Loading...
 

11 november: Sint-Maarten

Wie was hij?

Zijn leven

316Martinus werd geboren in het gebied dat nu Hongarije is. Zijn vader was een Romeins officier (tribuun) die gekazerneerd was in Sabaria, toen de hoofdstad van Pannonië, een provincie in het Romeinse Rijk.
328Toen Martinus twaalf jaar oud was, wilde hij meer weten over het christendom, zeer tegen de zin van zijn ouders, die geen christenen waren en het erg vonden dat hun zoon zo’n grote belangstelling had voor een godsdienst die de keizer van Rome vervolgde.
331Toen Martinus vijftien jaar was, werd hij soldaat. Hij werd ingelijfd bij de Keizerlijke Wacht. De andere soldaten vonden hem een goede kameraad. Hij was niet alleen goed voor zijn vrienden, maar ook voor de armen.
334Toen Martinus achttien jaar oud was, maakte hij deel uit van de gepantserde ruiterij in het Romeinse leger.
337Op een winterdag kwam Martinus aan in de Franse stad Amiens. Daar zag hij een arme man, die verkleumd in de stadspoort lag en smeekte om hulp. Maar iedereen liep langs hem voorbij. Toen nam Martinus zijn zwaard en sneed zijn rode wollen soldatenmantel middendoor (*). De helft ervan gaf hij aan de arme man. ‘s Nachts droomde Martinus dat hij Jezus naar hem zag toekomen. Om zijn schouders lag het stuk mantel dat hij aan de arme in de stadspoort had gegeven. In zijn droom zei Jezus tegen de engelen die bij Hem waren: ‘Martinus beschermde me met deze mantel tegen de koude’. Zo herinnerde Jezus Martinus aan Zijn woorden: ‘Telkens als jullie iets doen voor één van deze minste broers van Mij, doen jullie dat voor Mij.’ (Matteüs, 25, 31-46)
Korte tijd later verliet hij het leger om 'soldaat van Christus' te worden. Hij zei tot de keizer: ‘Tot nu toe heb ik u gediend, laat mij nu God dienen’. Hij werd een leerling van Hilarius van Poitiers en liet zich dopen.
Martinus werd kluizenaar in Pannonië, de geboortestreek van zijn moeder, zodat hij beter konen nadenken over Jezus en zijn evangelie.
371Op 4 juli verkoos men Martinus tot bisschop van Tours. Maar daar had hij niet veel zin in: hij bleef liever een gewone monnik. Daarom vluchtte hij weg en verstopte zich in een ganzenhok. Net toen men voorbij wilde gaan, begonnen de dieren luid te snateren. Maarten werd ontdekt, meegevoerd en tot bisschop benoemd, als opvolger van Litorius.
397Op 8 november, toen Martinus 81 jaar oud was, stierf hij in Candes. Op 11 november werd hij in Tours begraven. Al heel vlug zeiden de mensen dat Martinus een heilige was: zoals hij de arme mensen beschermd en geholpen had, zo zou God dat ook gedaan hebben. Zo werd zijn graf al vlug een bedevaartsoord voor armen. Omdat zijn vriend Sulpicius Severus zijn leven uitgebreid had beschreven, werd er veel over hem gelezen en verteld.
650Martinus werd heilig verklaard; koning Clovis I riep hem uit tot beschermheilige van Frankrijk.


(*) Martinus was vindingrijk: omdat zijn mantel dienstkleding was, mocht hij die niet weggeven, want dit stond gelijk met dienstweigering. Alleen door de mantel in twee te snijden kon hij voldoen én aan het gebod van de naastenliefde en aan het dienstvoorschrift.



Het verhaal van zijn leven

Lang geleden werd er in Hongarije, een jongetje geboren. Zijn vader zei: 'Laten we hem Maarten noemen. Die naam doet denken aan onze oorlogsgod Mars. Ik ben soldaat en ik wil dat hij later ook soldaat wordt.' De vader van Maarten was officier in het grote leger van de Romeinse keizer. Hij werkte in de kazerne aan de rand van de stad. Daar ging Maarten graag met zijn vrienden spelen. Zo kon hij gemakkelijk de soldaten bezig zien. Want hij wou later soldaat worden in het grote leger van de Romeinse keizer, net als zijn vader.


Maarten ontmoet christenen
Op een zondagmorgen, Maarten was toen al twaalf jaar oud, reed hij samen met zijn vrienden door het bos. Plotseling begon het hevig te onweren. Ze schuilden in een groot gebouw met een toren. Toen ze binnen waren, zag Maarten mannen en vrouwen en ook kinderen. Sommigen kende hij van in het dorp. Het was er muisstil. Helemaal vooraan stond er een grote kist waarop twee kaarsen brandden. 'Wat gebeurt hier?', vroeg Maarten zich af. Toen kwam er een man in witte kleren. 'Dat is een priester', fluisterde zijn vriend. De priester nam een boek en opende het en las eruit voor. Dan deed hij het dicht en zei: 'Beminde christenen, het verhaal dat ik zojuist voorlas, vertelt over Jezus. Hij was goed voor de mensen, speciaal voor de armen. Toch heeft men hem aan het kruis geslagen en hem gedood.' Maarten was onder de indruk van wat de priester vertelde. Hij wilde meer weten over de christenen.
Toen hij thuis kwam, vertelde hij aan zijn ouders wat hij had meegemaakt. Maar ze zeiden: 'Maarten, dat zijn christenen. Zij geloven in iemand die ze Christus noemen. Maar hun godsdienst is door de Romeinse keizer verboden. We vinden die godsdienst ook maar niets. Trouwens, als je soldaat wil worden, kun je maar beter geen christen zijn. We verbieden je om daar nog naartoe te gaan.'


Maarten wordt soldaat
Maarten en zijn ouders verhuisden naar Italië. Toen hij vijftien jaar oud was, zei zijn vader: 'Kom mee. Ik zal je voorstellen aan de hoofdofficier.' Maarten en zijn vader gingen samen naar de kazerne. De hoofdofficier gaf Maarten een hand en zei: 'Welkom! Kerels als jij kunnen we goed gebruiken.' Hij liet een rode soldatenmantel, een zwaard, een schild en een lans brengen voor Maarten en zette een helm met veren op zijn hoofd. Daarna legde Maarten de eed af: 'Ik zweer een goed soldaat te zijn en trouw te vechten voor de keizer.'

Na enkele jaren was Maarten officier. Hij voerde het bevel over wel honderd ruiters. Maarten had ook een dienaar. Dat was normaal voor een officier. Een dienaar moest alles voor hem doen: schoenen poetsen, het paard voederen, de tent opzetten ...
Op een dag zei Maarten: 'Kom, we gaan samen eten.' De dienaar zei: 'Dat kan toch niet, u bent de heer en ik ben de dienaar. Wij mogen niet zomaar samen eten. Ik zal wel buiten blijven. Intussen kunt u rustig eten.' Maar Maarten luisterde niet. Samen met de dienaar at en dronk, praatte en lachte hij tot laat in de avond.


Maarten deelt zijn mantel

Ieper Kathedraal

Foto © Chantal Leterme (Kathedraal, Ieper)


Vlak voor de winter zei de keizer tegen Maarten: 'Ga met je soldaten naar Frankrijk'. De tocht was zwaar. Het sneeuwde dag en nacht. Na vele weken kwamen ze eindelijk in Frankrijk aan, in de stad Amiens. Het was al avond. Daar zag Maarten een arme man, die verkleumd in de stadspoort lag. Hij smeekte om hulp. Maar iedereen liep langs hem voorbij.
Maarten had geen geld bij zich. Daarom nam hij zijn zwaard en sneed zijn mooie, wollen soldatenmantel middendoor. De helft ervan gaf hij aan de arme man. De andere helft mocht hij niet wegschenken, want die was van het leger. Zijn kameraden lachten hen uit: 'Zie hem daar gaan met een halve mantel. Hoe dwaas!' Maar er waren er ook anderen die erover nadachten en dit knap vonden. Ze vonden het erg dat ze zelf de arme niet hadden geholpen. 's Nachts droomde Maarten: hij zag Jezus naar hem toekomen. Om zijn schouders lag het stuk mantel dat Maarten aan de arme in de stadspoort had gegeven. In zijn droom zei Jezus: '˜Maarten, dit is de mantel die jij mij gegeven hebt.'


Maarten wordt christen
Toen Maarten wakker werd, ging hij naar een priester in Amiens. Hij vertelde: 'Toen ik nog een kind was, vluchtte ik eens in een kerk voor een onweer. Daar hoorde ik voor het eerst over Jezus spreken. Gisteren gaf ik de helft van mijn mantel aan een bedelaar die aan de stadspoort zat en deze nacht droomde ik over Jezus die de helft van mijn mantel droeg. Vertel me nu eens wat een christen is.'
De priester zei: 'Een christen is iemand voor wie Jezus zijn grote voorbeeld is. Hij doet wat jij gisteren gedaan hebt: mensen in nood helpen.' Toen vroeg Maarten: 'Wil je me dopen?'


Maarten wordt monnik
Op een dag zei de keizer: 'Alle soldaten moeten tegen de Germanen strijden.' Maar Maarten zei: 'Beste keizer! Ik heb u altijd trouw gehoorzaamd en gediend. Maar nu wil ik God dienen. Ik ben christen geworden en wil geen oorlog meer voeren.' De keizer werd woedend en schreeuwde: 'Wat? Weiger je me te gehoorzamen? Je bent geen soldaat, je bent een lafaard! Ga maar!' Toen legde Maarten zonder iets te zeggen zijn helm, zijn schild en zijn zwaard aan de voeten van de keizer en ging weg.
Hij trok een eenvoudig kleed aan en een paar sandalen en zocht een plaats uit om na te denken over Jezus en zijn boodschap. In een bos vond hij een verlaten hut. Daar bleef hij wonen.

Op een dag kwamen er enkele boeren bij Maarten. Ze zeiden: 'Binnenkort begint de oogst. Dan moeten we elke dag van 's morgens vroeg tot 's avonds laat op het veld werken. Er is dan niemand meer die onze kinderen eten geeft, voor onze zieken zorgt en eten klaarmaakt voor de ouderen. Wil jij dit doen?' Maarten ging naar het dorp en hielp de boeren door de zieken te wassen en te verzorgen. Hij speelde met de kinderen en gaf de oudere mensen eten.
Meer en meer mensen smeekten: 'Maarten, kom ons helpen.'
Op een keer zag Maarten in een dorp een groep jonge kerels die er wat rondhingen. Hij zei: 'Kom met me mee om arme en zieke mensen te verzorgen. Ik kan het werk niet alleen aan.' Een paar gingen mee. In een ander dorp deed hij hetzelfde. Zo waren ze vlug met velen. Op een dag zei Maarten: 'Broeders, laten wij ons in groepjes verdelen en door het land trekken. Ga in de naam van God en help waar men jullie nodig heeft. Over een jaar komen we weer samen op deze heuvel.'

Na een jaar kwamen ze samen. Maarten luisterde vol aandacht naar hun verhalen. Toen zei hij: 'Ik zou op deze heuvel een huis willen bouwen waar we samen kunnen wonen, en een kerk om samen te bidden.' De broeders gingen aan de slag en bouwden een klooster met een kerk.


Maarten wordt bisschop
Op een dag kwamen er twaalf mannen naar het klooster. Ze zegden tegen de broeder die de poort opendeed: 'De bisschop van Tours is gestorven. Wij komen Maarten vragen of hij onze nieuwe bisschop wil worden.'
Maarten schrok en zei 'Ik wil geen bisschop worden en in groot huis in de stad gaan wonen. Ik wil hier blijven en elke dag naar de armen gaan.'
Maar de mannen kwamen terug om het hem nog eens te vragen. Maarten vluchtte weg en verborg zich in een ganzenhok. Toen de mensen voorbij het hok kwamen, begonnen de ganzen luid te tateren. Ze zagen dat Maarten zich daar verstopt had en smeekten: 'Wil jij alsjeblieft onze bisschop worden. We willen een leider die goed is voor de armen en naar ons luistert.' Toen zei Maarten: 'Overnacht hier in het klooster. Morgen zal ik jullie mijn antwoord geven.' Daarop ging hij naar de kerk. Hij bad er de hele nacht. 's Morgens riep hij de mannen samen. 'Ik heb mijn besluit genomen... Ik ga met jullie mee.'

's Zondags kwamen heel veel mensen van de grote stad Tours bijeen in de kerk. Men bracht Maarten binnen tot bij het altaar.
De oudste priester stond op en riep: 'Wie wil dat Maarten onze bisschop wordt... steek de rechterhand op!' Iedereen stak zijn rechterhand op: mannen en vrouwen, jong en oud. Dan keek de priester naar Maarten en vroeg: 'Maarten, wil je voor die mensen een herder zijn, hun bisschop?'
'Ja,' zei Maarten, 'met de hulp van God.' Alle mensen klapten in hun handen en riepen: 'Leve onze nieuwe bisschop, leve bisschop Maarten.' De andere bisschoppen gingen naar Maarten en legden hun handen op zijn hoofd. Daarna deden ze hem de bisschopsmantel aan, zetten ze een mijter op zijn hoofd en gaven ze hem een bisschopsstaf en ring.


De laatste dagen van Maarten
Maarten werd 81 jaar oud. Toen hij voelde dat hij ging sterven, trok hij zijn bisschopskleren uit en zette zijn bisschopsstaf in de hoek. Toen trok hij zijn pij aan. Hij ging neerliggen en stierf.
's Nachts brachten de broeders het dode lichaam naar Tours. Duizenden mannen, vrouwen en kinderen kwamen er om hun lieve bisschop nog één keer te zien.

Later bouwden de broeders een kapel boven de plaats waar hij begraven werd. Elk jaar nog bezoeken heel veel mensen zijn graf en bidden er.



Wat Maarten typeert

Als soldaat
deelt hij zijn mantel met wie arm is

Als monnik
is hij een man van verdieping en gebed.

Als bisschop
is hij verantwoordelijk voor de verkondiging van het evangelie.



Beschermheilige

Martinus werd de beschermheilige van heel wat beroepen:

. ridders, soldaten, ruiters, schutters, wapensmeden
omdat hij zelf een soldaat was geweest

. kleermakers, wevers
omdat hij de helft van zijn mantel had doorgesneden

. armen, bedelaars
omdat hij de helft van zijn mantel had weggegeven aan een arme

. vluchtelingen
omdat hij op een bepaald ogenblik wegvluchtte uit Poitiers voor de Arianen, een toenmalige stroming binnen het christendom.



Feest

Sint Maarten wordt gevierd op 11 november. Toen hij leefde noemde men hem Martinus, omdat in de tijd dat hij leefde Latijn gesproken werd.





Sintemaarten

Een kindervriend

Net zoals sinterklaas vieren kinderen in een aantal streken in Vlaanderen sintemaarten. De hele viering lijkt op die van sinterklaas: wekenlang uitzien naar de komst van de sint (klaarzetten van de schoen), die ook met zijn paard op de daken loopt, vergezeld van Pieten.


In Ieper wordt sintemaarten, de avond voor zijn feest, door de kinderen opgewacht, met lampionnen of uitgeholde bieten met een kaarsje (of ledlampje) erin. (Vgl. Intrede van sinterklaas in Antwerpen)
Op de grote markt wordt hij officieel verwelkomd. Daarna ontvangt hij de kinderen persoonlijk in de kathedraal.

Als ze braaf zijn, (maar ook als ze ondeugend zijn), krijgen ze de volgende dag van sintemaarten wat sinterklaas elders brengt. Apart is wel dat ze ook ‘Sint-Maartenskoeken’ kunnen krijgen: een soort sandwiches gebakken in de vorm van een paard met een sint erop, of langgerekte koeken met bolvormige uiteinden.

De kinderen bij wie sintemaarten komt, hebben de dag van zijn feest (11 november) altijd vrij, omdat dan wapenstilstand wordt herdacht.
Problemen met sinterklaas die in de naburige dorpen of steden komt, hebben de meeste kinderen niet. 'Sintemaarten is echt! Aan alles is te zien dat sinterklaas vals is!' weten ze.



Gebruiken met sintemaarten

Sint-Maartensvuren

In Vlaanderen bestaat op bepaalde plaatsen het gebruik van de Sint-Maartensvuren. Die vuren zouden een restant zijn van de vuren die horen bij het Keltische feest Samhain (spreek uit: Sawen) op de grens van zomer en winter, dat nu bekend is onder de naam Halloween. Tijdens dat feest dankte men de goden voor de oogst met een groot vuur en wilde men met dat vuur alle onheil verjagen. De gloeiende houtskool nam men nadien in een uitgeholde biet of raap mee naar huis zodat men daar over vuur kon beschikken en tegelijk ook daar de kwade geesten kon afweren.



Bedelen om eten

Met Sintemaarten gaan de kinderen met lampionnen langs de deur en zingen liedjes in ruil voor snoep. In de middeleeuwen bedelde men met kaarsjes in uitgeholde bieten of rapen (vgl. Halloween in Ierland en Groot Brittannië) niet om snoep, maar om eten en geld. Sintemaarten was immers een typisch feest voor de armen. Vroeger begon men op 11 november brood uit te delen aan de armen in de stad. Iets wat de hele winter doorging.
Nog tot de jaren '30 van de 20e eeuw vond men het niet kunnen, om mee te doen met de lampionnenoptocht als men niet arm was. Pas na de oorlog kwam hierin verandering.



Duik in de kerkgeschiedenis

Vasten

Met Sint-Maarten begint de donkere periode voor Kerstmis. Veertig dagen na de elfde dag van de elfde maand is het 21 december, de kortste dag van het jaar. Op de dag na het Sint-Maartensfeest begon rond de vijfde eeuw de Sint-Maartensvasten, een tijd van soberheid, vasten en bezinning.
Later bracht de kerk die periode van voorbereiding op het kerstfeest terug tot de periode die begint met de vierde zondag voor Kerstmis (= de eerste zondag van de advent, een tijd van inkeer, gebed en inzet voor meer welzijn.



Carnaval

Zoals carnaval voorafgaat aan de veertigdagentijd voor Pasen, zo was het feest van Sint-Maarten vroeger een soort carnavalsdag die vooraf ging aan de voorbereiding op Kerstmis.
Nu nog start carnaval op 11 november met de verkiezing van prins Carnaval.





Sint-Maarten en kunst

Algemeen

Meestal wordt Sint-Maarten afgebeeld als een soldaat die zijn mantel in twee snijdt om de helft ervan aan een arme bedelaar te geven.





Icoon Sint-Martinus

Icoon Sint Maarten

Als je de de icoon diagonaal volgt van links boven tot rechts onder zie je:

. Een deel van een zwarte cirkel die God voorstelt (gebruikelijk op iconen). Zijn wijzende hand naar Martinus duidt de betrokkenheid van God aan op het gebeuren.

. Martinus die gekleed als Romeins soldaat (rode mantel, harnas, zwaard) een stuk van zijn mantel wil afhouwen.

. een halfnaakte bedelaar die de rode stof al in handen heeft, om zich nadien warm mee in te pakken.





A. VAN DYCK

Sint-Maarten verdeelt zijn mantel

A. Van Dyck

(Dit schilderij schilderde Van Dijck tweemaal. Eén werk hangt in de Sint-Maartenskerk van Zaventem. Het tweede hangt in Windsor Castle, in Engels koninklijk bezit. Men gaat ervan uit dat het werk in Zaventem het eerst werd geschilderd en dat beide werken ontstonden vóór 1621)


Antoon van Dyck (Antwerpen, 22 maart 1599 - Londen, 9 december 1641), was een van de beste leerlingen van Peter Paul Rubens. Hij verbleef zes jaar in Italië om er de Italiaanse meesters (o.m. Titiaan) te bestuderen. Die periode ligt aan de basis van zijn bekendheid als portretschilder. Later ging hij naar Engeland op vraag van de toenmalige koning.


Van Dyck stelt Sint-Maarten voor als een soldaat die zijn mantel deelt met een bedelaar. De plaats van dit gebeuren, een stadspoort van Amiens, wordt gesuggereerd door de architectuur rechts.
Merk op dat Martinus niet afgebeeld wordt als een Romeins soldaat en dat de poort van Amiens er uitziet zoals stadspoorten eruit zagen in de tijd dat Van Dyck schilderde.





E. V. MODDERMAN

Sint-Martinus (2015)

452px Grins, Martinytsjerke, Skilderij Sint Martinus

Sint Martinus (2015), schilderij door Egbert Modderman, olieverf, in de Martinikerk in Groningen (foto: Romke Hoekstra)


Dit werk van de Nederlandse protestantse kunstschilder Egbert Vincent Modderman (Groningen, 1989) schilderde hij toen hij de Martinikerk in Groningen wilde huren voor een gelegenheid. Op het schilderij geeft Martinus een bedelaar de helft van zijn mantel.
Om de aandacht te trekken op de essentie van het gebeuren, ontbreekt het paard uit de legende en ziet Martinus er gewoon uit. Het licht dat op de bedelaar valt, legt de nadruk op zijn goedheid en niet op het bijzondere van de heilige.

Sinds 2017 werkt Modderman aan acht werken van barmhartigheid, werken voor de kooromgang van de kerk (Normaal is er sprake van zeven werken, maar paus Franciscus voegde een achtste werk toe: de zorg voor de schepping).

Het is voor het eerst sinds de kerk protestants werd, dat er weer permanent beeldende kunst in de kerk aanwezig is.





Suggesties

KENNISMAKEN MET SINT-MAARTEN

Vanuit een afbeelding

Vertel het verhaal vanuit een afbeelding van Sint-Maarten die zijn mantel in twee snijdt.
Klik hier voor een voorbeeld op youtube.



Vanuit verschillende standpunten

Die standpunten kunnen zijn:
- als verteller of voorlezer (boek);
- als Maarten (rode lap stof - mantel)
- als vader van Maarten (een zwaard - zijn vader was in het leger).
Neem de voorwerpen die tussen haakjes staan in de hand telkens je van standpunt verandert.





EVEN TESTEN

De juiste volgorde

Beelden

Sint Maarten

Ob C60a27 Histoire St Martin



TIP
De kinderen Schrijven wat bij de vier / zes tekeningen hoort.



Zinnen

Maarten houdt zijn paard in.
Met zijn zwaard snijdt hij zijn mantel in twee stukken.

Het stormt.
Soldaten te paard naderen de poort van de stad.

Maarten geeft de helft van zijn mantel aan de bedelaar.
De man wil hem bedanken. Maar Maarten is al weg.

Bij de poort zit een bedelaar.
'Heer, heb medelijden,' roept hij 'ik sterf van de kou.'



Correctiesleutel
Het stormt.
Soldaten te paard naderen de poort van de stad.
Bij de poort zit een bedelaar.
'Heer, heb medelijden,' roept hij 'ik sterf van de kou.'
Maarten houdt zijn paard in.
Met zijn zwaard snijdt hij zijn mantel in twee stukken.
Maarten geeft de helft van zijn mantel aan de bedelaar.
De man wil hem bedanken. Maar Maarten is al weg.


TIP
De kinderen tekenen wat bij de vier stukjes tekst hoort.
Spreek vooraf af dat de mantel van Maarten rood is. Of gebruik daar een stuk rode stof voor.





VERDIEPEN

Delen als Maarten

Vooraf
Schrijf de volgende woorden / zinnen kriskras op een groot blad:
je lievelingsspeelgoed
het enige snoepje dat je hebt
één boterham uit je brooddoos
je schrijfgerei
vreugde
je beste vriend
je slaapkamer
verdriet
je grootste geheim
............................................


Verloop
Bezorg van dit blad een kopie aan elk kind.

Opdracht voor de kinderen: trek een groene cirkel om wat je graag deelt en een rode cirkel om wat je moeilijk vindt om te delen.
Vul daarna het blad met woorden verder aan: wat deel je graag, wat is moeilijker?
- Weet je ook waarom dat zo is?

- Zijn er nog meer dingen die je graag deelt met anderen?
- Zijn er nog meer dingen die je moeilijk kunt delen?
- Weet je ook waarom dat zo is?
Schrijf er hierboven nog enkele dingen bij. Trek er telkens een groene of rode cirkel omheen.





INLEVEN

Lege-stoel

Zet in de kring twee stoelen, waarop niemand gaat zitten. Hang er een stuk rode stof op. Dit wordt de stoel waarop 'Maarten' zit.
De kinderen krijgen de kans om vragen de stellen aan 'Maarten'. Zij die een mogelijk antwoord weten, komen achter de stoel staan om hun antwoord te geven. Mogelijke vragen (om op te starten, of als de kinderen geen ideeën meer hebben):
- Waarom gaf je je mantel?
- Wat zeiden de andere soldaten?
- Had je zelf geen kou?
- Was de bedelaar niet bang toen je je zwaard trok?
- Waarom had je geen geld op zak?
- Waaraan dacht je toen je de bedelaar zag?


Daarna wordt de stof voor de helft op de andere stoel gelegd. Dit wordt de stoel van de bedelaar. De kinderen krijgen de kans om hem vragen te stellen. Andere kinderen krijgen de mogelijkheid om die vragen te beantwoorden. Ze gaan daarvoor achter de stoel van de bedelaar staan.
Mogelijke vragen:
- Was je daar alleen?
- Waarom was je daar zo laat aan die stadspoort?
- Vond je geen plaats om te overnachten?
- Waar slaap je meestal?
- Hoe komt het dat je geen kledij had?
- Waarom stapte je naar die soldaat toe?
- Was je niet bang toen hij zijn zwaard trok?
- Wat vond je van zijn geschenk?
- Had je iets anders verwacht dan een mantel?
- Wat vroeg je hem eigenlijk?
- Weet je waarom hij je hielp?
- Heb je later nog iets van hem vernomen?
- Zou je hem nog willen ontmoeten?
- Kon je hem bedanken?


Na deze activiteit neem je de rode stof van de twee stoelen, schud die even uit en plooi de stof op: het is niet langer meer de mantel van Maarten. 'Ontrol' de twee stoelen of zet ze terzijde.

Bespreek met de kinderen wat ze tijdens deze activiteit ervaren hebben:
- Versta je Maarten nu beter?
- Voel je nu meer wat het is bedelaar te zijn?
- Heb je nog andere dingen bij jezelf ontdekt?

Lees, om af te sluiten, het stukje in het verhaal voor, dat vanuit de bespreking van de ervaringen het meest indruk op de kinderen heeft gemaakt.





WERKEN MET BEELDEN

Sorteeroefening

Materiaal
Pictogrammen:
helm, zwaard, soldatenmantel, strijdend paard (Maarten als soldaat);
mijter, staf, kazuifel, paard als vervoermiddel (Maarten als bisschop)
Klik hier voor een voorbeeld.


Geef de kinderen een kopieerblad met diverse pictogrammen. Laat ze die uitknippen en sorteren: het begin van het leven van Martinus - naar het einde ervan.
de helm wordt een mijter
het zwaard wordt een bisschopsstaf
de soldatenmantel wordt een kazuifel
Het paard waarmee men ten strijde trok, helpt om overal te gaan en over Jezus te vertellen.





WERKEN MET WOORDEN

Een verhaal verder schrijven

Wat doe jij in het volgende geval:
De meester vertelt over Maarten. Dan vraagt hij om alle broodtrommels, snoep en fruit in één grote mand te leggen. Daarna wordt alles herverdeeld. Iedereen krijgt evenveel boterhammen, snoep en fruit.

Ik
...................................................................



Sintalfabet

Met 'nic-nac-letters' (piknikken) het sint-alfabet maken.
Men kan ook werken aan het abc van Sintemaarten met papieren lettersnoepjes

Hieronder vind je een mogelijke invulling aan van en sintalfabet. Bij het opmaken van deze lijst werd geput uit: de folklore (A) en het leven van de heilige Maarten / Martinus (B). Kinderen kunnen voor de overige letters putten uit hun eigen fantasie. Bijvoorbeeld:
- E: e-mail
- Q: sintemaarten houdt (niet) van quizzen
- U: je moet sintemaarten aanspreken met 'U'
- V : verlanglijstje
- X: zwartepiet heeft (geen) X-benen
- Y: zwartepiet lust (geen) yoghurt.

Merk het onderscheid op tussen: Sint-Maarten / Sint-Martinus, de heilige bisschop van Tours, en sintemaarten, de kindervriend die op 11 november geschenken geeft. (vergelijk: Sint-Nicolaas / sinterklaas)


A - Albe / Amiens (B)
'Albe' is de naam van het witte kleed dat de sint draagt.
Amiens is de naam van de stad waar maarten de helft van zijn mantel gaf aan een bedelaar.

B - Boek (B) / bisschop / bedelaar (B)
Het boek dat Sint-Nicolaas heeft is eigenlijk een Bijbel. Daarmee wil hij zeggen wie zijn en ons grote voorbeeld is.
De heilige Maarten was bisschop van Tours.
Een arme bedelaar kreeg van Maarten de helft van zijn mantel

C – Christus / christen
De ouders van Sint-Maarten vonden het niet fijn dat hij christen wilde worden.

D – Dak (A) / droom (B)
Het paard van sintemaarten kan op een dak stappen.
Maarten droomde dat Jezus blij was om zijn mantel.

E-Elf november (B)
Op elf november 397 werd Martinus van Tours (Sint-Maarten) begraven.

G – Geschenk (A)
Rond zijn feest geeft de sint geschenken aan de kinderen.

H – Heilige (B)

I - Intocht (A)
Sintemaarten kan komen met de trein, boot, helikopter ... Er is dan een blije intocht…
Wat kunnen we maken om hem te tonen dat hij welkom is (spandoeken, lantaarns…)?

J - Jezus (B)
Jezus was het grote voorbeeld voor Maarten.

K - knecht (A)/ kruis (B) / kinderen / kindervriend
Op de mijter van sintemaarten staat vaak een kruis. Het toont dat de sint een grote vriend van Jezus was.

''L - Lampion (A)
Kinderen verwelkomen sintemaarten met lampionnen waarin een kaarsje steekt.

M – Mijter (B) / mantel (A) / marsepein (A)
Overdag draagt de sint op zijn hoofd een mijter, want hij is een bisschop

N – nic nac (A)

P – paard (A)
een mooi wit paard zorgt ervoor dat de sint niet overal te voet moet gaan.

R – Roe (A)
een bundel takjes die door zwarte piet werd gebruikt om de schoorsteen schoon te maken en die men vroeger ook gebruikte om iemand een pak slaag te geven

S – sint (B)/ soldaat (B) / schimmel (A)/ staf (B) / schouw (A) / schoen (A) / snoep (A)
Sint-Maarten was soldaat vooraleer hij christen werd.

T - Tours
Sint-Maarten was vroeger bisschop van Tours, een stad in Frankrijk.

W - Wortel (A)
lust het paard van sintemaarten heel erg graag…

Z – zak (A) / zegenen (B)
dient om geschenken in op te bergen of voor stoute kinderen…




TIPS
. Koppeloefening: de kinderen knippen de juiste omschrijving uit en kleven ze onder de letters.

. Grotere kinderen kunnen met dit alfabet gemakkelijk zelf een schuifraadsel maken. Ze zoeken eerst het woord dat verticaal moet gevonden worden. Daarna zoeken ze de woorden die horizontaal staan en telkens een letter bevatten van het woord dat verticaal staat.





DOEN

Kleuren

San Martin Tours Bn



Brandglas

Kopieer één van de volgende tekeningen.

St Martin 21

St Martin 25


Vertel het verhaal over Maarten die zijn mantel deelt.
Nadien kleuren de kinderen de verschillende vlakken op de tekening.
Het effect van een brandglas wordt bekomen door de achterkant licht met tafelolie in te strijken.
Op de lijnen onderaan de tekening schrijven de kinderen afhankelijk van hun mogelijkheden:
- de naam van de heilige
- de meest treffende zin uit het verhaal
- een heel korte samenvatting van het verhaal.



Tekenen

Geef de kinderen een stuk rood blad papier (vorm van een mantel).

- Wanneer gaven we al eens een stukje mantel weg?
- Wat hebben we al eens met anderen gedeeld?
- Wanneer kregen we al eens een stukje mantel?
- Wie heeft er met ons al eens gedeeld?

Ze tekenen hun antwoord op deze vragen.
De rode papiertjes worden nadien opgehangen in de grote rode doek. Hang er eventueel nog enkele foto's bij die het werk van barmhartigheid: 'de naakten kleden' illustreren vanuit de actualiteit.



Lantaarn

Ob 868304 Lanterne 00



uit papier

Materiaal
een strook dun karton van ongeveer 15 cm breed en 40 cm lang
een cirkelvormig stuk karton voor de onderkant
doorschijnend papier ( boterpapier), gedroogde herfstbladeren, theelichtjes


Knip een of meerdere raampjes in de strook karton. Plak aan de achterzijde doorschijnend papier. Kleef er de gedroogde herfstbladeren op.
Niet de strook tot een ring. Niet ook de onderkant vast (waarin je eerst aan de buitenkant enkele knipjes gegeven hebt). Kleef het theelichtje vast op de bodem met wat kaarsvet.



uit een biet / pompoen

Materiaal
biet / pompoen / raap, een recht mes, een appelboor of een scheplepel
een klein puntig aardappelmesje, 30 cm ijzerdraad, een theelichtje


Verloop
Snijd met een mes een kapje van 2 cm van de knol af. Maak met de appelboor en het kleine mesje de binnenkant van de knol los zodat de pulp eruit gelepeld kan worden. Werk voorzichtig: steeds meer naar de buitenkant toe als de kern eruit is terwijl de andere hand de buitenzijde steunt. Hou de lantaarn tegen het licht om te zien of de wand dun genoeg is om licht door te laten. Daarna kun je er vanaf de buitenkant eventueel nog figuurtjes in snijden. Het kapje van de knol wordt het deksel, dit kan ook wat uitgehold worden. Maak één of meer openingen in het deksel voor de zuurstoftoevoer voor het kaarsje. Steek de ijzerdraad langs beide kanten door het kapje en door de knol en maak het vast aan de knol.





VERTELLEN

Sint Maarten

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p. 159)

Toen Maarten (*) achttien jaar oud was,
was hij officier in het grote Romeinse leger.

Op een dag in de winter,
kwam hij aan in de Franse stad Amiens.
Daar zag hij een arme man,
die verkleumd in de stadspoort lag.
De man smeekte om hulp.
Maar iedereen liep hem voorbij,
alsof hij niemand was.
Maarten had geen geld bij zich.
Daarom nam hij zijn zwaard
en sneed zijn mooie, wollen soldatenmantel middendoor.
De helft ervan gaf hij aan de arme man.
De mensen die het zagen,
lachten hem uit:
‘Zie hem daar gaan,
die soldaat met zijn halve mantel’.
Maar er waren er ook anderen
die dit knap vonden.

’s Nachts droomde Maarten:
hij zag Jezus naar hem toekomen.
Om zijn schouders lag het stuk mantel
dat hij aan de arme in de stadspoort had gegeven.
In zijn droom zei Jezus
tot de engelen die bij Hem waren:
‘Maarten heeft Mij met deze mantel beschermd
tegen de koude’.

(*) Maarten, die ook met zijn Latijnse naam Martinus wordt genoemd, leefde van 316 tot 397. Hij werd heilig verklaard en wordt gevierd op 11 november.




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 9 november 2016, p. 1)

11 november 397
De doodsklokken van de stad Tours luidden het droevige nieuws van het overlijden van bisschop Martinus. Het maakte iedereen verdrietig, want de bisschop was een heilig man. Ook christenen buiten Tours en omgeving vonden dat. Zo kwam het dat Martinus heel snel na zijn overlijden officieel heilig werd verklaard.

Toen Martinus geboren werd in wat nu Hongarije is, wees niets erop dat hij een belangrijke heilige zou worden. Zijn vader was een officier in het grote Romeinse leger en de kleine Martinus zette al heel vlug stappen in zijn voetsporen. Zo werd hij op jonge leeftijd soldaat in het leger van de keizer.
Bovendien waren zijn ouders geen christenen. Al had de keizer twee jaar voor zijn geboorte officieel gezegd dat de christenen in zijn rijk niet meer vervolgd mochten worden … Toch was christen-zijn niet vanzelfsprekend en al helemaal niet in het leger.

Op een dag kwam Martinus via een vriend in contact met het christendom en met wat over Jezus verteld werd in het evangelie. Zo hoorde hij zeker over de parabel van het laatste oordeel. Daarin wordt duidelijk dat al wie goed doet, door Jezus goed beoordeeld wordt. Omdat dit nogal vaag was, vertelde Jezus er een parabel bij die dit duidelijk maakte: als je iemand tegenkomt die honger heeft, geef hem dan eten. Zie je iemand die dorst heeft, geef die dan te drinken. Bezorg kleding aan wie geen kleren heeft. Wees gastvrij voor wie uit een ander land is. Bezoek wie ziek is. Laat de gevangenen niet in de steek.
Dit woord van Jezus inspireerde Martinus toen hij in de winter een arme bedelaar de helft van zijn soldatenmantel gaf. Want eerlijk was Martinus wel: die kostbare mantel was voor de helft betaald door het leger, de andere helft van het bedrag had hij betaald. Dat deel kon hij dus weggeven.

Het bleef bij Martinus niet bij dat ene feit. Heel zijn leven hielp hij veel mensen in nood. Het verhaal hierbij maakt met een droom duidelijk dat Martinus deed wat Jezus zijn volgelingen voorhield: ‘Wat je aan de minsten der mijnen hebt gedaan heb je aan Mij gedaan.’



De mantel van Martinus

(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode 2019, p. 167)
(naar een verhaal van Marjet de Jong, www.geloventhuis.be)

Toen de bedelaar bij de poort wakker werd,
keek hij verbaasd naar de halve rode mantel om zijn schouders.
Dat was het geschenk van een soldaat op zijn paard.
Daarom ging hij op stap om hem te bedanken.

Onderweg zag hij een meisje dat zo bibberde van de kou,
dat haar liedje nergens op leek en ze van niemand geld kreeg.
De bedelaar wist hoe dat voelde.
Hij scheurde zijn mantel in twee en legde de helft om haar schouders.

Op het plein voor het paleis zat een vrouw met haar kindje.
‘Meneer, koop wat appels alsjeblief,
dan kan ik een dekentje kopen voor mijn kind.’
De bedelaar wist hoe dat voelde, scheurde zijn stuk mantel en gaf de helft.

Toen zag de bedelaar een jongen die huilde.
‘Mijn schaal viel uit mijn handen. Ik heb niets meer om die eieren te dragen.’
De bedelaar scheurde de helft van zijn stuk mantel
en gaf het aan de jongen om de overige eieren te dragen.

Toen zag de bedelaar een oude knecht een paard kammen,
maar zijn borstel viel steeds uit zijn handen.
‘Ach, mijn handen voelen met deze kou niets meer’, zei de man.
Toen scheurde de bedelaar zijn laatste stukje mantel in twee.

‘Wikkel deze warme doek om je hand. Van wie is dat mooie paard?’
‘Van Martinus’, zei de knecht. ‘Kijk, daar komt hij.’
De bedelaar liep naar Martinus, de soldaat die zijn mantel had gedeeld.
‘Dank u, heer, voor de mantel die u me gaf’, zei hij.

‘Maar beste man, waar is hij gebleven?’ vroeg Martinus.
De bedelaar zocht naar woorden.
Toen zei de oude knecht: ‘Ik heb weer warme handen dankzij uw doek.’
De jongen kwam erbij en zei: ‘Ik heb alle eieren kunnen verkopen!’

Ook de vrouw kwam: ‘Mijn kind slaapt als een roos onder de rode deken.’
En het meisje in de rode omslagdoek dankte hem met een lied.
‘Dank u, Martinus’, zei de bedelaar.
‘Nu had ik ook iets om weg te geven.’




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 6 november 2019, p. 1)

Woorden wekken, voorbeelden strekken …
Veel van wat Sint-Maarten ooit gezegd heeft,
is voor altijd verloren in de nevelen van de geschiedenis.

Maar dat hij een bedelaar de helft van zijn mantel gaf
toen hij de stad Amiens binnenreed op zijn paard,
is gegrift in het geheugen van mensen:
het wordt verder verteld, er wordt over geschreven,
het wordt uitgebeeld in allerlei kunstwerken.

In het verhaal hierbij wordt een mogelijk vervolg gefantaseerd:
eerder dan een meisje dat bibberde van de kou
de weg te wijzen naar de gulle soldaat,
nam de bedelaar het stuk mantel dat hij kreeg,
scheurde dat in twee en gaf haar de helft.

Dat gebeurt verschillende keren,
want de bedelaar kon zich goed inleven,
tot hij slechts een klein stukje mantel overhield,
maar intussen wel vier mensen
uit de nood had kunnen helpen.

Woorden zijn niet onbelangrijk
en kunnen best wel tot handelen inspireren.
Want Maarten deed wat hij Jezus had horen zeggen:
‘Wat je aan de minsten hebt gedaan,
heb je aan Mij gedaan.’

Maar zien hoe die woorden werkelijkheid worden,
beklijft veel meer
en smaakt naar meer.





Martinus wil geen bisschop worden

(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode 2019, p. 72)

Toen de bisschop van Tours overleden was,
kwamen de christenen bijeen om een nieuwe bisschop te kiezen.
Al heel vlug viel hun keuze op Martinus.
Die woonde in een abdij buiten Tours.
‘Martinus is de beste bisschop die we ons kunnen indenken.
En hij woont hier zelfs in de buurt’, zeiden ze.

Een paar mannen zadelden hun paard
om snel aan Martinus te vragen of hij bisschop wilde worden.
Maar Martinus was nergens te vinden in de abdij.
Niet in zijn cel, niet in de keuken, niet in de kerk, niet in de tuin.
Waar ze ook keken en hoe luid ze ook riepen,
nergens was Martinus te bespeuren.

Ontgoocheld stegen de mannen terug op hun paard.
Ze kwamen voorbij de vijver van de abdij,
waar een groep ganzen er op los gakte.
De paarden verstijfden en wilden niet meer verder.
Toen zagen de mannen een ganzenhok
op een eilandje midden in de vijver.

Langzaam leidden ze hun paarden door het water naar het eilandje.
‘Martinus, ben je daar?’ riepen ze. Geen antwoord.
Ze stapten af van hun paard en gingen het hok in.
Daar zagen ze in de donkerste hoek een man zitten.
Het was Martinus! Hij had zich daar verstopt,
omdat hij helemaal geen bisschop wilde worden.

Maar als zelfs de ganzen duidelijk maakten
dat hij bisschop moest worden,
moest Martinus er wel even over nadenken.
De volgende dag ging hij met de mannen mee naar Tours.
In de stad juichte iedereen om hun nieuwe bisschop.
Hij bleef bisschop tot hij stierf.





MEDITEREN

Eerlijk delen

Eerlijk gaan we alles delen
ik krijg evenveel als jij
ik leg twee peren op de tafel
één voor jou en één voor mij.

Ik pak vier koekjes uit de trommel
samen delen - ieder twee
en wat leer je van dit versje?
eerlijk delen valt best mee!

M. Busser en R. Schroder, Het grote versjesboek, Van Holkema en Warendorf, Houten 1988.




Sint Maarten
Wie rijdt daar op zijn paard?
Maarten met een zwaard.
Niemand doet hij kwaad.
Hij is een goed soldaat.

In de donkere nacht
ziet hij een arme man,
die door de grote kou
geen voet verzetten kan.

Maarten neemt zijn rode mantel
scheurt die met zijn zwaard middendoor.
‘Neem dit aan en warm je,
daar dient een mantel voor.’





Sint Maarten ging te paard door het land,
hij vocht voor de keizer, zwaard in de hand.
De vijand had hij op de vlucht gejaagd,
want dat had de keizer zelf aan hem gevraagd.

Sint Maarten was op weg naar de stad,
toen zag hij dat daar een bedelaar zat.
Die zat te bibberen van de kou,
en Sint Maarten wist niet hoe hij helpen zou.

Sint Maarten nam zijn zwaard en daarmee,
sneed hij toen zijn rode mantel in twee.
De helft gaf hij nu aan de bedelaar,
en zijn vrienden vonden dat een beetje raar.

Sint Maarten zag de dankbare man.
Hij zei: 'Ik wil helpen waar ik maar kan.
Soldatenleven dat is niets voor mij;
voortaan maak ik liever alle mensen blij.




BIDDEN

Lieve God, vandaag is het de feestdag van Sint Maarten.
Die leefde lang geleden en hij geloofde heel sterk in jou.
Net zoals Jezus wilde hij arme mensen helpen.
Daarom deelde hij zijn mantel met één van hen.
Dar verhaal hebben christenen altijd aan elkaar doorverteld,
omdat het leert hoe belangrijk het is om een goed hart te hebben.
Sint Maarten was een heilige. Iemand die dicht bij jou was.
Help ons alsjeblief, God, om ook dicht bij jou te zijn,
zodat we goed kunnen zijn voor elkaar.
K. Janssen




Lieve God,
we danken je voor Martinus van Tours
die zo begaan was met mensen
dat hij alles wat hij had met hen deelde:
zijn mantel, maar ook zijn wijsheid,
zijn tijd, zijn liefde.
Open onze ogen,
opdat ook wij op onze weg door het leven
zouden zien
waar mensen nood aan hebben.
I. Driessen




Lieve God,
Sint Maarten was een bijzondere man.
Hij deelde met andere mensen.
Net als Jezus deed.
Lieve God, ik wil ook graag delen
van iets dat ik heb, en anderen niet.
Wilt U me daarbij helpen?
Want dat is best moeilijk.
Amen