1 Samuel 9, 1-4.17-19; 10, 1a: Saul wordt koning
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 410-411)
In het gebied Benjamin woonde een man die Kis heette. Hij was een zoon van Abiël en een kleinzoon van Seror. Seror was een zoon van Bechorat, en dat was een zoon van Afiach. Ze hoorden allemaal bij de stam Benjamin.
Kis was een rijke man. Hij had een zoon die Saul heette. Saul was veel langer dan de andere Israëlieten. Hij was knap om te zien, er was in heel Israël niemand zo knap als hij.
Op een dag waren de ezels van Kis weggelopen. Kis zei tegen zijn zoon Saul: ‘Ga met één van de knechten op zoek naar de ezels.’
Toen reisde Saul met de knecht door het bergland van Efraïm. Ze zochten in het gebied Salisa. Maar ze vonden de ezels niet. En ze zochten in het gebied Saälim. Maar ze vonden de ezels niet. Ze zochten in het hele gebied Benjamin, maar nergens konden ze de ezels vinden.
Zodra Samuel zag dat Saul eraan kwam, zei de Heer: ‘Dat is de man waarover ik je verteld heb. Hij zal de koning van mijn volk zijn.’
Saul liep bij de stadspoort naar Samuel toe en vroeg: ‘Kunt u mij vertellen waar het huis van de profeet is?’ Samuel zei: ‘Ik ben de profeet. Ga met mij mee naar het offerfeest. Vandaag zijn jullie mijn gasten en mogen jullie met mij mee-eten. Dan zal ik morgen antwoord geven op jullie vragen. Daarna kunnen jullie naar huis gaan.
Toen pakte Samuel een kruikje met olie. Hij goot de olie over Sauls hoofd.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
In Benjamin leefde een man die Kis heette.
Hij was de zoon van Abiël, de zoon van Seror,
de zoon van Bekorat, de zoon van Afiach, uit de stam Benjamin.
Kis was rijk en had een zoon.
Hij heette Saul en was jong en knap.
Geen enkele Israëliet kon je met hem vergelijken:
Hij stak met kop en schouders boven allen uit.
Op een dag waren de ezelinnen van Kis weggelopen,
Kis zei tegen zijn zoon:
'Saul, zoek met een knecht naar de ezelinnen.'
Saul trok door de bergen van Efraïm
en door het land van Salisa,
maar nergens vond hij de ezelinnen.
Daarna trokken ze door het land van Saalim.
Daar waren ze ook niet.
Ze trokken dan door het land van Benjamin,
maar ook daar vonden ze de dieren niet.
Toen zag Samuël Saul en God zei tegen hem:
`Dit is de man, over wie Ik je sprak.
Hij zal koning worden van mijn volk.'
Saul ging naar Samuël in de poort en zei:
'Kun je me alsjeblief tonen waar het huis van de ziener is?'
Samuël antwoordde: `Ik ben de ziener.
Ga voor mij uit naar de hoogte.
Vandaag ga je met me eten en morgenvroeg wuif ik je uit.
Ik zal je alles verklaren wat je op het hart ligt.
Toen nam Samuël een kruikje olie
en goot dat uit over het hoofd van Saul.
Stilstaan bij …
Saül
(= de afgebedene, de gevraagde)
De stammen van Israël hadden God om een koning gebeden.
Saül zou geleefd hebben van ± 1040 tot ± 1010 (ongeveer 30 jaar!).
Hij is op veel vlakken te vergelijken met de rechters uit de vorige periode. Hij was een herenboer met militaire kwaliteiten. Maar hij was geen groot politicus en ook geen goede organisator. Op godsdienstig vlak kon hij ernstige conflicten niet vermijden.
De stammen die hem tot hun koning hadden uitgeroepen, behielden elk hun onafhankelijkheid. Alleen bij oorlogen had Saul het recht om weerbare mannen op te roepen voor de strijd. Iedere Israëliet was verplicht om die oproep te volgen.
Na verloop van tijd werd Saül een oosters despoot.
De hoogte
Wellicht een plaats waar men God vereerde en waar een altaar stond.
Bij de tekst
Spreken met beelden
Olie | Teken van allesdoordringende kracht, energie. |
Situering in de geschiedenis
Na de intocht van de twaalf stammen van Israël in Kanaän en de verovering van het land onder de leiding van ‘rechters’, groeide het verlangen om een koning te hebben, zoals in de naburige landen. Maar de profeet Samuël vond dat dit niet kon: God was uiteindelijk de koning van zijn volk. Om duidelijk te maken dat de koning in naam en in de geest van God moet regeren en niet in eigen naam en volgens eigen inzicht, zalfde Samuël de koning. Het chrisma vervulde de koning met de geest van God. (Vgl.: zalving bij het doopsel en zalving en handoplegging bij het vormsel)
Drie verhalen, één gebeurtenis
In de verhalen over Samuël zijn er verschillende overleveringen bewaard die vertellen hoe Saül koning werd:
. Saül zocht ezelinnen, kwam in contact met Samuël en werd tot koning gezalfd
. Saül werd door het lot tot koning aangewezen en werd een koning als die van andere volken. Toen hij zich bescheiden opstelde, waren een aantal onderdanen ontgoocheld: ze hadden heel andere verwachtingen van een koning.
. Het volk riep Saül uit tot koning na de overwinning op de Ammonieten.
Koning in Israël
Omdat alleen God koning is, bleven de profeten heel kritisch, soms zelfs argwanend tegenover het koningschap. Het minste wat ze van zo'n koning verwachtten was dat hij zich, zoals iedere gelovige, hield aan de wet van God, en dat hij zijn onderdanen respecteerde en eerbiedigde.
Zijn belangrijkste taak was dubbel:
. God bij het volk vertegenwoordigen
. Het volk bij God vertegenwoordigen