Loading...
 

15e zondag door het jaar A - eerste lezing

Jesaja 55, 10-11: Over de woorden van God

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1208)

Als het regent of sneeuwt, komt er water uit de hemel. Maar dat water gaat niet meteen terug naar de hemel. Eerst moet de aarde vochtig gemaakt zijn, en er moet weer iets op de akkers groeien. Dan is er zaad om te zaaien en graan om brood van te bakken. Daarna gaat het water terug naar de hemel.
Zo gaat het ook met de woorden die uit mijn mond komen. Ze komen pas weer bij mij terug als ze hun doel bereikt hebben. Mijn woorden komen pas terug als ze ook daden geworden zijn.’


Dichter bij de tijd

(Bewerking: C Leterme)

God zegt:
Zoals regen en sneeuw uit de hemel vallen
en pas daarheen terugkeren
wanneer zij de aarde hebben nat gemaakt,
haar hebben bevrucht,
met planten bedekt,
wanneer ze zaad hebben gegeven om te zaaien
en graan om brood van te bakken ...

Zo gaat het ook met de woorden,
die komen uit mijn mond.
Die komen pas weer bij Mij terug,
wanneer ze gedaan hebben wat Ik graag heb
en uitgevoerd hebben
waarvoor Ik ze heb gezonden.





Bij de tekst

Ontstaan

Deze tekst is ontstaan tijdens de Babylonische ballingschap. Toen kondigde de profeet Jesaja aan dat God aan die ballingschap een einde zal maken. Daarvoor gebruikte hij beelden uit de natuur.



Betekenis

Het woord van God doet wat het zegt. Het goede, het hoopvolle dat het in zich draagt, realiseert het ook. Net zoals regen en sneeuw groeikracht geven aan de grond, zodat mensen te eten hebben.





Overweging

Paul Kevers

De kracht van het woord

(Kerk en Leven, juli 2008)

Zoals de regen en de sneeuw de aarde drenken en vruchtbaar maken, zo voert Gods woord ook altijd Gods bedoeling uit. In de cultuur van die tijd was men overtuigd van de kracht van het woord. Een eenmaal uitgesproken woord (bijvoorbeeld een zegen of een vloek) is met kracht geladen en kan niet meer herroepen worden. Het Hebreeuwse dabar betekent zowel ‘woord’ als ‘gebeuren’. Het rijk van God zál uiteindelijk doorbreken. Het woord uit zijn mond keert niet vruchteloos naar Hem terug, het keert pas weer wanneer het zijn wil heeft volbracht en zijn zending heeft vervuld.