze het.





SPELENDERWIJS

Zoek het verloren schaapje

Materiaal
Klik hier voor een blad met doolhof.
Gewoon potlood, kleurportloden.


Verloop
Vertel over een herder die 100 schapen had en er één kwijt was ...
Na het verhaal tekenen de kinderen eerst zichzelf onderaan het doolhof.
Nu zijn zij de redder die op zoek gaat naar het schaapje.
De kinderen zoeken de weg in het doolhof met een gewoon potlood.
Daarna kleuren ze de weg die naar het schaapje leidt.





VERTELLEN

Nijntje

Jasper krijgt van papa en mama een kartonnen doos.
Wat zat daar in: een konijntje!
Samen met papa timmert hij een stevig hok in elkaar.
Jasper helpt om de planken te zagen, te meten, te passen
en hij geeft de spijkers aan.
Jasper neemt nog wat strooisel en wat voer en legt het in het hok.
Dan gaat hij naar de kartonnen doos en neemt het konijntje eruit.
Hij wil er mee spelen, maar Nijntje loopt weg!
Jasper loopt het achterna en vangt het.
Hij bekijkt Nijntje langs alle kanten.
Het springt wat rond en Jasper doet dat na.

Mama roept: 'Jasper, GSM van Micky. Hij wil je iets vragen'
Jasper neemt de GSM: 'Hallo, Micky.
Weet je, ik heb een konijntje gekregen.
Papa en ik hebben er een hok voor gemaakt.
Wil je Nijntje ook zien?' Dat wil Micky wel.
Jasper legt de GSM neer en rent de tuin in naar zijn konijntje.

Maar waar is Nijntje?
Jasper begint te zoeken. Onder de struiken, in de voortuin...
Misschien onder de dennetjes achter in de tuin of tussen de bomen.
Nergens ziet hij Nijntje.
Hij gaat op het gras zitten en is heel verdrietig.
Het is zijn eigen domme schuld.
Hij had Nijntje maar in een doos moeten zetten.

Plotseling voelt hij iets zachts aan zijn hand.
Hij kijkt op en ziet Nijntje. Hij neemt het diertje op
en steekt het blij omhoog in de lucht.
Micky komt net aan. Jasper vertelt hem het hele verhaal.
Ook Micky is blij dat hij zijn konijntje heeft weergevonden.



Sam is verloren

(C. LETERME e.a., Zes kruiken wijn, Standaard educatieve uitgeverij, p. 52-53)

Volgende week begint de school.
Dan mag Lien naar de eerste klas. Daar is ze erg blij om.
Samen met papa en mama gaat ze naar de stad
om een grote boekentas te kopen.
Want als je leert lezen en schrijven,
moet je ook boeken naar huis meenemen.

Sam mag ook mee.
Hij winkelt graag, daarom zingt hij de hele tijd in de auto
tot mama een parkeerplaats heeft gevonden.
Even laten zijn ze in een heel groot warenhuis
op de afdeling waar de boekentassen staan.
Er zijn heel veel boekentassen, grote en kleine
en in allerlei kleuren.

Papa en mama bekijken al die boekentassen
en ook Lien kijkt heel goed mee,
want het wordt haar eerste echte boekentas,
en dat is niet niks!
Dan ziet papa een klein boekentasje en hij denkt:
dat zou niet iets voor Sam zijn.
Maar waar is Sam?
Papa kijkt waar mama is - die kijkt naar de boekentassen,
maar Sam is er niet bij.
Dan ziet papa Lien: 'Heb jij Sam gezien?'
'Nee papa, ' zegt ze.
Papa kijkt overal rond: nergens is Sam te zien.
Dan vraagt hij aan mama of zij Sam heeft gezien.
'Nee,' zegt mama, 'ik dacht dat Sam bij jou was.'

Misschien is Sam wel op straat. Papa loopt vlug de winkel uit.
Maar ook daar is Sam niet te zien.

Ondertussen is mama naar de andere kant van de winkel gegaan,
ze kunnen Sam nergens vinden.
Papa en mama zijn nu erg ongerust.
Wat kan er toch gebeurd zijn? waar is Sam nu?
Niemand denkt nog aan de boekentas.
Papa en mama weten niet goed wat ze moeten doen.
En Lien wordt een beetje verdrietig.
Dan zegt een stem uit de luidspreker:
'Kleine jongen wacht op zijn ouders aan de kassa.'
Papa, mama en Lien lopen tussen al de rekken door naar de kassa.
Daar zit Sam bovenop de kassa.
Hij praat heel lief en rustig met een juffrouw van de winkel.
Wat zijn papa en mama blij:
ze waren zo bang geweest dat er iets ergs met Sam was gebeurd...

Nu mag Sam papa niet meer loslaten
- want papa wil zijn lieve Sam nog niet kwijt.



Waar ben je?

(Lichte bewerking van een verhaal in: TOV 1e leerjaar, p. 182)

Sander is blij. Hij mag met zijn mama naar de speeltuin.
Wat neemt Sander mee?
Een emmer met daarin zijn schep en harkje en Piep, zijn liefste knuffel.

Daar is de speeltuin.
- Kom Piep, we gaan glijden op de glijbaan.
Sander neemt Piep goed vast.
Roetsss... wat gaat de glijbaan snel.
Sander moet heel hard lachen. Het kriebelt in zijn buik.

- Hé, daar is de zandbak.
Kom Piep, we maken een diepe put.
Sander begint meteen te scheppen.

- Nu ga ik klimmen, zegt Sander.
Piep blijft alleen achter.
Is Sander hem vergeten?
Sander wil helemaal naar boven klimmen.
Wanneer hij er bijna is, wordt hij heel bang.
Hij houdt zich goed vast, zodat hij niet kan vallen.
Hij durft niet nog hoger te klimmen.
Piep is ook bang.
Hij ligt daar zo alleen in de zandbak.
Maar gelukkig is Sander al terug beneden.
Nu komt hij me vast halen, denkt Piep.
Maar Sander loopt de zandbak zo voorbij en gaat schommelen.
Eerst probeert hij dat alleen, maar dat lukt niet.
Mama komt hem even duwen.
- Kom, nu hebben we genoeg geschommeld. We gaan naar huis, zegt mama.
- Neen, zegt Sander, ik wil nog op de wip. Ik ben nog niet klaar met spelen.
Sander kijkt boos naar mama.
- We komen zeker nog eens terug, zegt mama.
Dan geeft Sander een hand aan mama en samen stappen ze naar de auto.

Piep ziet dat.
Hij wordt erg bang. Straks wordt het koud en donker.
En Sander zal ook niet kunnen slapen zonder Piep.
Wanneer Sander aan de auto komt, denkt hij aan Piep.
Hij laat mama's hand los en loopt naar de zandbak.
- Kom Sander, het is echt tijd om naar huis te gaan, roept mama boos.
Maar Sander hoort mama niet. Hij is al bij de zandbak.
- Hé Piep, ben je hier nog aan het spelen?
Kom maar mee, mama wacht op ons. We moeten naar huis.
Wat is Piep blij dat Sander hem niet vergeten is.





DOEN

Witte en zwarte ’pompon’-schaapjes

Ponpomschaap

Materiaal
Zwarte en witte wol (voor zwarte en witte schaapjes), wiebelogen (of knoopjes, of draad waarmee je oogjes kunt borduren), dikke naald waar verschillende draden wol door kunnen, witte en zwarte vilt, schaar, karton, textiellijm.


Werkwijze
Knip twee cirkels met een diameter van 6,5cm uit een stuk karton. Knip een ronde opening in het midden van beide cirkels. Maak deze opening niet te klein.
Wikkel de wol zo gelijkmatig mogelijk rond de kartonnen schijven. Doe dit zo lang tot het gat in het midden goed vol is. Gebruik hiervoor een dikke naald. Knip dan de wol tussen de twee kartonnetjes. Houd daarvoor je duim stevig op de wol en verplaats je duim voorzichtig tijdens het knippen.
Neem twee draden wol en trek die tussen de twee cirkels door. Trek ze stevig aan en knoop goed vast. Trek dan voorzichtig de kartonnen cirkels uit de pompon of scheur ze open. Knip de pompon bij zodat die mooi rond wordt.
Knip dan een schapenkopje uit vilt. Plak er met textiellijm twee oogjes op (of naai er twee kleine knoopjes op of borduur twee oogjes met draad). Plak het kopje op de pompon.
Maak vier pootjes van stevig karton. Plak die daarna vast onder het schaapje.


TIPS
. Zoek op het internet hoe je pompons kunt maken.
. Je kunt je voor het kopje ook inspireren op dit schaapje:
Tekening Schaapje






Grote kinderen

KENNISMAKEN MET DE PARABEL

Een herder had 100 schapen

Vertel over een herder, over de schaapskooi, over de gevaren....
Vertel hoe de herder zich verdedigt t.o.v. wilde dieren
(slinger en steentje)
Vertel dat herders hun schapen kennen - en dat ze ze elke avond tellen.
Herders leven bij hun schapen, overnachten buiten of in een grot of stal.

Vertel over een herder 100 schapen heeft. Hij is bezorgd om zijn dieren ... 's Avonds ontdekt hij dat er een schaap achterbleef.
- Wat denk je dat die herder nu doet?





INFORMEREN

Een herder voor iedereen

(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, april 2003 nr7)

Materiaal
Woordkaarten: JEZUS, MENSEN, ZACHEÜS, HERDER, 99 SCHAPEN, VERLOREN SCHAAP


Verloop
Vertel over tollenaars:
. ze werkten in dienst van de Romeinen die het land bezetten.
. ze vroegen geld voor het gebruik van de wegen
. ze vroegen doorgaans te veel geld van de mensen

Omdat ze werkten voor de bezetter (Romeinen) en zich verrijkten met ‘zwart’ geld, waren tollenaars niet graag gezien bij de joden in de tijd van Jezus. Wij kennen zo’n tollenaar. (Zacheüs)


Vertel (of laat vertellen) over Jezus die bij Zacheüs op bezoek gaat.
Sta in het verhaal stil bij het feit dat:
. Zacheüs rijk was (hij vroeg teveel)
. Dat hij tollenaar was (hij werkte in dienst van de Romeinen)
. Dat de mensen er schande over spraken

Laat de kinderen het verhaal navertellen met behulp van de volgende drie woordkaarten: JEZUS, MENSEN, ZACHEÜS. Leg ze in het midden van de kring.


Jezus hoort en kent de reactie van de mensen. Hij reageert erop met verhalen. Eén van die verhalen kennen de kinderen. Nl. Het verloren schaap. De kinderen krijgen de kans dit verhaal te vertellen vanuit hun herinnering. Ze kunnen hierbij gebruik maken van de woordkaarten: HERDER, 99 SCHAPEN, VERLOREN SCHAAP. Leg die in het midden van de kring.


Zeg dat Jezus op het eerste zicht vertelt over een herder met zijn schapen, maar op het tweede zicht, vertelt Hij over zichzelf.
De kinderen plaatsen de woordkaarten van het verhaal van het verloren gelopen schaap bij de woordkaarten uit het verhaal van Zacheüs.
Herder // Jezus
99 schapen // = mensen
Verloren schaap // Zacheüs


Bespreek:
- Voor wie kiest de herder?
- Voor wie kiest Jezus?
- Kies jij ook zoals Jezus en zoals de herder?

Wist je dat?
Het woord 'herder' is in het Latijn 'pastor'. Een woord dat je kunt terugvinden in 'pastoor'.
Een 'pastoor' is iemand die voor een groep gelovigen zorgt als een herder voor zijn schapen.






EVEN TESTEN

Zet in de juiste volgorde

Maak hiervoor gebruik van dit blad om te kopiëren.





INLEVEN

Rollenspel: De nieuwe

Er is een nieuwe leerling in de klas. Tijdens de speeltijd staat de nieuwkomer helemaal alleen tegen de muur. De andere kinderen van de klas spelen samen een spel. De nieuwkomer voelt zich heel alleen, uitgesloten en eenzaam.

Laat de kinderen het vervolg op dit verhaal spelen .
Vergelijk het nadien kort met de parabel.
- Waarom zou Jezus deze parabel verteld hebben?
- Zouden de Farizeeën dit begrepen hebben?
- Hoe zouden ze dan voortaan moeten handelen?

Heb jij je al 'verloren schaap' gevoeld?
Heb jij je al eens een kleine herder gevoeld?
Vertel!





OP STAP

Een herder en zijn schapen

Neem contact met www.kempvzw.be om de mogelijkheid te onderzoeken voor een kennismaking met schapen en hun herders.





HET VERLOREN GELDSTUK

Kleine kinderen

VERTELLEN

Tien euro's

(Lichte bewerking van: Nick BUTTERWORTH en Mick INKPIN, Tien zilveren guldens (Lucas 15: 8-10) in 'Acht verhalen van Jezus', Ark Boeken, 2000)

Een vrouw heeft wel tien euro's. Ze bewaart ze in een zakje.
Soms telt ze de euro's: één, twee, drie, vier...
Woeps! Daar is de poes. Nu zijn alle euro's op de grond gevallen..
De vrouw raapt de euro's op. Ze zijn alle kanten weggerold!
De poes kan het niks schelen. Die rolt zich op en gaat lekker een dutje doen.
De vrouw telt haar euro's nog eens.
O, help! Er is er één weg! Ze heeft er maar negen.
Nu, ver weg kan die ene euro niet weggerold zijn.
Even onder het tapijt kijken. Nee, daar ligt hij niet.
Misschien ligt die in de open haard? Voorzichtig zoekt de vrouw in de as.
Bah, ze wordt helemaal zwart. Nee, hier ligt ook niets.
Misschien is hij onder de deur gerold en in de tuin terecht gekomen.
Ze zoekt en zoekt, maar nergens is de euro te vinden.
Ze begrijpt er niets van.
Nu kijkt ze zelfs in haar potjes en pannetjes. Klets! Bang!
Wat een herrie maakt ze met de deksels!
Ze maakt zoveel lawaai, dat de poes er wakker van wordt.
Die staat op, rekt zich eens goed uit
en gaat naar de tuin, om daar een rustig plekje te zoeken.
Hiep hiep hoera! Daar is de euro!
De poes had er al die tijd bovenop gelegen!
Hoera, de euro is terecht! Wat is die mevrouw blij.
Snel belt ze haar vriendin op om haar het goede nieuws te vertellen.





INLEVEN

Het verloren geldstuk

(Naar: Het verloren muntje in Naomi 1, uitgeverij Averbode, 2014, p. 8-9)

Hoe voelt de vrouw zich bij elk onderdeel van het verhaal?
Teken een cirkel rond het passende gezichtje.

Jezus vertelt:
Een vrouw heeft tien geldstukken.

Smile Sad Surprise Angry


Op een dag verliest ze er één.
Wat moet ze nu doen?

Smile Sad Surprise Angry


Ze wil haar geldstuk terugvinden.
Ze steekt een lamp aan en begint te zoeken.

Smile Sad Surprise Angry


Ze neemt een bezem
en veegt het hele huis schoon.

Smile Sad Surprise Angry


Wat ziet ze daar liggen?
Haar geldstuk! Wat is ze blij!

Smile Sad Surprise Angry


Ze roept haar vriendinnen en haar buren.
Ze zegt: ‘Ik was een geldstuk verloren
en heb het teruggevonden.
Kom dat samen met mij vieren.

Smile Sad Surprise Angry






DOEN

Kleuren

Kleurplaat





Grote kinderen

KENNISMAKEN MET HET BIJBELVERHAAL

Vertellen vanuit een illustratie

Toon deze illustratie:

Koen Lemmens

(Koen Lemmens in Leeftocht 1 - september - oktober 2020)


. Wat zie je op deze illustratie?
(een persoon die blij is – Hoe kun je dat merken?)
. Wat zie je nog op de illustratie?
(cirkelvormige voorwerpen – Waar doen ze aan denken? – eventueel wijzen op de ribbels)
. Wat zou aan dit gebeuren kunnen voorafgaan?
. Waarom is die persoon blij?

Vertel dan de parabel die Jezus vertelde.

Stel daarna gelijkaardige vragen:
. Wat zie je op deze illustratie?
. Wat gaat aan dit gebeuren vooraf?
. Waarom is die persoon blij?





VERTELLEN

De knikker

Het is pauze.
Je loopt wat heen en weer op de speelplaats.
Je slentert rond.
Je verveelt je.
In een hoekje spelen enkele jongens met knikkers.
Je gaat naar hen toe.
Je kijkt vol aandacht naar het spel.
Eén van de jongens vraagt of je wilt meespelen.
Je wilt wel en je tast in je broekzak om je knikker te nemen.
De knikker is weg. Je tast nogmaals heel diep in je broekzak.
Er zit een gaatje in.
Je kijkt zoekend om je heen,
want je weet heel zeker dat je hem daarnet nog voelde.
Je ziet hem nergens liggen.
Je besluit heel de speelplaats af te zoeken om je knikker te vinden.
Je zoekt overal, ook in de kleinste hoekjes en aan de trappen.
Je kijkt in de roosters.
Plotseling zie je hem liggen.
Je heft het rooster op en neemt de knikker.
Je bent blij dat je hem terugvond.
Je droogt hem af met je zakdoek.
Je loopt terug naar je vrienden.
Je vertelt hen dat je jouw knikker teruggevonden hebt.
Al je vrienden zijn heel blij.
Nu kun je met hen samen spelen.