Loading...
 

BETANIË

BETANIË


…page…

Eerste kennismaking

Waar?

Kaartje Betanië

Betanië lag op de zuidoostelijke helling van de Olijfberg, op vier kilometer van Jeruzalem, op de weg van Jeruzalem naar Jericho. Men gaat ervan uit dat de huidige Palestijnse stad Al-Azariya op de plaats ligt van het vroegere Betanië.



Betekenis van de naam

‘Betanië’ kan betekenen: ‘huis van dadels’.

'Betanië' kan ook betekenen: ‘huis van ellende’, een betekenis die het wellicht kreeg omdat dit de laatste halte was van de pelgrims uit Galilea op weg naar Jeruzalem. Het was de plaats waar allerlei kwalen en kwaaltjes verzorgd werden.

In de huidige naam van de plaats ‘El-Azariya’, is de naam te horen van Lazarus, een vriend van Jezus die in Betanië woonde.





Wetenswaardigheden

De tijd van Jezus

In Betanië vestigden zich leden van de stam Benjamin na hun terugkeer uit Babylonische ballingschap. Het was een welvarend dorp met olijfbomen, vijgenplantages en wijngaarden. Simon de melaatse en Lazarus met zijn zussen Maria en Marta, woonden er.



Het graf van Lazarus

In Betanië wijst men nu nog de plaats aan waar Lazarus uit het graf verrees. Het is een grot in de rots met een voorkamer. In de grafkamer bevinden zich drie boogbankgraven.

Dit graf werd later een bedevaartsplaats. In de loop der tijden werden er verschillende kerken gebouwd, die intussen verdwenen zijn.
In de 16e eeuw bouwde men een moskee over de grot heen.
Honderd jaar nadien mochten de christenen een aparte ingang graven, zodat zij ook bij het graf konden komen.



’Moskee van de paus’

Toen paus Paulus VI het Heilig Land officieel bezocht, gaf koning Hoessein van Jordanië hem een stuk grond op een rotsachtig heuveltje aan de weg naar Jericho.
Toen de bewoners van El-Azariye dit vernamen, haastten ze zich om op die plek een moskee te bouwen, zodat de paus niet veel kon doen met zijn geschenk. De mensen noemen deze moskee nu ‘de moskee van de paus’.





Betanië in de Bijbel

Nieuwe Testament

. Lucas 10, 38-42: Jezus bij Marta en Maria
. Lucas 24, 46-53: Afscheid van Jezus

. Johannes 11, 1-45: Jezus en Lazarus