1 Korintiërs 6, 1-11: Begin liever geen rechtszaak
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1809-1810)
Er is bij jullie ook iemand die een rechtszaak begonnen is tegen een andere gelovige. Maar waarom is hij naar ongelovige rechters gegaan? Hij had aan christenen moeten vragen om recht te spreken.
Jullie weten toch wat er zal gebeuren aan het einde van de tijd? Dan zullen de christenen rechtspreken over de hele wereld. Dan kunnen jullie nu toch wel een oordeel uitspreken over heel eenvoudige zaken? Jullie weten dat de christenen ooit zullen rechtspreken over engelen. Dan kunnen jullie nu toch wel een oordeel uitspreken over gewone zaken uit het dagelijks leven?
Als jullie dus ruzie hebben over zaken uit het dagelijks leven, ga dan niet naar rechters die niets met God te maken willen hebben. Ik hoop dat jullie voelen dat dat echt verkeerd is. Het is belachelijk dat er mensen bij jullie naar ongelovige rechters gaan! Er is in jullie eigen kerk toch wel iemand die wijs genoeg is om recht te spreken?
Het is trouwens wel heel treurig dat jullie rechtszaken beginnen tegen elkaar. Doe dat niet! Accepteer het als iemand je oneerlijk behandelt of iets van je steelt. Maar nee, jullie kiezen er liever voor om zelf oneerlijk te zijn. Jullie stelen zelfs van christenen, van mensen uit jullie eigen kerk!
Jullie weten dat slechte mensen niet in Gods nieuwe wereld zullen komen. Vergis je niet: Dat geldt voor alle mensen die verboden seks hebben, afgoden vereren, vreemdgaan, stelen, graaien, veel te veel drinken, of anderen uitschelden. En voor jonge mannen die zich voor seks laten betalen, en voor de mannen die met hen naar bed gaan. Sommigen van jullie hebben zulke dingen gedaan toen ze nog geen christen waren. Maar God heeft jullie zonden vergeven. Hij heeft jullie gered, en nu leven jullie zoals God het wil. Jullie horen nu bij de Heer Jezus Christus, en onze God heeft jullie zijn Geest gegeven.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Blijkbaar zijn er onder jullie die,
als ze een probleem hebben met hun medemens,
hun recht zoeken bij de onrechtvaardigen
en niet bij de heiligen.
Weten jullie dan niet dat de heiligen de wereld zullen oordelen?
En als het oordeel over de wereld bij jullie berust,
zouden jullie dan niet bevoegd zijn
voor de meest onbeduidende rechtszaken?
Weet je niet dat we over engelen zullen oordelen?
Hoeveel te meer dan over alledaagse zaken.
Voor dit soort geschillen laten jullie zitting houden
door hen die in de gemeente niet belangrijk zijn.
Dit zeg ik om jullie te beschamen.
Er is onder jullie toch wel een verstandig man,
die tussen broeders uitspraak kan doen?
In plaats daarvan procedeert de ene broeder tegen de andere,
en dat nog wel in het bijzijn van ongelovigen.
Dat jullie tegen elkaar processen voert is al treurig genoeg.
Waarom lijden jullie niet liever onrecht?
Waarom laten jullie zich niet benadelen?
Maar jullie plegen zelf onrecht,
zelf berokkenen jullie schade, en nog wel aan broeders.
Weten jullie niet dat wie onrecht doet
het rijk van God niet zal erven?
Maak jezelf niets wijs!
Hoerenlopers, afgodendienaars, echtbrekers, schandknapen,
knapenschenders, dieven, uitbuiters, dronkaards, lasteraars, oplichters,
die zullen het rijk van God niet erven.
En sommigen van jullie zijn dat wel geweest,
maar nu zijn jullie rein gewassen, jullie zijn geheiligd,
jullie zij gerechtvaardigd in de naam van de Heer Jezus Christus
en door de Geest van onze God.
Stilstaan bij …
Heiligen
In deze context worden ermee de medechristenen bedoeld. De eerste christenen noemden elkaar ‘heiligen’.
Rein wassen
Paulus maakt hier allusie op het doopsel.
Bij de tekst
Inhoud
Paulus vindt dat christenen hun rechtszaken niet voor de rechtbank moeten brengen omdat hij ervan uitgaat dat christenen zelf hun geschillen kunnen bijleggen.