1 Makkabeeën 1, 10-15.41-43.54-57.62-64: Het oordeel van God over Israël
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Antiochus Epifanes was de zoon van koning Antiochus,
die in Rome gijzelaar was geweest.
Hij werd koning in het honderdzevenendertigste jaar
van de Griekse overheersing.
In die tijd was er in Israël een generatie
die zich niet bekommerde om de wet
en een verbond wilde sluiten met de omliggende volken.
'Want,' zeiden ze, 'sinds we ons van hen afscheidden,
troffen ons vele rampen.'
Overtuigd van de juistheid hiervan
gingen enkele mannen uit het volk naar de koning.
Die liet hen toe om de levenstijl van de heidenen in te voeren.
Zo kwam er in Jeruzalem een atletiekschool, zoals bij de heidenen.
De mannen lieten zich weer een voorhuid maken
en braken met het heilig verbond.
Ze bukten zich onder het juk van de volken
en boden zich aan om kwaad te doen.
Daarna vaardigde de koning voor heel zijn rijk het bevel uit
dat ze allemaal één volk moesten worden
en dat iedereen zijn eigen gebruiken moest opgeven.
Iedereen deed wat de koning vroeg.
Zeer veel Israëlieten namen graag de godsdienst van de koning aan,
offerden aan de afgoden en hielden de sabbat niet meer.
De vijftiende Kislew van het honderdvijfenveertigste jaar
liet de koning een verwoestende gruwel bouwen
op het brandofferaltaar.
Hij liet afgodsaltaren oprichten in de steden van Juda
en men brandde wierook voor de ingang van de huizen
en op de pleinen.
Alle schriftrollen die men vond, verscheurde en verbrandde men
en de personen bij wie men een boek van het verbond aantrof,
of die de wet nog onderhielden,
werden volgens koninklijk besluit gedood.
Toch bleven vele Israëlieten standvastig
en waren ze vastbesloten geen onreine spijzen te eten.
Ze wilden liever sterven dan zich te besmetten met verboden spijzen
en zo het heilig verbond te schenden.
Ze werden dan ook ter dood gebracht.
Het oordeel van God drukte heel zwaar op Israël.
Stilstaan bij …
Antiochus Epifanes
Seleucidische koning die regeerde van 175 tot 164 voor Christus. Hij wilde de joodse gemeenschap ‘vergrieksen’. Hij was woedend om het verzet van de joden en liet er daarom duizenden doden.
Honderdzevenendertigste jaar van de heerschappij van de Grieken
= 175 voor Christus.
Atletiekschool
Atletiek was een belangrijk onderdeel van de Griekse cultuur.
Weer een voorhuid maken
De besnijdenis was / is het teken van het verbond van het Joodse volk met God. Dat men die ingreep ongedaan wilde maken, kan samenhangen met het feit dat atletiek naakt beoefend werd en men niet voor zijn godsdienst wilde uitkomen.
Bevel van de koning
Met het bevel van de koning om de joodse godsdienst af te schaffen, wilde men alle landen die in de macht waren van de Seleuciden, zoveel mogelijk ‘vergrieksen’.
Gruwel
Hiermee wordt verwezen naar het altaar van de afgod Baäl-Sjamen (Syrisch equivalent van Griekse oppergod Zeus) dat in 168 voor Christus geplaatst werd in de tempel van Jeruzalem.
Bij de tekst
Inhoud
In de tweede eeuw voor Christus, drong koning Antiochus de Israëlieten met geweld een andere godsdienst op. Toch bleven ze bij hun eigen godsdienst en wilden ze liever sterven dan het Verbond met God te schenden.