Loading...
 

1e zondag van de advent B- evangelie

Marcus 13, 33-37: Wees waakzaam

Marcus 13, 33-37 // Matteüs 24, 37 – 44 // Lucas 21, 25-28.34-36



De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking:C. Leterme)

Op een dag gaat Jezus weg uit de tempel.
Eén van zijn leerlingen kijkt om en zegt:
‘Meester, wat een prachtige grote gebouwen.’
Maar Jezus zegt: ‘De grote gebouwen die je daar ziet ...
wees er maar zeker van
dat er geen enkele steen nog op de andere zal blijven.
Alles zal afgebroken worden.’
Jezus gaat verder naar de Olijfberg.
Hij gaat er neerzitten en kijkt in de richting van de tempel.
Alleen Petrus, Jakobus, Johannes en Andreas zijn bij Hem.
Petrus vraagt: ‘Wanneer zal dat gebeuren?’
Jezus begint erover te praten. Helemaal op het einde zegt Hij:
“Pas maar op want jullie weten niet wanneer die tijd zal komen.’
Dit maakt Jezus duidelijk met een verhaal:

‘Je kunt dat vergelijken met een man die op reis gaat:
hij verlaat zijn huis en vraagt aan zijn personeel:
‘Zorg goed voor mijn huis.’
Iedereen krijgt een eigen taak
en de portier krijgt de opdracht om de wacht te houden.
De man zegt: ‘Wees waakzaam,
want ik weet niet wanneer ik terug kom.
’s Avonds? Midden in de nacht?
Bij het eerste hanengekraai? Of ’s morgens?
Zorg ervoor dat jullie niet slapen wanneer ik plotseling terug kom.’

‘Wel,’ zegt Jezus na dit verhaal, ‘wat Ik tegen jullie zeg,
dat zeg Ik tegen iedereen: wees waakzaam!



Stilstaan bij …

Poortwachter / portier
Iemand die dag en nacht klaar staat om te kunnen opendoen wanneer hij zijn heer ziet aankomen.

Waakzaam
‘Waken’ staat tegenover ‘slapen’. Wie slaapt is niet betrokken op de wereld rond hem / haar. Wie wakker is / waakzaam is, heeft aandacht voor wat rondom hem / haar gebeurt en is bereid / staat klaar om daarin het Rijk van God werkelijkheid te laten worden.

’s Avonds
In deze opsomming herken je de Romeinse indeling van de nacht. Die was verdeeld in vier nachtwaken:
- ’s avonds
- midden in de nacht
- bij het hanengekraai
- ’s morgens vroeg.
Zo zegt Jezus dat men altijd waakzaam moet zijn.





Bij de tekst

Wat Jezus bedoelt en Marcus wil duidelijk maken

Met de man die op reis gaat, bedoelt Jezus zichzelf. Met de dienaren / het personeel bedoelt Hij zijn volgelingen. Jezus laat de wereld achter in handen van zijn volgelingen. Aan hen geeft Hij de opdracht ‘waakzaam’ te zijn.

Doorheen deze woorden van Jezus, reageert Marcus op de mentaliteit van de christenen van zijn tijd. Die gingen ervan uit dat met de val van Jeruzalem (65-70) het einde der tijden aangebroken was en Christus ieder moment zou terugkomen. En... dat ze dus niets meer te doen hadden.
Maar met deze woorden van Jezus maakt Marcus duidelijk dat dit moment helemaal niet bekend is en roept hij zijn medechristenen op om hun verantwoordelijkheid op te nemen.

Merk de gelijkenis op van dit verhaal met de parabel van de talenten. ( 33e zondag door het jaar A)





Suggesties

Kleine kinderen

VERTELLEN

Waar wacht je op?

(J DEMEYERE in Zonnestraal 2003, nr 14, p. 9)

Materiaal
. Strook laken
. stiften of verf om groot op het laken te schrijven.


Verloop
Vertel:

- Hoe lang duurt het nog? vraagt Jakob aan mama.
- Nog een hele week! antwoordt mama.
- Zoooo lang! Bah, ik haat dat wachten! gromt Jakob

Volgende week komt Daan logeren. Daan is Jakobs beste vriend. Samen hebben ze heel wat lol beleefd. Jakob wou dat hij er nu al was. Droevig staart Jakob uit het raam...

- Zit toch niet zo te mokken!
Denk al eens na over wat jullie allemaal zullen doen,
zegt mama ineens.
- Dat is een goed idee! zegt Jakob en hij loopt naar zijn kamer.

Op zijn kamertje denkt Jakob hard na.
Wat zullen Daan en hij allemaal doen?
Knutselen, zwemmen, kaarten ... en nog veel mee.
Plotseling weet hij het! Hij zal zijn tent in de speelkamer opzetten. Daar kunnen ze in spelen.
Vol goede moed gaat Jakob aan de slag...

Als Daan aankomt, laat Jakob de tent zien.
Aan de ingang hangt een bordje met ‘Welkom Daan!’ op.
Daan vindt het geweldig. Wat is het leuk zo ontvangen te worden.



Bespreek dit verhaal met de kinderen.
- Hebben ze ook al eens meegemaakt dat het wachten op iets een tijd werd van voorbereiden (b.v. eerste communie)?
- Hoe kunnen ze zich goed kunnen voorbereiden op de komst van Jezus?

Spreek af om een spandoek te maken met in grote letters: ‘WELKOM JEZUS’.
Hang het spandoek nadien op in de kerk.
Hang het met Kerstmis in de buurt van de kerststal.



EXTRA

Bij deze eerste zondag van de advent kun je met de kinderen ook stilstaan bij de advent. Klik hier voor suggesties.





Grote kinderen

VERDIEPEN

Wachten

Mensen kunnen op verschillende manier wachten:
- passief gelaten, zoals voor een bus, een trein.
- actief, zoals voor een feest

Geef voorbeelden van passief wachten op Kerstmis, en van actief wachten op Kerstmis.



Wachten op

Zorg er voor dat de ruimte waarin je dit gesprek voert niet verlicht is.
Stel je nu eens voor dat het echt zo zou zijn dat de zon niet meer scheen.
Alles donker, verdriet van 's morgens tot 's avonds.
Zou er dan nog toekomst zijn?

Zoals de kinderen zich afvragen hoe zij zich zouden voelen in sommige situaties, zo voelen heel wat mensen zich. Ze hebben verdriet, zijn eenzaam, arm, zieken, opgesloten of voelen zich verlaten en alleen. Zij zoeken zoals iedereen een beetje geluk. God wil geluk voor iedereen. Hier bij Hem zijn al deze mensen thuis. Vandaag hebben wij het over dat lange wachten van mensen naar een beetje geluk, warmte, vriendschap en vreugde.

(Kinderen brengen een slogan aan op een flap: "Wachten op vrede, geluk, warmte, vriendschap".
Bij de woorden hoort een tekening: vrede: duif - geluk: bloem - warmte: zon - vriendschap: hart.)



Waakzaamheid

Vertel dat Jezus in het evangelie van vandaag vraagt om waakzaam te zijn. Het woord ‘waakzaam’ zullen de kinderen wellicht niet kennen. Maar misschien wel het woord ‘waken’.

Kunnen de kinderen een zin maken waarin dat woord voorkomt?
Vertel over mensen die waken bij iemand die heel erg ziek is. En dat mensen binnenin een familie onder elkaar afspreken dat er steeds iemand bij de zieke blijft waken.

Je kunt ook vertellen dat mensen soms bij hun woning een plaatje aanbrengen met de foto van een hond, waarbij de woorden staan: ‘Hier waak ik.’

Misschien kun je vertellen over mensen die een gebouw bewaken (security; militairen; politie)
Kom dan samen met de kinderen tot de vaststelling dat iemand die waakzaam is, iemand is van wie alle zintuigen erg gespannen zijn zodat ze bij het minste wat ze horen of zien, gepast reageren (doen / handelen; spreken / zeggen).





MEDITEREN

De vier J's

(Bron onbekend)

Eeuwen heeft het volk van God
uitgekeken naar de Verlosser,
naar diegene die hen zou bevrijden
en een nieuw leven schenken.
Samen met de grote profeten
willen wij uitkijken naar Jezus,
het licht van de wereld.
Wij willen ook zelf in dat licht gaan staan.

De eerste J. is van Jesaja, de profeet.
Zijn naam betekent: God helpt.
Jesaja zag lichtpuntjes in de donkere tijd.
"Een nieuwe tijd breekt aan", zei hij.
"Droom er maar van.
Dan zal de Messias komen
en zullen alle mensen zien
dat God met hen begaan is,
dat Hij hen liefheeft.
Het licht van God zal over ons opgaan.”
Wij steken een kaarsje aan.

De tweede J is van Johannes de Doper, de profeet.
Hij zag het licht waarvan Jesaja droomde.
Velen zagen het nog niet.
"Keer je af van het kwaad,
richt je leven op wat goed is", zei hij.
Dan pas zul je de Heer herkennen,
Hij die midden onder u is.
Wij steken een kaarsje aan.

De derde J is van Jezus.
Zoon van de Vader, Licht uit Licht!
Het licht waarvan Jesaja droomde,
de Verlosser die Johannes aankondigde.
Jezus, naar wie wij uitzien als een licht,
een licht voor blinden en zieken,
een licht voor ieder van ons.
Hij die wij zo dikwijls gedenken.
We steken een kaarsje aan.

De vierde J ben jij...jij...jij.
Wij allen zoals we hier samen zijn.
Heel de advent willen we uitkijken naar Jezus.
Onszelf tot Jezus bekeren.
Wegen recht maken.
Aandacht hebben voor kleine mensen.
Vrede brengen waar het kan.
Wij steken een kaarsje aan.





Jongeren

KENNISMAKEN MET DE TEKST UIT DE BIJBEL

Een eigen manier van spreken in de Bijbel

De sfeer die in het begin van deze evangelietekst wordt opgeroepen, kennen jongeren van science-fictionfilms. Ze maken hierbij kennis met een eigen manier van spreken, waarbij de op hol geslagen natuur het decor wordt voor het opnieuw komen van de Mensenzoon.
Midden in al dat beangstigende natuurgeweld en de machtige verschijning van de Mensenzoon, moeten mensen rechtop staan, het hoofd omhoog houden en stand houden.
En hoe dit kan, wordt ook gezegd: door alert, waakzaam te zijn!





SPREKEN MET BEELDEN

Stilstaan bij twee foto's

Bespreek eerst deze foto.

Wachten 2

- Wat zie je?
(huis, bomen, meer / rivier, weg, vrouw, rugzak, drinkbeker, stapschoenen)
- Wat zou die vrouw doen? Wat zou ze denken?
- Welk woord past volgens jou het best bij deze foto? En waarom is dat?
UITKIJKEN, RUSTEN, WACHTEN, VERVELEN, ZITTEN


Bespreek dan deze foto.

Wachten

- Wat zie je?
(speelveld, man)
- Wat zou die man doen? Wat zou hij denken?
- Welk woord past volgens jou het best bij deze foto? En waarom is dat?
UITKIJKEN, RUSTEN, WACHTEN, VERVELEN, ZITTEN

Kom in groep bijeen en vertel elkaar wat je bij deze foto's door het hoofd ging (maak eventueel gebruik van de vragen.
Welk woord kan voor de twee foto's gebruikt worden? (eventueel: UITKIJKEN en WACHTEN)
Vergelijk de houding van deze twee mensen.
Welk soort uitkijken / wachten toont de vrouw? (eerder passief: bij de pakken - rugzak- zitten en afwachten)
En de man? (actief: al zijn spieren en al zijn zintuigen zijn gespannen op de bal die er zal komen. Hij is er klaar voor; hij zal die zo goed mogelijk opvangen.

Het uitkijken naar de komst van Jezus zou een actief wachten moeten zijn: alert zijn om in je omgeving actief mee te werken aan alles wat helpt om de droom van God te realiseren.




VERDIEPEN

’Belangrijk bericht aan de bevolking’

Roep de beelden op van een overstroming. Eventueel heb je eigen herinneringen aan een overstroming: aan de snelheid waarmee het water opkomt, waardoor je nog heel weinig kunt doen.
Jezus roept dit beeld op door te verwijzen naar het verhaal van de zondvloed dat iedereen kent vanuit de bijbel. Hij grijpt naar dit beeld om op te roepen waakzaam te zijn en zich daarop voor te bereiden.
Men kan zich bijna niet meer wapenen tegen een overstroming op het moment dat het hard aan het regenen is. Men moet dit voordien doen.

Wel, ... zegt Jezus, als de Mensenzoon komt, dan moet je daarop voorbereid zijn.

Het woord ‘Mensenzoon’ is een titel die men vroeger aan Jezus gaf, maar die na tweeduizend jaar niet meer gebruikt wordt. Men leest dat woord 69 keer in de evangelies. Op zich betekent het ‘mens’, maar in het oude Testament zijn teksten bewaard van de profeet Daniël die over de mensenzoon spreekt als over een koning die zorgt voor vrede en die de mensen komt oordelen. Een beeld dat terug te vinden is in de parabel van het Laatste oordeel.
Lees deze parabel nog eens voor (Matteüs 25, 31-46 evangelie van Christus Koning - jaar A)

Als die Mensenzoon nu komt om te mensen te oordelen naar hun daden, dan, zegt Jezus, moet je je daarop voorbereiden. Eens dat het zover is, kun je daar niets meer aan doen.

Maak een ‘BELANGRIJK BERICHT AAN DE BEVOLKING’
Uit goede bron heb je vernomen dat diegene die de mensen komt beoordelen over goed en kwaad binnen vier weken komt.
Maak een lijst van 10 items waarmee de mensen kunnen nagaan of ze zich hier wel goed op hebben voorbereid, zodat ze op die dag niet voor verrassingen komen te staan.
Hang die lijst op in het kerkportaal.





Overwegingen

Frans Mistiaen s.j.

Wakker zijn bij de komst van onze God

God is er altijd.
Toch zeggen sommige teksten dat Hij "terugkomt".
Hoe kunnen wij dat verstaan?

God is altijd onder ons aanwezig, maar wel versluierd,
aan de binnenkant van de wereld, onderhuids.
Maar soms ervaren mensen Hem ook merkbaar aan de oppervlakte.
Dan zeggen zij: "dat Hij Zich openbaarde".
Men kan God inderdaad ervaren
in de blijde lach van een kind,
in een vragende handen van een arme,
in de lijdende ogen van de Gekruisigde.
Ziet iedereen Hem dan? Neen!
Alleen wie gelovig kijkt, kan doorheen een kind dat glimlacht
de menslievendheid zien van onze God, die ons nieuw leven biedt.
Alleen wie gelovig kijkt,
kan doorheen de arme die hem aanklampt
het gelaat zien van onze God, die om medelijden smeekt.
Alleen wie gelovig kijkt,
kan doorheen de Gekruisigde
de aanwezigheid zien van onze God,
die Zich aan ons uit liefde totaal geeft.
Gods merkbare, maar steeds verhulde aanwezigheid,
vraagt dat wij met een gelovig hart en een gelovige blik kijken
naar de dingen en de mensen op onze wereld.

God is nooit afwezig.
Wel hebben wij soms het gevoel dat Hij ver weg is.
Gods afwezigheid is een manier om te zeggen
dat wij soms gedeeltelijk blind kunnen zijn
voor Zijn merkbare tegenwoordigheid.
Dan is dat omdat wij met te weinig diepte kijken,
omdat wij, overweldigd misschien door tegenslagen,
slechts oppervlakkig waarnemen
en niet meer doorheen de zichtbare dingen
Zijn onzichtbare aanwezigheid erkennen.
Als God verdwijnt uit ons gezicht is het
omdat wij Hem minder zien en ervaren.

Dat "God terugkomt" betekent dan
dat er bij ons een bekering, een verandering, kan gebeuren
waarbij wij opnieuw bewuster en dieper
gaan kijken naar de gebeurtenissen in ons leven,
zodat wij opnieuw Zijn aanwezigheid gaan erkennen
doorheen de schamele, uiterlijke tekens rondom ons.

Tegenslagen, weemoedigheid en ontgoocheling
kunnen zó de overhand krijgen
dat onze gelovige blik vertroebeld wordt.
Onze maatschappij lijkt nogal ontwricht,
door geweld, door een financiële crisis, door morele ontreddering.
Zo kunnen wij als gemeenschap perioden meemaken
dat verschrikkingen ons van alle kanten tegelijk
lijken te treffen, zodat wij ons afvragen:
"Hoelang gaat dat nog duren?"
Het evangelie geeft hierop geen antwoord
en doet geen voorspellingen
over tijd en uur waarop de situatie zal veranderen.
Wel verkondigt het evangelie drie dingen:
de zekerheid dat God terugkomt;
de noodzaak van actieve inzet ondertussen
en dat op de concrete plaats
waar wij op het huidig ogenblik verantwoordelijkheid kunnen nemen;
en de uitnodiging tot voortdurende wakkerheid
om de tekens van nieuw leven nu reeds te durven herkennen.

Het is merkwaardig dat het evangelie met zo’n stelligheid zegt
dat God zeker terugkomt, zich opnieuw zal openbaren en ons zal redden.
Het wordt inderdaad Kerstmis, ook dit jaar.
Voor een gelovige is daar duidelijk geen twijfel over.
Daarmee wordt niet alleen verkondigd dat onze God absoluut trouw is,
trouwer dan onze ontrouw.
Maar daarmee wordt ook geaffirmeerd
dat wij opnieuw tot leven kunnen komen.
Wat wij ook aan donkere ervaringen hebben meegemaakt,
wij hebben in ons het vermogen om opnieuw levende mensen te worden.
Want Gods komst betekent voor ons een bevrijding,
het herstel van een levensverbondenheid die heilzaam is.
Wij hebben daartoe de mogelijkheid in ons!

Alleen het tijdstip waarop dit zal gebeuren, blijft onzeker.
De echte beleving van Kerstmis
valt niet voor iedereen precies op 25 december.
De nadruk op de onzekerheid van het tijdstip
is een manier om te zeggen
dat de bekering dringend noodzakelijk is.
Het is nodig dat wij nú
onze verantwoordelijkheid opnemen
en ons zeker nú gedragen als goede beheerders
van de ons toevertrouwde taken.
Het evangelie zegt ons met andere woorden :
"Doe juist nu uw werk voort.
Blijf goed doen wat gedaan moet worden,
zelfs te midden van de meest duistere tegenslagen."

Maar daarbij klinkt een oproep tot wakkerheid,
een uitdaging om ook thans,
te midden van de ontgoochelingen, alert te zijn
en toch de schamele tekens van schoonmenselijkheid te zien
die verwijzen naar Gods liefdevolle aanwezigheid.

Bij het begin van de advent
worden ons geen waardeloze bespiegelingen
over de onzekere toekomst voorgehouden,
wordt ons geen schrik
voor het zogenaamde einde van de wereld aangepraat,
maar worden wij uitgenodigd tot actieve inzet
in onze dagelijkse verantwoordelijkheden,
ieder op zijn eigen plaats binnen onze gemeenschap.
Dat is de beste manier
om, ondanks de huidige catastrofes,
mee te werken aan de komst van Gods koninkrijk
van vrede, waarheid en gerechtigheid.



Marc Gallant, trappist (Orval)

De komst van de Heer

Twee vrouwen lopen op het voetpad om te winkelen. Een wagen vliegt in volle vaart uit de bocht het voetpad op. Een vrouw is op de slag gedood, de andere komt er met de schrik van af. “De een is meegenomen, de andere is achtergelaten”. Zoiets hebben wij daar juist gehoord in het evangelie: een schielijke dood aan het werk op het land of aan de molen. Wij zijn de tijdgenoten van mensen rondom ons die de komst van de Mensenzoon beleven op het uur dat zij het niet verwachten. Voor hen is, met hun dood, het einde van de wereld aangebroken, onvoorzienbaar.

Vanuit die vaststelling vraagt het evangelie vandaag onze aandacht voor de komst van de Heer.
Niemand kent de dag noch het uur van de komst van de Heer. Alle speculaties over het einde van de wereld zijn dus totaal nutteloos. Wanneer zal de wereld vergaan? Wie met een datum komt, miskent het evangelie. Hoe zal de wereld vergaan? Door de inslag van een grote meteoriet? Door de ontregeling van de zon? Door het waanzinnig gebruik van atoombommen, gifgasbommen of virusbommen die alle leven vernietigen op aarde? Of eenvoudigweg door een geleidelijke klimaatramp? Niemand weet hoe of wanneer. Ook het wanneer of het hoe van je eigen dood, waarmee voor je het einde van de wereld geslagen is, ken je niet. Speculaties daaromtrent zijn tijdverspilling.

Onze dood komt altijd onvoorzien. De komst van de Heer is onverwacht. Zijn komst is zo brutaal als die van de zondvloed. De mensen in de dagen van Noach vermoedden niets en gingen door met eten en drinken totdat de zondvloed kwam en hen wegrukte. “Zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon”, zegt Jezus. In een van zijn sermoenen legt Kardinaal Newman de volgende woorden in Jezus’ mond: “Als ik zal aankloppen, dan zullen er maar weinigen gereed staan om Mij onmiddellijk open te doen. Zij zullen altijd nog iets te doen hebben vooraleer te openen. Zij zullen eerst nog moeten bekomen van de verrassing en van de ontsteltenis waarin mijn komst hen zal werpen. ... Zij zijn voldaan met op aarde te zijn; zij wensen nergens elders te gaan; zij willen niets anders” (Parochial and plain Sermons, IV, 22) . Opdat wij ons niet blindelings zouden installeren op aarde als in een blijvende woonplaats, wordt ons het wachtwoord meegegeven: “weest dus waakzaam, weest bereid, want de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht”.

De christen is vrijgesteld van het vragen naar het hoe en het wanneer van de komst van de Heer. Hij kan al zijn aandacht besteden aan de komst van de Heer, de waakzaamheid: “hoe kan ik waakzaam leven, zoals de Heer het mij vraagt ?”

Is het al gebeurd dat je ‘s nachts moest waken? Als jij je comfortabel gaat installeren, dan dommel je in nog vòòr je het weet. Om wakend te blijven en niet in te dutten moet je bezig blijven. Je moet op gang blijven: je kan wat rondlopen, je bezig houden met wat je interesseert, of nog met het slurpen van straffe koffie.

Bij het geestelijk waken liggen de kaarten evenzo. Je moet geestelijk actief blijven en voortgaan met je geest op scherp te houden, en het luisteren naar Gods Woord kan je dienen als geestelijke espresso. Waken betekent aandachtig zijn nu, aan wat er gaande is nu. “Het is nu het oordeel van de wereld”, zegt Johannes (Johannes 12, 31). Het Johannesevangelie stelt zeer duidelijk dat het oordeel op het einde van de tijden plaats grijpt, nu. Het is nu dat Jezus naar ons toe komt, het is nu dat wij naar Hem luisteren of niet luisteren. Het is nu dat wij handelen naar zijn woord of er niet naar handelen, en uiteindelijk is het oordeel verbonden aan het al of niet ontvankelijk staan voor zijn aanwezigheid. Waken is de Heer aan de deur horen kloppen, nu, en Hem aandacht schenken met hetgeen waarmee wij bezig zijn.

Waakzaam zijn heeft dus niets dat koortsachtig is of gespannen. Het is leven in de tegenwoordige tijd bij het trouw vervullen van de persoonlijke zending. Als jij je door Jezus gezonden weet, dan doe je alles in relatie met Hem, dan ben je wakend. Waakzaam zijn, dat is dankbaar je talenten gebruiken, bewust dat jij ze van de Heer gekregen hebt om ze Hem terug te geven door te delen met de anderen. Waakzaam zijn, dat is immers de lamp van je geloof brandend houden met de olie van de naastenliefde. Waakzaam leven betekent : leven in plaats van geleefd te worden, leven in plaats van zich te laten leven, gedrongen door de omstandigheden. Waken is bewust het leven in handen nemen en het zijn volle zin geven. Waken is nog, om het met de woorden van Paulus te zeggen: “ons ontdoen van de werken der duisternis en ons wapenen met licht” (Romeinen 13, 12).

Jezus eindigt zijn betoog met de parabel van de dief. Moest je weten waar en wanneer de carjacker zal toeslaan, dan zou je alvast achteraan in je wagen een paar politiemannen verbergen. De komst van de Mensenzoon vergelijken met het toeslaan van de dief kan ons verbijsteren. Het spreekt met helle kleur tot de verbeelding. Er gebeurt iets totaal onverwachts, zoals die revolver van de carjacker die je plots onder je neus geduwd krijgt.

Zelfs als we Hem verwachten zal de komst van de Heer ons verrassen: het plots ontwaren van zijn, voor ons onvoorstelbare, oneindige liefde, zal bij ons inslaan als iets oneindig onverwachts.

God komt tot ons. Dat gaat alle verwachting te boven.



Waakt

In dit nieuwe liturgische jaar lezen we het Marcusevangelie. Wij horen er welke houding Jezus ons aanraadt voor de Advent, de tijd van de verwachting. Tot driemaal toe geeft Jezus ons het wachtwoord: “Waakt !”. Dit ‘wachtwoord’ is Jezus’ laatste uitspraak voor het passiegebeuren dat aanvangt met de zalving van Betanië en de paasmaaltijd met zijn leerlingen. Onmiddellijk daarop schrijft Marcus over het complot dat moet leiden tot Jezus’ aanhouding (Marcus 14,1-31). Kenmerkend is dat Jezus ook ons betrekt bij zijn laatste aanmaning: ”En hetgeen Ik u zeg, dat zeg Ik allen: 'Waakt!'.

Wat betekent die waakzaamheid waartoe we opgeroepen worden? Waakzaamheid is veel meer dan wakker blijven. Ze is wakkere aandacht voor alles wat kan gebeuren, op alles voorbereid zijn; waakzaamheid is open staan voor, is verlangend uitzien naar, leven in verwachting.
Het verwachten van iets heerlijks kan ons spontaan wakker houden. Als kind konden we moeilijk slaap vatten de vooravond van Sinterklaas of van een mooie reis: ons popelend hartje naar dat heerlijke dat komen moest hield ons wakker, we waren in verwachting, we keken uit en de slaap kwam niet.
Er is echter ook een angstige, negatieve verwachting die ons uit de slaap kan houden. Angst kan leiden tot slapeloosheid, je slaapt niet als iets ergs je kan overvallen. Het ervaren van een acute doodsbedreiging kan zelfs leiden tot hardnekkige slapeloosheid, want in de slaap zijn we zonder verweer en, bewust of onbewust, doemt die bedreiging steeds weer op.

Onze verwachting van de Heer in deze adventstijd kan dus zeer verschillend ingekleurd worden. Wie verwachten wij? Een bemind persoon, of een onverbiddelijke rechter? Vervult onze verwachting ons van vreugde of van angst?
Leven wij echt in deze verwachting? Hoeveel personen rondom ons zien we die beleven, en die in de organisatie van hun leven rekening houden met de komst van de Heer? Misschien moeten we de vraag stellen hoe we dat praktisch kunnen beleven.

Even terug naar het evangelie. Dat kan inzicht bieden. De man in de parabel die op reis gaat is sterk: hij is in staat om gedurende zijn afwezigheid volledig vertrouwen te stellen in zijn personeel en aan ieder volmacht (Grieks: exousian) te geven voor zijn taak. De portier moet daarenboven waken op de terugkomst van de meester, en dat zou kunnen gebeuren tijdens een van de vier waakronden waarin het Romeinse leger de nacht verdeelde (Marcus richt zich klaarblijkelijk tot een Romeins publiek!): als hij komt moet de meester niet voor een gesloten deur blijven staan !

Het is zonneklaar dat in afwachting van de komst van de Heer, iedereen de verantwoordelijkheid moet opnemen die hij gekregen heeft. Ieder moet handelen in naam van de Heer, zoals de Heer, met zijn liefde. Wij mogen ons identificeren met die dienstknechten aan wie de Heer een verantwoordelijke vertrouwensfunctie geeft. De liefde is de olie die de lampen brandend houdt. Het talent dat de Heer ons geeft om het te vermenigvuldigen is dat van zijn liefde. Met die liefde in het hart zien we ongeduldig uit naar de komst van de Heer. Want hij komt niet om te oordelen maar om te redden (Johannes 3, 17). Hij komt ons redden uit ons gebrek aan vrijheid dat onze verantwoordelijkheidszin en onze liefde in de weg staat. Omdat hij liefde is, verlost de Heer ons van onszelf.
Wij verwachten dan ook de komst van de Heer die ons komt beminnen, ons bevrijden van onszelf, ons redden uit de niet-liefde.