Inhoudstabel
…page
Psalm 68: Een processielied
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 924-927)
Een lied van David. Voor de zangleider.
Als God verschijnt in de strijd,
vluchten zijn vijanden,
zijn tegenstanders verdwijnen.
God laagt hen weg.
Ze verdwijnen,
net als sneeuw die smelt in de zon,
net als rook die wegwaait in de wind.
Maar mensen die God liefhebben, zijn blij.
Zij juichen als God verschijnt,
ze juichen van blijdschap.
Zing voor God, zing een lied voor hem.
Juich als hij komt op zijn wagen van wolken,
maak je klaar voor zijn komst.
Heer is zijn naam!
Hij woont in zijn heilige tempel.
Hij helpt weduwen,
en hij beschermt kinderen zonder vader.
God geeft aan eenzame mensen een thuis.
Aan gevangenen geeft hij de vrijheid,
hij maakt hen gelukkig.
Maar mensen die zich tegen hem verzetten,
zullen ongelukkig worden.
God heeft zijn volk geholpen
God, toen u uw volk hielp in de strijd,
en hen leidde door de woestijn,
toen beefde de aarde,
en uit de hemel stroomde de regen neer.
Want u was daar, God,
u, die heerst vanaf de berg Sinai.
Want u was daar, God,
u, de God van Israël.
God, u liet de regen stromen,
zo maakte u dor land weer groen.
U liet uw volk daar wonen, God.
U gaf het land aan mensen zonder macht.
Zo goed bent u!
Toen de Heer een bevel gaf,
vluchtten de koningen van Kanaän,
ze vluchtten haastig weg met hun legers.
Alle vrouwen vertelden dat nieuws aan elkaar.
En ze verdeelden de spullen
die de legers achtergelaten hadden.
Maar alle mannen sliepen rustig door.
De machtige God heeft rijke koningen verslagen.
Die koningen waren machtig en sterk,
maar de Heer heeft hen overwonnen.
Bergen van Basan,
grote, hoge bergen,
waarom zijn jullie jaloers?
Waarom zijn jullie jaloers
op de berg die God heeft uitgekozen?
Op die berg zal hij voor altijd wonen.
De Heer ging van de berg Sinai
naar zijn heilige tempel.
Hij had veel strijdwagens om zich heen,
duizenden, ja tienduizenden!
De Heer, onze God, ging naar zijn heilige tempel.
Hij nam gevangenen met zich mee,
en geschenken van zijn vijanden.
Laat iedereen de Heer danken, elke dag.
Want hij helpt ons, hij redt ons.
Onze God is een God die mensen bevrijdt.
God, de Heer, redt ons van de dood.
De Heer zegt:
‘Ik zal jullie vijanden overal vandaan halen,
van de hoogste bergen,
en uit de diepste zeeën.
Ik sla hun hoofden kapot,
als straf voor hun misdaden.
Hun bloed ligt in plassen op de grond.
Jullie zullen door dat bloed heen lopen,
en de honden zullen het oplikken.’
Kijk, allemaal!
Een grote stoet gaat naar de tempel van God.
De zangers lopen voorop,
daarachter komen de muzikanten,
en overal dansen meisjes met trommels.
Allemaal zijn ze op weg
naar de tempel van God, de grote koning.
Mensen van alle stammen lopen mee,
uit het hele land, van noord tot zuid.
Laat iedereen God danken in de tempel.
Iedereen uit het volk van Jakob
moet de Heer danken.
U liet ons uw macht zien, God,
vanuit uw tempel in Jeruzalem.
Laat ons opnieuw zien hoe machtig u bent!
Dan zullen koningen u geschenken brengen.
Straf volken die alleen maar willen vechten,
en vernietig mensen die alleen maar rijk willen zijn.
Straf ze allemaal!
Dan zullen de Egyptenaren u danken,
en de Nubiërs zullen u geschenken brengen.
Laat iedereen op aarde zingen voor God,
laat iedereen een lied zingen voor de Heer.
Hij rijdt door de hoogste hemel
op een wagen van wolken.
Luister naar zijn machtige stem.
Breng eer aan God, want hij is machtig.
Hij heerst over Israël,
zijn macht is oneindig groot.
Breng eer aan God, de God van Israël,
eer hem in zijn tempel.
Hij maakt zijn volk machtig en sterk.
Dank de Heer!
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Voor de koorleider.
Van David.
Een psalm. Een lied.
Sta op God, laat je vijanden uiteenstuiven
en je tegenstanders voor Jou vluchten.
Zoals de wind de rook wegwaait,
zoals was wegsmelt voor vuur,
zo vergaat het met wie boos is
voor het aangezicht van God.
Maar wie rechtvaardig is juicht en jubelt van vreugde
en verheugt en verblijdt zich voor God.
Zing voor God, loof zijn naam met liederen,
bereid een weg voor Hem die op wolken rijdt.
Jahwe is zijn naam. Juich als Hij verschijnt.
Vader van wezen, advocaat van weduwen,
zo is God in zijn heilige woning.
Hij geeft een thuis aan wie eenzaam is,
en vrijheid en voorspoed aan gevangenen.
Maar wie tegen Hem opstandig is,
moet wonen in de wildernis.
God, toen Jij je volk leidde,
toen Je door de woestijn trok, beefde de aarde.
De regen stortte neer voor God, de God van Israël.
Je zond je milde regen, God,
en gaf je uitgeputte land nieuwe kracht,
zodat je volk daar kon wonen.
In je goedheid hebt Je het land klaar gemaakt
voor wie verdrukt werden, o God.
De Heer zond zijn boodschap,
een blij nieuws dat vrouwen verkondigden:
‘Koningen en legers zijn gevlucht’
Huisvouwen verdeelden de buit:
duivenvleugels, bedekt met zilver
en slagpennen met de weerschijn van goud.
Want God dreef de koningen uiteen,
zoals Hij sneeuw op de Salmon laat stuiven.
O berg van God, berg van Basan, berg met vele toppen:
Wat kijk je afgunstig naar de berg
die God koos als zijn woonplaats?
Ja God zal er voor altijd wonen.
Tienduizend strijdwagens had God, duizendtallen boogschutters.
God kwam van de Sinaï naar de heilige plaats.
Je voerde gevangenen mee, eiste gaven van de mensen,
ook van hen die in opstand tegen Je kwamen,
zodat Je bij hen kon wonen.
Gezegend de Heer, die ons elke dag draagt, God van ons geluk.
Hij, God die ons redt, bij Hem is een uitweg uit de dood.
God die de schedel van zijn vijanden verplettert,
de schedel van wie leeft in ongerechtigheid.
God zegt: 'Ik haal hen uit Basan, zelfs uit de diepte van de zee,
dan staan jullie met jullie voeten in het bloed van de vijand,
en de tong van je honden krijgt wat eens tot de vijand behoorde.
Zie, God, je feestelijke processies.
De processies van mijn God, van mijn Koning
die naar de tempel gaan.
De zangers gaan voorop, daarachter de muzikanten.
Daar tussenin de meisjes met tamboerijnen.
Allemaal loven ze God, de bron van Israël.
Vooraan loopt Benjamin, de jongste,
dan volgen de prinsen van Juda,
de prinsen van Zebulon en die van Naftali.
God, laat ons je macht zien
God die in ons voordeel hebt gehandeld.
Koningen zullen Je geschenken brengen
voor je tempel hoog boven Jeruzalem.
Straf de wilde dieren in het riet, de troep stieren en hun kalveren
totdat de volkeren voor Je neerknielen
en staven zilver en goud aanbrengen.
Verspreid de volkeren die plezier vinden in de strijd.
Voorwerpen in brons worden gebracht vanuit Egypte.
Ethiopië haast zich om geschenken te geven aan God.
Koninkrijken van de wereld,
zing de lof van God, zing bij de harp voor Hem,
die rijdt in de hemel der hemelen.
Hoor! Hij spreekt met machtige stem.
Erken de macht van God: Hij heerst over Israël.
Zijn kracht zetelt in de wolken.
Indrukwekkend is God, de God van Israël, in zijn heiligdom.
Hij is het die sterkte en kracht geeft aan zijn volk.
Gezegend zij God!
Stilstaan bij…
Opstaan
Elke keer dat men de ark verplaatste zei Mozes: ‘Sta op, Heer, laat uw vijanden uiteenstuiven en uw tegenstanders voor U vluchten.’ (Numeri 10, 35)
Woestijn / wildernis
Herinnering aan de veertig jaar durende tocht door de woestijn na de uittocht uit Egypte.
Ook het beeld van een eenzame plaats.
Duivenvleugels
Een erg onduidelijk beeld.
Verwijst dit naar Israël? Naar Astarte, een Kanaänitische vruchtbaarheidsgodin?
Of herinneren deze vleugels aan strijdbanieren of aan de duiven als boodschappers van de overwinning?
Sneeuw
Een zeldzame keer in de Bijbel dat er over sneeuw gesproken wordt (ook in psalm 147).
Dit kan men zien als een beeld van overwinning.
Salmon
(= De donkere berg)
Hoogstwaarschijnlijk was de Salmon een berg bij Sikem.
Basan
Gebergte ten noordoosten van het meer van Galilea.
Dit gebergte werd ook het godengebergte genoemd, omwille van de hoge toppen ervan.
Sinaï
Berg waar God zijn wet gaf en zijn verbond met Israël sloot.
Omdat dit de enige plaats in de psalmen is waarin Sinaï vermeldt wordt, vermoedt men dat die naam nadien werd toegevoegd.
Benjamin, Juda, Zebulon, Naftali
Dit zijn de namen van vier van de twaalf stammen van het volk Israël.
Benjamin en Juda zijn twee stammen uit het zuiden van Israël.
Zebulon en Naftali zij twee stammen uit het noorden van Israël.
Stieren en kalveren
Misschien symboliseren de kalveren de volkeren, en de stieren hun koningen.
Wolken
Verwijzing naar de Kanaänitische god Baäl.
Bij de tekst
Processielied
De tekst lijkt op een lied dat gezongen werd bij een processie. Dat kan de processie geweest zijn bij het overbrengen van de ark naar Jeruzalem of een processie die dat gebeuren herdacht.
Opbouw
DELEN | VERZEN | INHOUD |
Gebed | 1-7 | Lofzang |
Herinnering aan historische gebeurtenissen | 8-11 | God leidt het volk door de woestijn |
12-15 | Het land wordt veroverd | |
16-19 | God kiest Sion als zijn woonplaats | |
20-24 | Redding voor Israël | |
25-28 | Processie in het heiligdom | |
Gebed | 29-31 | God, toon je macht |
32-35 | Lofzang |