Loading...
 

1 Korintiërs 1, 26-31

1 Korintiërs 1, 26-31: Wie God verkiest

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1804)

Vrienden, God heeft jullie uitgekozen. Denk eens terug aan het moment dat jullie gingen geloven. Jullie waren toen geen belangrijke mensen. Jullie vielen niet op door jullie wijsheid, en jullie waren ook niet machtig of rijk.
Maar God heeft juist mensen uitgekozen die in deze wereld ‘dom’ of ‘zwak’ genoemd worden. Zo heeft God de wijsheid en de kracht van mensen belachelijk gemaakt. God heeft mensen uitgekozen die onbelangrijk zijn en niets voorstellen, en voor wie niemand respect heeft. Daarmee maakte hij een eind aan alles wat in deze wereld belangrijk is. Zo zorgt hij ervoor dat niemand trots kan zijn op zichzelf.
God heeft ervoor gezorgd dat wij bij Jezus Christus horen. Dankzij Jezus Christus zijn wij nu ook wijs geworden. Wij leven nu zoals God het wil, want wij horen bij Christus. Hij heeft ons gered. En zo wordt werkelijkheid wat er in de heilige boeken staat: «Er is er maar één op wie wij trots mogen zijn: de Heer.»



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Denk eens aan jullie eigen roeping, broeders.
Naar menselijke maatstaf waren er niet veel
die geleerd of machtig of van hoge afkomst waren.
Nee, wat in de ogen van de wereld dwaas is,
koos God uit om te beschamen wie wijs is.
God koos uit wat voor de wereld zwak is
om te beschamen wie sterk is.
God koos uit,
wat voor de wereld van geringe afkomst is en onbeduidend.
Hij koos wat niets is
om te vernietigen wat iets is,
zodat niemand zich tegenover Hem zou roemen.
Dankzij Hem zijn jullie in Christus Jezus,
die door God heel onze wijsheid werd,
onze gerechtigheid, heiliging en verlossing.
Daarom, zoals er geschreven staat,
als iemand trots wil zijn
laat hem trots zijn op de Heer.




Stilstaan bij …

Zoals geschreven staat
Deze woorden verwijzen naar een citaat van Jeremia 9, 22-23: ‘Dit zegt Jahwe: De wijze moet niet roemen op zijn wijsheid, de sterke niet roemen op zijn kracht, de rijke niet op zijn rijkdom. Wie toch wil roemen, het moet zich er op beroemen, in te zien en te erkennen dat ik, Jahwe, genade schenk, en recht en gerechtigheid vestig op aarde, want daarin vind Ik mijn genoegen - godsspraak van Jahwe -.’