18e zondag door het jaar B - tweede lezing

Efeziërs 4, 17.20-24: De nieuwe mens

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Dit zeg ik jullie heel duidelijk in de naam van de Heer:
leef niet langer als mensen die niet geloven,
als mensen die hun verstand kwijt zijn
en zich laten leiden door slechte verlangens.
Zo hebben jullie Christus niet leren kennen!
Jullie hebben toch over Hem gehoord
en onderricht gekregen over Hem.
Leg de oude mens van uw vroegere levenswijze af,
een manier van leven die kapot gaat aan bedrieglijke verlangens.
En vernieuw heel jullie manier van denken:
bekleed jullie met de nieuwe mens,
een mens die geschapen is naar het beeld van God
in echte goedheid en heiligheid.





Bij de tekst

Spreken met beelden

De oude mensDe mens die zich laat leiden door slechte verlangens en alleen aan zichzelf denkt.
De nieuwe mensDe mens die er zich van bewust is dat hij naar het beeld van God is geschapen en daarom goed en heilig leeft, en recht doet aan mensen. Een mens die is als Jezus




Doopselritueel

Dat dopelingen een doopkleed aantrekken, houdt verband met deze tekst uit de brief aan de christenen van Efeze. Dat nieuwe kleed is een zichtbaar teken van wat zich inwendig voltrekt: de oude mens werd afgelegd, de nieuwe mens wordt aangetrokken.
Dit ritueel krijgt een extra betekenis door dit kleed wit te laten zijn. Wit verwijst naar zuiverheid, onschuld.



Een brief van Paulus?

Op dit ogenblik gaan de meeste exegeten ervan uit dat de brief aan de christenen van Efeze niet door Paulus zelf werd geschreven, maar door een leerling die op dezelfde manier dacht als Paulus. Wanneer die brief precies werd geschreven is niet meer te achterhalen.
Wat opvalt in deze brief is de grote zin voor realiteit: er is nog steeds de aanwezigheid van het kwade.





Suggesties

Grote kinderen

VERDIEPEN

De nieuwe mens

Materiaal
Repen papier
Tekeningen om zich aan te inspireren:

Tekening T Shirt





Verloop
- Schrijf op elke reep papier iets wat je fijn vindt, wat je belangrijk vindt.
Bespreek nadien met de kinderen wat er op de repen staat:
- Zou Jezus dat ook belangrijk vinden?
- Wat zou Hij niet zo belangrijk vinden? Waarom niet?
Maak twee stapeltjes met die repen.


Lees de tekst uit de brief aan de christenen van Efeze.
Daarin staat dat we ons moeten bekleden met de nieuwe mens.


Doe dat letterlijk samen met de kinderen:
. Teken het figuurtje over in het groot en ‘bekleed’ het met de woorden uit het stapeltje dat Jezus goed zou vinden.
. Of teken het T-shirt over en kleef het vol met de woorden uit het ‘goede’ stapeltje.
. Of teken een T-shirt dat je nadien boven op het figuurtje kleeft. Laat dat figuurtje rechtop staan. De repen die niet aan bod kwamen (woorden uit het 'slechte' stapeltje), worden op een ander T-shirt gekleefd dat op de grond ligt waarop het figuurtje staat.




Belangrijk
Er bestaat een reëel gevaar om te moraliseren bij het maken van de twee stapeltjes. Het is niet omdat iets wat kinderen fijn vinden dat niet beantwoordt aan wat Jezus fijn vindt, dat dat daarom op zich slecht is. Je kunt dit oplossen door dieper in te gaan op de reden waarom Jezus iets minder belangrijk vindt. Bijvoorbeeld: er wordt te weinig rekening gehouden met de anderen, er wordt geen rekening gehouden met God.
Formuleer zelf in geen geval besluiten in plaats van de kinderen.





Overweging

Jos Moons s.j

De nieuwe mens (2018)

(Universitaire Parochie, Leuven - ingekorte versie)

De vernieuwde, nieuwe mens is een manier van Paulus om uit te leggen wie een christen is. Hij heeft het hierbij over het doopsel. Die doop, dat wás wat in zijn tijd. Een dramatisch gebeuren! Onze kinderdoop is eerder lief. Die doop, dat was een kosmisch drama. Na veel pijn en moeite, na veel instructie en ascese, werd men christen. Men ging ten onder in water, en kwam er weer uit, herboren. Tot een nieuw leven. Een herschepping. Een nieuwe mens, met een nieuwe visie, een nieuwe manier van doen.

Dat was een spannende werkelijkheid, die nieuwe mens. Want enerzijds was het iets dat gebeurde aan de dopeling. Herschepping suggereert dat we herschapen WORDEN. Herboren worden suggereert dat het aan ons GEBEURT. Je zou ook kunnen zeggen: de doop is een genade; typisch voor genade is dat niet onze inspanningen centraal staan, maar wat God ons genadig schenkt.
Anderzijds was duidelijk dat men daar niet al te mooi over moest denken. De geschiedenis geeft daar althans weinig aanleiding toe. Dat verklaart de aansporing van Paulus. De oude mens was bij de doop niet zomaar magisch in de golven verdwenen, en dus moest hij mensen aansporen om de doop bewust waar te maken. Je moest eraan werken.

Die spanning bestaat ook nu nog. Zo ontmoette ik de afgelopen tijd father Kilaiton, een Indiase priester die me vertelde over het kastenstelsel in India. Hij kwam er pijnlijk mee in aanraking toen de seminaristen naar de dorpen in de omgeving werden gestuurd, om er catechese te geven aan de dalits (kastelozen). Die avond waren ze niet welkom in het restaurantje waar ze wilden eten. Want ze waren bij dalits geweest. Ze waren onrein. De restauranthouder putte zich uit in excuses, en legde uit: als de hogere kaste te weten zou komen dat hij hen verwelkomd had, dan zouden ze niet meer komen. Father Kilaiton was zeer ontmoedigd, want de restauranthouder was een christen. Met de woorden van de Schrift van vandaag kun je je hierbij afvragen: waar was de vernieuwde, nieuwe mens van Paulus?

Dezelfde spanning bestaat ook hier. Ook wij worden, net als de Indiërs, bepaald door een cultuur die ons met de paplepel is ingegoten. En ook voor ons geldt: loskomen van onheilzame, onchristelijke aspecten van onze cultuur, dat is een hele klus.
Neem nu onze gemeenschap hier. Soms heb ik gemerkt dat we het moeilijk vinden om onze buren te groeten. Bij de vredeswens gaat het nog wel, maar bij het binnenkomen, bij het weggaan? Toen ik net nieuw was in de gemeenschap had ik daar behoefte aan, dat de buren me zouden groeten. Dat iemand me aan zou spreken. Tot mijn spijt moet ik u zeggen: dat is niet gebeurd. Misschien zal men zeggen: ‘Dat is onze cultuur niet’. ‘Wij kijken altijd eerste even de kat uit de boom’. Eventueel zelfs: ‘ja, zo zijn wij, Vlamingen’. Daar moet een nieuwkomer natuurlijk respect voor hebben. Tegelijkertijd stelt de lezing van Paulus ons de vraag: is deze cultuur, ‘onze’ cultuur, is dat wel of niet de logica van de nieuwe mens?


Beide voorbeelden maken duidelijk dat ‘de nieuwe mens’ een universeel probleem is. Het is niet alleen in India, het is ook in Vlaanderen een kwestie.

Die nieuwe, hernieuwde mens, dat is een hele klus. Bekering, vernieuwing, dat is een ‘slow work’. En vieringen hebben onder andere tot doel hebben die bekering te bewerken. Langzaam maar zeker. Door ons steeds weer in te laten met het verhaal van Jezus. Door er steeds weer over te zingen. Door steeds weer te bidden en te zwijgen. Door steeds Gods aangezicht te zoeken. Door steeds weer de eucharistie te vieren – en dan lichaam van Christus te ontvangen, te zijn, te worden.