1 Korintiërs 15, 1-8

1 Korintiërs 15, 1-8: Jezus Christus is verrezen

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1824-1825)

Vrienden, ik heb jullie vroeger het goede nieuws van God verteld. Jullie hebben dat toen allemaal gehoord. En jullie geloven in die boodschap van God. Daarom zullen jullie door God gered worden. Maar alleen als jullie ook blijven geloven in die boodschap. Anders is alles voor niets geweest.
Luister! Het goede nieuws dat ik jullie vroeger verteld heb, heb ik niet zelf bedacht. Ik heb het van anderen gehoord. En in de heilige boeken is er ook al over geschreven. Dit is het goede nieuws: Jezus Christus is voor ons gestorven, en daardoor worden onze zonden vergeven. Na zijn dood is hij begraven, maar drie dagen later is hij opgestaan uit de dood. Ook dat staat al in de heilige boeken.
Nadat Jezus Christus uit de dood was opgestaan, heeft Petrus hem gezien. Daarna hebben de twaalf leerlingen hem allemaal gezien. Later hebben meer dan vijfhonderd christenen tegelijk hem gezien. Een paar van hen zijn intussen gestorven, maar de meesten leven nog. Weer later heeft ook Jakobus hem gezien, en daarna ook alle andere apostelen.

Ook ik heb Jezus Christus gezien nadat hij opgestaan was uit de dood. Maar ik was de allerlaatste die hem zag. Ik was toen trouwens een waardeloos mens.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Broeders en zusters,
ik herinner jullie nog eens aan het goede nieuws van God
dat ik jullie heb verkondigd en dat jullie aanvaardden.
Het vormt de basis van jullie leven.
Daardoor zullen jullie gered worden,
tenminste als jullie in die woorden blijven geloven.
Tenzij jullie geloven zonder nadenken.

In de eerste plaats vertelde ik jullie wat ik zelf van anderen vernam,
namelijk dat Jezus Christus stierf voor onze zonden,
volgens de Schriften,
en dat Hij begraven is en opgestaan op de derde dag,
volgens de Schriften.
Na zijn dood heeft Petrus Hem gezien en daarna de twaalf leerlingen.
Daarna zagen meer dan vijfhonderd christenen hem tegelijk.
De meesten van hen leven nog, een paar zijn gestorven.
Vervolgens zag Jakobus Hem en daarna alle apostelen.
De allerlaatste die Hem zag, was ik, een mislukkeling.



Stilstaan bij...

Volgens de schriften
In het Nieuwe Testament wordt met 'Schriften' de joodse Bijbel bedoeld, die christenen het Oude Testament noemen.
Wellicht verwijst Paulus naar Jesaja 53.
Paulus interpreteert de dood van Jezus in het licht van Jesaja 53.

Kefas / Petrus
Door te vermelden dat Jezus het eerst aan Petrus verscheen, onderlijnt men de eigen plaats van Petrus in de eerste Kerk.

Apostelen
De groep apostelen blijkt ruimer te zijn dan de ‘twaalf’.

De derde dag
Dit kan een aanduiding zijn van het tijdstip van de eerste verschijning (aan Petrus), maar het kan ook verwijzen naar Hosea 2, 6.

Misgeboorte / mislukkeling
Hiermee onderlijnt Paulus het ongewone, onverwachte, onverdiende en abnormale van zijn roeping.
Het kan ook dat hij hier een scheldwoord opnam dat over hem de ronde deed.





Bij de tekst

De oudste tekst

“In de eerste plaats heb ik u doorgegeven wat ik zelf als overlevering heb ontvangen, namelijk dat Christus gestorven is voor onze zonden, volgens de Schriften, en dat Hij begraven is, en opgestaan op de derde dag, volgens de Schriften, en dat Hij is verschenen aan Kefas en daarna aan de twaalf.”


Dit is de oudste tekst waarin de christelijke boodschap beknopt wordt weergegeven (= kerugma). De eerste brief die Paulus schreef aan de christenen van Korinte zou in het jaar 54 na Christus geschreven zijn. Even vergelijken: het evangelie van Marcus, dat het oudste is van de vier evangelies, werd vermoedelijk in het jaar 70 na Christus geschreven.



Wortel in het Oude Testament

. Hosea 2, 6
‘Kom, laten we terugkeren tot de Heer;
Hij heeft ons verscheurd, Hij zal ons ook genezen;
Hij heeft wonden geslagen, Hij zal ze ook verbinden.
Na twee dagen maakt Hij ons weer levend,
op de derde dag laat Hij ons weer opstaan
om weer te leven in zijn nabijheid.





Overweging

Marc Gallant, trappist (Orval)

Merkwaardig (2014)

Wanneer Paulus de inhoud van de verrijzenis moet uitleggen aan de sceptische Korintiërs, dan vermijdt hij zorgvuldig de verschijningen aan de vrouwen te vermelden om alleen te refereren naar de apostelen: “Hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf leerlingen. Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders en zusters tegelijk, van wie er enkelen gestorven zijn, maar de meesten nu nog leven. Vervolgens is Hij aan Jakobus verschenen en daarna aan alle apostelen. Pas op het laatst is Hij ook aan mij verschenen, aan het misbaksel dat ik was“ (1 Korintiërs 15, 5-8). De verschijning aan de vrouwen bij het graf, die op verschillende manieren verhaald wordt, is echter in de eerste christen gemeenschap geattesteerd als een feit. De apostelen zijn gevlucht of hebben verloochend. De vrouwen zijn trouw gebleven tot aan het kruis. Hun komt het toe de Blijde Boodschap van de verrijzenis te verkondigen aan de apostelen.