1 Koningen 7, 13-51: Inrichting van de tempel
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 504-506)
Salomo liet de bronswerker Chiram uit Tyrus naar zijn paleis komen. Chirams vader was ook bronswerker geweest in Tyrus, maar hij leefde niet meer. Chirams moeder kwam uit de stam Naftali.
Chiram was heel goed in zijn vak: het maken van allerlei voorwerpen van brons. Hij kwam in dienst bij koning Salomo, en hij maakte alles wat de koning wilde hebben.
Chiram maakte eerst twee zuilen van brons. De zuilen waren allebei 9 meter hoog en hadden een omtrek van 6 meter.
Daarna maakte hij twee sierstukken van brons, om boven op de zuilen te zetten. Die sierstukken hadden de vorm van waterlelies. Ze waren allebei 2,5 meter hoog.
Op die sierstukken maakte hij een vlechtwerk van kettingen en kwastjes door elkaar. Zeven kettingen voor elk sierstuk. Onder aan het vlechtwerk maakte hij twee rijen appels van brons, honderd per rij.
Toen zette Chiram de zuilen bij de ingang van de tempel. De zuil aan de rechterkant kreeg de naam Jachin. De zuil aan de linkerkant kreeg de naam Boaz. De sierstukken werden op de zuilen gezet. Toen waren de zuilen klaar.
Daarna maakte Chiram ‘de Zee’. Dat was een grote ronde waterbak van brons. Die waterbak was 5 meter breed en 2,5 meter hoog, en de omtrek was 15 meter.
De waterbak stond op twaalf stieren van brons. Drie stieren stonden met hun kop naar het noorden, drie stieren met hun kop naar het westen, drie stieren met hun kop naar het zuiden, en drie stieren met hun kop naar het oosten. De stieren stonden met hun kop naar buiten en met hun achterlijf naar binnen. De waterbak steunde op het achterlijf van de stieren.
Boven aan de waterbak zaten versieringen van brons, in de vorm van kleine pompoenen. Die zaten in twee rijen aan de bak vast, helemaal om de waterbak heen.
De rand van de waterbak was 8 centimeter dik. De waterbak had van boven de vorm van een beker, of van een waterlelie die open is.
Er kon 90.000 liter water in de waterbak.
Chiram maakte ook tien waskarren van brons. Elke kar was 2 meter lang, 2 meter breed en 1,5 meter hoog. Zo’n kar bestond uit stangen met bronzen platen ertussen. Op de platen en ook op de stangen maakte hij versieringen van leeuwen, stieren en engelen met vleugels. Boven en onder die versieringen zaten bloemenkransen van brons.
Verder had elke kar vier wielen van brons. En ook de assen waar de wielen omheen draaiden, waren van brons.
Aan de vier hoeken zaten steunpunten van brons, tussen de bloemenkransen. Op die steunpunten kon een wasbak gezet worden.
Boven in de kar zat een opening voor de wasbak, met een versierde ring eromheen. Die ring kwam boven de kar uit. De opening was 75 centimeter diep, en de ring was 50 centimeter hoog.
De bronzen platen aan de zijkanten waren vierkant, dus niet rond. Onder de bronzen platen zaten de vier wielen. De houders van de wielen zaten direct aan de kar vast. De wielen waren 75 centimeter hoog. Het waren gewone wielen, maar wel van brons.
Aan elke waskar zaten dus vier steunpunten, één op elke hoek. Die steunpunten zaten direct aan de kar vast. Boven aan de kar was een rand van 25 centimeter hoog, met handvatten eraan. Op de handvatten en de bronzen platen maakte Chiram engelen met vleugels, en leeuwen en palmbomen. Daaromheen maakte hij bloemenkransen.
Zo maakte hij tien waskarren. Ze waren allemaal op dezelfde manier gemaakt. Ze waren even groot, en ze hadden dezelfde vorm.
Voor elke kar maakte Chiram een wasbak van brons, dus bij elkaar tien wasbakken. Zo’n wasbak was twee meter breed. Er kon ongeveer 1800 liter water in.
Hij zette vijf karren rechts van de tempel, en vijf karren links. De waterbak ‘de Zee’ zette hij rechts van de tempel, bij de hoek op het zuidoosten.
Ten slotte maakte Chiram nog kookpotten, scheppen voor de as en schalen. Die schalen waren bedoeld om het bloed van de offerdieren in op te vangen.
Toen was hij klaar met het werk dat hij in opdracht van koning Salomo voor de tempel gedaan had.
Chiram maakte dus de volgende voorwerpen voor de tempel.
Hij maakte twee zuilen en twee ronde sierstukken voor boven op de zuilen. Verder twee vlechtwerken als versiering voor de sierstukken. Ook maakte hij vierhonderd appels voor de twee vlechtwerken. Die appels maakte hij vast aan de sierstukken boven op de zuilen.
Verder maakte Chiram tien waskarren, en tien wasbakken voor op de karren. En hij maakte de waterbak ‘de Zee’. Daar heeft hij er maar één van gemaakt. Hij maakte ook nog twaalf stieren voor onder ‘de Zee’.
Ten slotte maakte hij potten, scheppen en schalen.
Dat heeft Chiram allemaal voor de tempel gemaakt, in opdracht van koning Salomo. Alles was van glanzend brons.
De koning liet al die voorwerpen maken in speciale vormen van klei. Dat gebeurde in het dal van de Jordaan, tussen de steden Sukkot en Saretan.
Salomo heeft die voorwerpen niet laten wegen, omdat het er veel te veel waren. En het brons was enorm zwaar.
Salomo liet ook nog de volgende voorwerpen voor de tempel maken.
Hij liet het altaar maken, en de tafel waar het offerbrood op gelegd werd. Het altaar en de tafel werden met een laagje goud bedekt.
Verder liet hij gouden kandelaars maken die voor de allerheiligste zaal neergezet moesten worden. Vijf aan de linkerkant en vijf aan de rechterkant.
Ook liet hij versieringen maken in de vorm van bloemen. En olielampen, en tangen om het licht te doven, allemaal helemaal van goud. En hij liet grote schotels en messen maken, helemaal van goud. En schalen voor de offers, en kommen en vuurbakken, ook van goud.
Ten slotte liet hij gouden platen maken voor de deuren naar de allerheiligste zaal en voor de deuren naar de grote zaal.
Toen was koning Salomo klaar met het werk aan de tempel.
Daarna bracht hij allerlei voorwerpen naar de tempel, in een speciale schatkamer. Een deel van die voorwerpen was van zilver en goud. Het waren heilige voorwerpen, want Salomo’s vader David had ze voor de Heer bestemd.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Koning Salomo liet Chiram uit Tyrus bij zich komen.
Hij was een heel bekwame bronsbewerker.
De koning had verschillende opdrachten voor hem:
Hij moest twee bronzen zuilen gieten, elk ongeveer negen meter hoog.
De kapitelen bovenop de zuilen, moesten ook uit brons zijn,
in de vorm van een lelie.
Verder moest hij vlechtwerk maken voor de twee kapitelen.
Rond dit vlechtwerk bracht hij twee rijen granaatappels aan.
De zuilen plaatste hij bij de voorhal van de tempel.
De rechterzuil noemde hij Jakin en de linkerzuil Boaz.
Verder goot hij de Zee,
een groot rond wasbekken van ongeveer vijf meter doorsnee.
Die ‘Zee’ stond op twaalf bronzen runderen,
waarvan er drie gekeerd stonden naar het noorden,
drie naar het westen, drie naar het zuiden en drie naar het oosten.
Hun achtersten waren naar de binnenkant gekeerd.
Chiram maakte ook tien bronzen wagens.
Op de zijpanelen ervan waren leeuwen, runderen en kerubs afgebeeld.
Op de stijlen waren ingedreven guirlandes te zien.
Elke wagen had vier bronzen wielen met bronzen assen.
Verder maakte hij tien bronzen bekkens om op die wagens te plaatsen.
Vijf wagens plaatste hij aan de zuidzijde van de tempel
en vijf aan de noordzijde.
De Zee zette hij bij de zuidoosthoek van de tempel.
Al deze voorwerpen werden gegoten in de Jordaanvallei,
tussen Sukkot en Saretan.
Salomo liet ook het volgende maken voor de tempel:
een gouden altaar, een gouden tafel voor de toonbroden,
tien luchters van zuiver goud, gouden bloemen, lampen en snuiters,
schotels, messen, offerschalen, pannen en bekkens van zuiver goud,
de gouden scharnieren aan de deuren van het heilige der heiligen,
en aan de deuren van het schip van de tempel.
Toen dat allemaal klaar was, liet koning Salomo
de offergaven van zijn vader David overbrengen (zilver, goud en vaatwerk)
en plaatste ze in de schatkamers van de tempel.
Stilstaan bij ...
Salomo
Salomo was de zoon van David en Batseba. Hij werd koning door zijn afkomst, de politieke invloed van zijn aanhangers en een paleisintrige.
Hij was een groot vorst met een vooruitziende blik en een ruime belangstelling. Hij regeerde 40 jaar over Israël en Juda.
Doordat hij zijn koningschap opvatte zoals in de omringende landen, gedroeg hij zich zijn hele leven lang als een Oosters despoot, die stond op luxe en overdaad. Daarmee legde hij de kiem voor de scheuring van zijn rijk na zijn dood.
Bronzen Zee
Die naam gaf men aan een groot bronzen vat. Het water in dit vat gebruikten de priesters om hun handen en voeten te wassen telkens ze de tempel binnengingen of een offer brachten.
Bronzen wagens
Kerubs / Cherubijnen
Dit zijn een soort engelen.
Op de ark van het verbond stonden twee kerubs. Boven op de ark waren twee kerubs die a.h.w. een zetel maakten waarop de onzichtbare God troonde. De ark / kist zelf was dan zijn voetbank.
Jordaanvallei
Het gebied waar de Jabbok uitmondt in de Jordaan was in die tijd bekend om zijn metaalverwerkende industrie.
Gouden tafel voor de toonbroden
Op deze tafel werden elke sabbat twaalf verse broden gelegd als offer. Er waren twaalf broden, voor elke stam één. Ze mochten alleen gegeten worden door de priesters.
David
(= de geliefde)
David was zo belangrijk dat men de naam die zijn vader hem gaf bij de geboorte niet meer kende. De mensen noemden hen: de geliefde.
De meeste geliefde koning van het joodse volk.
Hij zou zowat 1000 jaar voor Christus geleefd hebben. Hij was dé grote koning van de joden. Zij herinneren zich zijn tijd als een gouden tijd: voor het eerst zwierf het volk niet meer en had het een vaste stek.
Suggesties
Grote kinderen
KENNISMAKEN MET DE EMPEL
YouTube
Klik hier om een kijk te hebben op de tempel die Salomo liet bouwen.
DOEN
Kijkdoos
Zorg voor een grote schoendoos. Neem de maat van bodem aan de binnenkant van de doos. Teken daarop in verhouding, de plattegrond van de tempel. (Wat teveel is wordt nadien: tempelplein).
Laat je helpen door deze plattegrond:
Kleef de plattegrond die je zelf gemaakt hebt onderaan de doos.
Maak nu van stevig papier de tussenmuren. Voorzie deuren waar in de tekst deuren voorzien zijn.
Kleed daarna de tempel aan:
Het Heilige der Heiligen en het Heilige, de ruimte die eraan voorafgaat, worden helemaal goudgeel geschilderd.
In het Heilige der Heiligen: ark van het verbond, twee kerubs
In het Heilige: tafel met de twaalf toonbroden; twaalf kandelaars
Voor de torens van het voorhof: twee koperen zuilen
Voor de tempel: de koperen / bronzen ‘Zee’ (wasbekken)
SPELENDERWIJS
Puzzel
Merk op
De kunstenaar heeft de twee zuilen getekend alsof ze een deel van het dak dragen, terwijl de Bijbeltekst de indruk geeft dat het om twee losstaande zuilen gaat die voor het tempelgebouw staan.