Loading...
 

1 Johannes 3, 11-21

1 Johannes 3, 11-21: Houden van elkaar

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1954)

Dit is de boodschap die we kennen sinds we christenen zijn: houd van elkaar.
Wees niet zoals Kaïn. Hij was een kind van de duivel, en vermoordde zijn eigen broer. Waarom deed hij dat? Omdat zijn eigen daden slecht waren, en de daden van zijn broer goed.
Vrienden, wees niet verbaasd als de mensen jullie haten. Wij weten dat we niet meer in de macht van de dood zijn, maar dat we eeuwig zullen leven. Want wij houden van elkaar. Wie geen liefde heeft, blijft in de macht van de dood.
Iedereen die een andere gelovige haat, is een moordenaar. En jullie weten dat moordenaars nooit het eeuwige leven kunnen krijgen.

Jezus Christus heeft ons geleerd wat liefde is. Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Daarom moeten ook wij ons leven geven voor andere gelovigen.
Stel dat een rijke gelovige ziet dat een andere gelovige arm is. Maar hij heeft geen medelijden met die ander, en helpt hem niet. Dan blijft Gods liefde niet in hem.
Vrienden, we moeten anderen laten merken dat we van hen houden. Niet door mooie woorden, maar door daden die Gods waarheid laten zien.

Als we in liefde met elkaar leven, laten we zien dat we bij de waarheid horen. We kunnen dan vol vertrouwen voor God staan. En stel dat we ons toch nog schuldig voelen. Dan mogen we weten dat God ons beter kent dan dat wij onszelf kennen. Hij weet dat we ons best doen om goed te leven. Vrienden, als we ons niet langer schuldig voelen, kunnen we vol vertrouwen bij God komen.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Dit is de boodschap die jullie vanaf het begin hoorden:
jullie moeten van elkaar houden.
Wij mogen niet zijn zoals Kaïn.
Dat was een kind van de boze.
Hij vermoordde zijn broer.
En waarom vermoordde hij hem?
Omdat zijn eigen daden slecht waren
en die van zijn broer goed.

Broeders (en zusters),
wees niet verwonderd als de wereld jullie haat.
We zijn overgegaan van de dood naar het leven.
Dat weten we, omdat we van onze broeders houden.
Iemand zonder liefde is nog in het land van de dood.
Iedereen die zijn broeder haat, is een moordenaar,
en jullie weten dat een moordenaar geen eeuwig leven in zich heeft.
Wat liefde is, leerden we van Christus:
Hij gaf zijn leven voor ons.
Dus moeten we ook ons leven geven voor onze broeders.
Hoe kan de goddelijke liefde blijven
in een mens die genoeg geld heeft,
en toch zijn hart sluit voor de nood van zijn broeder?

Kinderen,
we moeten niet van de ander houden met woorden
maar met concrete daden.
Zo krijgen we de zekerheid
dat we thuishoren bij de echte God.
Dan kunnen we met een gerust hart voor God staan,
ook als het geweten ons veroordeelt,
want God is groter dan ons hart en Hij weet alles.
Dierbare vrienden,
Omdat ons geweten ons niet moet veroordelen,
mogen we vrijmoedig met God omgaan.



Stilstaan bij ...

Kaïn
(= de bezitter, de heerser, de verwerver)
De Bijbel schrijft over Kaïn als de zoon van Adam en Eva.
Hij was het die zijn broer Abel doodde.
Kaïn vertegenwoordigt een manier van leven die ten koste gaat van anderen, die de rechten van zijn evenmens niet eerbiedigt.




Bij de tekst

Drie woorden voor liefde

Het Oudgrieks kende drie woorden voor liefde: eros, agape en philia.

philiais de liefde tussen twee vrienden: vriendschap.
erosis het verlangen naar de fysieke nabijheid van de ander.
agapeis de liefde die de ander geen voorwaarden oplegt, de genegenheid die de ander de nodige ruimte en vrijheid laat en die bereid is offers te brengen.



In deze brief gebruikt Johannes het woord agapè = genegenheid, belangloze liefde, waarbij de ander centraal staat. Zo maakt hij duidelijk dat de relatie met God niet los staat van de relatie met de medemens.



De eerste brief van Johannes

Lange tijd dacht men dat de apostel Johannes deze brief schreef. Nu denkt men dat de schrijver iemand was, die heel dicht stond bij de evangelist Johannes in zijn manier van denken en geloven, en dat deze brief geschreven werd in het begin aan de tweede eeuw na Christus in Efeze (Klein-Azië).





Suggesties

Grote kinderen

VERTELLEN

Twee soorten handen

(C. LETERME, 99 verhalen met een knipoog, Averbode, 2014, p. 62)

Twee mensen kwamen aan de hemelpoort.
Voor ze binnen gingen, vroeg God:
- Toon me jullie handen.
De eerste toonde ze meteen.
- Kijk,
mijn handen zijn net en verzorgd.
Ik heb niemand kwaad gedaan
en ik heb ze altijd gewassen in onschuld.
- Ik zie mooi verzorgde handen, zei God,
maar ze hebben nooit naar mensen gereikt
en ze hebben nooit iemand verdedigd of gered.
Ik zie geen leven in je handen.
Ik zie alleen maar schone schijn!

Toen keek God
naar de handen van de tweede man.
- Sorry,
mijn handen zijn vuil
van wat ik allemaal gedaan heb.
Ik droomde van een nieuwe wereld,
een rechtvaardige wereld, vol vrede,
waar mensen gelukkig kunnen zijn.
Maar het enige wat ik kon redden,
is dit musje.
God keek naar de man.
- Kom binnen in mijn huis, zei Hij.
Je handen zijn wel vuil,
maar ze dragen het begin
van een nieuwe wereld.




Overweging bij het verhaal
Het zal je maar overkomen!
Je bent dan eindelijk in die hemel
en het eerste wat God doet
is aan de mensen die binnenkomen
vragen om de handen te mogen zien.
Was ik misschien
beter eerst naar een manicure gegaan?

Maar dan komt het criterium
waarmee God naar de mensen kijkt:
handen dienen om naar mensen te reiken,
om ze te verdedigen of te redden,
om ze te verzorgen of te liefkozen.

En zo komt het dat de vuile handen van de tweede man
heel sterk gewaardeerd werden door God.
Niet omdat ze vuil waren,
maar omdat ze toonden
dat hij de handen uit de mouwen had gestoken
om van de wereld een plaats te maken
waar het voor iedereen goed is om te leven.




Suggestie
Bespreek
. Op welke manier kunnen wij / mensen nog handen vuil maken?
(Bijvoorbeeld: meehelpen in de tuin, bij het bakken, bij het knutselen ...)
. Zoek ook op hoe die vuile handen werken aan een betere wereld.





Meer dan woorden alleen

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 28)

Er was eens een abdis
die erg gewaardeerd werd in haar streek.
Men zei dat ze visioenen had.
Ze was ook bekend om haar mooie gebeden.
De mensen vertelden dat ze een heilige was.

Een man wilde er meer van weten.

Op een winteravond
ging hij naar de abdij
en liep daarbij
door regenplassen en modder.
In de spreekkamer
wachtte hij op de abdis.
Toen ze verscheen,
viel hij uitgeput neer in een stoel.
‘Aai, mijn voeten!
Ze zijn stuk van het lopen,’ klaagde hij.
‘Wil je me even helpen
om mijn laarzen uit te trekken a.u.b.?’
De abdis glimlachte en zei:
‘Momentje,
ik roep een zuster...’

Toen stond de man op en zei:
‘Laat maar, ik weet genoeg’...
en hij vertrok.