Lucas 10, 38-42: Marta en Maria
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1641)
Jezus en zijn leerlingen gingen verder, en kwamen bij een dorp. Daar woonde een vrouw die Jezus uitnodigde om bij haar thuis te komen. Ze heette Marta, en haar zus heette Maria.
Maria ging bij de Heer zitten en luisterde aandachtig naar zijn woorden. Maar Marta was druk bezig met de zorg voor het eten en drinken. Ze vroeg aan Jezus: ‘Heer, mijn zus laat mij alles alleen doen. Dat kan toch niet? Zeg tegen haar dat ze mij moet komen helpen.’
Toen zei de Heer tegen haar: ‘Marta, Marta, maak je toch niet altijd zo veel zorgen! Er is maar één ding echt belangrijk: dat je luistert naar mijn woorden. Maria heeft dus de goede keuze gemaakt. Mijn woorden zullen altijd bij haar blijven.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Op een dag kwam Jezus in het dorp Betanië.
Hij ging er op bezoek bij twee zussen: Marta en Maria.
Maria zat bij Jezus.
Ze luisterde naar zijn verhalen en wat Jezus te zeggen had.
Marta had het heel druk. Ze zorgde voor het eten.
Ze ging naar Jezus en vroeg:
‘Heer, vind Je dit eerlijk?
Mijn zus laat me al het werk alleen doen!
Zeg eens tegen haar dat ze me moet komen helpen.’
Maar Jezus antwoordde: ‘Marta, Marta,
wat maak je je toch druk over alles!
Er is maar één ding echt belangrijk
en daar heeft Maria voor gekozen.’
Stilstaan bij ...
Betanië
De plaats die in de Bijbel Betanië heet, heet nu El Azariya en ligt in Palestijns gebied. In die naam herken je het woord Lazarus.
Betanië lag 4 km ten Oosten van Jeruzalem aan de weg van Jeruzalem naar Jericho, op de oostelijke helling van de Olijfberg. Toen Jezus leefde was Betanië een welvarend dorp met olijfbomen, vijgenplantages en wijngaarden. Daar woonden Marta, Maria en hun broer Lazarus (alleen volgens het evangelie van Johannes - Johannes 11), en Simon de melaatse.
Jezus was in Betanië de nacht voor Palmzondag.
Lucas schrijft dat de hemelvaart van Jezus plaatsvond in Betanië.
Marta
(= vrouw des huizes)
Marta en Maria
In het verhaal blijken de twee vrouwen volwaardige gesprekspartners te zijn van Jezus, een rol die voor joodse vrouwen in Palestina in die tijd niet vanzelfsprekend was.
Gezeten aan de voeten van Jezus
Met deze uitdrukking wordt bedoeld: bij iemand in de leer zijn. In dit geval: leerling van Jezus zijn.
Maar in de tijd van Jezus was het niet gebruikelijk dat vrouwen bij iemand leerling waren.
Heer
Het Nieuwe Testament gebruikt deze titel voor de verrezen Christus.
Marta, Marta
Het herhalen van de naam is typisch voor roepingsverhalen in de Bijbel
Het beste deel
Dit zou kunnen betekenen dat Jezus opkomt voor de emancipatie van de vrouw in zijn tijd. Want in de joodse samenleving toen mochten vrouwen niet deelnemen aan de Tora-onderrichting.
Bij de tekst
Betekenis
Toen Lucas dit verhaal schreef zag hij dat christenen op twee manieren met Jezus bezig waren:
. door hulp te verlenen (diakonia)
. door naar zijn woord te luisteren.
Hij vond dat men deze twee houdingen niet tegen elkaar mocht uitspelen ... maar men kan zo opgaan in het verlenen van hulp dat men er niet meer toe komt naar het woord van Jezus te luisteren.
Het valt ook op dat Lucas over Marta en Maria schreef na de parabel van de Barmhartige Samaritaan.
Als men bij het lezen van die parabel de indruk zou gekregen hebben dat de hulp en zorg voor de medemens het belangrijkste is in het christendom, dan wordt deze indruk met dit verhaal gecorrigeerd.
De grondlijnen voor het leven van elke christen zijn:
. gastvrijheid (Marta en Maria)
. dienstbaarheid / hulpverlening (Marta)
. op de ander betrokken zijn met hart en ziel (Maria)
Tegelijk riep Lucas zijn lezeressen op om zich in het spoor van Jezus, die het niet vanzelfsprekend vond dat vrouwen zich als dienstmeisjes gedroegen, niet langer de rol van huissloof toe te bedelen, maar zich daaruit te bevrijden door te luisteren naar zijn woord.
Een roepingsverhaal?
Marta werd geroepen om een andere weg op te gaan. De dagelijkse bezigheden en de vele dingen die van haar gevraagd werden, dreigden haar te verstikken (vgl. parabel van de zaaier) en beletten haar de weg naar Jezus te vinden zoals Maria die vond. Jezus verweet Marta niet dat ze Hem goed wilde ontvangen, wel dat haar bezorgdheid om vele dingen haar verhinderden om tot geloof in Hem te komen. Die verstikkende zorgen moest ze eerst opzij zetten om de nodige ruimte voor Jezus te maken.
Lees meer over roepingsverhalen.
Relatie met het Nieuwe Testament
De tekst over het bezoek van Jezus aan Marta en Maria doet sterk denken aan:
Vraag je dus niet bezorgd af: Wat zullen we eten? Wat zullen we drinken? Wat zullen we aantrekken? Want naar dat alles zijn de heidenen op zoek. Jullie hemelse Vader weet wel dat je dat allemaal nodig hebt. Zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan krijg je dat alles erbij.
(Matteüs 6, 31-33)
Oosterse gastvrijheid
Gasten werden (en worden) in het oosten heel goed ontvangen. Ze mochten eerst hun handen en voeten wassen. Daarna kregen ze te drinken en te eten. Wie gasten had, zorgde ervoor dat ze niets tekortkwamen.
Het is dus heel normaal dat Marta zo druk in de weer was om Jezus goed te ontvangen.
Bijbel en kunst
J. VERMEER
Christus in het huis van Marta en Maria (1654-1656)
Dit is niet alleen het grootste werk - in omvang - van de kunstschilder Johannes Vermeer (1632–1675), het is ook zijn enige werk met een Bijbels thema. Daarom vermoedt men dat hij dit in opdracht schilderde.
In het midden van de drie figuren op het schilderij, is een mandje met brood dat Marta op tafel zet. Maar Jezus wijst met zijn rechterhand naar Maria, want zij heeft aandacht voor het ‘brood dat leven geeft’.
Het oosters tapijt op tafel ligt, vestigt de aandacht op het belang van de gebeurtenis. Tapijten waren in de 17e eeuw zeldzaam en erg duur.
H. SIEMIRADZKI
Christus met Marta en Maria (1886)
Werk van de Poolse kunstschilder Hendryk Siemiradzki (1843-1902).
Merk op dat Marta helemaal in de schaduw staat, ver van Jezus – in tegenstelling tot haar zus.
ANONIEM
Jesus Mafa bij Marta en Maria
(Bron: kunstindekerk.dse.nl)
De afbeeldingen in de serie 'Het leven van Jesus Mafa' zijn het resultaat van schetsen en foto's gemaakt in het noorden van Kameroen. Dorpelingen in het gebied van de Mafa speelden de verhalen na uit het leven van Christus. De achtergrond van de afbeeldingen bestaat in veel gevallen uit het Mandara-gebergte van Kameroen. Ook in de kleding, de vorm van de huizen en allerlei voorwerpen en gebruiken is de Mafacultuur herkenbaar.
Maria is de enige vrouw in het dorp die rustig op de bank zit.
Voor de andere vrouwen gaat het leven in dit Afrikaanse dorp gewoon door, ook al is Jezus gekomen. Een vrouw op de achtergrond is bezig met de was. Er staan een paar emmers.
Marta stampt de maïs fijn. Het is blijkbaar een gewone werkdag.
Geen dag om er zo rustig bij te zitten in haar zondagse kleren als Maria doet.
Waarom pelt ze geen meloenpitten onder het luisteren?
Dan zou ze tenminste wat doen ...
HE QI
Marta en Maria
He Qi verwerkt zowel traditionele Chinese elementen als Westerse moderne kunst in de uitbeelding van Bijbelse taferelen.
Beide werken, die Marta en Maria voorstellen, beelden Jezus uit met de linkerhand die hij omhoog steekt. Een manier om het spreken van Jezus uit te beelden? Nu nog steken mensen een hand omhoog als ze het woord willen nemen.
In dit werk wordt Jezus afgebeeld met een geel kleed. ‘Geel’ herinnert aan de kleur van de kledij van boeddhistische monniken.
Marta en Maria worden heel verschillend uitgebeeld. De centrale plaats die Maria krijgt, geeft de waardering voor haar houding aan.
Dit werk is recenter en bevat meer invloed van de Westerse kunst.
Bovenaan rechts is een vogel / duif te zien. Een visueel middel om de Heilige Geest voor te stellen.
Door die Heilige Geest (duif) naast de hand van Jezus te plaatsen, lijkt de kunstenaar duidelijk te maken dat Jezus' woorden met God te maken hebben. Doordat de duif zich richt op Maria, maakt hij duidelijk dat zij van de twee vrouwen voor dat aspect het meest aandacht heeft.
Beide vrouwen zijn in dit werk meer op Jezus betrokken. Marta in haar drukke manier van doen, Maria in haar manier van luisteren. Maar Maria staat dichter bij het hart van Jezus.
M. CIRY
La meilleure part (Het beste deel)
Werk van de Franse kunstenaar Michel Ciry (La Baule, 31 augustus 1919 - Varengeville-sur-Mer, 26 december 2018.
Suggesties
Grote kinderen
EVEN TESTEN
Kies het juiste antwoord
Maria en Marta hebben ook nog een broer. Wat is zijn naam?
a. Lazarus
b. Marcus
c. Matteüs
Het dorpje waar Marta en Maria wonen, heet:
a. Kafarnaüm
b. Nazaret
c. Betanië
Waarom is Marta boos op Maria?
a. Ze mag van Maria niet meeluisteren.
b. Maria zit bij Jezus en helpt niet mee.
c. Maria knoeit met het drinken.
Wat moet Jezus van Marta tegen Maria zeggen?
a. Maria, jij bent goed bezig
b. Maria, help Marta eens mee.
c. Maria, ga jij naar de winkel.
Jezus spreekt Marta aan. Wat zegt Hij?
a. Hij vindt dat Marta zelf tegen Maria kan zeggen dat ze mee moet helpen.
b. Hij houdt er niet van dat Marta klikt.
c. Hij vindt dat Marta zich niet zo druk moet maken.
Jezus vindt maar één ding echt belangrijk. Wat?
a. Dat je luistert naar zijn woorden.
b. Dat iedereen voldoende rust.
c. Dat er lekker eten op tafel komt.
INLEVEN
Stilstaan bij het Bijbelverhaal
Marta en Maria wonen in Betanië. Ze zijn goede vrienden van Jezus.
Hij is er altijd welkom.
Steeds is Marta in de weer om het voor Jezus fijn te maken:
een net huis, een gedekte tafel, een stevige maaltijd ...
Zo zou je mama het toch ook doen: ijverig, druk in de weer
om het toch maar allemaal in orde te krijgen.
En Maria? Die doet niks! Ze zit rustig ze bij Jezus te luisteren ...
Marta vindt het echt niet eerlijk!
En jij? Zou jij ermee akkoord gaan?
De ene doet alles, de andere niets ...
Jezus vindt dat ze er allebei nodig zijn.
- Soms moet je dienstbaar zijn, zoals.........................
- Een andere keer moet je rustig over alles nadenken, net als...................
(vul je de juiste naam in?)
Tijd maken voor iemand
(Naar 'Hemel en aarde, winter 2003, p. 16)
Kunnen de kinderen twee dingen tegelijk doen?
Laat een kind dat schoenen aan heeft met veters, knikkeren in de kring. Vraag hem/haar tegelijk veters te strikken en te knikkeren.
- Lukt dat?
- Waarom niet?
Bedenk dan met de kinderen dingen die je tegelijk kunt doen en dingen die je niet tegelijk kunt doen.
Speel dat je de krant aan het lezen bent. Een kind komt naar je toe, omdat het wil dat je zijn flesje drinken openmaakt.
Doe bij het spelen alsof je geen tijd heeft en scheep het kind af.
Bespreek dit na met het kind
- Hoe voelde jij je?
- Had ik echt geen tijd?
- Heb je dat wel eens dat iemand geen tijd voor je heeft?
Hoe voel je dat dan? Wat doe je dan? Kun je altijd wachten?
BELEVEN
'Er is maar één ding nodig'
(naar: Zonnestraal 25-99 p. 12)
. De kinderen maken een top-5 van wat ze belangrijk vinden.
Ze kiezen hiervoor tussen de meningen hieronder, die ze zelf ook kunnen aanvullen.
. Ik heb graag dat mijn vrienden op bezoek komen.
. .................................................................
. Ik denk aan mezelf.
. Ik maak tijd voor een ander.
. Ik ruim graag mijn kamer op.
. Ik hou van mooi speelgoed.
. .................................................................
. Ik luister naar het woord van God.
Lees dan de tekst 'dichter bij de tijd voor' (zie hoger)
Jezus zegt: 'Er is maar één ding echt belangrijk en daar heeft Maria voor gekozen.'
- Zoek in je eigen top-5 van wat belangrijk is, wat Jezus daarmee kon bedoelen?
- Vergelijk je keuze met wat Jezus belangrijk vindt. Wat denk je daar zelf van?
BIDDEN
Vragen aan Jezus
Jezus,
geef me een oor dat graag luistert.
Geef me een oog dat ziet waar ik nodig ben.
Geef me een hand die graag helpt.
Geef me een hart dat warmte geeft aan anderen.
Jongeren
ACTUALISEREN
Luisteren en doen: twee zussen
Zoek voorbeelden in de actualiteit waarbij duidelijk wordt dat 'luisteren' en 'doen' een succesvol paar zijn.
Zoek ook naar voorbeelden die duidelijk maken dat het negatief werkt wanneer men het doen of het luisteren beklemtoont ten nadele van de andere pool.
VERTELLEN
Bij God zijn
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 26)
Op een dag kwam een rabbi in de kamer,
waar zijn zoon aan het bidden was.
In de hoek stond een wieg
met een huilend kind.
De rabbi vroeg aan zijn zoon:
‘Hoor je dan niet
dat het kind huilt?’
De zoon zei:
‘Vader, ik was helemaal bij God
met mijn gebed.’
Toen zei de rabbi:
‘Wie echt bij God is,
hoort een kind dat huilt,
ziet een kind dat treurt,
ziet zelfs de kleinste vlieg
die op de muur kruipt.
Als iemand die bidt
een kind niet hoort
en een vlieg niet ziet,
is hij niet bij God
maar bij zichzelf.’
Chassidisch verhaal
MEDITEREN / BIDDEN
En nu aan de slag
(Luc Beeldens, Pastorale Eenheid Heilige Damiaan – Hoboken-Berchem-Kiel-Wilrijk)
Druk. Druk. Druk.
Loop jezelf niet voorbij.
Neem even adempauze.
Ga even zitten.
Maak wat tijd.
Tijd om te luisteren.
Naar Mij, naar je medemens.
Laat Mij jou inspireren.
Dan kan je weer verder.
God,
laat ons tot rust komen.
Even weg uit de dagelijkse beslommeringen.
Maak ons luisterbereid om uw stem te horen.
Even stilstaan
om dan weer verder te kunnen gaan.
Amen.
Overwegingen
Gregory Brenninkmeijer SJ
Teken van liefde
(Gregory Brenninkmeijer SJ in Ignis, webmagazine van de jezuïeten over geloof, spiritualiteit en samenleving - 14 okt 2024)
"Maria heeft er voor gekozen te luisteren naar Jezus. We weten niet wat Jezus haar te zeggen had. We weten alleen dat het haar zozeer heeft aangesproken dat zij, een paar maanden later, toen Jezus weer eens, nu samen met zijn leerlingen, bij Martha en Maria te gast was, dat zij toen een flesje zeer kostbare Nardusbalsem heeft uitgegoten over Jezus voeten. Dat teken van liefde vulde heel hun huis met heerlijke geur. Echt luisteren zal eerder liefde genereren dan geweld."
Huub Gerits, o. praem.
Twee zussen
Twee vrouwen, twee zusters van Lazarus, vriendinnen van Jezus,
De één heel ijverig in de weer, ze is gul en gastvrij, ervoor zorgend dat Jezus niets te kort kwam, de ander een en al aandacht, luisterend naar Jezus’ woord.
In de Bijbeluitleg wordt doorgaans gesteld dat deze twee vrouwen
elkaars opponent zijn. De een is heel actief bezig met bedienen,
de ander is neergezeten aan Jezus voeten, een en al oor voor Jezus’ boodschap. Jezus hield van beiden. Het deed Hem deugd dat Marta zo bedrijvig was, zij deed het voor Hem. Het verheugde Hem ook dat hij met Maria in gesprek was, Hij wist haar te boeien met zijn woorden. Plots komt er ruzie tussen de twee zusters omwille van Jezus, omwille van hun liefde voor Hem en de manier waarop ze aan hun liefde vorm geven. De ene luisterde, de ander liep heen en weer. De ene bewonderde, de andere bereidde voor. Tussen hen leefde steeds dezelfde vraag: “Wie is de eerste?”
Jezus kwam graag in het huis van Marta en Maria. Hij was er vriend aan huis. Hij werd er steeds omringd door de helpende zorg. Hier kon Hij op adem komen, hier was Hij steeds welgekomen. Tussen alle drukte in vond Hij hier verpozing. Hier kon Hij zijn verhaal kwijt, hier vond Hij gehoor en rust. Maria, die aan Jezus’ voeten zit, neemt Hem met hart en ziel op. Marta zorgt dat de tafel gedekt is en dat de honger gestild wordt. Zij is een beetje rebels, ze is modern, durft haar mening uiten. Zij spreekt, terwijl Maria in heel het verhaal niets zegt. Marta is een gezaghebbende persoonlijkheid, strijdlustig en volhardend, ze kan organiseren en regelen. Haar handelwijze komt goed overeen
met de actieve inzet van de Barmhartige Samaritaan, het verhaal dat net voorafgaat aan Jezus bezoek aan Marta en Maria. In het verhaal worden twee soorten vrouwen getypeerd, niet zozeer omwille van de tegenstelling, maar eerder als weerspiegelingen van twee gegevenheden in ieder mensenleven.
Actief in het leven staan kan worden afgewisseld met luisteren. Al luisterend naar Jezus’ boodschap weet men ook hoe die boodschap in de praktijk moet worden gebracht. In de liefde moet er niet enkel gegeven worden, men moet bereid zijn om te ontvangen. Er is een voortdurende wisseling tussen beide. Door de over-bezorgdheid van Marta voelt Jezus zich niet meer goed thuis. Door de drukte van het bedienen werd Marta afgeleid en kon ze het gesprek ook niet meer goed volgen.
Het verhaal wijst op de dubbele bodem van de gastvrijheid. Van de ene kant moet men zijn gast goed ontvangen, anderzijds moet men ook ontvankelijk zijn, openstaan voor wat de gast te zeggen heeft.
Het verhaal wijst ons op het volhouden in trouw en op het zich openstellen voor het nieuwe. Beide zijn nodig. In het leven komt het aan om een goed evenwicht te vinden tussen ontvangen en ontvankelijkheid, tussen geven en nemen.
Gemeenschap van Taizé
Gelukkig wie luistert naar Gods Woord (maart 2019)
In deze tekst is Jezus onderweg met zijn leerlingen. Een vrouw, Marta, nodigt Hem uit in haar huis, waar ook haar zus Maria woont. De twee zussen gedragen zich heel verschillend: Marta is actief, druk bezig, zelfs in beslag genomen door alles wat er moet gebeuren, terwijl Maria aan de voeten van de Heer gaat zitten en luistert naar wat Hij zegt.
Als we horen dat Jezus deze tweede houding waardeert, moeten we allereerst duidelijk zien dat Hij daartoe wordt aangemoedigd door de dringende vraag van Marta. Zij is het die Hem dwingt om partij te kiezen tussen de twee zussen, als ze zegt: 'Kan het U niet schelen dat mijn zuster mij al het werk alleen laat doen?' Er is moed en spontaniteit voor nodig om Jezus met zo’n vraag te onderbreken!
Het is wel jammer dat deze kritiek de prachtige dienstbaarheid van Marta op een bepaalde manier in vraag lijkt te stellen, of in elk geval het gratuite en belangeloze karakter ervan aantast. Het is alsof zij naar een beloning verlangt, of zelfs hoopt dat de Meester haar zus terecht zal wijzen …
Volgens sommige vertalingen zegt Jezus dat Maria ’het beste deel heeft gekozen’ – een vergelijkende uitdrukking die helaas het idee geeft van rivaliteit, terwijl de originele tekst eenvoudigweg zegt dat ze heeft gekozen wat haar het beste leek. Jezus geeft hier dus geen oordeel over wie het beste handelt, maar onderstreept vooral hoe goed de houding van Maria is.
Wat is nu dat ’ene noodzakelijke’ waar Jezus over spreekt? Een vers uit het volgende hoofdstuk kan ons helpen bij deze vraag: wat Jezus in ieder geval waardeert in Maria’s houding, is haar bekwaamheid om te luisteren. Als Hij door een vrouw uit de menigte wordt ondervraagd, zegt Jezus haar: 'Gelukkig zijn zij die naar het woord van God luisteren en ernaar leven!' (Lucas 11, 28)
Als Jezus ons Maria tot voorbeeld geeft, is dat omdat zij de ideale houding van een leerling aanneemt: luisteren op zo’n manier dat het leidt tot het in praktijk brengen van het woord, tot het ’ernaar leven’. Anders gezegd: we moeten Jezus’ opmerking niet opvatten als kritiek op dienstbaarheid. Zelf waste Hij op de laatste avond van zijn leven de voeten van zijn leerlingen! (zie Johannes 13) Toen deed Hij precies hetzelfde als Marta, terwijl Hij zei: 'Ik ben in jullie midden als iemand die dient' (Lucas 22).
Een ander vers dat ook nieuw licht werpt op deze ontmoeting, staat in het voorafgaande hoofdstuk: ’Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden weggenomen, ging Hij vastberaden op weg naar Jeruzalem.’ (Luc 9, 51) Letterlijk staat er ’Hij draaide vastberaden zijn gezicht’ naar Jeruzalem, de plaats van zijn veroordeling en zijn glorievolle doortocht naar de Vader.
Dit tekstdetail kan ons tot bewondering brengen voor de houding van Maria. Het lijkt wel of zij, meer dan wie ook, begrepen had dat dit waarschijnlijk Jezus’ laatste bezoek zou zijn. Elk woord, elke gelijkenis is voor haar als een uitdrukking van zijn laatste wil.
Ja, Maria heeft het goede gekozen: aandachtig zijn voor de woorden van Jezus – omdat Hij er niet altijd zal zijn. Zij maakt in haar eigen leven waar wat haar raakt in Christus zelf: een welwillende blik en een luisterende houding, zonder oordeel.
Laten we ons op onze beurt laten bevragen door deze tekst: hoe kunnen we, in al onze activiteiten en engagementen, een plaats vrijhouden voor het noodzakelijke, een plaats van herbronning? Ja, het woord van God is een onuitputtelijke bron, die ons nooit zal verleiden om activiteit en contemplatie tegenover elkaar te zetten, maar, integendeel, ons aanmoedigt om ze allebei een plaats te geven in ons leven.
Maria heeft dit goed begrepen en wij kunnen het op onze beurt ontdekken: een ontvangende, aandachtige houding die ons, doorheen ons dagelijks leven, helpt om lief te hebben. Misschien is dat wel het enige dat de dood ons leert: hoe dringend de liefde is.
Frans Mistiaen, s. j.
Dankbare en zelfvergeten dienstbaarheid
God komt bij mensen op bezoek:
Jahwe bij Abraham, Jezus bij Marta. Hij wordt er goed onthaald.
En toch blijken we hier nog iets te kunnen leren,
en wel over de kwaliteit van onze dienstbaarheid.
Want, op welke manier zijn wij eigenlijk gastvrij?
Gastvrijheid kent immers verschillende niveaus.
Om een bezoeker te laten aanvoelen dat hij thuis is
omringen wij hem met allerlei attenties.
Materiële attenties op de eerste plaats:
wij zorgen voor rust, eten en drank.
Maar dat is blijkbaar niet voldoende.
Er moeten ook menselijke en geestelijke attenties bij komen:
wij proberen tijdens het bezoek onze aandacht te concentreren
op het verhaal en de ervaringen van de gast;
hij mag zich in het centrum voelen;
hij krijgt de ereplaats; hij wordt het eerst bediend.
Maar wij kunnen nog verder gaan
en onze gast beschouwen als was hij God zelf.
Dat is de diepste, de gelovige visie op de gastvrijheid:
het bezoek van een gast zien als een goddelijk geschenk voor ons.
Zowel Abraham als Marta zijn in de twee verhalen
blijkbaar vooral druk in de weer
om spijs en drank te laten aanrukken.
Maar de aandacht van de Heer
gaat verder dan naar die drukdoende gastheer of gastvrouw.
Hij heeft oog voor die andere vrouw, die op de achtergrond blijft:
Sarah in de eerste lezing, Maria in het evangelie.
Zíj krijgen van de Heer een vreugdevolle melding:
"Sarah zal een zoon krijgen"
en "Maria heeft het beste deel verkozen".
Hieruit blijkt dat Jezus
nog iets anders apprecieert dan drukdoende gastvrijheid.
Hij releveert het stille en bescheiden luisteren naar Zijn woord,
het aandachtig horen naar wat Hij ons
door Zijn vriendschap en verbondenheid
in de stilte wil zeggen en vragen.
In ons leven zullen beiden wel aanwezig zijn: Marta en Maria.
Helpen en bidden, actie en contemplatie,
het zijn twee onmisbare pijlers van ons christendom.
Een christen kan niet leven zonder daadwerkelijk dienstbetoon,
maar evenmin zonder regelmatig stil gebed.
Maar blijkbaar is ook bij ons meer gevaar
dat het gebed te vlug wordt verwaarloosd.
En dat heeft zijn gevolgen voor de kwaliteit van onze dienstbaarheid.
Gelovige christenen kunnen namelijk zeer edelmoedig dienstbaar zijn,
maar eigenlijk op een verkeerde manier.
Zij kunnen met de beste bedoelingen veel hulp bieden,
maar in feite, juist in het helpen,
toch vooral zichzelf naar voren schuiven.
Zo merken wij hoe in allerlei verenigingen en organisaties
sommigen,
die zich aanvankelijk grootmoedig ter beschikking stelden,
weldra op hun strepen gaan staan, eisen gaan stellen
en anderen verwijten gaan maken.
“Moet ik het hier weer allemaal alleen doen?”
Zij gaan zich onmisbaar wanen
en zich voortdurend gepasseerd voelen.
Zo verglijdt hun dienstbaarheid tot tirannieke machtsdrang.
Ook in de kerkgemeenschap kennen wij dat.
Wij zijn heel dankbaar voor de grote edelmoedigheid
van allerlei vrijwilligers en vrijwilligsters
in alle hoeken en kanten van de parochies en de gemeenschappen.
Maar het evangelie van vandaag nodigt ons uit
ook deze edelmoedigheid kritisch te durven bevragen.
Onze hulpvaardigheid dient immers steeds opnieuw
te worden uitgezuiverd van die zelfverheerlijking,
die er telkens dreigt binnen te sluipen.
Het kwade verschijnt ook hier dikwijls onder de mom van het goede.
Om dit te vermijden is ons gebed onmisbaar.
Want het gebed doordringt onze actie van zelfvergetenheid.
Als onze dienstbaarheid echt wordt gevoed door gebed,
dan concentreert dit de aandacht werkelijk op de anderen,
niet op onszelf.
Dan zuivert dit onze dienstbaarheid van zelfverheerlijking.
Als een priester dus teveel de baas speelt in zijn kerk,
dan mogen zijn gelovigen hem gerust vragen of hij nog wel bidt...
op voorwaarde natuurlijk
dat die gelovigen zelf eerst voldoende hebben gebeden.
In ieder van ons zit een gevaarlijke Marta,
die onze meest edelmoedige dienstbaarheid
dreigt om te buigen tot een eisende tirannie:
"Zeg haar toch dat zij mij moet helpen!"
Moge integendeel de Maria in ons hart groeien,
zodat wij, bij al onze bezorgde hulpvaardigheid,
vooral veel luisteren naar de Heer.
Hij nodigt ons telkens weer uit tot een liefde,
die onze eigen persoon zelfvergeten achteruit stelt
zodat wij in dankbaarheid en bescheidenheid
anderen werkelijk dienen.
"Dankbare en zelfvergeten dienstbaarheid,
slechts dát ene is nodig!"
Marc Gallant, trappist (Orval)
Maria, een voorbeeld (2013)
Maria luistert naar Jezus. Die moedigt Marta aan om zelf ook te luisteren in plaats van zich druk te maken voor de dienst. Jezus geeft onderwijs aan vrouwen, terwijl de rabbijnen zegden: 'Wie zijn dochter onderwijst in de Wet, leert haar de losbandigheid, want zij zal misbruik maken van wat ze heeft geleerd' (1), of nog: 'Het is beter het woord van de Wet te verbranden dan het aan een vrouw toe te vertrouwen.' (2)
Maar voor Jezus is er geen verschil tussen rechtvaardigen en zondaars, tussen joden en heidenen, tussen man en vrouw. Jezus vond het normaal gemoedelijk te praten met een Samaritaanse (Johannes 4, 7 vv), of om vrouwen in zijn gevolg te hebben: iets ongehoord, een echte revolutie! Wanneer Jezus in het gedrang komt, zijn die vrouwen zelfs meer onverschrokken dan de mannen. Men vindt ze op Calvarie, zij gaan naar het graf, zij verkondigen de Goede Boodschap van de verrijzenis aan de apostelen! In het spoor van Jezus, formuleerde Paulus duidelijk de gelijkheid tussen man en vrouw (Galaten 3, 28). (3)
In Israël had een vrouw met mannen geen ander contact dan met die uit haar familie. Als er genodigden waren kwam ze ook niet met hen aan tafel. En wat zien we hier in dat verhaal van Lucas? Jezus die twee onafhankelijke vrouwen vereert met een bezoek. Sterker nog: we lezen, letterlijk vertaald, 'een vrouw die Marta heette ontving hem te gast in het huis van haar'. Zij neemt het initiatief als een geëmancipeerde vrouw. Dat is buitengewoon in de toenmalige Joodse context.
Lucas houdt eraan dit feit aan te halen, want de gemeenschappen voor wie zijn evangelie bestemd is, worden soms door gegoede vrouwen in hun ruime huis uitgenodigd. Lydia van Tyatira, die in purperstoffen handelde, onthaalde de gelovigen in haar huis (Handelingen 16, 14 - 15; 16, 40).
Er was dan altijd het probleem van de maaltijd die met de eucharistie gepaard ging. Ofwel bracht iedereen iets mee - geen probleem zolang men alles in gemeenschap bracht volgens het ideaal van de eerste gemeente (Handelingen 2, 44). Maar zodra elk zijn eigen maaltijd gebruikte zonder te delen met elkaar, waren er rijken en armen. Dit was niet meer de maaltijd des Heren. (1 Korintiërs 11, 17 - 22) Ofwel bereidde de onthalende dame een maaltijd voor iedereen, en dan was ze, net als Marta, in beslag genomen door alles te goed te willen doen. Ze was zo druk bezig dat ze geen tijd had om te luisteren naar het Woord.
Maria wordt hier als voorbeeld gesteld. Haar houding is die van de leerling tegenover zijn meester (Lucas 8,35; Handelingen 22, 3: vgl. Lucas 7, 38 ; 8, 41; 17,16); zij luistert naar het Woord, voor Lucas de eerste opdracht van de ware leerling (Lucas 6, 47; 8,13.15.21; 11, 21). De Heer wordt onthaald door de actieve liefde en het luisteren naar zijn persoon.
Een christen is zoals Marta en Maria. 'De actie en de contemplatie bestaan niet de ene zonder de andere' (Origenes).
'Marta onthaalde Jezus in haar huis', zegt Lucas. Maar vreemd genoeg is het Maria die Jezus onthaalt: schijnbaar passief, is ze niet als de rijke die het onthaal verzorgt, maar als de arme die de gast ontvangt. Zij is ontvankelijk voor de persoon die zich geeft in zijn woord van leven. Daarmee heeft zij 'het enige noodzakelijke' gekozen.
Onthalen is dus op de eerste plaats luisteren. Ik ben, niettegenstaande alles, het centrum van mijn actie: ik handel met mijn middelen, mijn mogelijkheden, mijn visie. In het luisteren stop ik daarmee, geef ik de eerste plaats aan de andere. De Heer onthalen begint met naar Hem te luisteren. Het ware luisteren is natuurlijk ook een luisteren naar de behoeften van de andere. Wie luistert zonder zich erover te bekommeren of de ander honger heeft, of dorst, of slaap, is niet meer onthalend of gastvrij. We moeten Marta zijn én Maria.
Of liever, men moet Marta zijn met het beste van Maria en Maria met het beste van Marta: een handelend luisteren met luisterende handen.
(1) Rabbi Eliëzer ben Hyrcanos. Mishna Sota 3,4
(2) cf. José Antonio Pagola : Jésus. Approche historique. Editions du Cerf, 2012. p. 223.
(3) De gelijkheid tussen man en vrouw was zo ongehoord en revolutionnair dat reeds de christenen van de generatie na Paulus de leer van Jezus en Paulus 'geïncultureerd' hebben - aangepast aan de normen van de maatschappij - en teruggeschroefd. Zie het recente boek: Michel Gourgues: 'Ni homme, ni femme. L’attitude du premier christianisme à l’égard de la femme. Evolutions et régressions', Editions du Cerf, 2013, 163 p.
Belang van het luisteren (2016)
Marta onthaalt Jezus in haar huis. (1) In het judaïsme zit het er niet in dat een vrouw haar huis beheert en zeker niet dat ze er een man zou onthalen. “Onthalen” betekent gastvrijheid met inbegrip van huisvesting. Jezus’ openheid van geest die de gastvrijheid van Marta aanvaardt, werd nagevolgd door de zendelingen. Zo zien we dat Lydia aan Paulus de gastvrijheid aanbiedt (Handelingen 16, 15). Voor rondreizende predikers was het zeker een zorg een onderdak te vinden voor de nacht.
De voorgaande passage, die we afgelopen zondag gelezen hebben, heeft een ander type van onthaal voorgesteld: dat van een Samaritaan die actieve en effectieve liefdadigheid aan de dag stelt, in tegenstelling tot de bedienden van de tempel die een voor dood achtergelaten gewonde in de steek laten. Men zou dus kunnen verwachten dat Jezus hier Marta zal steunen als die haar zus wil aanzetten om zich actief ten dienste te stellen van de gast die zij onthalen.
Het punt van het verhaal ligt hier duidelijk anders. Maria heeft zich aan Jezus’ voeten gezet om naar zijn woord te luisteren (v.39). “Aan de voeten zitten” is de uitdrukking voor de klassieke houding van de leerling (vgl. Lucas 8, 35; Handelingen 22,3). Wat er hier niet klopt, is dat het om een vrouw gaat! Rabbi Eliëzer, een beroemde rabbijn van het einde der 1ste eeuw, zegt zelfs: “Aan zijn dochter de Wet onderwijzen, is net als haar losbandigheid leren” (Misjna, Sota 3,4). Jezus gaat hier een andere toer op, en brengt iets dat totaal nieuw is.
Lucas had eerder reeds gemeld dat vrouwen Jezus en de apostelen vergezelden. Ze stelden zich in hun dienst met hun bezittingen (Lucas 8, 3). In die tijd was dat iets ongehoords, en Jezus heeft zeker zijn tijdgenoten geschokt door het opnemen van vrouwen in de kring van zijn leerlingen. Maar hier gaat Maria nog een stapje verder: zoals de apostelen gaat ze als de perfecte leerling aan Jezus’ voeten zitten om zijn onderwijs te ontvangen. Zij houdt zich dus niet aan de rol van de conventionele huisvrouw. Marta is dan ook de tolk van de algemene opinie in het jodendom: de Meester heeft alleen mannen als leerling. Dat was logisch in een sociale situatie waarin de vrouwen van rechtswege zelfs geen lid waren van de gemeenschap. Bovendien was Marta als een gastvrouw wat overdonderd, want om haar voorname gast te eren “was ze druk in de weer voor een ingewikkelde service” (v. 40). De oostelijke gastvrijheid heeft de kunst om iemand vorstelijk te onthalen ... Maar ja, Jezus eerbiedigt de gebruikelijke waarden niet die aan de orde van de dag zijn.
Marta had Jezus plechtig aangesproken met de titel van “Heer”, die de christelijke gemeenschap gebruikte als belijdenis van het geloof in zijn verrijzenis (vgl. Handelingen 2, 36). Dat doet ons de oren spitsen: hier zal de Heer ingrijpen in zijn Kerk, want de vraag in kwestie is steeds actueel. In de Handelingen van de apostelen, vinden we een vergelijkbare tegenstelling tussen de dienst van het Woord en de dienst van de tafels (6, 2-4).
Het is dus “de Heer” en niet “Jezus” die hier antwoordt. Hij spreekt niet meer over de dienst, maar hij situeert de kwestie op een ander niveau. Alles draait rond de bekommerdheid en de gejaagdheid van Marta. Haar klacht is dat Jezus zich niet inlaat met de houding van haar zus. Jezus nodigt haar affectievol uit tot bezinning: “Marta, Marta, wat maak jij je bezorgd en druk over van alles” (2).
Kortom, er wordt een precies gevaar aangestipt voor het leven als christen: men kan zich zodanig voor alles bekommeren dat men zich werpt in duizend ondernemingen, maar zich daardoor afzet van Christus en de gemeenschap. Dat gevaar is des te groter, als deze bekommernis in de geest van de gelovige een vorm zou zijn van dienstbaarheid.
Jezus gaat niet in op het verzoek van Marta om haar zus te werk te stellen. Overbezorgdheid gaat in tegen de geest van de ware gelovige (cf. Lucas 12,25-26). Jezus is het niet eens met de overtrokken bedrijvigheid van Marta uitgedrukt door het werkwoord ‘perispômai’ - ‘langs alle kanten getrokken worden’-, waardoor zij de bediening van de tafel prioritair stelt. Jezus geeft Maria gelijk als ze het luisteren naar zijn woord boven alle andere aangelegenheid stelt. Het onthaal van de persoon van Jezus in zijn woord, hij die het Woord is, heeft voorrang op alle materiële omstandigheden van het onthaal. Op die manier leerling zijn van Jezus, is kiezen voor het enig noodzakelijke.
Als zodanig kan een vrouw evengoed leerling zijn als een man: zij moet niet opgesloten worden in de tafelbediening. Door het luisteren naar het Woord wordt zij er de dienares van. Bij het begin van zijn evangelie had Lucas reeds het woord opgetekend van Maria, de moeder van Jezus: “Zie de dienares van de Heer. Mij geschiede naar uw Woord” (Lucas 1, 38). Door het luisteren naar het Woord en het te onthalen wordt men er de dienares of dienaar van. Door het Woord te dragen, wordt men ‘apostel’, ‘gezonden’ om Het in de wereld uit te dragen.
Dit is wel het enig noodzakelijke, dit 'beste deel’ dat niemand ons kan ontnemen, omdat het onze persoonlijke relatie met de Heer geworden is, en het voortaan integraal deel uitmaakt van onze persoonlijkheid.
(1) In het Evangelie van Johannes, zijn Marta en Maria zussen van Lazarus (Johannes 11; 12,1-8). In het verhaal van Lucas zijn ze echter onbekenden, die niet wonen in de buurt van Jeruzalem. Hier is Marta de gastvrouw, niet Lazarus de gastheer. Maria, van haar kant, is niet te vereenzelvigen met Maria Magdalena, die optrekt met de apostelen (Lucas 8, 2; 24, 10).
(2) Het Grieks ‘merimnô’ = ‘zich zorgen maken’, is een werkwoord met veel implicaties: de ‘zorg’ (Grieks: ‘merimna’) gaat om iemand of iets, ziet de toekomst in met angst, blokkeert alles of handelt overijld. Een theologische betekenis komt zich enten op de gewone betekenis, diskreet nog in de Septuagint, maar sterk in de evangeliën: de beklemmende zorgen worden weliswaar niet weggenomen door het geloof, maar ze kunnen neergelegd worden in God (vgl. 1 Petrus 5, 7). De mensen moeten zich immers niet bekommeren om zichzelf te verwezenlijken, omdat God hen een zijnsreden geeft door zijn liefde. Daarom is het enig noodzakelijke prioritair voor wie gelooft.