2 Samuel 7, 4-5a.12-14a.16: De droom van de profeet Natan
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
‘s Nachts zei God tegen Natan:
‘Dit moet je zeggen aan mijn dienaar David:
Wanneer je gestorven bent,
zal Ik van je zoon een koning maken
en zijn macht als koning blijven ondersteunen.
Hij zal een huis bouwen ter ere van mijn naam
en Ik zal zijn koninklijke troon voor altijd in stand houden.
Ik zal voor hem een vader zijn
en Hij zal mijn zoon zijn.
Zo zullen jouw huis en jouw koninklijke macht voor altijd blijven.
Jouw troon staat vast voor eeuwig.'
Stilstaan bij ...
Natan
(= God heeft gegeven)
De profeet Natan blijkt een grote invloed te hebben aan het hof van de koningen David en Salomo.
Huis
Het 'huis van God' wordt ook 'tempel' genoemd.
Uiteindelijk heeft niet koning David, maar koning Salomo voor God een huis gebouwd. Het werd de tempel van Jeruzalem.
Lees meer over deze tempel.
Bij de tekst
Een huis voor God; een huis voor David
In het begin van de tekst gaat het over een huis voor God. Tegen het eind van de tekst gaat het over een huis dat God wil oprichten voor David, waarbij Hij belooft dat er altijd familie van koning David op de troon zal zitten. Lange tijd leek die belofte uit te komen: ongeveer vier eeuwen lang was de koning van Juda een nakomeling van David. Maar toen de Babyloniërs Juda en Jeruzalem in 586 voor Christus veroverden, kwam daar een einde aan.
Toch bleven de Israëlieten uitkijken naar een koning uit de familie van David. In latere teksten kreeg de belofte aan David een nieuwe, bredere betekenis: de nieuwe koning zou niet alleen in politieke zin een koning zijn, maar ook een koning die voor recht en vrede zal zorgen en over de hele aarde zal heersen (lees Jesaja 11,1-10).
Wanneer later Matteüs in het Nieuwe Testament koning David vermeldt in de stamboom van Jozef, en de evangelisten Matteüs en Lucas schrijven dat Jezus geboren werd in Betlehem, de stad van David, dan is dat niet zonder reden. Zo willen ze aantonen dat Jezus als Christus / Messias beantwoordt aan de uitspraak van de profeet Natan in 2 Samuel 7, 16.