Handelingen 2, 1-11: Pinksteren
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1718-1719)
Toen het Joodse Pinksterfeest begon, waren alle gelovigen bij elkaar in een huis. Opeens kwam er uit de hemel een vreemd geluid. Het klonk alsof het hard begon te waaien. Het was overal in huis te horen. Ook zagen de gelovigen iets dat op vuur leek. Dat vuur verdeelde zich in vlammen, en op iedereen kwam een vlam neer.
Zo kwam de heilige Geest in alle gelovigen. Daardoor begonnen ze te spreken in vreemde talen.
De gelovigen spreken vreemde talen
Op dat moment waren er in Jeruzalem veel Joden uit alle delen van de wereld. Ze waren gekomen om het Pinksterfeest te vieren. Toen het geluid uit de hemel klonk, kwamen ze er allemaal op af. Ze begrepen er niets van. Want iedereen hoorde de gelovigen spreken in zijn eigen taal.
Iedereen was erg verbaasd en zei: ‘De mensen die daar praten, komen allemaal uit Galilea. Hoe kan het dan dat we ze allemaal horen spreken in onze eigen taal? Wij komen allemaal ergens anders vandaan. Sommigen van ons komen uit landen in het oosten. Anderen komen uit landen in het noorden, het zuiden of het westen. Sommigen komen uit de grote stad Rome zelf. Weer anderen komen van het eiland Kreta, of uit de woestijn van Arabië. Er zijn hier Joden uit alle delen van de wereld. Er zijn ook mensen die uit andere volken komen en Joods geworden zijn. En toch horen we allemaal onze eigen taal! We horen dat er verteld wordt over de geweldige dingen die God doet.’
Dichter bij de tijd
(Naar: C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Handelingen 2, 1-11: Pinksteren)
Op de dag dat de joden hun pinksterfeest vierden,
waren de vrienden van Jezus bijeen op dezelfde plaats.
Plotseling kwam er uit de hemel een groot lawaai
alsof er een hevige wind opstak.
Het huis waar ze bijeen waren was er vol van.
Er verschenen tongen van vuur.
Die verspreidden zich en kwamen op elk van de vrienden.
Zij raakten allemaal vol van Heilige Geest
en begonnen te spreken in klanktalen, zoals de Geest hen ingaf.
In Jeruzalem waren er heel veel Joden bijeen voor het pinksterfeest.
Ze kwamen van over de hele wereld.
Toen ze dat geluid hoorden, liepen ze bijeen en raakten verward,
want iedereen hoorde de vrienden van Jezus
spreken in zijn eigen taal.
Ze waren verbaasd en vroegen zich af:
‘Dat zijn toch mensen uit Galilea die daar spreken!
Hoe kan het dan dat we hen in onze eigen taal horen spreken
over de grote daden van God?’
De één vroeg aan de ander: ‘Wat heeft dit te betekenen?’
Maar anderen zeiden spottend: ‘Ze zitten vol wijn, ze zijn dronken.’
Stilstaan bij...
Pinksteren / pinksterfeest
(= vijftigste)
Met Pinksteren bedoelde Lucas het joodse Wekenfeest (Sjawoeot). De joden vieren dan dat ze vijftig dagen na de Uittocht tien woorden van God kregen. Oorspronkelijk was dit Wekenfeest een dankfeest bij de oogst van de tarwe dat vijftig dagen na Pasen (Pesach) gevierd werd.
Alsof
Lucas zoekt naar vergelijkingen om het onzegbare uit te drukken.
Wind
(wind / adem / geest)
Wind werkt onzichtbaar maar krachtig (bv. storm). Wind is niet te zien, maar wel te voelen: hij verfrist en brengt in beweging. Een ideaal beeld om de werking van de Heilige Geest weer te geven (be-geest-eren, geest-driftig).
Tongen
(Tong (Frans: langue): verwijst naar taal, spreken, verkondigen)
Dat er zich vuur, in tongen verdeeld, op elk van de apostelen neerzette, wil zeggen dat de leerlingen van Jezus onder de invloed staan van de Heilige Geest (vuur) en dat ze niet kunnen nalaten om over Hem te spreken (tong / langue).
Heilige Geest
Zoals de Heilige Geest Jezus in zijn leven bewoog, zo doet Hij dat opnieuw met zijn volgelingen.
Jeruzalem
Bij de drie pelgrimsfeesten (Pasen, Pinksteren en het Loofhuttenfeest) was het de gewoonte dat Joden van overal naar Jeruzalem kwamen om er die feesten te vieren.
Van over de hele wereld
Hiermee maakt Lucas duidelijk dat de hele wereld getuige is van de werking van de Heilige Geest en de prediking van Petrus en dat de boodschap van Jezus voor die hele wereld bedoeld is.
Eigen taal
Het was buitengewoon dat men in zijn eigen taal hoorde spreken over de grote daden van God. Men moest toen Hebreeuws kennen om de Bijbel te kunnen lezen. Dat iedereen de apostelen in zijn eigen taal kon verstaan, maakte van dit gebeuren het omgekeerde van wat bij de bouw van de toren van Babel gebeurde. Daar ontstond verwarring toen iedereen in een eigen taal begon te spreken.
Wijn
Sommige vertalingen hebben het over zoete wijn, een wijn die met kruiden en honing vermengd was.
Bij de tekst
Als je kinderen vertelt over Pinksteren ...
... leg dan niet de klemtoon op het 'talenwonder' (de apostelen spreken in allerlei vreemde talen), maar op het feit dat alle omstanders, waar ze ook vandaan komen, hun boodschap van liefde begrijpen.
... vermeld dan zeker de dubbele reactie van de omstanders:
. de een is sceptisch: ze hebben teveel wijn gedronken,
. de ander is gefascineerd: wat heeft dit dynamisch optreden van de apostelen te betekenen?
Dit herkennen kinderen: niet iedereen is even enthousiast over Christus!
... vergeet dan niet dat de beschrijving van het neerdalen van de Heilige Geest gebeurt in woorden die het Oude Testament gebruikt bij het schrijven over God die zijn woorden / geboden geeft aan Mozes.
Spreken met beelden
De Heilige Geest is niet zo onbekend: Hij wordt vermeld bij het maken van een kruisteken, bij het opzeggen van het credo. Toch is Hij moeilijk te vatten. Daarom zochten de schrijvers van de Bijbel en kunstenaars naar beelden om over Hem te spreken:
BEELD | BETEKENIS | ||
Wind | werkt onzichtbaar maar krachtig (bv. storm). Je kunt hem niet zien, maar wel voelen: hij verfrist en brengt in beweging. Een ideaal beeld om over de werking van God te spreken: de geest duwt je vooruit als een wind in de rug. | ||
Vuur | Vuur trekt mensen aan, maar stoot ze ook af. Daarom is het een geschikt beeld om over God te spreken. Mensen worden aangetrokken door God, die ze heel dicht bij hen kunnen voelen. Maar tegelijk merken ze hoe groot en onbegrijpelijk God is: Hij is Anders! | ||
Vlammetjes | Als de tekenaar in een stripverhaal duidelijk wil maken dat een personage plotseling een idee krijgt, tekent hij een oplichtend gloeilampje boven zijn hoofd. Hiermee zegt hij dat men plotseling klaarheid ziet, dat men een oplossing heeft voor zijn problemen. Pinksteren is het feest van zo’n opvlammende lichtjes. De apostelen waren ontgoocheld en ontmoedigd door de arrestatie en dood van Jezus. Maar met Pinksteren voelden ze de Geest van Jezus in hun midden. Het licht in de wereld was er. Ze wisten terug wat hen te doen stond. | ||
Spreken in vreemde talen | Hiermee werd de universele betekenis weergegeven van de tora (Wet / richtingwijzer) die door Jahwe (gedruis uit de hemel, tongen van vuur) gegeven werd. |
Het pinksterverhaal moet dus gedecodeerd worden om te komen tot de kern van het gebeuren.
Wortels in het Oude Testament
Exodus 19, 18; Deuteronomium 4, 36
Lucas beschrijft Pinksteren alsof God opnieuw zijn ‘tien woorden’ geeft op de Sinaï (Exodus 19, 18; Deuteronomium 4, 36: gedruis, storm, vuur, geest, taal, openbaring) Zoals de joden met Pinksteren de wetgeving op de Sinaï herdenken, zo herdenken christenen met Pinksteren de komst van de Geest van Jezus in hun leven. Wat de wet is voor de joden is de Geest van Jezus voor de christenen.
Jesaja 32, 15
Jesaja beschrijft de gave van de Heilige Geest als een uitstorting.
Joël
Pinksteren is de realisatie van wat de profeet Joel zei: ‘... In die dagen zal ik mijn Geest uitstorten.’
Het boek Ruth
In dit boek wordt duidelijk dat geluk er is voor alle volken. Hierbij speelt geboorte geen rol, wel de persoonlijke inzet.
Lucas en de Heilige Geest
Driemaal vermeldt Lucas de Heilige Geest in zijn geschriften:
. Bij de aankondiging van de geboorte van Jezus
. Bij zijn doopsel
. Bij de neerdaling van de Heilige Geest, wanneer de boodschap van Jezus universeel wordt.
Merk op
Lucas is de enige in het Nieuwe Testament die het over Pinksteren heeft als de dag waarop de Geest van Jezus neerdaalt over de apostelen.
In zijn eerste brief aan de Korintiërs schrijft Paulus ook wel over Pinksteren (1 Korintiërs 16, 8), maar alleen als tijdsaanduiding. Hij kon er dus net zo goed het joodse Pinksterfeest (Wekenfeest / Sjavoeot) mee bedoelden.
Het feest Pinksteren
Vragen van kinderen
Vlammetjes
Waarom worden de apostelen soms voorgesteld met vlammetjes boven hun hoofd? - Ellert, 12 jaar
(C. LETERME, in Samuel 2007, nr 7, p. 2)
Schilderijen die de apostelen afbeelden met 'tongen van vuur' boven hun hoofd, proberen voor te stellen wat er met hen gebeurde op Pinksteren. Om dat te begrijpen kun je best even stilstaan bij de uitdrukking: 'Er gaat een lichtje branden'. Dit betekent dat men plots klaarheid ziet, dat men ineens de oplossing heeft voor dingen waarvan men voorheen dacht dat het problemen waren. Je ziet het ook in stripverhalen. Als een tekenaar duidelijk wil maken dat een personage plotseling een idee krijgt, dan tekent hij een oplichtend gloeilampje boven zijn hoofd.
Pinksteren is het feest van dergelijke opvlammende lichtjes. De apostelen zagen immers plotseling licht in de duisternis. Dagenlang waren ze verdrietig, ontgoocheld en ontmoedigd om de dood van Jezus. Maar vanaf die dag voelden ze Hem in hun midden, wisten ze wat hun te doen stond en vonden ze de moed en de kracht om naar buiten te gaan, zonder vrees.
Wie alleen maar vlammetjes ziet boven de hoofden van de apostelen, komt niet tot de kern van het gebeuren. De vurige tongen boven de apostelen willen vooral zeggen dat de H. Geest in hun leven kwam, zodat zij be-geest-erd werden om over Jezus te spreken.
Pinksteren en kunst
Pinkstericoon
Klik hier voor meer toelichting bij de pinkstericoon van het Stavronikita-klooster op de berg Athos (1546).
Boven het huis stelt het donkerblauwe cirkelsegment God voor. Hij laat zich kennen in vlammen die afdalen en zich boven elke figuur plaatsen. Dat het gebeuren zich binnen afspeelt, blijkt uit de rode stof die op de muren gedrapeerd ligt. | |||
De evangelisten Matteus en Lucas houden het Heilige Boek vast, symbool voor het evangelie. De apostelen Simon, Bartolomeus en Filippus (of Judas) houden een schriftrol vast, symbool voor het woord van God. | Tussen Petrus en Paulus is een lege plaats: die van Christus. Hij is onzichtbaar aanwezig is. (“Waar twee of meer in Mijn naam verenigd zijn, ben Ik in hun midden” (Matteüs 18, 2). | De evangelisten Johannes en Marcus houden het Heilige Boek vast, symbool voor het evangelie. De apostelen Andreas, Jakobus en Thomas houden een schriftrol vast, symbool voor het woord van God. | |
In een donkere holte staat een gekroonde figuur met witte baard. Hij houdt in een gebaar van dankzegging aan God een linnen doek vast met twaalf schriftrollen die verwijzen naar de verkondiging door de apostelen. Sommigen zien in de linnen doek een bootje, symbool voor de Kerk. |
E. NOLDE (Emil Hansen)
Pinksteren (1909)
Dit schilderij (olie op doek (87x107cm) is te vinden in de Neue Nationalgalerie SMPK te Berlijn.
De Duitse kunstschilder, E. NOLDE (Emil Hansen - 1867-1956) was een van de belangrijkste Duitse expressionisten uit het begin van de twintigste eeuw.
"Nolde heeft het moment geschilderd dat de leerlingen vervuld worden van de Heilige Geest. Dat gebeurt onverwacht; en de emotie van wat daar plaats vindt, heeft hij zo ook willen schilderen. Dus we zien geen minutieuze details, geen verfijnde kleurnuances en geen 'mooie' figuren. Nee, de schilder heeft, als in vervoering lijkt het, de intensiteit van het gebeuren direct vastgelegd in expressieve kleuren en vormgeving. (...)
Waar de Geest werkzaam is, daar is emotie!"
Suggestie
Benader het schilderij met de volgende vragen:
- Hoeveel mensen zie je?
- Wat doen ze?
Let eens op hun ogen.
- Wat wil de kunstenaar daarmee duidelijk maken?
Let eens op de handen van een aantal.
- Wat willen die handen uitdrukken?
(hand op schouder: bemoediging, troost...
Gevouwen handen: bidden
Elkaar de hand geven: steun, verbondenheid...)
Boven de hoofden van deze mensen staan vlammen. Lees het verhaal waarin over die vlammen geschreven wordt:
Toen de dag van Pinksteren aanbrak
waren allen bijeen op dezelfde plaats.
Plotseling kwam er uit de hemel een gedruis
alsof er een hevige wind opstak
en heel het huis waar zij gezeten waren was er vol van.
Er verscheen hun iets dat op vuur geleek,
en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette.
Zij werden allen vervuld van de Heilige Geest
en zij begonnen te spreken in vreemde talen,
naargelang de Geest hun te vertolken gaf.
Nu woonden er in Jeruzalem Joden,
vrome mannen die afkomstig waren uit de volkeren onder de hemel.
Toen dat geluid ontstond liepen die te hoop
en tot hun verbazing hoorde iedereen hen spreken in zijn taal.
Ze waren buiten zichzelf en zeiden vol verwondering:
‘Maar zijn al die daar spreken dan geen Galileeërs?
Hoe komt het dan
dat ieder van ons hen hoort spreken in zijn eigen moedertaal?
Parten, Meden en Elamieten,
bewoners van Mesopotamië, van Judea en Kappadocië,
van Pontus en Asia, van Frygië en Pamfylië,
Egypte en het gebied van Libië bij Cyrene,
de Romeinen die hier verblijven,
Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren,
wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden.’
Zoek op het schilderij wat die vlammen doen met de mensen.
- Welke reacties had je nog verwacht, die de kunstenaar niet heeft afgebeeld?
Suggesties
Kleine kinderen
KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST
Tip bij het vertellen
Het is belangrijk om kleine kinderen niet te overdonderen met teveel symbolen. Uiteindelijk komt het er voor hen op neer dat ze Pinksteren leren kennen als het feest waarbij de leerlingen van Jezus - door de kracht van zijn Geest - aan iedereen vertellen dat Jezus leeft.
SPREKEN MET BEELDEN
Werken met illustraties
Alle illustraties die vuur oproepen zijn geschikt voor kleine kinderen. Ze geven de kans om het te hebben over Gods verwarmende aanwezigheid en hoe die de mensen aanvuurt om Jezus' boodschap verder uit te dragen zoals Petrus en de apostelen dat deden.
Illustraties die alleen de apostelen illustreren zijn moeilijker te gebruiken bij kleine kinderen. Je hebt dan geen direct aanknopingspunt om de ervaring van Pinksteren uit te drukken. Eventueel kun je wel dieper ingaan op de dynamische houding van de apostelen of op de expressie op hun gezicht. Maar omdat dit subtieler is, lijkt dat op het eerste zicht eerder geschikt voor oudere kinderen.
Het pinksterverhaal
Kinderen ontdekken dat angst en bang-zijn vaak te maken heeft met een gemis aan nabijheid.
Wanneer de apostelen de aanwezigheid van de Heilige Geest ervaren, wordt hun verlammende droefheid, vurig enthousiasme.
Toon daarna deze illustratie.
- Wat zie je?
- Waarom zou de kunstenaar al die vlammetjes getekend hebben?
- In welke richting kijken de meeste personen op deze illustratie?
- Naar wie of wat zouden ze kijken?
- Hoe zou je die / dat uitbeelden? Waarom zou je dat zo doen?
Vertellen met de Kijkbijbel
Er was een tijd dat kunstenaars ervoor terugschrokken om 'vlammen' boven de hoofden van de apostelen te tekenen / schilderen. Noodgedwongen gingen ze op zoek naar andere beelden om duidelijk te maken waar het in de tekst over Pinksteren om ging.
Kees de Kort (illustrator van de Kijkbijbel) geeft de boodschap van die tekst met kleuren weer. Het gebouw waar de apostelen naartoe gaan is een grijs kleurloos afgesloten gebouw (Kijkbijbel p 317). Maar in dat gebouw maken ze mee wat men later de 'neerdaling van de Heilige Geest' noemde. Het effect van die Geest kleurt het gebouw geel, warm (Kijkbijbel p 320).
BEWEGEN
Pinkster-vuurdans
(Inspiratiebron: Hemel en aarde, winter 2005, p. 42)
Geef de kinderen een aantal lange linten in de kleuren rood, oranje en geel. Daarmee creëren ze een vuurdans met als thema 'elkaar het vuur doorgeven'. Zorg voor aangepaste muziek.
Dansen bij een lied
De kinderen nemen elkaar bij de hand vast en zingen een pinksterlied, terwijl ze eenvoudige passen dansen op het ritme ervan.
VERTELLEN
Het broertje van Leon
(naar G. ROUSSEAU in Naomi 2008, nr 4)
Vanochtend komt Leon heel vrolijk op school aan.
Zodra hij op de speelplaats is, loopt hij naar Sarie en roept luid:
- Het is er! Het is er! Mijn broertje is geboren!
- Oh wat fijn! antwoordt Sarie. Hoe heet hij?
- Ralf! Gisterenavond ben ik met papa gaan kijken.
't Is echt nog een heel klein broertje.
- Ik ben blij voor jou, antwoordt Sarie.
In de klas gaat Leon naast Sarie zitten.
Gewoonlijk vindt Sarie dat tof. Maar vandaag niet.
Leon praat zonder ophouden over zijn nieuwe broertje.
- Mijn broertje heeft lange haartjes.
Ik mocht het ook al even vasthouden.
- Dat is fijn, zegt Sarie, maar nu wil ik verder tekenen.
's Middags in de eetzaal praat Leon nog altijd over zijn nieuwe broertje.
Hij kan precies niet meer stoppen.
- Ik heb mijn broertje een beertje gegeven.
En toen ik mijn broertje mocht vasthouden,
heeft papa een heleboel foto's gemaakt.
Alle kinderen luisteren naar Leon.
Maar Sarie heeft dat al de hele ochtend gedaan.
Nu heeft ze er genoeg van.
Ze staat op en gaat naar de speelplaats.
Daar eet ze haar stukje fruit alleen op.
In de klas gaan alle kinderen in de zithoek.
- Heeft er iemand iets te vertellen, vraagt de juf?
- Ik, roept Leon onmiddellijk.
Ik heb een broertje gekregen. Het heet Ralf.
Het is gisteren geboren.
Als Leon begint te vertellen, stopt Sarie haar vingers in haar oren.
- Wat doe je nu? vraagt de juf.
- Ik weet dat al allemaal.
Sinds vanmorgen hoor ik niets anders meer.
- Maar dat is toch normaal, zegt de juf.
Wanneer er een kindje geboren wordt,
is het normaal dat je dat aan iedereen wilt vertellen.
En dan begint de juf te vertellen over de vrienden van Jezus.
Ze waren zo vol vuur van Jezus' liefde,
dat ze niet konden stoppen om over Hem te praten.
- Dat is zoals ik niet kan zwijgen over mijn dinosaurussen, weet Matthis.
Dan neemt de juf een groot blad.
Ze tekent er allemaal vlammen op. Precies een groot vuur.
- Rond het vuur tekenen jullie nu alles
waarvoor je zelf in vuur en vlam kunt staan.
Leon tekent zijn nieuwe broertje.
Sarie kijkt naar zijn tekening.
- Ik zou jouw broertje graag eens willen zien, zegt ze.
- Nog vier keer slapen en dan is mijn broertje thuis.
Dan mag je zeker komen, zegt Leon.
TIPS
(inspiratiebron: Naomi Plus 2008, nr 4)
. Gebruik in je verhaal en in het gesprek daarrond regelmatig de uitdrukking 'in vuur en vlam' zodat de kinderen ermee vertrouwd raken.
. Sta daarna stil bij de vraag:
- Wat maakt me enthousiast?
(De kinderen delen hun ervaringen met elkaar.)
- Kennen jullie mensen die in vuur en vlam staan voor Jezus?
- Hoe kun je dat zien? Wat doen ze?
(Nodig mensen uit die enthousiast vertellen over Jezus)
. Stel enkele situaties voor die kinderen enthousiast kunnen maken:
- We hebben een voetbalwedstrijd gewonnen!
- Volgende week mag ik bij mijn beste vriendje logeren!
- We gaan thuis volgende week naar een film (of ...)!
De kinderen tonen hun enthousiasme: juichen, schreeuwen, zingen, handen in de lucht, lachen, in de handen klappen ... of: zet vrolijke dansmuziek op en laat de kinderen hierop vrij bewegen.
. Teken op een blad een vuur zoals de juf van Sarie dat deed in het verhaal.
De kinderen tekenen zelf of zoeken in tijdschriften naar beelden, foto's die hen enthousiast maken of in vuur en vlam zetten. Ze knippen hun tekeningen en/of foto's uit en kleven ze rond het vuur.
(In een kleine groep kunnen de tekeningen direct op het papier getekend worden.)
Een goede wind …
(Geïnspireerd door het verhaal: Wat een wind!, Zonnekind, 11 mei 2018)
Koen, Rob en Tuur zijn buren. Ze wonen in de lange straat vlakbij het bos. Maar … Koen, Rob en Tuur spreken niet met elkaar. Daar hebben ze geen tijd voor. Ze zeggen elkaar nooit ‘goedendag’. Ze vragen ook nooit hoe het gaat. Dat is al jaren zo.
Op een dag is er een hevige wind. Alles wat los ligt in de tuin, pakt de wind op om het wat verder weer neer te smakken. Zo’n hevige storm maakten Koen, Rob en Tuur nog nooit mee. Gelukkig blijft de storm niet duren. De buurmannen komen voorzichtig naar buiten om te zien wat die wind met hun huizen heeft gedaan. Het huis van Rob heeft bijna geen schade. Maar de huizen van Koen en Tuur … Rob ziet hoe Koen en Tuur alles opruimen en herstellen. Hij heeft heel veel geluk!
Ineens heeft hij een idee.
- Beste buren, zegt hij, ik kom jullie helpen! Zolang jullie zo aan het werken zijn, mogen jullie bij mij komen logeren.
Zo werden de drie onbekende buren goede vrienden. Ook als de huizen hersteld waren, bleven ze elkaar verder zien.
Bij het verhaal
De 'goede wind' in de titel van dit verhaal is zeker niet de stormwind die alles overhoop haalde en kapot blies. Die 'goede wind' dat is wat Rob bewoog om zijn buren bij hem uit te nodigen, toen ze voor de zware opdracht stonden hun huizen terug bewoonbaar te maken.
Zo werkt de Heilige Geest: waar mensen moeilijkheden kennen, opent Hij de ogen van wie die problemen kan oplossen. Voorwaarde: men moet zo willen kijken, dat de Geest zijn werk kan doen.
Kleine kinderen kunnen zich nog niets voorstellen bij wat een 'goede' wind is. Ze kunnen wel zeggen wat er met Rob gebeurd is, zodat hij met zijn buren gaat spreken.
ZINGEN
Een vlammetje hier, een vlammetje daar
(Kinderopwekking)
Een vlammetje hier,
een vlammetje daar,
een heleboel vlammetjes bij elkaar.
Ze weet je het al
vandaag is het feest
voor jou en voor mij
kwam de Heilige Geest.
Een vlammetje hier,
een vlammetje daar,
we doen onze vlammetjes bij elkaar
dan is het een vuur,
dan is het een feest.
Wij danken de Heer
voor de Heilige Geest.
Klik hier om dit frisse pinksterlied te beluisteren en mee te zingen.
DOEN
Collage: een heel grote groep volgelingen
Gebruik een illustratie van Pinksteren als vertrekpunt. Er omheen komen steeds meer mensen.
De kinderen scheuren / knippen voorzichtig uit tijdschriften alle volwassenen en kinderen uit die ze tegenkomen en kleven ze in een kring om de apostelen heen. De kinderen letten hierbij op de gelaatsuitdrukking van de gezichten die ze uitscheuren en de richting waarin ze kijken.
Meer info: collage.
Gooi deuren en ramen open!
Materiaal
Schoendoos, waarin je twee deuren en een aantal ramen deels uitgesneden (cutter!) hebt, zodat ze open en dicht kunnen; papier (1/4 van een A4-blad per kind); plaklint.
Verloop
De kinderen tekenen elk een apostel of een leerling van Jezus (mannen, vrouwen, kinderen).
Wanneer je vertelt dat de apostelen bang waren, laat je de figuren allemaal via de deur in huis (de doos) gaan. Ze waren bang dat ze net als Jezus zouden gedood worden. Ze sloten zich op. Ze vertelden elkaar wat er gebeurd was: de fijne en minder fijne dingen.
De kinderen vullen aan met wat ze zelf nog over Jezus weten.
Maar toen werd het Pinksteren. De apostelen voelden God heel dichtbij. Zijn kracht, zijn Heilige Geest, maakte hen warm, moedig, overtuigd. Hij gaf ze de kracht en de moed om deuren en ramen te open. Open alle openingen van de schoendoos. Vertel dat de apostelen aan iedereen vertelden: Jezus leeft! Hij is verrezen! Al het mooie dat Jezus hen gegeven had, wilden ze delen met alle mensen.
De kinderen kleven de figuren achter open ramen en deuren, en op de gevel van het 'huis'.
Windmolentjes
Maak met de kinderen een groot aantal windmolentjes die ze nadien op een grasplein in de buurt van de kerk steken in een vorm die een symbolische betekenis heeft. (Bijvoorbeeld: duif, kruis ...)
Klik hier om te zien hoe je zo'n windmolentje maakt.
Kunstwerk
Materiaal
tekenpapier, ecoline of gekleurde inkt, verfborstel per verfkleur, rietje
Verloop
De kinderen druppelen met de verfborstel wat ecoline op een tekenpapier. Met een rietje blazen ze de druppels verf uiteen tot ze een mooie figuur krijgen.
Zo zien ze wat 'adem / wind' kan doen: vlekken worden kunstwerken.
Kleuren
Werken met een patroon
TIP
Vereenvoudig het patroon volgens de mogelijkheden van de kinderen.
Strijkparels
De kinderen maken elk een vlam met strijkparels. Ze gebruiken hiervoor het bovenstaande patroon.
Mozaïek
De kinderen scheuren / knippen verschillende stukjes geel en oranje van ongeveer dezelfde grootte en kleven die op een stevig blad naar het voorbeeld van het patroon hierboven.
Maak nadien met de verschillende vlammen één grote collage rond een illustratie van Pinksteren.
EXTRA
. Klik hier voor extra informatie en suggesties bij het feest Pinksteren.
. Klik hier voor extra informatie en suggesties over de Heilige Geest.
Grote kinderen
ONDERZOEKEN
Vuur
(naar J. DE MEYERE in Zonnestraal 2003, nr 30, p. 17-18)
O | Vuur is gruwelijk. Het kan een heel huis verwoesten. Het kan mensen zwaar verwonden, zelfs doden. Soms krijg ik de brand amper geblust. | Marnix | brandweerman |
O | Na een drukke dag maak ik het gezellig in huis: ik steek een aantal kaarsjes aan. De vlammetjes van de kaarsen doen me tot rust komen. | Ilse | juf |
O | Ik heb mij verbrand toen ik met de barbecue bezig was. Mijn hand gloeide en er kwamen vieze brandblaren op. Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn met vuur. | Yves | houthakker |
O | Als ik dans voel ik een vuur in mij. Ik sprong in het rond op de mooie klanken van de muziek. | Els | hobby: dansen |
Kleur het rondje rood bij die personen voor wie vuur gevaar is.
Kleur het rondje geel bij die personen voor wie vuur een kracht is die leven geeft.
Wind
De wind
(J. Dreesen)
Hoor het toch eens waaien!
De takken van de beukenboom
zwiepen heen en weer.
Toch gek dat je de wind
wel kan horen
maar niet kan zien!
'Je moet niet alles kunnen zien,
om te weten dat het ook bestaat;'
zegt papa.
Jaja, papa, 't is al goed
Ruiken, horen, voelen, zien ...
Nodig de kinderen uit om uit te zoeken hoe ze zintuigen kunnen gebruiken om over wind te spreken.
Bijvoorbeeld:
WIND ZIEN
Wind kun je niet zien. Maar je kunt wel merken dat die er is.
Duw snel een deur dicht. Je ziet de gordijnen bewegen, want je duwde de lucht opzij. Lucht die zich verplaatst is wind.
WIND VOELEN
Als je twee deuren opent kan er tocht ontstaan.
Je kunt tegen de wind in stappen.
Of je kunt lopen met de wind in de rug.
WIND HOREN
Soms kun je de wind horen suizen. In een oud gebouw kun je de wind horen door smalle reten en gaatjes of door de schoorsteen.
WIND RUIKEN
Wind kan geuren met zich meenemen: de wind kan naar de zee ruiken, of naar bloemen, maar ook naar mest, of de geur van een fabriek.
Stel vast: 'wind' kan men niet zien, toch kan men die horen, ruiken en voelen.
ERVAREN
Wind, vuur
.
Laat de kinderen rechtop staan.
Zeg dat ze bomen zijn: hun lichaam is de stam, hun armen zijn de takken. Het is een zonnige dag in mei. De bomen voelen zich mooi: aan alle takken zijn er frisse groene bladen. Er schuiven een aantal wolken voorbij. Er steekt een zachte bries op (De kinderen bewegen). De bries houdt aan en wordt een hevige wind (laat de kinderen mee bewegen). De wind gaat liggen.
.
De kinderen stellen mensen voor die op stap gaan. Het begint te waaien. Er steekt een hevige wind op. Je kunt bijna niet vooruit. Je draait je om. Je voelt dat de wind je draagt. Je gaat veel sneller vooruit dan je wilt.
TIP: Als er echt wind is buiten, kun je de kinderen tegen de wind in laten gaan, en daarna met de wind mee.
.
Leg een foto van een houtvuur in de kring.
Bespreek:
- Waar zou je het liefst willen zitten als dit een echt vuur was?
Ga in op de reacties van de kinderen om te komen tot de dubbelzinnigheid van vuur:
- licht, warmte, gezelligheid (dichtbij zitten)
- verbranden, verwoesten, vernielen (niet te dicht bij het vuur zitten)
.
Schrijf op een flap: VUUR en WIND
Schrijf er de woorden rond die de kinderen in de gesprekken hierboven hebben aangebracht.
Lucas vergelijkt de Heilige Geest met wind of vuur.
- Wat zou hij daarmee willen zeggen?
Onderlijn de woorden op de flap die daarvoor in aanmerking komen.
KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST
Petrus viert het Wekenfeest
Zeven weken na Pasen vieren de joden het Wekenfeest. Het is het feest van de oogst. Ze vieren ook dat hun voorouders in de woestijn de tien woorden van God kregen. Net als met Pasen zijn er dan in Jeruzalem joodse bedevaarders van over de hele wereld. Om God te danken leggen ze in de tempel broden die ze van de eerste tarwe bakten. De apostelen en de vrienden van Jezus zijn dan ook in Jeruzalem. Ze bidden samen om de komst van het rijk van God. Ze breken het brood en drinken uit de beker en zeggen hierbij wat Jezus tijdens zijn Laatste avondmaal zei. Zo herdenken ze Hem en beleven ze dat Hij dicht bij hen is.
Plotseling komt er uit de hemel een geraas als van een hevige wind die opsteekt. Heel het huis is er vol van. Er verschijnt iets wat op vuur lijkt. Het zet zich op ieder van hen neer. Allen raken ze vol van Heilige Geest en beginnen ze te spreken in vreemde talen. De vele joden van overal in de wereld horen dat. Ze zijn verbaasd om de apostelen te horen spreken in hun eigen taal en vragen zich af: 'Hoe komt het dat iedereen van ons hen hoort spreken in zijn eigen taal over de grote daden van God. Het zijn toch Galileërs die daar spreken.' De één zegt tegen de ander: 'Wat betekent dit?' Maar er zijn anderen die spottend lachen: 'Ze dronken zoete wijn.'
Dan komt Petrus naar voren. De anderen volgen hem. 'Luister!', roepen ze, 'luister!' En ze vertellen wat hun overkwam. Ze zeggen dat Jezus leeft en bij hen is en hun kracht geeft. Ze vertellen over de profeten en laten zien hoe hun woorden waar zijn geworden. Dan zegt Petrus: 'Beste aanwezigen, luister goed. Jullie denken dat we dronken zijn, maar dat is niet zo, 's morgens om 9 uur is het daar nog te vroeg voor. Maar kennen jullie nog de woorden van de profeet Joël? Die zei: "God zegt: dan zal ik over iedereen mijn Heilige Geest uitgieten, en de mensen zullen spreken als profeten.." Dat gebeurt nu met ons vandaag.' En dan vertelt Petrus over Jezus tot iemand vraagt: 'Maar wat moeten we nu doen?' 'Je moet veranderen,' zegt Petrus. 'Luister naar de woorden van Jezus, kijk naar wat Hij deed en probeer ook zo te leven. Laat je dan dopen in zijn naam. Hij zal je helpen om opnieuw te beginnen.'
Er worden die dag heel veel mensen gedoopt. Het is het begin van een groep mensen die Jezus willen volgen. Een groep die heel groot zal worden en zich zal uitbreiden over heel de wereld.
Merk op
In deze tekst is 'Wekenfeest' het joodse pinksterfeest.
Vertellen met een tekening
Bespreek bovenstaande illustratie.
Wat zie je? (dynamische mensen, mensen die luisteren, mensen met bedenkelijke gezichten, huizen, deur, duif, pot met bloemen)
Vertel over het eerste pinksterfeest (Handelingen 2, 1-39) vanuit deze illustratie:
- Waar zaten die leerlingen voordien? (in het huis met de open deur)
- Wat was er gebeurd? (Jezus werd gekruisigd, ze hadden schrik dat dit hen ook zal overkomen)
- Wat gebeurt er op de tekening? (de leerlingen lopen naar buiten, waar het licht is)
- Ken je de uitdrukking: ‘het licht schijnt in de duisternis’? Wat betekent die?
- Is deze uitdrukking hier van toepassing?
- Wat was ‘duisternis’ voor de leerlingen? (schrik)
- Wat is ‘licht’ voor de leerlingen? (enthousiasme)
- Wat doet die duif links boven? (stelt de Heilige Geest voor. Merk op dat Hij zich achter de leerlingen bevindt, alsof Hij hen vooruit stuwt, aanmoedigt)
- Ken je nog andere voorstellingswijzen voor dit gebeuren?
(Zorg voor nog enkele kinderbijbels waarbij Pinksteren wordt uitgebeeld.)
- Hoe zou jij op deze tekening tonen dat die mensen ‘vol zijn van Heilige Geest’? (bijvoorbeeld: licht / vuur tekenen / schilderen).
EVEN TESTEN
Vul in
Wie de volgende tekst wil laten invullen, zorgt ervoor dat de woorden die moeten ingevuld worden, in het verhaal over Pinksteren vermeld worden.
Vul in met: christen, geloven, buiten, mensen, koren, Petrus, vuur, bang, Geest, dopen.
In Israël was het ................. rijp op de velden.
Vele ................. kwamen naar Jeruzalem
om er het oogstfeest te vieren.
Ook de apostelen waren er.
Ze zaten ................. bij elkaar in het huis
waar ze samen met Jezus nog het paasfeest hadden gevierd.
Er verscheen hen plotseling iets dat op ................. geleek.
Het was de ................. van God die bij hen kwam.
Ze gingen allemaal naar ................. .
................. begon de mensen toe te spreken.
Hij vertelde de mensen dat ze moesten ................. in Christus.
Allen die erbij wilden, vroegen: 'Wat moeten we dan doen?'
Petrus antwoordde: 'Laat jullie ................. '
Zo werden op die dag zeer veel mensen ................. .
Correctiesleutel
juiste volgorde van de woorden die moeten ingevuld worden:
koren, mensen, bang, vuur, Geest, buiten, Petrus, geloven, dopen, christen.
Het vuur van de Heilige Geest
Schrap de woorden waarin je het vuur dat Jezus brengt, niet herkent ...
vriendschap sluiten | lief zijn | afgunstig zijn | |
liegen | iedereen laten meespelen | ||
ruzie maken | troosten | oneerlijk spelen |
Letterspel
Vooraf
Schrijf de letters van de volgende woorden kriskras dooreen. De eerste letter van elk woord is een hoofdletter: P i n k s t e r e n; G e e s t; V u u r
Verloop
Nadat je het had over Pinksteren en daarbij de woorden ‘vuur’ en ‘Geest’ gebruikte, laat je de kinderen die woorden opzoeken op dit blad. Daarna zeggen ze kort en in hun woorden waar deze woorden voor staan en wat hun verband met elkaar is.
Meerkeuzevragen
Welke beelden gebruikt Lucas om over de Heilige Geest te spreken?
O Wind
O Water
O vuur
In zijn tekst geeft Lucas een hele lijst van landen en volkeren.
Wat zou hij ermee willen zeggen?
O Hij kent zoveel mensen dat men niet moet twijfelen aan wat hij zegt
O Jeruzalem is een stad die door heel veel toeristen bezocht wordt
O De Geest van God komt bij iedereen.
Waar of niet waar?
(Zonnestraal 38/39-98)
De Heilige Geest ...
- helpt je alles voor jezelf te houden
- zet je aan om anderen te helpen
- helpt je te troosten waar verdriet is
- helpt je met anderen te delen
- maakt je vriendelijker voor anderen
- helpt je om geld, macht en rijkdom belangrijk te vinden
- laat je alleen aan jezelf denken
- geeft je moed en sterkte in je leven
- zet je aan om het voorbeeld van Jezus te volgen
- maakt je ongelukkig
- geeft je de kracht om moeilijke momenten door te komen
TIP
Maak gebruik van dit werkblad.
Sta daarna met de kinderen stil bij de vraag:
- Wanneer voel jij de Geest van God in je leven?
VERDIEPEN
Gesprek
- Geven we de vonk van Jezus door aan elkaar of laten we ze uitdoven?
- Is Jezus' leven een voorbeeld voor het onze of niet?
- Geven we de hoop op een betere wereld door of niet?
INLEVEN
Bibliodrama: Tableau vivant of 'foto'
Toon een afbeelding van de kruisdood van Jezus.
- Wie staat op deze prent afgebeeld?
- Wat was er gebeurd?
- Waar zijn de apostelen?
- Waarom zouden ze er niet zijn?
De kinderen zoeken een plaats in de ruimte.
Suggereer: Stel je voor dat je een apostel bent. Jezus is aan het kruis gestorven. Je hebt Jezus de laatste drie jaar van je leven gevolgd ...
- Wat voel je nu?
De kinderen drukken deze gevoelens uit zonder woorden. Klap dan in de handen. De kinderen 'bevriezen' hun lichaamshouding.
Herhaal dit een paar keer. De kinderen krijgen nadien de kans om de gevoelens die ze wilden uitbeelden, te verwoorden.
Na het voorlezen van de tekst over Pinksteren drukken ze in statische beelden het enthousiasme van de apostelen uit.
Meer info: Foto - bibliodrama
Tongen van vuur
(C. LETERME, Echt tov 5, Rondom Pasen - handleiding, uitgeverij Pelckmans, 2013, p. 28)
Na de dood van Jezus op een kruis, kwamen zijn vrienden bijeen op de plaats waar ze samen met Jezus het joodse paasfeest vierden. Omdat ze bang waren om ook opgepakt te worden, deden ze de deuren goed op slot.
(Naar Johannes 20, 19)
De kinderen staan recht en sluiten hun ogen. Vertel over de leerlingen van Jezus die verdrietig, ontgoocheld, moedeloos bijeen zijn in de zaal waar ze met Jezus nog gefeest hebben, voordat hij gekruisigd werd.
- Maak met je ogen dicht een beweging met je lichaam die dit gevoel uitdrukt.
De kinderen draaien rond hun as. Zo worden 'leerlingen van Jezus'. Ze gaan zitten in de zithoek.
‘Zie ons hier nu zitten, ik weet niet meer wat ik moet doen, nu Jezus dood is. Het is duister geworden in mijn leven. Alle vuur is weg. Ik durf niet naar buiten. Jezus is nu al bijna twee maanden dood. Maar toch durf ik niet buiten te komen. Stel je voor dat ze ons ook oppakken en ons aan een kruis doen sterven! Daar voel ik niets voor! Vroeger zei Jezus dat Hij iemand zou sturen om ons bij te staan. Wel, daar merk ik niets van. Kennen jullie ook dat gevoel?’
Er kan nu een dialoog ontstaan. Laat die vooral van de kinderen komen. Plaats jezelf hierbij zoveel mogelijk op de achtergrond. Duw de kinderen niet in een richting. Zorg ervoor dat het gebeuren rustig verloopt. Enkele kleine vragen ter verduidelijking kun je wel stellen. Betrek in het gesprek ook de kinderen die niet vlot aan het woord komen (bv. Vind jij dat ook?)
Zeg op een bepaald moment dat jij het wel ziet zitten (tenzij een kind hiervoor al de aanzet gaf). Steek een theelichtje aan en plaats het op een bordje. Wie ook moed ervaart, mag zijn theelichtje aansteken aan dat vuur, en het plaatsen op een bordje voor zich op de grond. Wie twijfelt wordt daarin gerespecteerd.
Klap op een bepaald moment drie maal in je handen. Alle kinderen bevriezen in de houding die ze dan hebben. Bevraag sommige 'apostelen':
- Waarom sta / zit je zo?
- Waarom heb je een / geen lichtje aangestoken?
De kinderen draaien terug rond hun as. Zo worden ze terug gewone 'kinderen'.
Belangrijk
Alleen de begeleider steekt een theelichtje aan met een lucifer. De kinderen steken hun lichtje aan aan een theelichtje dat al brandt. Zo wordt visueel duidelijk gemaakt dat het 'vuur' doorgegeven wordt.
SPREKEN MET BEELDEN
Uitdrukkingen met vuur
. zich als een lopend vuurtje verspreiden
. in vuur en vlam staan
. iemand het vuur aan de schenen leggen
. voor iemand door het vuur gaan
. tussen twee vuren staan
Maak een keuze tussen bovenstaande uitdrukkingen.
Verdeel de groep in groepjes van vier. Elk groepje krijgt een uitdrukking en de opdracht om de uitspraak uit te beelden.
Daarna verwoordt iemand uit het groepje welke betekenis ze in de uitdrukking hebben gezien.
Zo wordt duidelijk dat mensen iets letterlijk kunnen zeggen om er iets figuurlijk mee uit te drukken.
De kijk van Fano op Pinksteren
De kinderen beschrijven eerst wat ze op deze illustratie zien.
Alle figuren op de illustratie hebben een kaars in de hand.
Eén van de figuren heeft een brandende kaars in zijn hand.
- Wie zou dat zijn?
- Waarom denk je dat?
- Waarom lachen de mensen met een kaars zonder licht?
- Wat zou de kunstenaar met daarmee willen zeggen?
De titel van dit werk is: Pinksteren.
- Hoe beeldt men Pinksteren gewoonlijk uit?
- Wat is hier anders (De kunstenaar beeldt niet de heilige Geest uit, maar Jezus)
- Wat zou hij daarmee willen duidelijk maken?
OP STAP
Licht in de kerk
Vooraf
Maak met de kinderen een lantaarntje of versier een glas waar een theelichtje in kan.
Aan de slag
De kinderen nemen hun glaasje of lantaarntje mee.
Ga met hen rond in de kerk en sta stil bij alles wat met licht te maken heeft:
- De kaarsen voor een Mariabeeld of een heiligenbeeld
- De paaskaars (verwijzen naar de verrezen Christus, licht in de wereld)
- De godslamp (verwijzen naar de aanwezigheid van God)
- De lampen in de kerk (van praktisch nut: om te kunnen lezen / zien)
- De kaarsen op het altaar (hadden vroeger een praktisch nut – nu: versiering)
Vertel aan de kinderen wat de betekenis hiervan is.
Laat de kinderen elk hun theelichtje aansteken aan de paaskaars.
Geef uitleg bij dit gebeuren: we steken ons licht op bij Jezus, wij laten ons leven door Hem inspireren.
De kinderen zingen een lied om dit moment af te ronden.
VERTELLEN
Hoe de dieren vuur ontdekten
(C. LETERME, 99 verhalen met een knipoog, uitgeverij Averbode 2014, 78-79)
Lang geleden leefden de dieren
in een diep dal op een klein eiland.
Het was er donker en erg koud.
Op een dag stormde het heel hard.
Alle bomen werden ontworteld,
behalve één boom boven op de heuvel.
De storm ging nog heviger te keer
en stuurde bliksems vol vuur.
Toen schoot de boom in brand.
De dieren in het dal hoorden geknisper en zagen licht.
Een valk steeg op om te zien waar het vandaan kwam.
- Vuur, riep hij, er is vuur op ons eiland!
- Het vuur is onze vriend, zei een spin,
ik zal het naar hier brengen. Het zal ons verwarmen.
- Jij? zei de uil, jij bent veel te klein. Ik zal wel gaan.
Maar toen de uil de gloeiende houtskooltjes probeerde te nemen,
verbrandde hij zijn klauwen.
- Ik zal wel gaan, zei de slang.
Maar het vuur was zo warm dat de slang snel terug was.
- Laat mij toch gaan, zei de spin,
ik weet hoe ik het vuur naar hier kan brengen.
Niemand hield haar nog tegen.
De spin begon een heel lange draad te spinnen,
rolde die op en ging naar de brandende boom.
Daar rolde zij de draad om de houtskolen heen.
Zo nam zij ze mee naar het dal bij de andere dieren.
- Boom is een goede vriend, zei de spin,
Hij zorgt ervoor dat we ons nu kunnen verwarmen.
Maar we moeten dat vuur
wel de hele tijd eten geven, anders dooft het.
De dieren wierpen droge takjes op het gloeiende houtskool.
Vlammen stegen omhoog en verjoegen de koude.
De dieren van het diepe dal gingen rond het vuur zitten
en genoten van de warmte.
Ze zongen een lied en vertelden elkaar over de boom
die hun vuur en warmte gaf.
(Verhaal van bij de Cherokee-Indianen)
Ideeën in het verhaal
. Vuur maakt kapot (verbrande boom; verbrande klauwen)
. Vuur geeft licht en warmte
. Vuur moet je onderhouden of het dooft (droge takjes op de gloeiende houtskool)
Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 21 mei 2017, p. 1)
Het verhaal hierbij legt uit hoe de dieren aan vuur kwamen
en wat ze deden om dat vuur te bewaren.
Maar wie het goed leest, verneemt veel over mensen en vuur.
Het eerste vuur dat de mensen konden gebruiken
was het vuur dat ontstond bij een blikseminslag.
Hoewel de mensen al vlug door hadden
dat vuur bomen en natuur kapot maakte
en niet zomaar vastgenomen kon worden,
zagen ze er ook de kwaliteiten van: licht en warmte.
En ze ontdekten wat ze moesten doen om vuur brandend te houden:
droge takjes op gloeiend houtskool gaf het nieuw en langer leven.
Het verhaal in de Bijbel over Pinksteren gaat ook over vuur.
Maar niet over het vuur dat de dieren in het verhaal ontdekten.
Wie de tekst over Pinksteren goed leest, merkt aan alles
dat het vuur waarover Lucas schreef
een beeld is voor de overweldigende ervaring van de apostelen:
Jezus die gestorven was, had de Geest gegeven,
en gaf die nu verder door aan wie Hem volgde.
Dit begeesterde hen zodanig
dat ze niet langer bijeen konden blijven zitten in de donkere eetzaal,
vol verdriet om het gedwongen afscheid van Hem.
Ze stonden op en gingen iedereen over Jezus vertellen.
Die dag wordt tweeduizend jaar later nog gevierd.
Het is als een soort verjaardagsfeest van de Kerk,
de gemeenschap van mensen die zich aan Jezus inspireren.
In het verhaal vraagt Spin aan de dieren
om het vuur te eten te geven, anders dooft het.
Dat doet nadenken.
Gelovigen denken nogal gemakkelijk:
‘Als de Geest komt, zal die wel zijn werk doen’
Maar net als de dieren moeten ze het ‘vuur’ van de Geest eten geven,
moeten ze bewust bezig zijn om die Geest van Jezus te beleven.
Een zee van licht
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p. 189)
Er was eens
een groot amfitheater,
met daarin duizend toeschouwers.
Op een avond,
stond daar
op het grote podium.
in het licht van felle schijnwerpers,
een jongen.
Hij streek één lucifer aan.
’Kun je het licht zien?’ vroeg hij.
Maar bijna niemand
van die duizend toeschouwers
zag iets.
Ze lachten met de jongen.
‘Wil je even alle lichten doven?’
vroeg de jongen.
Het werd pikdonker.
Dan streek hij opnieuw
een lucifer aan.
Toen zagen ze allemaal
dat kleine vlammetje.
‘Neem nu allemaal één lucifer
en steek die aan,’
zei de jongen.
Iedereen deed dat.
En duizenden kleine vlammetjes
zetten het hele amfitheater
in een zee van licht.
Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 27 mei 2020, p. 1)
Eén vlammetje stelt niet veel voor.
Twaalf vlammetjes verlichten wat meer.
Maar een vol amfitheater, dat maakt echt een verschil.
Eén persoon die de Geest van Jezus in zijn leven laat werken, heerlijk!
Twaalf mensen die zich door die Geest laten leiden, zalig!
Maar een vol amfitheater, daar kan niets tegen op.
Met Pinksteren vieren we de komst van de Geest van Jezus.
Twaalf van zijn leerlingen werden erdoor bezield.
Tegen de avond van die dag, waren er dat al drieduizend.
Tweeduizend jaar later zijn miljoenen mensen
nog steeds door die Geest gebeten.
De een al wat meer dan de ander.
Nog anderen hebben zich voor die Geest afgesloten.
Ontgoochelingen, overtrokken verwachtingen,
andere visies waren daar de oorzaak van.
Misschien moeten we even terug naar het allereerste begin.
Naar het vuur dat mensen in Jezus ervaren hebben
in wat Hij zei en wat Hij deed.
Naar het enthousiasme van die eerste groep leerlingen,
naar hun liefdevolle omgang voor elkaar,
naar het belang dat ze aan God gaven in hun leven.
Zodat de Geest van Jezus voluit zijn werk kan doen:
mensen denken en handelen als wijzen
en geven in hun leven aan God de plaats die Hem toekomt.
Op wandel
(C. LETERME, 99 verhalen met een knipoog, uitgeverij Averbode, 2014, p.75)
Een klein meisje wandelde door het bos.
Ze was samen met haar broer.
De wind speelde in de bomen.
‘Kijk, God is in de bomen.’
‘Wat bedoel je?’
‘God is in de bomen, want ze bewegen.’
‘O, is God dan ook in het water?’
‘Ja’, huppelde het meisje verder.
‘Als er beweging in zit,
zoals in de zee bijvoorbeeld
en in de beek bij ons huis.’
‘En in de mensen?’
Het meisje dacht even na …
‘Ja, ook in de mensen,
Maar alleen als ze bewegen.’
Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 5 juni 2019, p. 1)
Overweging bij het verhaal
Pinksteren is het feest van de Heilige Geest.
Wie het al moeilijk heeft om over God te spreken,
slaat helemaal tilt als het over de Heilige Geest moet gaan.
De teksten over de Heilige Geest in de Bijbel
hebben het over iets dat zweeft over de wanorde
vooraleer God de schepping verrichtte.
En als Lucas schrijft over Pinksteren,
de dag waarop de beloofde Helper van Jezus kwam,
heeft hij het over een hevige wind en vuur.
Met die karige informatie stelden kunstenaars
zich de Heilige Geest voor als een witte duif,
of als stralen die eindigen op tongen van vuur.
Dit zijn interessante pogingen,
maar waar staat die Geest nu wel voor?
Het verhaal hierbij doet ook een poging.
Het spreekt over iets wat doet bewegen,
over iets wat in gang zet,
over iets wat in mensen te zien is.
Heel het leven van Jezus, alles wat Hij zei en deed,
was één grote oproep aan de mensen om te realiseren
wat God het beste vindt voor de mens.
Zo overweldigend kan dit zijn, dat men bij de pakken blijft zitten.
Maar dat is buiten de Heilige Geest gerekend,
want die zet in beweging, die duwt vooruit.
Dit is het wat met Pinksteren gevierd wordt:
mensen staan op, verrijzen uit wat hen dood maakt,
en realiseren wat God droomt voor de mensen in deze wereld.
Het lelijke jonge eendje
(Naar een sprookje van H.C. Andersen)
Het is heel warm. De zon staat hoog aan de hemel.
De grote bruine eend zucht.
Hoeveel dagen zit ze nu al op haar nest te broeden?
Het lijkt wel alsof ze al maanden tussen het riet aan de waterkant zit.
Onrustig schuift ze heen en weer.
Hoort ze daar zachte tikjes binnen in haar eieren?
Tik, tik, gaat het en daar komt al een heel klein bekje te voorschijn.
Eén voor één kruipen vier prachtige eendjes uit hun ei.
Vier kleine, zachte donsballetjes die verbaasd om zich heen kijken.
Dapper broedt de eend verder op het grootste ei.
Het duurt lang, heel lang, voor er ook in dat ei zachte tikjes klinken.
Eindelijk kruipt het jong eruit. Maar wat ziet het er vreemd uit!
Het is veel groter dan de andere jongen.
Het heeft grijze veren en een gekke lange nek.
Raar en lelijk vinden ze het allemaal. Is dat wel een echte eend?
Nu, dat zullen ze wel gauw merken in het water.
Vlug loopt de grote eend naar de waterkant.
De vier mooie donsballetjes en het lelijke jong rennen haar achterna.
Plons, het water in. Met hun kleine pootjes zwemmen ze lekker rond.
Ook het lelijke jonge eendje doet dapper mee.
Met haar jongen zwemt de grote eend naar de wei.
Wat zouden de andere eenden van haar jongen zeggen?
En van dat vreselijk rare jong? Nieuwsgierig komen ze kijken.
De oudste en belangrijkste eend loopt voorop.
- Wat een lieve en mooie eendjes!
- Maar kijk eens hoe gek dat grote jong eruitziet !
Moeder eend heeft medelijden:
- Hij zwemt heel goed en misschien wordt hij nog wel mooier
Maar de anderen blijven hem uitlachen:
- Wat een kop heeft hij en zo’n grijze kleur!
Moet je zijn nek zien en die rare poten.
Er komt geen einde aan het gezeur.
En omdat ze zich samen sterk voelen,
beginnen ze hem ook nog flink te plagen.
Ze duwen hem met z'n allen heen en weer, maar daar blijft het niet bij.
Want als het lelijke eendje niets terugdoet,
proberen ze ook nog in zijn nek en poten te bijten.
Het eendje voelt zich hoe langer hoe akeliger.
Op het laatst gaat het er stilletjes vandoor.
Verdrietig stapt het lelijke jonge eendje verder.
Hij komt in een groot bos. Midden in het bos ziet hij een moeras.
Twee wilde ganzen die over het moeras vliegen, komen naar hem toe.
- Waar kom jij vandaan? vragen ze. Zien ze er bij jullie allemaal zo uit?
Maar we vinden je toch best aardig. Wil je niet met ons meegaan ?
Ze vliegen hoog in de lucht en roepen
- Kom maar mee !
Opeens klink er een harde knal. Een van de ganzen valt naar beneden.
Dan nog een knal en ook de andere gans valt in het riet.
Een groot beest, dat vreselijk veel lawaai maakt, rent door het moeras.
Verschrikt kijkt het eendje op,
recht in de ogen van een grote jachthond met scherpe tanden.
Het eendje stopt gauw z'n snavel in z'n vleugels
Dan hoeft het tenminste die gevaarlijke tanden niet meer te zien.
Opeens klinkt een fluitje door het bos en de hond gaat ervandoor.
Zie je wel, denkt het eendje,
ik ben zo lelijk dat zelfs die jachthond me niet wil.
Lange tijd blijft het eendje doodstil In het riet liggen.
Verdrietig zwerft het lelijke jonge eendje rond.
's Avonds komt het bij een huis.
Daar woont een oude vrouw met haar kater en haar kip.
Fijn, denkt de vrouw, als ze het eendje ziet.
Die eend kan vast flink wat eieren leggen.
Maar het eendje legt geen eieren.
- Wat ben jij een luilak, roepen de kip en de kater.
Jou kunnen we best missen.
Dus gaat het eendje er maar weer vandoor.
Het wil naar het water toe, om te zwemmen en te drijven
en lekker kopje onder te duiken.
Intussen wordt het herfst en de lucht is grijs.
Het eendje voelt zich koud en alleen.
Op een avond ziet het vier prachtige witte vogels overvliegen.
Het zijn zwanen die naar warme landen gaan.
Het eendje kijkt hen na en droomt ervan om bij hen te mogen zijn.
Het wordt een koude winter dat jaar.
Alle vijvers vriezen dicht en ook het eendje vriest vast in het ijs.
Zo vindt een boer hem 's morgens. Hij neemt het eendje mee naar huis.
Daar willen zijn kinderen met hem spelen.
Maar het eendje vliegt verschrikt rond in de keuken.
Het valt in de melkemmer, in het botervat en in de meelton.
Iedereen probeert hem te pakken. Geschrokken vliegt hij de deur uit.
Voor het eendje duurt de koude winter eindeloos.
Hij voelt zich zo alleen. Hij heeft honger en het is zo koud.
Eindelijk is het lente. Doodmoe ligt het aan de waterkant.
De zon verwarmt z'n vleugels.
Hij slaat ze uit en ze lijken hem veel groter en ook sterker.
Hij slaat en slaat met z'n vleugels en vliegt langzaam omhoog.
Dan vliegt hij zijn eerste rondje.
Als hij weer bij zijn plekje komt, ziet hij drie prachtige, grote witte vogels.
Nieuwsgierig zwemt hij naar hen toe.
Nu gaan ze me vast uitschelden en plagen, denkt hij.
Maar de zwanen komen naar hem toe en kijken hem vriendelijk aan.
In het water ziet het lelijke jonge eendje hun prachtig spiegelbeeld
maar... ook zijn eigen spiegelbeeld.
Het lelijke jonge eendje is een mooie, grote witte zwaan geworden.
Een structurele benadering van het verhaal
geboorte - verstoten/eenzaam - tekens van hoop - nieuwe geboorte
Die lijn komt overeen met de ervaringen van de leerlingen van Jezus:
Roeping van de leerlingen: een nieuw leven - Goede vrijdag (verlaten/aan hun lot overgelaten) -
Pinksteren (een nieuw begin, tekens van hoop)
Verloop
Bij elk van de kernwoorden uit het sprookje worden aangrenzende ervaringen verwoord en verhalen uit de Bijbel beluisterd die dezelfde beweging bij de apostelen weergeven.
GEBOORTE
Verhaal | Het lelijke eendje wordt als laatste 'eende'kuiken gebroed uit een te groot ei. | ||
Ervaring | De eigen ervaring rond geboorte (zusje, broertje ...); stilstaan bij uitdrukkingen als: 'Het is alsof ik opnieuw geboren ben' Wat bedoelen mensen daarmee? | ||
Bijbel | Roeping van de leerlingen (roepingsverhalen): ze zeggen ja tegen Jezus en beginnen een nieuw leven. |
VERSTOTEN/EENZAAM
Verhaal | Het eendje wordt, omdat het anders is, door iedereen verstoten | ||
Ervaring | Hoe voelt het om verstoten te worden? | ||
Bijbel | De verlatenheid van de apostelen na de dood van Jezus ('Goede vrijdag -ervaring'; eerste deel van het verhaal over de leerlingen van Emmaüs) |
TEKENS VAN HOOP
Verhaal | Hij is geen plompe vogel, maar een mooie zwaan. | ||
Ervaring | Het niet snappen van een taak en er geen problemen meer mee hebben. Verhuizen en schrik hebben voor het onbekende en op de nieuwe school, in de nieuwe buurt nieuwe vrienden krijgen; stilstaan bij uitdrukkingen als: ''Ik ben uit de put: "ik zie het weer zitten" | ||
Bijbel | De leerlingen van Emmaüs: Jezus was bij ons: toen hij met ons praatte, toen hij de schrift verklaarde, toen hij het brood brak. |
DOORBRAAK VAN NIEUW LEVEN
Verhaal | Het 'lelijke eendje’ zwemt naar de zwanen, wordt erdoor opgenomen en kan met hen de wereld verkennen. | ||
Ervaring | rond de durf van de enkeling en de kracht van een overtuiging. | ||
Bijbel | Handelingen 2, 1-13: de durf van de apostelen en de dynamiek van een bezieling. |
DOEN
Kleuren
Bespreek eerst wat je op de tekening ziet: God de Vader en Jezus Christus die met hun handen een vogel projecteren op de muur achter hen. Die vogel suggereert de Heilige Geest.
Daaronder staan twaalf mensen met een vlam boven hun hoofd. Dit doet denken aan Pinksteren, het feest waarop gevierd wordt dat de Heilige Geest van God en Jezus werkzaam is in de mensen.
Collage: vuur
Elke deelnemer krijgt een vlam op papier of tekent een vlam op papier en knipt die uit. Die wordt ingekleurd met warme kleuren. In de vlam schrijven ze een wens of een hoopvolle gedachte.
Verzamel alle vlammetjes en groepeer ze:
- ivm een wereldprobleem
- ivm een probleem in eigen land, in eigen gemeente ...
- een gevoel
- een hoopvolle gedachte
Maak van alle vlammen één grote collage. Die vormt samen het ‘vuur’ van de groep.
Mobile
De duif in de Bijbel verwijst naar de Geest van God. Vergroot enkele keren een illustratie van een duif. Kopieer ze op wat steviger papier. Maak ze nadien vast aan een draad om ze te bevestigen aan een ijzeren ring (bv. Velg van een fiets) of een klerenhanger.
Hang de mobile, als het even kan, ergens buiten zodat de wind erin kan spelen. Want 'wind' hoort bij Pinksteren. Wind en Geest brengen beweging.
Eventueel schrijven de kinderen op elk van de duiven wat de Heilige Geest met gelovigen kan doen.
ZINGEN / BELUISTEREN
't Is feest vandaag
(tekst: Hanna LAM; muziek: Wim TER BURG)
(Alles wordt nieuw. Deel I p. 59)
't Is feest vandaag, 't is pinksterfeest,
wij staan in vuur en vlam,
want Hij, die bij ons is geweest,
werkt verder aan zijn plan.
Wij weten het nu zonneklaar:
al ging Hij van ons heen,
wat Hij beloofd heeft, maakt Hij waar;
wij zijn niet meer alleen.
Wij gaan op weg, de wereld rond,
er is geen houden aan.
De woorden gaan van mond tot mond,
voor ieder te verstaan.
Klik hier voor de melodie van dit lied.
BIDDEN / MEDITEREN
Aanzet voor een gebed of een gedicht
Ontsteek een kaars en laat de kinderen er in stilte naar kijken.
Laat ze dan in stilte op een blad papier alle woorden opschrijven die ze associëren met vuur. Die woorden gebruiken ze bij het schrijven van een gebed of een gedicht.
Indien het weer het toelaat, doe je hetzelfde met 'wind'. Ga naar buiten en laat de kinderen de wind voelen. Daarna schrijven ze alle woorden op die ze met wind associëren, om ze te gebruiken in een gebed of een gedicht.
Gebeden rond Pinksteren
God, schenk ons je Geest van kracht.
Dan worden we kinderen vol vuur.
Dan durven we spreken over je Zoon,
die alle mensen liefhad ten einde toe.
Kom, Heilige Geest.
Als ik verdrietig ben, maak mijn hart terug blij.
Als ik bang ben, geef me de moed en de durf
om er tegenaan te gaan
Als ik me alleen voel,
geef me een teken dat je er bij bent.
(H. Kaethoven)
Lieve God, geef ons je Geest van kracht
Steek het vuur van je liefde aan
in het hart van alle mensen.
Laat je Geest van leven
waaien over de hele wereld.
Help ons te spreken over Jezus
en te leven naar zijn voorbeeld.
De Geest van God werkt doorheen de wereld:
overal waar mensen goed zijn voor elkaar,
waar ze werken aan meer rechtvaardigheid,
waar ze zich vol vuur inzetten
voor een betere wereld.
Lieve God,
laat je Geest werken in ons
en in alle mensen overal.
Kom Heilige Geest,
Jij geeft ons de vrede
en soms de kracht.
Jij maakt ons enthousiast.
En soms breng Je raad.
Dankzij Jou
staan we in vuur en vlam
en is ons leven vol kleur.
Kom Heilige Geest
en laat een wind van liefde
over ons waaien.
Toen God de mens schiep
blies Hij hem zijn adem in.
En de mens begon te ademen
en te lopen
en te spreken.
Na zijn verrijzenis
kwam Jezus bij zijn leerlingen
Hij blies over hen en zei:
ontvang de Heilige Geest.
Begin een nieuw leven
Maak de aarde nieuw.
Teksten
Heilige Geest
Je weet niet waar hij vandaan komt
Je weet niet waar hij naartoe gaat
Hij loeit en giert
Je kunt hem horen door de schoorsteen
of in het bos.
Alles beweegt er door
Niets blijft op zijn plaats
De straat wordt schoongeveegd
zomaar vanzelf.
De Geest van God is als een wind
Waar komt Hij vandaan?
Waar gaat Hij naartoe?
Je weet het niet
Maar ik weet wel dat Hij er is!
De Geest van God is als vuur
Hij steekt de harten van de mensen aan.
Dat werkt aanstekelijk.
De Geest van God
maakt mensen vurig
Hij zet ze in vuur en vlam.
Wat doen ze dan die mensen?
Ze maken een nieuwe wereld
Ze troosten waar verdriet is
Ze geven waar gebrek is
Ze luisteren waar nood is
Ze bevrijden waar slavernij is
Ze zingen en dansen.
Pinksteren
Pinksteren.
Wat moet je daarbij denken?
Als je het verhaal in de Bijbel leest
staat er iets over wat de mensen voelden,
die zondagmorgen.
En werden vreemde dingen verteld:
alsof er vlammen op hun hoofden brandden –
maar wat het precies was: wie weet het?
En er werden talen gesproken door elkaar.
Dat alles had te maken met de Heilige Geest.
Een Geest – die kun je niet zien. Wél voelen.
Zoals je de wind voelt, maar niet kunt zien.
Zoals je de warmte voelt, maar niet kunt zien.
En als je die dingen voelt,
dan ga je mensen helpen, van ze houden,
met ze praten, dingen geven.
Dat gebeurde met de apostelen op Pinksteren.
De Geest van Jezus duwde hen als een stevige wind in de rug,
en warmde hen van binnen op als een vuur.
En voor Petrus en zijn vrienden het wisten,
was dat vuur bij hen vanbinnen een lopend vuurtje geworden.
Vijftig dagen na Pasen is het Pinksteren.
Het is het feest van de Geest.
Dan wordt gevierd
dat de Geest van God onder de mensen is.
Dat geloven christenen en soms kun je dat zien
omdat ze proberen te leven zoals Jezus deed.
Ze leven vanuit de kracht van Jezus Christus
en dat is Gods Geest.
Heb je dat soms ook: zo'n gevoel van loomheid,
waardoor je alles traag en met tegenzin doet?
En heb je het ook al meegemaakt
dat je sommige dagen vol geestdrift
in een spel of een werkje kunt opgaan?
Geestdrift is een wondere kracht.
Ze geeft je het gevoel dat je veel meer kunt,
veel meer durft, veel meer doet!
Met geestdrift in je hart, doe je ook veel meer.
Dat is het wat Jezus heeft bedoeld,
toen hij sprak van de Geest, die hij zou zenden.
De Geest van Jezus maakt mensen geestdriftig
om het goede te doen en het kwade te laten.
De Geest van Jezus spoort aan om lief voor de anderen te zijn.
De Geest van Jezus sterkt om te doen wat Hij verwacht.
De Geest van God is als warmte en wind.
Je kunt Hem niet zien, wel voelen:
Hij geeft je kracht,
maakt je vurig en zet je in beweging,
zodat je troost waar mensen verdriet hebben,
geeft waar men iets tekort komt
en vrij maakt waar mensen slaaf zijn.
Dit was het wat de apostelen voelden
op die eerste pinksterdag.
Het was alsof God hen een nieuw leven gaf.
Pinkstermens zijn
is volop leven
ramen en deuren opengooien
en praten met iedereen
en niemand is een vreemde
en niemand moet buiten blijven
en niet bang zijn
van niemand,
van geen mens en geen macht
is de levensadem in de rug voelen
en volop mens zijn
en zich helemaal smijten ...
begeesterd, bezield, enthousiast ...
SPREEK!
(Pr. Filip VANBESIEN)
VIEREN
Mediteren met licht
Materiaal
Kaars, die stevig in een glazen potje staat. Lucifers
Verloop
Ga met de kinderen in een kring staan. Op een tafeltje voor jou staat een kaars die je aangestoken hebt.
Het vuur op deze kaars geeft licht.
Het neemt de duisternis van ons weg.
Houd beide handpalmen boven de vlam.
Het vuur op deze kaars geeft warmte.
Dat voelt lekker aan.
Nadien breng je de warmte over op jezelf.
Ga met je handen over je hoofd.
Dit licht laat ik in mijn gedachten,
in mijn ogen, in mijn mond.
Ga dan over de rest van je lichaam, tot aan je voeten.
Dit licht neemt donkere gedachten weg,
de lelijke dingen die ik hoor en zeg.
Draag dan het licht uit naar de kinderen: houd je handen boven het vuur, en leg ze daarna op het hoofd van de kinderen.
Zich laten inspireren door de Heilige Geest
Ontsteek een grote kaars in de ruimte waarin jij je bevindt.
De kinderen ontsteken hun theelichtje aan die grote kaars.
Maak een keuze tussen teksten, gebeden en muziek die het doorgeven van de 'vlam' onderstrepen.
Klik hier voor meer info bij het samenstellen van een viering.
EXTRA
. Klik hier voor extra informatie en suggesties bij het feest Pinksteren.
. Klik hier voor extra informatie en suggesties over de Heilige Geest.
Jongeren
INFORMEREN
Het Wekenfeest / Joods Pinksterfeest
(G.F. CASHMAN, Joodse dagen en feestdagen, Gooi en Sticht, 1975, p. 52-55)
Toen Mozes afdaalde van de berg leerde hij de Kinderen van Israël alle wetten volgens Gods geboden. Deze wetten waren de tora. Zij luidden:
. Er is maar één God
. Vereer geen afgoden
. Je mag de naam God niet voor niets uitspreken
. Houd de Sabbat heilig
. Eer je Vader en Moeder
. Je zult niet doden
. Je zult de vrouw van een andere man
of man van een andere vrouw niet nemen
. Je zult niet stelen
. Je zult niet liegen
. Zet je zinnen niet op wat je niet toebehoort
De Kinderen van Israël leerden Gods wetten. En zij gehoorzaamden eraan. En om deze allerbelangrijkste gebeurtenis in hun geschiedenis te gedenken, hebben de Joden daarna aldoor het feest Sjawoeot gevierd.
Maar het geven van de Tora op de berg Sinaï is slechts een van de redenen voor het Wekenfeest. Toen de Kinderen van Israël weggetrokken waren uit de woestijn van de Sinaï, kwamen zij in het Beloofde Land, het Land van Israël. Daar vestigden zij zich en de meeste mensen werden boer. Om God te bedanken dat Hij hun goede oogsten had gegeven, trokken de mensen drie keer per jaar te voet op naar de heilige stad Jeruzalem, naar de tempel, om aan de priesters van God de Kohaniem, een deel van hun oogst te brengen. (...)
Sjawoeot valt precies zeven weken na het Paasfeest, op de zesde dag van de Hebreeuwse maand Siwan. Veel Joden in Israël en overal in de wereld vieren dit feest door hun huizen met prachtige bloemen en bladeren te versieren. Dat doet hen denken aan de lente-oogst. Het is ook een gewoonte om maaltijden van zuivelproducten te eten, zoals kaas en eieren.
SPREKEN MET BEELDEN
Op de redactie ...
Je hebt een probleem ...
Een tijdschrift wil een artikel over Pinksteren illustreren. Ze vonden daarvoor reeds drie illustraties. Klik hier om deze illustraties te zien. Nu kiezen de jongeren zelf de meest geschikte illustratie.
Om dat te doen lezen ze eerst de tekst in Handelingen 2, 1-11.
Ze bespreken wat hen in de tekst raakt en wat de tekst eigenlijk wil zeggen. Dan kiezen ze eerst in kleine groepen een geschikte illustratie.
Vooral de verantwoording van hun keuze is heel belangrijk.
In welke illustratie herkennen ze het meest wat Lucas met zijn tekst wilde duidelijk maken?
Mochten de jongeren geen van de drie illustraties geschikt vinden, dan stel je ze voor om een nieuw kunstwerk te laten maken. In dat geval geven ze precieze aanwijzingen voor de kunstenaar.
De kijk van Fano op Pinksteren
- Wat zie je?
- Wat maakt de kunstenaar erg duidelijk met deze illustratie?
(de nauwe band tussen God / Jezus / Heilige Geest en de invloed hiervan op de apostelen onderaan)
- Wat zie je?
- Wat wil de kunstenaar duidelijk maken met deze illustratie?
(de adem van Jezus/de Heilige Geest stuwt mensen voort.
Het bootje is een beeld voor de gemeenschap van christenen, de Kerk)
ZINGEN / BELUISTEREN
Vuur (Stef Bos)
Ik wil vuur
Levenslang vuur
Want we leven misschien maar zevenhonderdduizend uur
En ik wil elk uur vuur
Jij kent de vragen die ik stel
Ik ken het antwoord wat jij geeft
En als ik zwijg en je vraagt wat ik voel
Dan tover ik met woorden maar ik draai er omheen
Want ik wil vuur
Levenslang vuur
Want we leven misschien
maar zevenhonderdduizend uur
En ik wil elk uur vuur
En al die heren die ons regeren
Intellectuelen die zich vervelen
Hoor ze praten over alles
met gezond verstand
Maar waar is hun hart
Het staat niet meer in brand
Want hun bezieling is dood
Het vuur is gedoofd
En idealen zijn verhalen
Waar geen mens nog in gelooft
En de tijd sleurt ons mee
Naar het einde van de eeuw
En ieder twijfelt maar niemand
Niemand schreeuwt
Er is niemand die schreeuwt
Maar de wereld die draait
Als een gek in het rond
Weg van de hemel
Recht in de afgrond
Maar jij en ik
Wij mogen ons niet laten vangen
We moeten leven voor een droom
En sterven van verlangen
Ja, jij en ik
Dat is alles dat telt
En zolang het hier duurt
Wil ik alleen maar
Vuur
Want ooit op een dag
Dan dooft het vuur
Maar als ik sterf
En word geblust
Laat het dan zijn met een kus
EXTRA
. Klik hier voor extra informatie en suggesties bij het feest Pinksteren.
. Klik hier voor extra informatie en suggesties over de Heilige Geest.
Overwegingen
Agnes Lameire
De komst van de Heilige Geest (2018)
Vijftig dagen na het joodse Pesach werd in Jeruzalem ‘Sjavoeot’ gevierd. Vanuit de diaspora kwamen duizenden joden naar Jeruzalem om, naast het vieren van de nieuwe oogst, ook te herdenken dat Jahwe op de Sinaï aan Mozes de Tora had overhandigd. Lucas somt op welke vrome joden samendromden en in verwarring raakten omdat ‘ieder de apostelen en de andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken: Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia’ en nog vele anderen tot zelfs uit Egypte en Rome toe.
Met christenen van de hele wereld beluisteren wij op Pinksteren deze lezing. Behoren wij tot de groep die ‘verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht zich afvroegen: “Wat heeft dit toch te betekenen?”
Sluit ik me aan bij hen die door de Geest gegrepen zijn met tong en taal?
Of vergezel ik hen die smalend denken dat die begeesterde mensen wellicht te diep in het glas hebben gekeken?
Jan Wuyts
Gesprek in de hemel (Abdijkerk, Grimbergen 20.05.2018)
Johannes is zopas in de hemel aangekomen. Hij had een uitnodiging ontvangen voor een gesprek Hij wil zich wat voorbereiden en meteen daagt zijn hele leven op als één herinnering. Op een heel vreemde manier, want ruimte, tijd, aantallen, afstanden, bedragen… gelden niet in de hemel.
Plotseling staat Petrus bij hem, zijn oude collega. Hij loopt hier rond met de grote sleutel van dit rijk aan zijn gordel. Zij omhelzen elkaar zeer hartelijk. Petrus herinnert zijn vriend aan hun bedevaart naar Jeruzalem: ‘… ik weet wat je gaat vertellen,‘ onderbreekt Johannes hem, ‘toen ik vooruitliep naar het graf van Jezus, en jij hijgend achter mij aankwam…’
Dit onbetekenend feitje werd de wereld ingestuurd en de poppen gingen aan het dansen en de pennen aan het schrijven. Er ontstonden twee soorten kerk.
Petrus werd het boegbeeld van de gezagvolle en strenge kerk. Hij werd paus. Rondom zijn opvolgers ontwikkelde zich een hofhouding die weinig keizers en koningen zich kunnen veroorloven. Het kerkvolk werd opgedeeld in geledingen, van hoog tot laag.
Johannes echter won het van Petrus, zoals destijds bij het graf. In de geschriften die op zijn naam staan, wordt hij afgeschilderd als de persoonlijke vriend van Jezus. De man die Jezus de goede herder noemde. Die schreef: God is liefde.
Johannes staat voor de gemeenschap, Petrus voor het instituut. Johannes voor de broeder- en zusterschap, Petrus voor de hiërarchische kerk. Johannes voor genegenheid, Petrus voor gehoorzaamheid.
De twee vrienden beseften dat elk van de twee strekkingen een boegbeeld nodig had. Johannes werd voor de kar gespannen van de vrijbuiters, die zich beriepen op de profeten. Zij stelden kritische vragen bij de gang van zaken in Jezus’ kerk. Onder de vele gangbare titels en gewaden van de Petruskerk vonden zij de ware, de warme kerk van Jezus niet terug.
‘Wie hier nog ontbreekt is Paulus,’ vindt Petrus: ‘Ook hem wordt in deze kwestie een en ander in de schoenen geschoven.’
Petrus neemt zijn hemelse gsm en meteen zitten ook Paulus en Lucas bij hen. Uitbundig verwelkomen ook zij Johannes, de nieuwkomer in de hemel. Petrus praat hen bij.
Paulus vraagt het woord. ‘De spanning tussen die twee kerkbeelden, dat van Petrus en dat van Johannes, was van na mijn tijd. Ik heb nog plaatselijke gemeenschappen gekend, zoals in Korinte en Tessalonika in Griekenland, en ook in enkele steden van Klein-Azië, zeg maar Turkije. Zij moesten nog kerk wórden. Daarom schreef ik over de Godsgeest van Jezus, de geest van liefde die moest groeien in die kleine gemeenschappen.’ Johannes sloot hierbij aan: ‘Daarom heb ik later in mijn evangelie vermeld hoe Jezus die Godsgeest zijn apostelen als het ware heeft ingeblazen.’ En tot Lucas zegt Johannes: ‘Een goed idee van jou, Lucas, was dit gebeuren te koppelen aan het joodse pinksterfeest. Jij had daar een heus filmscenario voor geschreven, met beeld en klank!’
Lucas voelt zich aangesproken. Hij kijkt naar Paulus. ‘Jij weet toch nog, Paulus, hoe een aantal Korintiërs gebeden zegde in een onverstaanbaar brabbeltaaltje, en dat noemden zij een gave van de Geest. Toen ik het vervolg op mijn evangelie schreef, bracht mij dit op de idee uw talenverhaal positief binnen te brengen in het Pinksterverhaal.' ‘Mag ik even toetsen of ik dit goed begrepen heb?’ vraagt Johannes. ‘Tussen de regels door van Lucas’ Pinksterverhaal begrijp ik dat de Geest van Jezus de hele wereld wil doorzinderen. Welke taal de mensen ook spreken, de taal van de Geest is de taal van de liefde, de universele liefde.’ Het blijft even stil, een deugddoende, hemelse stilte.
Ten slotte wordt op de nieuwkomer Johannes het glas geheven. Deze besluit zijn toespraakje: ‘Dank aan jullie voor dit onverwachte pinksterfeestje!’
Paul Kevers
Pinksteren
(P. KEVERS in Samuel Plus, uitgeverij Averbode, 2007 nr 7)
Pinksteren komt van het Griekse woord pentekostè. Dat betekent 'vijftigste'. Zeven weken na Pasen, op de vijftigste dag, vierden de joden het 'Wekenfeest' of 'Pinksterfeest'. Oorspronkelijk was dat het feest van de tarweoogst. Later werd het ook de herdenking van het Sinaïverbond. Bij de berg Sinaï ontvingen de Israëlieten de Tora: leefregels met de tien geboden als kern.
In de Handelingen van de apostelen situeert Lucas de gave van de Heilige Geest aan de apostelen op de dag van het joodse Pinksterfeest. Hij vertelt dat er een hevige wind opstak en dat er vurige tongen verschenen. Dat herinnert aan het verhaal over het Sinaïverbond in het Oude Testament. Daar is ook sprake van donder, bliksem en vuur. Zoals de Israëlieten eens de Tora ontvingen, die hun de weg wees, zo ontvangen de leerlingen nu de heilige Geest, die hun kracht geeft.
Zij sluiten zicht niet langer op, maar komen naar buiten. Zij beginnen vrijmoedig te spreken over Jezus. En, o wonder: iedereen begrijpt hen! Ter gelegenheid van het Pinksterfeest zijn in Jeruzalem mensen uit alle landen samengekomen. Allen verstaan wat de apostelen zeggen, ieder in zijn eigen taal. Hier gebeurt het tegenovergestelde van wat in het verhaal van de toren van Babel gebeurde. Toen verstonden de mensen elkaars taal niet meer en gingen ze uit elkaar. Nu ontstaat er een nieuwe gemeenschap, door de kracht van de Heilige Geest.
Frans Mistiaen s.j.
Gods liefdeskracht bezielt ons hart en vernieuwt de wereld!
Het is deugddoend dat wij, in ons christelijk geloof,
God ook mogen ervaren
als Heilige Geest, als de bezielende Kracht in ieder van ons.
Want er gaat een “kracht” uit van onze Liefde-God.
In de liturgie van vandaag wordt Zijn aanwezigheid beschreven
met symbolische tekens:
Vuur!
Een heilig vuur dat brandt, maar niet vernietigt of verteert,
zoals bij het brandend braambos dat Mozes heeft ervaren.
Vandaag laait er een nieuwe vurigheid op,
een enthousiasme en een bezieling in ons kille, lauwe hart.
En Wind!
Een hevige wind, die ons doet denken aan de levensadem van God
over het water uit het scheppingsverhaal.
Op Pinksteren waait er een krachtige, nieuwe wind
over onze oude wereld.
Hier gebeurt een nieuwe schepping.
Vuur en Wind, het zijn oude, Bijbelse symbolen
voor de aanwezigheid van God Zelf.
Maar op Pinksteren vieren wij vooral
dat onze Liefde-God met Zijn vurigheid en Zijn levensadem
op elk van ons neerkomt,
in ieder van ons woont om er voor altijd te blijven.
"Kunnen wij nog wel bezield worden?"
zullen sommigen zich misschien afvragen.
"Is er nog iets waardoor wij bewogen kunnen geraken,
na alles wat wij hebben meegemaakt de laatste tijd?"
Mensen kunnen inderdaad heel wat ontgoochelingen oplopen.
Misschien toch vooral dán,
wanneer zij in beweging werden gebracht door dingen
die hen eigenlijk niet gelukkig konden maken:
geldzucht, prestige, carrière, genot, oude ideeën,
of omdat zij hun energie hebben gestoken
in relaties die toch geen toekomst hadden.
Jong en oud, wij hebben allemaal nood
aan een nieuwe begeestering door iets dat ons leven waardevol maakt.
Vandaag zeggen wij dat wij geloven dat het kan!
Wij geloven in de komst van een nieuwe, echte liefde
in ons hart en ons gemoed.
Maar opgepast!
Gods levenskracht is geen soort magnetische inductie
die iedereen willens nillens, verplicht móet ondergaan.
Gods Geest is een “liefdevolle” kracht.
En liefde dwingt niet, maar nodigt uit,
praamt misschien en stuwt, maar respecteert steeds de andere.
Gods Geest komt dus wonen in wie zijn hart voor Hem openstelt,
in wie de liefde wíl toelaten in zijn leven.
Hij spreekt onze vrijheid aan en vraagt onze medewerking.
Als wij Hem in ons binnenlaten,
dan is Hij wel geen gemakkelijke Gast,
maar Iemand die veel van ons durft vragen.
Bij alles wat wij ondernemen en doen,
"brengt Hij ons in herinnering wat Jezus heeft gezegd ",
nodigt Hij ons dus voortdurend uit tot de levensmentaliteit van Jezus:
en dat is: zichzelf breken en delen, opdat anderen zouden leven.
Geen zelfverheerlijking dus, maar zelfgave.
Jezus’ liefde vraagt inderdaad
een pijnlijke strijd tegen onze eigen zelfzucht.
Maar, hoe louterend dit ook is,
alleen deze zichzelf-gevende en anderen-dienende liefde
is bij machte ons te bezielen tot diep menselijk geluk.
Gods kracht verplettert onze menselijke vrijheid dus helemaal niet,
maar spreekt die juist aan en nodigt ons uit
tot heel persoonlijke medewerking met Zijn liefdegloed.
Wie echt bewogen wordt, gaat ook zelf bewegen.
Wie bezield is, breekt naar buiten.
De eerste vrucht van de echte liefde is openheid.
Liefde maakt vrij.
Wie innerlijk bevrijd is van zijn zelfzucht
kan het niet nalaten op zoek te gaan om ook anderen te bevrijden
van alles wat hen klein en opgesloten houdt.
Jezus' bange leerlingen werden vrijmoedige getuigen.
En zij werden door allen begrepen.
Echte liefde doorbreekt en overschrijdt alle grenzen tussen mensen.
Echte liefde is een taal die door iedereen wordt verstaan.
Gods liefdeskracht is niet beperkt tot een klein groepje vromen,
maar is bestemd en ervaarbaar voor allen.
Dat vieren wij met Pinksteren:
dat Jezus’ Liefde in ons hart is uitgestort en,
als wij met Hem meewerken,
daar bezielend werkzaam is doorheen al het goede dat wij doen.
En dat die Liefde bij machte is
heel de wereld te vernieuwen, van binnenuit.
"Kom, Heilige Geest,
kom in ons hart en onze wereld wonen met Uw Liefdeskracht!"
Marc Gallant, trappist (Orval)
De gave van de Heilige Geest (2015)
Wij horen in de eucharistie twee verschillende versies over de gave van de Heilige Geest. De Handelingen van de Apostelen situeren deze op de vijftigste dag na Pasen. Voor het evangelie van Johannes wordt de Geest gegeven op paasavond zelf. Wat is de betekenis van die verschillende voorstellingen. We kunnen de vraag nog een beetje opschroeven als we bij Johannes lezen dat Jezus reeds bij zijn dood de Geest gaf: “Hij zei : ‘Het is volbracht.’ Hij boog zijn hoofd en gaf de Geest” (Johannes 19, 30). Het Grieks ‘paredôken’, ‘hij gaf’, betekent wel degelijk: ‘doorgeven, geven van hand tot hand’.
Jezus dus geeft de Geest bij zijn dood, op Pasen en op Pinksteren. De Handelingen vermelden echter dat de Geest nog gegeven wordt na Pinksteren (Handelingen 4,31; 8,17; 10,44; 19,6). Paulus, van zijn kant vermeldt dat buiten Jeruzalem ook Romeinen en Korintiërs na Pinksteren de Heilige Geest hebben ontvangen (1 Korintiërs 2,12; 6,19; 2 Korintiërs 1, 22…). De gave van de Geest is dus een gebeuren dat boven de tijd uitgaat. In de eeuwigheid is het altijd ‘nu’. De Heilige Geest wordt gegeven, nu. Wij ontvangen hem, nu, jij en ik, om de Goede Boodschap te verkondigen.
Ja, maar waarom heeft Lucas dan in zijn Handelingen een precieze datum gesteld voor die durende gave van de Geest? Lucas past hier toe wat wij ‘het kerstenen van de heersende cultuur’ kunnen noemen.
Pinksteren was oorspronkelijk een feest om God te danken voor de gave van oogst (Exodus 23, 16). Gevierd vijftig dagen na Pasen onder de naam van ‘Wekenfeest’, werd later de gave herdacht van de Wet aan Mozes op de Sinaï, waardoor Israël het Godsvolk werd (Exodus 19, 1).
Lucas gaat nog een stapje verder door op die dag de uiteindelijke gave te vieren die God ons geeft: de gave van de Geest, fundament van het Nieuwe Israël, de Kerk. Het is een sterk signaal: de christenen stappen over van de gave van de Wet naar de gave van de Geest, van het onderhouden van de Wet naar de vrijheid van de Geest van Liefde.
De gave van de Geest is dan ook niet opgesloten in de kring van het Cenakel, maar een wereldgebeuren waar alle volkeren van de toen bekende wereld de getuigen van zijn: “Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, en ook Joden uit Rome die zich hier gevestigd hebben, Joden en proselieten, mensen uit Kreta en Arabië” (Handelingen 2,9-11). De Kerk is gesticht in haar wereldmissie.
En zo hoorde ieder de apostelen in zijn eigen taal spreken” (Handelingen 2,6). In deze voorstelling doet de Geest de toehoorders niet de taal begrijpen die de apostelen spreken, maar Hij laat de apostelen zich verstaanbaar uitdrukken aan ieder in zijn eigen taal. De Kerk moet de mensen er niet toe brengen haar taal te doen begrijpen, maar hen spreken in hun taal. Geen gemakkelijke taak, maar voor die zending heeft ze op Pinksteren de Geest ontvangen. De Geest maakt het evangelie voor ieder actueel.