Lucas 4, 1-13: Jezus in de woestijn
Matteüs 4, 1-11 // Marcus 1, 12-15 // Lucas 4, 1-13
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1622)
De heilige Geest was in Jezus gekomen. Hij liet Jezus naar de woestijn gaan, weg van de Jordaan. In de woestijn probeerde de duivel om Jezus te laten zondigen.
Veertig dagen lang at Jezus niets. Toen de veertig dagen voorbij waren, had hij erge honger. Toen zei de duivel: ‘Jij bent toch de Zoon van God? Zeg dan tegen deze steen dat hij in een brood moet veranderen!’ Maar Jezus antwoordde: ‘In de heilige boeken staat: «Alleen van brood kan een mens niet leven.»’
Toen bracht de duivel Jezus naar een berg. En in één tel liet hij hem alle koninkrijken van de wereld zien. De duivel zei: ‘Ik geef deze landen en al hun rijkdom aan jou. Want ik ben er de baas over, en ik kan ze geven aan wie ik wil. Je hoeft alleen maar te knielen en mij te eren, dan is alles van jou.’ Maar Jezus antwoordde: ‘In de heilige boeken staat: «Kniel alleen voor de Heer, je God, en vereer alleen hem.»’
Daarna nam de duivel Jezus mee naar Jeruzalem. Hij bracht hem naar het dak van de tempel, en zei: ‘Jij bent toch de Zoon van God? Spring dan naar beneden! Want in de heilige boeken staat: «God geeft zijn engelen de opdracht om je te beschermen.» En er staat: «De engelen zullen je opvangen. Je zult je voet niet stoten tegen een steen.»’ Maar Jezus antwoordde: ‘In de heilige boeken staat ook: «Je mag de Heer, je God, niet uitdagen om zijn macht te bewijzen.»’
Op al die manieren probeerde de duivel om Jezus te laten zondigen. Maar het lukte hem niet. Daarna liet hij Jezus een tijd met rust.
Dichter bij de tijd
(Berwerking: C. Leterme)
Toen Jezus door Johannes gedoopt was trok Hij naar de woestijn.
Daar bleef Hij veertig dagen zonder te eten. Jezus dacht na en bad.
Hij vroeg aan God: 'Wat wil Jij dat ik doe?'
Na veertig dagen kreeg Jezus honger.
Overal zag Hij grote en kleine stenen.
Hij dacht: 'Als Ik nu eens tot deze stenen zeg
dat ze broden moeten worden...'
Maar dan bedacht Jezus zich en zei bij zichzelf:
'Waarom zou Ik dat doen? Een mens leeft niet van brood alleen.'
Daarna kwam Jezus op het dak van de tempel.
Hij dacht: 'Als Ik zo belangrijk ben voor God,
dan kan Ik rustig naar beneden springen.
God zal er dan wel voor zorgen dat Ik mijn voeten niet breek.'
Maar dan bedacht Hij zich en zei bij zichzelf:
'Waarom zou ik dat doen? Zoiets moet Ik toch niet aan God vragen.'
Daarna kwam Jezus op een hoge berg.
Van daaruit zag Hij heel veel.
Hij dacht: 'Als alles wat Ik zie nu eens van Mij zou zijn, dan...'
Maar dan bedacht Jezus zich en zei bij zichzelf:
'Waarom zou Ik dat willen? Alleen wat God wil is belangrijk.'
Dan ging Jezus weg uit de woestijn en zei tot de mensen:
'Het rijk van God is nu heel dichtbij. Begin anders te leven!'
Stilstaan bij …
Woestijn
Omdat er in een woestijn weinig te zien is, doet een woestijn nadenken over wat belangrijk is in het leven.
In de Bijbel is de woestijn de plaats waar men honger en dorst lijdt en waar men getest wordt op de diepgang van het engagement en op de sterkte van de trouw aan God. Het is een plaats waar men zich voorbereidt op een nieuwe taak.
Lees meer
Veertig
Als men in de Bijbel ‘veertig’ schrijft’, wil dat niet zeggen: precies veertig. Het gaat dan om de tijd die nodig is om zich op iets voor te bereiden.
Zo trok het joodse volk veertig jaar door de woestijn, vooraleer het in het beloofde land aankwam. Het kreeg zo de tijd om zich de geboden eigen te maken die het aan het begin van die tocht kreeg.
Zo was Jezus veertig dagen in de woestijn om zich te bezinnen vooraleer Hij in Palestina rondtrok om het evangelie te brengen.
Duivel
(= Grieks: diabolos; Frans: diable)
In het Grieks is de duivel letterlijk iemand die er zich tussen gooit en een bepaalde orde verstrooit. (Bijvoorbeeld: het verbond tussen Jezus en de Geest / God). Zo verpersoonlijkt de duivel het kwade (goddeloosheid, onrecht... ). De voorstelling van de duivel met bokkenpoten, een staart en horens is daar een volkse inkleuring van.
Het Hebreeuwse woord voor duivel is: 'satan'. Dit woord betekent ‘aanklager’ of ‘iemand die kwade dingen over iemand anders zegt’, of ‘iemand die dingen in de war brengt’.
Zoon van God
Titel die gegeven werd aan wie op een bijzondere wijze door God bemind werd.
Merk op
De volgorde van de bekoringen is anders bij Lucas dan bij Matteüs. Dit heeft wellicht te maken met het belang dat Lucas hecht aan de stad Jeruzalem.
Bij de tekst
Liturgie
Deze tekst wordt aan het begin van de veertigdagentijd voorgelezen, omdat ze herinnert aan de veertig dagen die Jezus in de woestijn doorbracht als voorbereiding op zijn ‘openbaar’ leven.
Drie 'bekoringen'
BEKORING | WAAR DIE BEKORING VOOR STAAT | |||
Stenen in brood veranderen | beeld voor materieel voordeel / veel hebben | |||
Alle koninkrijken der wereld zullen van u zijn | beeld voor macht, hebzucht / machtig zijn | |||
Werp u naar beneden, de engelen zullen er voor zorgen dat u uw voet niet stoot aan een steen | beeld voor hoogmoed, zucht naar succes / belangrijk zijn |
Merk op dat Lucas een andere volgorde van 'bekoringen' heeft dan Matteüs en de bekoring in Jeruzalem het laatst vermeldt.
Lucas gaf in zijn geschriften een belangrijke plaats aan Jeruzalem:
. In zijn evangelie is het leven van Jezus een opgaan naar Jeruzalem.
. In het boek 'Handelingen' wordt vanuit Jeruzalem het heil/geluk over heel de wereld uitgedragen.
Wortel in het Oude Testament
Deze tekst roept herinneringen op aan de veertig jaar lang durende tocht van de Israëlieten na de uittocht uit Egypte.
.
Zoals God zijn volk door de woestijn leidde om het op de proef te stellen, zo leidt de Geest van God zijn Zoon in de woestijn, om er door de duivel op de proef gesteld te worden.
"Blijf denken aan heel die tocht van veertig jaar die de Heer uw God u in de woestijn heeft laten maken. Hij heeft u toen vernederd en op de proef gesteld om uw gezindheid te leren kennen: Hij wilde zien of u zijn geboden zou onderhouden of niet. Hij heeft u vernederd en u honger laten lijden, maar u ook het manna te eten gegeven dat u noch uw vaderen ooit hadden gezien. Hij wilde u daardoor laten beseffen dat de mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat uit de mond van de Heer komt."
(Deuteronomium 8, 2-8)
.
Wanneer gevraagd wordt stenen in brood te veranderen, wordt de joodse verwachting in herinnering gebracht van de Messias die in de woestijn opnieuw een spijzigingswonder verricht.
Kiezen
In zijn groei wordt de mens zich geleidelijk van zichzelf bewust en begint hij zich te situeren tegenover de natuur, zijn lichaam, de anderen, de maatschappij ... Hierbij kiest hij in welke richting hij wil uitgaan. Zo kan het gebeuren dat hij keuzes maakt die niet beantwoorden aan zijn mogelijkheden als mens. De overweging om zo’n keuze te maken kan men 'bekoring' noemen.
Deze tekst toont de keuzemogelijkheden die Jezus had: Hij kon voor zichzelf kiezen, uit zijn op materieel voordeel of succes, of Hij kon kiezen om zijn leven te oriënteren op God en aandacht te hebben voor wie in nood is.
Wat deze tekst wil zeggen ...
... over Jezus
Deze tekst laat Jezus kennen als een mens die met vragen geconfronteerd werd. Hij wilde zich inzetten voor het Rijk van God … maar waren de consequenties van deze keuze niet te zwaar?
Het laat hem kennen als de Messias. Een Messias handelt in de lijn van wat God verwacht, eerder dan uit te zijn op gemakkelijk succes. B.v.: ‘van stenen brood maken’
... over het Rijk van God
Dit Rijk heeft te maken met een levensstijl waarbij aan het woord van God de juiste plaats wordt gegeven. Het heeft dus niets te maken met het materiële noch met succes, en het is ook niet te verenigen met werelds machtsvertoon. Op dit punt botste Jezus op onbegrip en verzet bij zijn leerlingen en bij het volk, die dachten dat bij de komst van het Rijk van God de Romeinse bezetter verdreven zou worden.
... over bekering
De radicale afwijzing van de bekoringen geven een zicht op wat bekering is: bewust worden van wat echt waardevol is en afwijzen wat hiervan afleidt. Bijvoorbeeld:
. leven in dienst van de ander, i.p.v. in dienst van zichzelf.
. leven in dienst van gerechtigheid i.p.v. in dienst van macht.
. leven in dienst van de wil van God i.p.v. leven als God.
Deze tekst is een soort programma-verklaring van Jezus. Wat Hij afwijst toont wat Hij belangrijk vindt. Nl. Niet materieel voordeel (brood), noch hebzucht (veel hebben), noch hoogmoed (kicks, sensationele uitdagingen) maken een mens gelukkig, wel het doen van wat God voor de mens goedvindt.
Wat dit inhoudt, wordt duidelijk in het verdere evangelie. Zijn woorden en daden tonen wat God uiteindelijk wil: aandacht voor wie in nood is, liefde, rechtvaardigheid, vrede ...
Duivel
Deze eerder mythologische figuur is een dankbaar medium om moeilijke waarheden mee uit te drukken. Men wil er de realiteit van het kwaad mee weergeven, waarmee men in de wereld en in zijn leven geconfronteerd wordt (onrecht, goddeloosheid, verwarring, ...).
Bij de voorstellingen van de duivel
Door de duivel (Middeleeuwen) zo voor te stellen, zegt men dat het kwaad buiten de mens te situeren is, zodat de mens uiteindelijk geen verantwoordelijkheid heeft voor het kwaad.
In een aantal kinderbijbels wordt de duivel voorgesteld als een soort schaduw. Zo'n voorstelling maakt duidelijk dat het kwaad iets is wat in de mens is, een soort tweede ik.
Bijbel en kunst
R. JALLOW
De bekoring van Jezus
In dit schilderij van Rosetta Jallow (1953) valt vooral de spanning op tussen licht en donker.
Jezus is wit gekleed, de persoon die bekoort is donker gekleed.
De achtergrond van Jezus is licht. De achtergrond van wie bekoort is donker.
Wie bekoort heeft een wit gezicht. Van Jezus zijn alleen de donkere haren te zien.
Suggestie
Benader dit schilderij met de volgende vragen:
- Welke kleuren vallen op?
- Wat zou de kunstenares met deze kleuren willen uitdrukken?
- Weet je wat de kunstenares hier heeft afgebeeld? Ken je deze situatie?
- Wat drukt de houding van Jezus uit?
- Wat drukt de houding van de persoon in het zwart uit?
- Wat zouden hun handen willen zeggen?
Als je hun gedachten kon lezen...
- Wat zou Jezus denken?
- Wat zou de persoon in het zwart denken?
Als je hen zou kunnen horen spreken...
- Wat zou de persoon in het zwart zeggen?
- Wat zou Jezus zeggen?
De persoon in het zwart wordt ook wel eens de verleider genoemd.
Waartoe worden mensen verleid? Dit kun je vlug ontdekken door naar een aantal reclames te kijken.
- Waartoe werd Jezus verleid?
Lees de tekst van het evangelie van deze zondag.
Zoek drie actuele situaties voor de bekoringen van Jezus.
Inkijkje in de kinderpsychologie
(Juf Leonie - Nederland)
De duivel zei tegen Hem:
"Als jij de Zoon van God bent, zeg dan tegen deze stenen dat ze veranderen in brood".
Maar Jezus antwoordde:
"Er staat geschreven: een mens leeft niet van brood alleen".
Wat gebeurt er als bij kinderen als je dit stukje evangelie voorleest?
Drie kinderen van verschillende leeftijden reageerden als volgt:
Kind van 6
Ik vind het stom! Waarom doet Jezus dat niet even?
Hij kan toch gemakkelijk die stenen in brood veranderen!
Ik snap niet waarom hij dat niet doet!
Voor dit kind is Jezus als een held, een goede tovenaar die alles kan.
Kind van 10
... maar Jezus, die luistert lekker niet naar die duivel,
die duivel is een slechte en Jezus is de goeie!
Dit kind probeert het gedrag van Jezus logisch te verklaren,
zodat Jezus toch als held overeind blijft.
Kind van 12
... maar Jezus doet dat niet, hij verandert geen stenen in brood,
want dan zou het kwade het winnen van het goede,
en Jezus is heel flink en kiest voor het goede, ook al is dat moeilijker! ...
Dit kind kan al wat abstracter denken en begrijpt al iets van de betekenis van deze tekst. Daarbij gaat het niet om de exacte concrete inhoud, maar om de bedoeling ervan.
Vragen van kinderen
Bestaat de duivel echt? - Eva (12 jaar)
(K. JANSSEN in Samuel, uitgeverij Averbode, 2002, nr 2, p. 2)
Soms zie je wel eens afbeeldingen van een duiveltje, een wezen in zwart en rood, met hoorntjes op zijn kop en een lange staart. Volgens de oude verhalen zou hij een zwavelgeur verspreiden.
In het echt kom je zo'n duivel nooit tegen. Wat je in het leven wel de hele tijd tegenkomt, zijn mensen die elkaar de duivel aandoen. Die elkaar pijn doen of bedriegen of lelijk behandelen. Het kwade bestaat dus zeker wel, jammer genoeg, en het is vaak heel sterk. Gelukkig is het goede juist nog een beetje sterker: waar mensen van elkaar houden, smelt het kwaad weg als sneeuw voor de zon.
Op heel veel momenten in je leven kun je als mens kiezen voor het goede of het kwade. Vaak is het gemakkelijker om voor het kwade te kiezen: dat is meestal in je eigen voordeel. Maar als je kiest voor het goede, ben je achteraf wel gelukkig.
Wie kiest voor het goede komt een stapje dichter bij God. Misschien brengt kiezen voor het kwade je wel dichter bij de duivel. Of je hem nu voorstelt als een wezen of gewoon als de macht van het kwaad, hij bestaat in elk geval wel. Maar hij heeft alleen invloed als mensen met hem meewerken. Als je kiest voor liefde in plaats van egoïsme, maak je de duivel machteloos.
Suggesties
Grote kinderen
ONDERZOEKEN
Kiezen
Drie situaties
Louis, Zitta en Maya staan voor een moeilijke keuze.
- Voor wie kiezen ze?
- Wat zou jij doen in hun plaats?
Louis moet hier even over nadenken. Hij ...
Louis kiest ervoor om ...
Zitta kiest ervoor om ...
Maya kiest ervoor om...
- Hebben jullie ook al eens voor zo'n keuze gestaan?
- Wat heb je toen gedaan?
- Wat ging er toen allemaal door je heen?
Werken met reclame
(naar: C. LETERME in Samuel Opsteker, uitgeverij Averbode 2002 nr 5)
Materiaal
Reclame uit tijdschriften, kranten... vooraf gegroepeerd rond thema's (shampoo, tandpasta, auto's...)
Verloop
Verdeel de groep kinderen in kleine groepjes (net zoveel als je soorten reclame bijeengezocht hebt).
Opdracht: 'Als je XXX nodig hebt, wat zou je dan kiezen?
Elk groepje bespreek zijn keuzen a.d.h.v. een aantal vragen:
- Kun je een keuze maken op basis van de gegevens die je krijgt?
- Vind je de reden waarom reclame zegt dat iets gekocht moet worden wel goed?
- Waarom is kiezen moeilijk?
- Waarom kies je uiteindelijk voor iets? Wat bepaalt je keuze?
Nadien stellen de verschillende groepen hun keuze voor samen met de verantwoording van hun keuze.
KENNISMAKEN MET DE TEKST UIT DE BIJBEL
Jezus gaat de woestijn in
Vooraf
. Suggereer met stenen, wat zand, een cactus of een vetplantje op een tafel de woestijn uit het evangelie.
. Knip uit tekenpapier 'platte keien' uit, zoveel als er kinderen zijn. Je kunt natuurlijk ook echte keien gebruiken.
. Maak een aantal wegwijzers. Op één ervan staat: 'het woord van God'. Dit is de wegwijzer van Jezus in zijn leven.
Verloop
Jezus gaat gedurende veertig dagen de woestijn in.
- Wat is een woestijn?
- Hoe ziet die eruit?
- Is er eten in de woestijn?
- Is er in ons leven iets wat je met zo'n woestijn kunt vergelijken?
(Een plekje waar je door niemand gestoord wordt?
Bv. een plekje in de tuin, eigen kamer, bij oma of opa, aan zee op vakantie ...)
Sta dan stil bij het woord 'veertig'.
Informeer: in de bijbel heeft het getal veertig een betekenis. Het geeft een tijd aan van bezinning, van inkeer. Geef hierbij het voorbeeld van het joodse volk dat, nadat het de woorden (geboden) van God kreeg, veertig jaar door de woestijn trekt om zich voor te bereiden op het leven in het beloofde land.
- Waar kan een mens nog van leven?
God was de wegwijzer in het leven van Jezus.
- Wie of wat wijst de weg in jouw leven?
Schrijf dat op de blanco wegwijzers.
- Vind je dat een goede gids? Waarom?
We zijn nu in de veertigdagentijd.
Dat zijn veertig dagen waarop christenen zich willen voorbereiden op Pasen.
Ze doen dat door na te denken over hun manier van leven.
- Bereid jij je voor op Pasen? Hoe? Waarom (niet)?
- Zou jij nu anders beginnen te leven? Wat kan dat zijn voor jou?
De kinderen schrijven dit op de 'keien'.
EVEN TESTEN
Waar of niet waar?
Jezus blijft 40 jaar in de woestijn. | ||||
De duivel vraagt: 'Verander deze stenen in brood.' | (waar) | |||
Jezus zegt dat Hij alles wil doen wat de duivel vraagt. | ||||
De duivel zegt dat een mens niet van brood alleen leeft. | ||||
Jezus zegt: 'Ik wil alleen God dienen. | '(waar) | |||
De duivel wil dat Jezus voor hem op zijn knieën valt. | (waar) | |||
Jezus loopt in veertig minuten de woestijn uit. | ||||
De duivel zegt dat de apostelen Jezus zullen opvangen wanneer Hij van het dak van de tempel springt. |
VERDIEPEN
Woorden die meer zeggen dan op het eerste zicht ...
Woestijn
Een vrij ruig gebied dat oog doet krijgen voor wat echt belangrijk is. In de Bijbel is dit een belangrijke plaats waar God spreekt tot het hart van de mensen. Veel gebeurtenissen uit de geschiedenis van Israël vonden plaats in de woestijn.
Zo was er een belangrijke gebeurtenis waarbij Mozes een belangrijke rol speelde. Weet je welke? Duid het goede antwoord aan.
O | De schepping van de wereld | |||
O | De uittocht van de Hebreeën uit Egypte | X | ||
O | De zondvloed | |||
O | De bouw van de tempel te Jeruzalem | |||
O | De vlucht van Jozef, Maria en Jezus naar Egypte. |
Veertig
In de Bijbel hebben veel cijfers en getallen een betekenis. Het getal veertig staat voor een tijd waarin men getest wordt, waarin men zich voorbereidt op een nieuw of ander leven.
Elk van de volgende gebeurtenissen duurde veertig dagen of veertig jaren.
• Noach verblijft in zijn ark tijdens de zondvloed.
• Jezus bereidt zijn optreden voor in de woestijn.
• Mozes ontvangt tien woorden van God.
• De verrezen Christus verschijnt aan zijn apostelen.
• De Hebreeën gaan door de woestijn naar het Beloofde Land.
• David is koning van Israël
Ken je iets in het leven van christenen dat veertig dagen duurt?
(De veertigdagentijd.
Eventueel ook: de tijd tussen Kerstmis en Lichtmis - de tijd tussen Pasen en Hemelvaart)
De keuze van Jezus
(C. LETERME in Samuel Opsteker, uitgeverij Averbode, 2002 nr 5)
Materiaal
Drie woordkaarten met daarop:
. van stenen brood maken
. van de tempel springen
. heersen
Woordkaarten met een andere kleur: Succes, kick, macht
(eventueel nog meer woorden: eer, roem, profijt, rijkdom, plezier ...)
Tekst over de bekoring van Jezus (Matteüs 4, 1 – 11)
Verloop
Vertel over Jezus in de woestijn. Gebruik de woordkaarten als verhaalsteun voor jezelf en als start voor de volgende activiteit. Leg ze op de grond als je in een kring werkt. In het andere geval breng je ze aan tegen een muur.
Haal de volgende woordkaarten boven: Succes, kick, macht
(eventueel nog meer woorden: eer, roem, profijt, rijkdom, plezier..)
Zoek met de kinderen om welk soort bekoring het telkens gaat:
Bekoring | Waar het om gaat | |||
Stenen in brood veranderen | succes | |||
Van de tempel naar beneden springen | kick | |||
Berg | macht |
Sta nadien stil bij de reactie van Jezus:
. Een mens zal leven van ieder woord dat komt uit de mond van God
. God mag je niet testen (= op de proef stellen)
. Alleen God is het aanbidden en het dienen waard.
Dit betekent dat Jezus bij elke bekoring kiest voor God.
Vraag of de kinderen weten wat voor God belangrijk is. Als ze het niet weten kun je ze uitnodigen om extra aandacht te hebben voor wat Jezus doet en zegt. Zo zullen ze op het spoor komen van ‘Gods wil’ nl. Hulp voor wie in nood is, liefde, rechtvaardigheid, vrede …
Zorg daarna voor een paar minuten stilte waarbij de kinderen bij zichzelf kunnen nagaan op welk punt ze zich voor de rest van de week niet meer willen laten bekoren.
(ze spreken dit voor elkaar uit wanneer er een voldoende sfeer van vertrouwen is in de groep.)
Sluit af met het verhaal voor te lezen zoals je het in de Bijbel vindt (Matteüs 4, 1 – 11).
Drie bekoringen
(Samuel, uitgeverij Averbode, 2010 nr 4, p. 7)
Jezus wordt geconfronteerd met drie vormen van bekoring:
- hebben wat men wil
- machtig zijn
- succes hebben.
Niet alleen wil Jezus er niet op ingaan, Hij gaat zelfs nog een stap verder om te tonen dat Hij dat anders beleeft.
- Kleur rood wat met de duivel te maken heeft
en groen wat met Jezus te maken heeft.
- Verbind daarna elk voorstel van de duivel met de reactie van Jezus.
Een steen veranderen in brood voor Hem alleen.
Alle macht hebben op aarde.
Zieken genezen en hun zeggen dat ze er niet mogen over spreken.
Succes hebben dankzij buitengewone handelingen.
Vijf broden en twee vissen delen met een hele menigte.
Een meester die de voeten van zijn vrienden wast.
- Waarom verzet Jezus zich tegen deze 'bekoringen'?
Omdat ze van Hem iemand willen maken die Hij helemaal niet wil zijn: een egoïst die uit is op macht en succes. Jezus weet wat Hij wil: solidair zijn, eenvoudig, echt mens, zonder vals te spelen.
- En jij? Kun jij zeggen wat waardevol is in jouw leven op dit moment?
Correctiesleutel
1a | Een steen veranderen in brood voor Hem alleen | Rood | ||
2a | Alle macht hebben op aarde | Rood | ||
3b | Zieken genezen en hun zeggen dat ze er niet mogen over spreken | Groen | ||
3a | Succes hebben dankzij buitengewone handelingen | Rood | ||
1b | Vijf broden en twee vissen delen met een hele menigte | Groen | ||
2b | Een meester die de voeten van zijn vrienden wast | Groen |
Een moeilijke strijd
(Naar: C. LETERME in Samuel Plus, uitgeverij Averbode, 2010 nr 4)
Materiaal
Tekst van het evangelie volgens Lucas 4, 1-13
Drie kaartjes waarop de woorden: succes, macht en bezit
Verloop
Vraag elk van de kinderen om in een paar zinnen te zeggen of neer te schrijven wat Jezus te ‘zeggen’ had, wat Hij belangrijk vond.
Maak een overzicht van die zinnen: schrijf ze op een bord of op een flap. Zinnen die op elkaar lijken schrijf je maar één keer neer: telkens er een zin komt die er heel goed op een andere lijkt, zet je een kruisje na die zin. De zin met de meeste kruisjes moet dus wel belangrijk zijn.
Bespreek:
al tweeduizend jaar lang wordt die boodschap van Jezus door de mensen verder verteld.
- Kunnen jullie voorbeelden geven van mensen (eventueel: organisaties) die doen wat Jezus zegt.
Noteer alle namen en noteer ook met één woord hoe die mensen dat toonden.
Vraag daarna:
- Wat brengen wij ervan terecht? Niet zo veel?
- Hoe zou dat komen?
- Hoe komt het dat we die woorden van Jezus niet of bijna niet beluisteren?
Geef de kinderen de tijd om voor zichzelf in een paar zinnen te zeggen of neer te schrijven waarom ze die woorden van Jezus zo moeilijk vinden om naar te leven. Maak ook hiervan een overzicht.
Lees dan uit het evangelie volgens Lucas 4, 1-13.
Laat de kinderen hierin zoeken welke woorden Jezus belangrijk vindt:
‘Er staat geschreven: de mens leeft niet van brood alleen.’ | ||||
‘Er staat geschreven: Gij zult de Heer uw God aanbidden en Hem alleen dienen.’ | ||||
‘Er is gezegd: Gij zult de Heer, uw God, niet op de proef stellen.’ |
In een filosofisch gesprek staan de kinderen stil bij elk van die zinnen.
- Wat zouden ze kunnen betekenen?
Daarna zoeken de kinderen wat de duivel voorstelt:
'Als jij de zoon van God bent, beveel dan aan die steen dat hij in brood verandert.’ | (BEZIT) | |||
'Ik zal u alle macht geven over deze heerlijke gebieden want ze zijn mijn bezit, en ik geef ze aan wie ik wil. Als jij in aanbidding voor mij neervalt, dan is dat allemaal van jou.’ | (MACHT) | |||
'Als jij de zoon van God bent, gooi je dan naar beneden; want er staat geschreven: Aan zijn engelen zal Hij vragen om jou te beschermen en ook: zij zullen jou op hun handen dragen zodat Ge uw voet niet zult stoten aan een steen.’ | (SUCCES) |
Toon dan de drie kaartjes (succes, macht bezit) en laat de kinderen zoeken welk woord er bij elke zin van de duivel het beste hoort.
- Waarom is dat zo?
- Wat vind jij ervan?
Bij deze activiteit is het heel belangrijk dat de kinderen nadenken en hun ideeën verwoorden. Deze activiteit mag dus zeker niet op een drafje afgehandeld worden.
Kijk dan opnieuw naar de zinnen van de kinderen waarin ze schreven waarom het zo moeilijk is om naar de woorden van Jezus te leven.
Hebben hun redenen ook wat te maken met wat op die kaartjes staat?
Groepeer daarna de redenen van de kinderen onder de drie kaartjes.
Lees, om te eindigen, nog eens de Bijbeltekst voor.
INLEVEN
Bij een illustratie
Vooraf
Maak een werkblad voor de kinderen: leg hiervoor het blad in de breedte. Kleef de illustratie in het midden van het blad, en teken links en rechts telkens drie gedachteballonnen .
Bespreek
- Wie zie je? Wat doet die? Waarom doet die dat?
- Waar speelt zich dit af? Hoe kun je dat zien?
- Ken je een moment uit het leven van Jezus dat zich in een woestijn afspeelt?
- Ken je nog een ander moment uit de Bijbel waarin de woestijn heel belangrijk is?
- Let eens op de kleuren: wat zouden ze willen zeggen?
- Wat zouden de donkere kleuren willen zeggen?
- Wat zouden de lichtere kleuren willen zeggen?
- Als je de gedachten van Jezus kon lezen ... wat zou Hij dan denken?
Schrijf dat in gedachteballonnen links van de illustratie.
Lees de evangelietekst van deze zondag voor.
Nu heb je een idee van wat Jezus toen kon denken.
Schrijf dit met je eigen woorden op in gedachteballonnen rechts van de illustratie.
Denk jij soms ook zo over je eigen leven?
Correctiesleutel
Belangrijk: hieronder staan alleen de vragen waar een precies antwoord op gegeven kan worden.
- Wie zie je? (Jezus)
- Waar speelt zich dit af? (woestijn)
- Ken je een moment uit het leven van Jezus dat zich in een woestijn afspeelt? (Bekoring van Jezus in de woestijn)
- Ken je nog een ander moment uit de Bijbel waarin de woestijn heel belangrijk is? (De Uittocht uit Egypte)
Schrijf met je eigen woorden wat Jezus toen dacht.
(Bv. Ik wil veel dingen hebben; ik wil veel macht hebben; ik wil veel succes hebben)
Wat voor iemand wil Jezus zijn?
(Naar C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2004 nr 6)
Materiaal
Drie ballonnen, drie stokken, drie houten latjes, repen papier, touw, speld.
Blaas de ballonnen op en maak ze vast aan een stok, alsof ze een hoofd zijn. Bevestig aan die stok, horizontaal onder de ballon, een lat, waaraan je repen papier hangt / kleeft.
Zo lijkt het alsof je drie figuren hebt, die met de armen wijd open staan.
Verloop
Vertel het evangelieverhaal.
Toon daarna de drie figuren die je gemaakt hebt en zeg dat er de drie bekoringen van Jezus voorstellen. Ga daar dieper op in:
FIGUUR 1: (van stenen brood maken) "hebben, hebben, hebben"
- Wanneer willen jullie alles voor jezelf?
- Wanneer is dat al eens meegemaakt? Wat heb je toen gedaan?
Schrijf de antwoorden (met trefwoorden) op de repen papier.
FIGUUR 2: (vanuit de hoogte springen) "Snoever, opschepper"
- Hoe zorg je ervoor dat iemand naar je omkijkt?
- Schep je soms op over dingen die je niet hebt of niet kunt?
Schrijf de antwoorden (met trefwoorden) op de repen papier.
FIGUUR 3: (heersen en macht) "Ik ben de baas"
- Spelen jullie soms de baas over iemand?
De kinderen vertellen over een situatie op de speelplaats: wie kiest het spel?
Of: wie speelt thuis de baas over zus of broer?
Schrijf de antwoorden (met trefwoorden) op de repen papier.
Bij elke figuur worden de repen papier aan de horizontale lat vastgemaakt.
Bespreek:
- Wil Jezus zijn zoals één van de drie figuren? Hoe wil Hij dan wel zijn?
- Wie zou jij willen zijn? Lukt dat? Waarom is dat?
Activiteit:
Als we niet willen zijn zoals die drie figuren, dan kunnen we net zo goed die ballonnen stuk prikken. Wat zouden we daar dan mee willen zeggen? (Zo iemand willen we niet zijn.)
De ballonnen worden stuk geprikt.
Een muurkrant
(Naar: Samuel, uitgeverij Averbode, 2010 nr 4, p. 7)
Dadelijk krijgen wat men wil, supermachtig zijn, gemakkelijk succes hebben … Het lijkt wel om reclame te gaan.
De kinderen zoeken in tijdschriften of kranten naar advertenties die deze woorden gebruiken.
Ze knippen ze uit en maken er een muurkrant mee met als titel:
'Bekoring in overvloed'
Telkens als ze iemand zien die het tegengestelde doet van een advertentie, schrijven ze dat op een post-it dat ze kleven op de advertentie van de muurkrant.
Benieuwd hoe deze muurkrant er zal uitzien met Pasen.
VERTELLEN
Water!
(C. LETERME, 99 verhalen met een knipoog, uitgeverij Averbode 2014, p. 91)
Een man strompelde door de woestijn.
Hij had een zware zandstorm overleefd
en zocht moeizaam zijn weg naar de oase.
Alles had hij in de storm verloren:
zijn vrienden, zijn bagage, zijn kameel ...
Hij had alleen nog zijn drinkzak om zijn schouder.
Hij tuurde de horizon af
in de hoop de oase terug te vinden.
Zijn dorst leste hij met de laatste druppels in zijn drinkzak.
De zon bleef branden.
De oase was nog steeds niet in zicht.
De man kreeg steeds meer dorst.
Ineens zag hij in de verte een tas.
Die stak half uit het zand.
Een drinkzak, dacht de man blij.
Hij liep in de richting van de tas.
Moeizaam en geveld door de hitte.
Maar de redding was nabij!
Totaal uitgeput kwam hij bij de tas.
Met veel moeite
dolf hij die op uit het zand.
Maar groot was zijn ontgoocheling
toen hij de tas geopend had:
die stak vol met diamanten.
Bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 6 maart 2019, p. 1)
Overweging bij het verhaal
Wie de Bijbel wat kent, weet
dat het joodse volk veertig jaar door de woestijn trok,
na jaren verdrukking in een naburig land.
Zo’n woestijn is echt geen plaats om in te wonen:
te warm overdag, te koud ‘s nachts, geen schaduw, geen water.
Maar alles wordt er teruggebracht tot zijn oorspronkelijke waarde.
Het verhaal hierbij maakt dit duidelijk:
diamanten worden gewone steentjes
water wordt vloeibaar goud.
De veertigdagentijd is te vergelijken met die tijd in de woestijn.
Het is een tijd om na te denken
over wat echt de moeite waard is in het leven:
kansen geven aan medemensen in nood,
sober leven om mens en natuur overlevingskansen te geven,
God zijn inspirerende werk laten doen …
Jezus bracht veertig dagen door in de woestijn
voor Hij rondtrok in Palestina,
een ‘quarantaine’ om zijn publieke leven voor te bereiden.
Evenveel dagen als Mozes en Elia nodig hadden
om God te ontmoeten op een berg
en Hem hun leven te laten inkleuren.
Veertig dagen die wij kunnen gebruiken
om ons voor te bereiden op Pasen.
Hét feest van het leven dat krachtiger is dan de dood.
Bespreek
- Hoe zouden jullie reageren mocht je een zak vol diamanten vinden?
- Waarom was de man zo ontgoocheld?
- Wat heeft de woestijn die man geleerd?
(Zien naar de echte waarde van de dingen.)
Het brood van het leven
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2012, p. 150)
Toen de christenen in Rusland vervolgd werden,
liet men in het land weten:
‘Het is streng verboden om een Bijbel te hebben.
Wie er één heeft,
moet die op het stadhuis inleveren.’
Ergens wilde een moeder de Bijbel niet afgeven.
Ze zei: ‘De kerken zijn al een tijd gesloten,
maar ik wil thuis nog iets van Jezus hebben:
zijn woord in de Bijbel.’
Op een dag,
toen ze deeg kneedde
om er brood van te bakken,
zag ze door het keukenraam
de geheime politie aankomen.
Vlug nam ze de Bijbel,
verstopte die in het deeg
en schoof het deeg in de oven.
De geheime politie doorzocht
het hele huis heel nauwkeurig,
maar vond niets.
Toen ze weg waren
en het brood gebakken was,
haalde moeder het uit de oven.
Het kwam op tafel
met een ongeschonden Bijbel erin.
DOEN
Vul aan ...
Teken Jezus in de woestijn.
Schrijf op het donkerste deel van de woestijn waartoe Jezus verleid werd.
Schrijf in de buurt van de zon wat Jezus belangrijk vond.
SPELENDERWIJS
Zoek de zeven verschillen
Jongeren
EVEN TESTEN
Vier op een rij
Nadat je het had over het evangelie van deze zondag, over de veertigdagentijd en over Aswoensdag kun je het volgende spel spelen. De jongeren zoeken vier woorden die bijeen horen. Ze zeggen wat die woorden met elkaar verbindt.
Wanneer alle woorden gevonden zijn, legt diegene die het woord gevonden heeft, uit wat de vier woorden met elkaar te maken hebben.
40 | stenen | palmtakjes | duivel | |
soberheid | woestijn | as | stilte | |
kruisje | solidariteit | voorhoofd | berg |
Correctiesleutel
As | kruisje | voorhoofd | palmtakjes | Aswoensdag |
Woestijn | duivel | stenen | berg | Bekoring van Jezus in de woestijn |
Veertig | soberheid | stilte | solidariteit | Veertigdagentijd |
TIP
Je kunt die twaalf woorden ook op aparte kaartjes schrijven. De jongeren groeperen die kaartjes en zoeken een verband tussen de verschillende woorden.
VERDIEPEN
Wat Jezus belangrijk vindt
Leg bovenstaande illustratie op een groot blad papier.
Naast Jezus schrijven de jongeren alles waar Jezus voor staat, wat Hij belangrijk vindt.
Aan de linkerkant, bij de figuur die zijn gezicht niet laat zien, schrijven ze alles wat die waarden van Jezus in vraag kan doen stellen. (wat mensen belangrijk vinden; wat in de media komt; publieke opinie...)
Daarna beluisteren ze het evangelie van deze zondag.
Ze staan stil bij de argumenten van Jezus om niet op die 'bekoringen' in te gaan.
- Wat vind je daarvan?
- Zou jij dat ook zeggen?
- Probeer in één zin het antwoord van Jezus samen te vatten.
Bij een illustratie van Fano
- Wie zie je op deze illustratie?
- Wat doet de rechtse persoon?
- Wat doet de linkse persoon?
- Wie stelt de rechtse persoon voor? Waarom denk je dat?
- Wie stelt de linkse persoon voor? Waarom denk je dat?
- Wat zou de duivel te zeggen hebben?
- Waarom zou Jezus de stekker van de microfoons uittrekken?
- Zou je ook reageren zoals Jezus doet? Waarom?
BIDDEN / MEDITEREN
Woestijn vol bekoring
(W. BRUYNINCKX, Tussen gisteren en morgen, Patmos 1971, p. 115)
Ieder mens moet wel door een woestijn
vol bekoring.
- Profiteer van het leven!
Maak van alle stenen brood!
Vreet u dik op het zweet van de arme!
- Zie dat je een mens wordt
men naam en prestige!
Buig princiepen naar je ijdelheid!
Mensen kun je gebruiken
om omhoog te klimmen!
- Maak dat je zo vlug mogelijk rijk bent!
Aanbid het geld, nestel je warmpjes
in het aanzien!
En grijp de macht!
En mens moet dan
heel diep kiezen -
een keuze die zijn leven bepaalt.
Een keuze die van hem de mens maakt
die hij worden zal.
Zo koos Jezus
voor God, voor Zijn woord, voor Zijn wil.
Hij verkoos mens te worden.
Wat doe je ermee?
(Luc Beeldens, Pastorale Eenheid Heilige Damiaan – Hoboken-Berchem-Kiel-Wilrijk)
Jezus, een man met veel talenten.
Hij had de gave van woord,
maar kon ook luisteren,
Hij had charisma,
Hij kon mensen boeien en overtuigen.
Als Hij beslist om zijn leven richting te geven,
kan het alle kanten uit.
Geleid door de Geest, trekt Hij de woestijn in.
Alleen, in de totale stilte, wordt het stilaan duidelijk.
Met zijn mogelijkheden kan je rijkdom vergaren.
De weg naar de macht ligt voor je open.
Het succes ligt aan je voeten.
Hij laat zich echter niet verleiden.
Hij kiest vastberaden voor andere wegen.
De weg van de eenvoud.
De weg van rechtvaardigheid.
De weg naar de kleine mens.
De goddelijke weg.
Goede God,
doe ons bij het begin van deze vasten
bezinnen over de wegen die we kiezen.
Zet ons op het juiste pad.
Dat vragen we U
op voorspraak van Jezus Christus,
uw Zoon en mens zoals wij.
Amen.
Overwegingen
Kinderwijsheid
Logisch
De Engelse godsdienstpsycholoog Goldman vertelde aan kinderen het verhaal van Jezus' bekoring in de woestijn.
- 'Een mens leeft niet van brood alleen', wat zou dat kunnen betekenen?
- Nogal logisch, je moet er ook boter op doen.
Paul Kevers
Jezus in de woestijn
Het eerste wat drie van de vier evangelies ons over de volwassen Jezus vertellen, is dat Hij door Johannes gedoopt wordt in de Jordaan en dat Hij daarna veertig dagen in de woestijn verblijft. Dan pas begint Hij aan zijn openbaar leven.
Waarom veertig dagen in de woestijn? Dat doet denken aan Mozes en de Israëlieten, die veertig jaar door de woestijn trokken, op weg naar het beloofde land. Jezus treedt in de voetsporen van Mozes en van zijn volk.
In de woestijn is het leven hard. Je lijdt er honger en dorst, en je krijgt er oog voor wat echt belangrijk en noodzakelijk is in het leven. In de woestijn zijn geen gebaande wegen. Je moet er keuzes maken, de goede richting zoeken. Je wordt er 'op de proef gesteld', zegt de Bijbel. Zo gaat het ook met Jezus. Voor welke levensweg kiest Hij? Wat voor een Messias zal Hij zijn? Een die succes zoekt, eer en macht? Een die mensen met verstomming slaat door zijn grootse prestaties? Of een die zich ten dienste stelt van de armen en de kleinen? De evangelies stellen het zo voor, alsof Jezus deze beslissende keuze aan het begin van zijn openbaar leven heeft gemaakt, tijdens een bezinningsperiode in de woestijn. Maar 'veertig dagen' of 'veertig jaar': dat is in Bijbelse taal 'een zeer lange tijd'. In feite heeft Jezus die keuze telkens opnieuw moeten maken, zijn leven lang, tot op het moment van zijn arrestatie en zijn terechtstelling. Want kiezen moet je elke dag.
Frans Mistiaen s.j.
Vastentijd is groeitijd:
steeds bekoord door onze zelfzucht, het kwaad ontmaskeren en nu kiezen voor het goede
De veertigdagentijd is de periode waarin wij worden uitgenodigd
tot grotere echtheid en eerlijkheid
in onze drie fundamentele relaties:
de relatie tot God, tot onze medemensen en tot de dingen rondom ons.
Maar die worden voortdurend verstoord door het kwaad.
Nu is het kwaad een zeer bedrieglijke, valse macht,
omdat het meestal verschijnt, vermomd als het goede.
Een bekoring is altijd aanlokkelijk,
omdat er inderdaad gedeeltelijk iets goeds in steekt.
Met grote spitsvondigheid stelt het kwaad zich aan ons voor
als iets dat volledig goed en normaal zou zijn.
De waarheid vraagt dat wij die strategie durven ontmaskeren.
Daarvoor is de veertigdagentijd nu juist heel goed geschikt.
In de evangelieversie van Lucas zijn de drie fundamentele bekoringen:
materie, macht en magie.
De eerste bekoring gaat over gebruik van de materie,
over onze relatie met de levensnoodzakelijke dingen.
Onze zorg voor het materieel welzijn is goed.
- "Waarom zouden wij niet mogen genieten
van de welstand die voorhanden is?"
"Wij hebben eigenlijk toch wel een minimum
aan bezittingen en comfort nodig!"
En wij hebben gelijk!
Maar de vraag is alleen:
"Hoe groot is dat minimum mettertijd wel geworden?"
Om zogezegd "gewoon" te leven
blijken wij stilaan steeds méér dingen nodig te hebben,
die wij met steeds minder mensen willen delen.
Zo wordt iets dat oorspronkelijk "goed" was tot een "kwaad".
Van zodra onze zeer terechte materiële zorg
overdreven proporties aanneemt,
verandert die in een hebzucht die steeds méér nodig heeft
en onze allereerste prioriteit wordt.
Als de materie overbelangrijk wordt dan gaan wij de geestelijke noden
op de tweede plaats zetten of zelfs vergeten:
dankbaarheid voor het leven, eenvoud, mededeelzaamheid.
Jezus zegt: "De mens leeft niet van het materiële brood alleen!"
De vraag is dus of wij de dingen die wij de laatste tijd
aan het verzamelen zijn, echt nodig hebben om gelukkig te zijn?
Zo ja. Goed dan! Laten wij ze maar goed gebruiken.
Zo niet, dan doen wij ze best zo vlug mogelijk, als ballast, van de hand.
De tweede bekoring gaat over onze relatie met de anderen.
Tegenover onze medemensen is macht en eer heel noodzakelijk.
- "Macht is toch onontbeerlijk voor de orde in onze maatschappij!"
en "Wij hebben toch wel recht
op een minimum aan respect vanwege de anderen zeker!"
En ook dat is weer heel waar.
Alleen blijkt, bij nader toezien,
dat wíj onze macht en eer steeds maar hebben uitgebreid,
zonder te zorgen voor de macht en de eer van de anderen.
Zo wordt weer "iets goeds" tot "een kwaad".
Als wij niet opletten dan verandert ons verlangen naar orde en respect
in een heerszucht en een eerzucht die niemand meer ontziet.
En dan gaan wij vergeten wat nog veel belangrijker is:
elkaar dienen in waardering en solidariteit.
Jezus zegt: "Gij zult de Heer uw liefde-God aanbidden
en geen ander macht dienen!".
Wij laten anderen regelmatig onze macht voelen over de anderen.
Wij staan dikwijls op onze eer, want wij hebben zere tenen.
Maar de vraag is telkens: bevordert dit nu
het samen-werken, het samen-leven?
Zo ja. Goed! Dan moeten wij die macht gebruiken.
Zo neen. Laten wij dan maar de tegenovergestelde methode kiezen:
de bescheiden dienstbaarheid.
De derde bekoring is de bekoring van de magie,
waarbij wij God proberen te gebruiken voor eigen voordeel.
Het is begrijpelijk dat wij vertrouwen op Gods bescherming
en zeggen: "God zal mij helpen!" En wij hebben weer groot gelijk.
Alleen kunnen wij hier zodanig overdrijven
dat ons geloof verglijdt tot een soort magie.
En dat gebeurt als wij Gods bescherming voor onszelf gaan opeisen:
- "Vermits ik zoveel voor U doe, God, moet Gij nu toch wel eens
een spectaculair mirakel doen voor mij!"
Zo wordt zelfs onze geloofsbeleving "een kwaad", want dan
verandert ons vertrouwen in God
in een opeisen van Zijn bescherming.
Echt geloof stelt echter nooit eisen aan God,
maar durft zich dagelijks opnieuw aan Hem toevertrouwen.
"Gij zult de Heer uw God nooit uitdagen!"
Elke bekoring
is een uiterst spitsvondige mengeling van goed en kwaad.
Maar de drie fundamentele bekoringen geven ons duidelijk aan
naar welke richting wij neigen, zeker als wij onszelf laten gaan,
als wij moe zijn of zwak, kwetsbaar of eenzaam:
dan neigen wij altijd spontaan in de richting van onze zelfzucht.
Dan verlangen wij teveel en voor onszelf alleen.
Zelfs iets dat goed is, wordt een kwaad,
telkens wanneer het eigenbelang en de zelfverdediging
daarin onze uiteindelijke bedoeling of onze eerste prioriteit wordt.
Het kwaad in ons heeft eigenlijk weinig varianten.
Het zijn steeds dezelfde fouten die terugkomen.
Het gevaar bestaat dat wij op de duur minder weerstand bieden
en een compromis sluiten:
"Ik zal hiermee moeten leren leven!"
Maar daardoor juist groeit
de innerlijke ontevredenheid en de leegte in ons hart.
Daarom kennen wij geen echte vreugde meer.
We laten ons meeslepen door het kwaad,
wat eigenlijk een kinderachtige houding is
van blijven steken in enkele hebberigheden
en kleine pleziertjes, zoals een verwend kind.
Reageren tegen het kwaad is een moedige stap
naar grotere, innerlijke volwassenheid.
De veertigdagentijd is dus tijd van meer helder inzicht
om de verraderlijke tactiek van het kwaad te ontmaskeren
en vooral van vernieuwde, vindingrijke weerbaarheid.
Wie niet weerstaat, wordt misleid en meegesleurd.
En de drie bekoringen van het evangelie
duiden ons ook aan waar wij die strijd zullen moeten leveren:
nl. op het domein van onze fundamentele relaties:
méér met God verbonden leven, méér solidair met elkaar
en authentieker tegenover de dingen die ons gegund worden.
Daarom proberen wij tijdens deze veertigdagentijd.
Tegenover God minder eisen stellen,
maar Hem uitdrukkelijk danken voor het leven, dus bidden.
De dingen die ons ter beschikking staan minder grijpen;
wij gaan ze meer delen. Broederlijk Delen.
Onze medemensen met wie wij omgaan
niet proberen te domineren, te overheersen.
Wij gaan integendeel de zwakkeren meer beschermen.
Dat is echt vasten:
meer danken, meer delen en meer dienen dan wij al doen.
En dat vraagt van ons dat wij steeds opnieuw kiezen
en een dagelijkse strijd leveren
tegen onze zelfzucht, vóór de liefde.
Als wij met die innerlijk bekering onze woestijnperiode beginnen,
dan zullen wij tijdens de volgende weken wel ontdekken
hoe wij ons leven het best uiterlijk gaan reorganiseren,
met welke prioriteiten en met welke beperkingen.
Marc Gallant, trappist (Orval)
De liefde van God (2013)
We beginnen de veertigdagentijd: veertig dagen om ons voor te bereiden op het paasfeest. We gaan op weg met Jezus naar deze dag die de vreugde is van ons leven als christen. Jezus begint met ons vandaag mee te nemen naar de woestijn.
Als men iemand bemint, dan wil men graag alleen zijn samen met de beminde. God heeft ons lief: zo Hij ons leidt naar de eenzaamheid, dan is het om ons te spreken van hart tot hart. In de woestijn is er niets dat ons kan afleiden van Gods Woord. Welk woord? Bij zijn doopsel heeft Jezus van zijn Vader een woord ontvangen: 'Jij bent mijn welbeminde Zoon'. De Geest die over hem neerdaalt leidt Jezus onmiddellijk naar de woestijn zodat hij er alleen kan zij met dit woord van liefde, en er zich van kan laten doordringen.
Gedurende de veertigdagentijd met Jezus zijn, we zouden het kunnen door elke dag tien, vijftien, minuutjes woestijntijd te nemen, om zelf ook te luisteren naar het woord dat God in ons heeft gelegd bij ons doopsel: 'Jij bent mijn geliefd kind, Ik bemin je met de liefde waarmee ik mijn zoon Jezus bemin'.
Om te bidden moeten wij ons bemind weten. De veertigdagentijd zijn een tijd waarin Gods liefdeswoord zich in ons kan verankeren.
Woestijntijd nemen kan ons wel ietwat beangstigen, want in de woestijn werd Jezus op de proef gesteld, en “een leerling staat niet boven zijn meester” (Matteüs 10, 24). Een gebedstijd is een tijd van beproeving. 'Bekoord worden', wat wil dat zeggen? Het is op de proef gesteld worden. Zichzelf beproeven is uitzien tot wat men in staat is, tonen wat men waard is. Een 'beproefde' liefde is een liefde die stand houdt. In de woestijn van het gebed wordt de liefde geproefd en beproefd.
De eerste bekoring is evenwel de fundamentele beproeving. Het woord 'jij bent mijn geliefde Zoon' dat Jezus in zijn hart draagt wordt er in twijfel getrokken: 'Als u de Zoon van God bent, beveel die steen dan in een brood te veranderen'. Anders gezegd: 'Als God je echt bemint, hoe kan hij je dan honger laten lijden?'. In de woestijn had Israël gestruikeld over de beproeving van de honger (Exodus 16, 2). In dezelfde situatie reageert Jezus anders: Hij komt over als een echte 'arme van geest” die alles van God verwacht. Jezus leeft niet van brood alleen, maar van het woord van zijn Vader. Later zal hij zeggen: 'Mijn voedsel is: de wil doen van Hem die Mij gezonden heeft en zijn werk voltooien' (Johannes 4, 34).
Het teken dat Jezus de geliefde zoon is van de Vader ligt niet in magische akten, zoals een steen in brood veranderen en waarom dan geen steengroeve in een bakkerij. Jezus toont aan dat hij de Zoon is van de Vader door het totale vertrouwen dat Hij, zelfs bij honger, in zijn Vader stelt: God is relatie van liefde en niet van macht. Zo ontzenuwt Jezus de bekoring zijn macht te gebruiken ten einde zijn honger te stillen en zichzelf te redden.
Dezelfde bekoring zal Hem nog voorgeschoteld worden op het kruis: 'Als je de Koning bent der Joden, red dan jezelf” (Lucas 23, 37). Jezus is echter niet gekomen om zich te redden, maar om ons te redden. En Hij bezuinigt niet op de prijs ervoor te betalen: Hij gaat tot het geven van zijn leven en zijn lichaam in de Eucharistie.
Zoals Jezus worden ook wij beproefd als het gaat over Gods woord 'jij bent bemind, jij bent mijn kind'. Zodra er ons iets tegenvalt staan we voor ons klein geloof. Wij aanvaarden zonder moeite dat God alle mensen bemint, de bij de zeven miljard aardbewoners, en dat Hij ons dan ook wel bemint met een zevenmiljardste van zijn liefde. Natuurlijk zijn we even bekommerd om dit zevenmiljardste stukje liefde als om onze eerste papfles.
Wij vergeten dat de liefde zich niet verdeelt, maar zich vermenigvuldigt. Een jonge moeder kan je zeggen: 'k heb een kind en ik zie niet hoe ik er een tweede zou krijgen: ik zou mijn hart in twee moeten delen'. En als het tweede kind er is zegt ze stralend: 'het is buitengewoon: ik bemin ze allebei met heel mijn hart'. De liefde vermenigvuldigt. God bemint mij met heel zijn hart. Ik besta omdat God aan mij denkt. Ik ben enig voor Hem. God kan naast mij niet iemand scheppen die ook mij zou zijn. Ik ben enig voor hem, en in het gebed is Hij het die telkens begint. Hij vraagt me er te zijn. Hij vraagt me mezelf te zijn, Hij vraagt me mijn liefde. Nogmaals: gedurende de veertigdagentijd kunnen we tijd nemen om te luisteren naar God die vraagt dat wij er zouden zijn: onszelf, als zijn kinderen. Het is de beste investering om te weerstaan aan alle mogelijke bekoringen.
Zien we nog eens naar Jezus. Hij werd onderworpen aan alle bekoringen, zegt Lucas (Lucas 4, 13); 'Hij werd in alles bekoord zonder te zondigen' zegt de Brief aan de Hebreeën (4, 15-16). We kunnen ons niet situeren tegenover God zonder ons te situeren tegenover de mensen. Hoe zal Jezus zich profileren ten overstaan van de mensen? De duivel suggereert Hem als fenomenale mogelijkheden: de universele politieke macht, en het spectaculaire. Lucas beschouwt zelfs deze laatste bekoring als de meest geduchte. Te Jeruzalem in de Olijfhof zal Jezus water en bloed zweten om het lijden en de dood te kunnen aanvaarden. En kijk: de duivel neemt Jezus mee naar Jeruzalem om er de dood te trotseren door zich op spectaculaire manier van boven de tempel - 45 meter - naar beneden te werpen om er goed uitgerekend zachtjes neer te dalen voor de Joden die dachten dat de Messias er uit de hemel zou nederdalen.
Hoe verwerkt Jezus de bekoringen van macht en sensatie? Door zich telkens weer te plaatsen in de liefde van God zijn Vader. Alleen onze liefde voor God kan ons redden van de beproeving. Zolang God voor ons maar een idee is, heeft de bekoring gemakkelijk spel: de duivel zal zelfs, met het gemak van een kerkvader, uit de Bijbel citeren om ons erin te lappen. Het is niet louter met ons verstand dat wij Gods Woord kunnen begrijpen: alleen ons hart begrijpt ten gronde zijn woord van liefde.
En zo vallen wij op onze pootjes: binnentreden in de veertigdagentijd is beginnen met tijd te geven aan ons hart opdat het de liefde van God voor ons kan smaken. Zo kan dan ons hart dat brandt van die liefde, ons brengen naar Gods kinderen, onze zusters en broeders, in luisterbereidheid en mededeelzaamheid.
De eerste test (2016)
In de vroege Kerk begon de vastentijd op de eerste zondag van de Veertigdagentijd, met het evangelie van de veertig dagen van Jezus in de woestijn. Maar omdat er op zondag niet gevast wordt, waren er 6 weken van 6 vastendagen. In de 6e eeuw heeft men bemerkt dat er geen 40 vastendagen waren! Paus Gregorius de Grote heeft dan, vanaf Aswoensdag, vier dagen toegevoegd aan de vastentijd: men had de symbolische betekenis verloren van het Bijbelse getal 40, dat betekent “een voldoende lange tijd” ...
Lucas verhaalt Jezus' bekoringen in de woestijn in de vorm van een debat (1). Dat debat gaat over de vraag: wie is Jezus? In de genealogie van Matteüs is Jezus “zoon van David, zoon van Abraham” (Matteüs 1, 1). Voor Lucas is Jezus "zoon van Adam, zoon van God" (Lucas 3, 38). In zijn evangelie zal Lucas nader moeten bepalen wat we moeten verstaan onder de titel “Zoon van God”.
Om te beginnen: die titel neemt niets weg van Jezus’ mens-zijn. Meer dan zeventig maal in de evangeliën benoemt Jezus zichzelf als “de zoon van de mens”, dat is: “de zoon van Adam”. Na Adam worden al zijn nakomelingen met bekoringen geconfronteerd. Waarlijk mens, is Jezus er niet van bespaard gebleven: tegen Hem heeft de duivel “alle mogelijke beproevingen uitgeprobeerd” (Lucas 4, 13).
Uit de hemel klonk een stem: “Gij zijt Mijn geliefde Zoon” (Lucas 3, 22). De duivel had die verklaring goed gehoord, maar wat betekende ze? Toen Jezus honger had begon de duivel meteen: “Als U de Zoon van God bent, zeg dan tegen deze steen dat hij een brood moet worden”. Hij ging met Jezus het debat aan over de zin van zijn zending. Hij probeerde Jezus af te leiden naar een aardse bevrediging. Reeds bij de eerste bekoring was de Zoon van God niet iemand die zijn macht gebruikte als een magische mogelijkheid tot eigen belang. Dat is niet de stijl van God!
Vervolgens maakte Jezus ook geen buiging voor de ‘Prins van deze wereld’ om het koningschap over te wereld te bekomen (v. 8). Hij wendde ook zijn macht van Zoon van God niet aan om de Joden met een wondertoer te overhalen (v. 12).
De Zoon van God toonde hoe de Mensenzoon het moest aanpakken. Want op ieder ogenblik kunnen ook wij, mensen, bekoord worden om ons te investeren in aardse genoegdoening in plaats van in het enig noodzakelijke. Het is opmerkelijk dat Jezus op ieder woord van de duivel antwoordde met een woord uit de Bijbel. Het is het Woord van God tegen het woord van de duivel. De bekoring plaatst ons telkens voor een tweesprong. De weg is te kiezen in het licht van Gods Woord.
Nadat hij alles uitgeprobeerd heeft liet de duivel Jezus gerust, om terug te komen “op de vastgestelde tijd” (Lucas 4, 13). Jezus weigerde God verplicht te laten tussenkomen. Hij eiste geen mirakel op om zijn leven te redden. Bij Marcus eindigen de bekoringen op een ‘happy end’, en komen de engelen Jezus dienen (Marcus 1, 13). Niets daarvan bij Lucas, waar alleen een engel Jezus zal komen troosten nadat hij, bij zijn doodstrijd, aanvaard heeft te sterven (Lucas 22,43). Lucas heeft hier dus reeds duidelijk de Passie voor ogen. Voor Lucas heeft de duivel een veldslag verloren maar niet de oorlog. Hij komt terug op het beslissende uur van Jezus’ passie, waar hij, in de ogen van Lucas, de voornaamste maar verborgen acteur is (vgl. Lucas 22, 3.31.53). Ook daar zal Jezus, onder de spot van de Joden, geen wonder vragen om zijn leven te redden (Lucas 23, 35).
Alles samengenomen zijn de bekoringen van Jezus, voor Lucas de eerste proef van een strijd waarvan de finale op het kruis uitgespeeld wordt. Jezus behaalde er de overwinning in zijn volle vertrouwen op de Vader, die Hem toeliet aan de goede moordenaar te zeggen: “Vandaag zul je met Mij in het Paradijs zijn” (Lucas 23, 43), en te sterven in een volle overgave “Vader, in uw handen beveel ik mijn geest” (Lucas 23, 46). Onze veertigdagentijd wordt zo geplaatst in het licht van Jezus’ vertrouwvolle overgave aan de Vader.
(1) De Hebreeuwse ‘Satan’, de ‘tegenstander’ van God uit het Marcusevangelie (Marcus 1, 13), wordt bij Lucas de Griekse 'diabolos', 'iemand die zich dwars zet'. Lucas schreef voor christenen uit de heidendom die geen Hebreeuws kenden.