Lucas 12, 49-53: Verdeeldheid en geen vrede
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1647)
Jezus zei: ‘Ik ben gekomen om vuur op aarde te brengen. Wat zou ik graag willen dat het vuur al brandde! Ik zal zwaar moeten lijden. Wat zou ik graag willen dat het al gebeurd was!
Denken jullie dat ik gekomen ben om vrede te brengen op aarde? Nee, ik breng helemaal geen vrede. Door mij worden mensen juist vijanden van elkaar. Vanaf nu komt er in elke familie ruzie. Vaders en zonen krijgen ruzie met elkaar. Moeders en dochters krijgen ruzie met elkaar. En ook schoonmoeders en schoondochters krijgen ruzie met elkaar.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Op een dag zei Jezus:
'Ik kwam om vuur op aarde te brengen
en Ik wil heel graag dat het al brandt.
Ik moet een doop ondergaan,
en ik voel me heel erg bedrukt tot dat dit gebeurd is.
Denken jullie dat Ik ben gekomen
om vrede te brengen op aarde?
Nee, zeg Ik jullie, ik breng eerder verdeeldheid.
Vanaf nu zullen vijf mensen in één huis verdeeld zijn,
drie tegen twee, en twee tegen drie:
vader tegen zoon en zoon tegen vader;
moeder tegen dochter en dochter tegen moeder;
schoonmoeder tegen schoondochter
en schoondochter tegen schoonmoeder.’
Stilstaan bij ...
Vuur
Jezus bedoelde met 'vuur' waarschijnlijk het vuur dat het oordeel op het einde der tijden zal begeleiden.
Maar men zou ook kunnen denken aan het vuur van Pinksteren. Dat vuur staat dan symbool voor: enthousiasme, elan, spirit, innerlijke kracht, geestdrift ... wat ook conflicten kan veroorzaken.
Doop
Wellicht moet men doop zien als iets concreet om iets abstract uit te drukken: Jezus zal 'ondergedompeld / gedoopt' worden in lijden.
Vrede
De vrede die Jezus brengt, blijkt verdeeldheid met zich mee te brengen.
Verdeeldheid
Deze verdeeldheid kan zich uiten in discussie, verdachtmaking, tweedracht.
Bij de tekst
Betekenis
Het vuur dat Jezus komt brengen, zal door de tegenstand die het ontmoet, de mensen in twee groepen splitsen, die elkaar vijandig zijn.
Jezus roept niet op tot verdeeldheid, Hij roept ons op om het rijk van God te verkiezen boven elk ander engagement zelfs wanneer dit voor gevolg heeft dat dit verdeeldheid zaait in de relaties die mensen kennen.
Wortel in het Oude Testament
Micha 7, 6-7
'Want de zoon maakt zijn vader voor dwaas uit,
de dochter verzet zich tegen haar moeder,
de schoondochter tegen haar schoonmoeder;
huisgenoten zijn vijanden.
Maar ik blijf wakend uitzien naar de Heer,
blijf hopen op de God die me zal redden:
mijn God zal me verhoren!'
Suggesties
Grote kinderen
VERDIEPEN
Gesprek: vuur
- Wie heeft deze vakantie een kampvuur meegemaakt?
- Hoe vond je dat? Lekker warm, veel licht in de donkere nacht, eng?
- Vuur kan fijn zijn, maar kan ook erg zijn. Kun je daar voorbeelden van geven?
(zich verbranden - zon, gasvuur - / afbranden van een gebouw, de heide ...)
Jezus vergelijkt zichzelf met vuur.
- Wat heeft Jezus gedaan of gezegd dat je fijn vindt?
- Soms wordt na het voorlezen van het evangelie gezongen dat het woord van God een licht is op ons pad. Wat wil men daarmee zeggen?
- Welke woorden of handelingen van Jezus zijn voor jou zijn als licht?
INLEVEN
Voor en na
Vooraf
Zoek een aantal foto’s of tekeningen waarop twee of meer vrienden staan en scheur ze dan in twee.
Doe de twee stukken in een omslag.
Voorzie voor elk groepje één omslag.
Verloop
Bezorg elk groepje een omslag en vraag daarbij:
- Wat kan er gebeurd zijn?
- Wat kan een oplossing zijn voor die ruzie?
- Beeld die oplossing uit.
DOEN
Collage
Materiaal
Knip uit geel/oranje/rood papier allerlei vuurtongen uit.
www.alittlemarket.com/stickers/sticker_stylise_flamme
Verloop
Na een gesprek over de manier waarop Jezus vuur is, nemen de kinderen een gekleurd blaadje in de vorm van een vuurtong en schrijven daarop op welke manier Jezus voor hen vuur is.
Maak nadien met al die vuurtongen een collage.
Bespreek vooraf met de kinderen hoe ze de vuurtongen zullen kleven (in de vorm van een groot vuur, een kruis, een zon ...) en waarom ze die keuze maken.
ZINGEN / BELUISTEREN
Lied: Vuur uit de hemel
Elly en Rikkert Zuiderveld: We hebben allemaal wat, Een boom vol liedjes (deel 1)
Vuur uit de hemel
breng vuur in mijn hart
Vuur uit de hemel
breng vuur in mijn hart
Maak mij warm
Maak mij zacht
Dat ik leef
Uit uw kracht
Vuur uit de hemel...
Maak mij vol
Van Uw geest
Maak mij klaar
Voor het feest
Vuur uit de hemel...
Geef mij licht
Uit Uw bron
Dat ik straal
Als de zon
Vuur uit de hemel...
Klik hier om dit lied te beluisteren.
Jongeren
REFLECTEREN
’Vuur ben Ik op aarde komen brengen’
Deze illustratie toont heel letterlijk dat Jezus vuur is komen brengen. De tekst uit de Bijbel waar Jezus zich op baseert staat letterlijk in brand.
Dat Jezus vuur is komen brengen is een manier van spreken.
- Waar zou Jezus ‘vuur’ willen in steken?
Leg nadien alle ideeën bijeen en maak een gedicht waarbij je de zin ’Vuur ben Ik op aarde komen brengen’ regelmatig laat terugkomen.
Overwegingen
Patrick van der Vorst
Vuur
(P. van der Vorst in 'Daily Gospel | ChristianArt.Today', 18 augustus 2019)
Zeer krachtige woorden in deze lezing uit het evangelie. Ze tonen de passie die Jezus heeft voor zijn missie. We zijn geroepen om dezelfde passie te hebben voor onze eigen levensroeping en om vuur op aarde te brengen.
Ik heb altijd gehouden van het beeld ‘vuur’ als we het niet alleen over onze eigen roeping hebben, maar ook over de missie van de kerk in de wereld. Vuur verspreidt zich, vuur ontsteekt, vuur verteert, vuur verlicht, vuur verwarmt ... Natuurlijk vernietigt vuur ook, maar wanneer het gebruikt wordt op een verstandige manier, is het er om het onrecht en het kwaad te vernietigen. Vuur staat ook voor zuivering, waarbij oude groei in een bos of veld wordt weggebrand en plaats maakt voor nieuwe groei, en zo zorgt voor de verjonging van een heel ecosysteem. Dat is precies wat het Woord van God met ons zou moeten doen: ons in brand steken, de oude dode gezwellen verbranden en onze ziel verjongen.
Ambro Bakker s.m.a., deken van Amsterdam
De aanklacht van het evangelie
Het Evangelie van vanmorgen is een aanval op een christendom dat niets mag kosten, dat niet gestoord wil worden, dat leeft van een lieve schijnvrede. Het is een aanval op een christendom dat zich overal buiten wil houden, omdat er aan oorlog en geweld toch niets te doen valt! Het Evangelie van vanmorgen is 'n aanklacht tegen een vergrijsd christendom dat geen boodschap meer heeft voor deze wereld. Jezus is vuur komen brengen. Vuur laat niets bij 't oude! Vuur sticht onrust. Dan loeien de sirenes. Maar de heilige Geest is niet neergedaald over een groep mensen die massaal op de sofa ligt. De leerlingen van Jezus kwamen op pinkstermorgen naar buiten, ramen en deuren wijd open. En duizenden mensen lieten zich dopen. Maar de tegenstand werd ook groter! Er ontstond verdeeldheid, zoals er verdeeldheid was ontstaan in de omgeving van Jezus.
Jezus wist dat hij een fakkel droeg van gerechtigheid en liefde. Hij was de laatste die anderen afschreef. Iedereen probeerde Hij over de streep te krijgen. Maar Hij wist ook dat Hij het daarmee moest opnemen tegen duivelse krachten. De kinderen van de duisternis tegenover de kinderen van het licht. Sint Franciscus werd door zijn eigen vader voor de rechtbank gebracht. Martin Luther King kwam op zijn weg de dood tegen. ‘Ik breng u geen vrede, maar verdeeldheid’. Wij kunnen om Christus' wil niet alle conflicten uit de weg gaan. We moeten de moed hebben van het Evangelie te getuigen, ook als dat conflicten oproept. Waar het gaat om de rechten van het ongeboren leven, om ontwapening en milieubescherming, om rechtvaardigheid voor de kleine mens, daar zouden christenen op de bres moeten staan. Zij zouden de bakens moeten neerzetten voor een nieuwe tijd.
Als volgeling van Jezus zijn wij geen laffe toeschouwers van de strijd die in de wereld wordt gevoerd op dood en leven. Strijd tussen honger en overvloed, tussen vrijheid en verdrukking. We mogen ons best eens afvragen waarom een miljard christenen niet in staat zijn deze wereld te veranderen in de wereld van God. Als we zouden delen in het vuur van de eerste christenen, dan zouden we de wereld kunnen verbazen dat het anders kan!
Marc Mistiaen s.j.
Geen vrede zonder vurigheid
Dit is wel één van de eigenaardige teksten uit het evangelie.
Het lijken harde woorden over verdeeldheid in de families
die totaal in tegenstelling staan met de vrede en de eenheid
waarvoor wij bidden in elke Eucharistieviering.
Jezus vraagt echter helemaal niet dat wij verdeeldheid zouden stoken,
maar hij zegt wel:
"Denk niet dat er echte vrede bestaat
zonder het vuur van de loutering en de bezieling."
In feite zijn deze woorden van Jezus een waarschuwing
tegen een te gemakkelijke opvatting over vrede en eenheid.
Wellicht kent u ook wel die bepaalde groeperingen en sekten
die de mensen in trance willen brengen
met goedkope slogans over "peace" en "love",
die al te gemakkelijk verkregen worden.
Zij creëren zo een artificiële sfeer
waarbij alle conflicten gladgestreken worden.
De echte, duurzame vrede, die Jezus verwacht,
is echter iets anders.
Echte vrede groeit langzaam, heel langzaam,
en vereist een bekeringsproces
waarbij elkeen wat water in zijn wijn doet.
Dat doet een mens niet graag,
en dus vraagt dit een toegeven dat pijn doet,
een loutering, een vuurdoop.
Jezus zegt ons vandaag dat de vrede die Hij bewerkt
het gevolg is van een loutering in het mensenhart
door het vuur van Zijn liefde.
De echte christelijke vrede
wordt stapje voor stapje werkelijkheid
als mensen zichzelf durven verloochenen,
terug wat meer bescheiden willen worden,
aandachtig voor de gevoeligheden van anderen,
vergevensgezind en moedig.
De echte vrede draagt dus
de zelfverloochening en het kruis in zich.
Maar die vrede bestaat ook niet zonder vurige strijd en bezieling.
Wie liefdevol wil reageren bij alles wat hij meemaakt,
zal voortdurend strijd moeten leveren,
niet zozeer tegen de anderen,
maar vooral tegen het egoïsme en de zelfzucht
die in en rondom hem de kop opsteken.
Marc Gallant, Trappist (Orval)
God (2013)
Christenvervolgingen zijn een actualiteit, zelfs als onze media die liefst verzwijgen om niet als te christelijk door te gaan (1). We moeten wel vaststellen dat het godsdienstig gevoel zich gemakkelijk radicaliseert in de naam van een god die als absoluut aangevoeld wordt. Christenen hebben elkaar vervolgd zoals het thans sjiitische en soennitische moslims doen. Iets is duidelijk: de vervolgers denken altijd God in hun bagage te hebben! Het resultaat is echter dat onze tijdgenoten gemakkelijk alle godsdiensten hetzelfde pak aanmeten, als zouden ze de oorzaak zijn van tweespalt in de wereld. Het wordt zelfs gewoon het geloof in een God te beschouwen als ouderwets, onwetenschappelijk en voorbijgestreefd.
Dat misprijzen kun je een psychologische vervolging noemen. Er is echter een ergere vervolging en die komt van onszelf. De monnik begrijpt best de atheïst. Want hij weet wat het kost om het in de stilte en de eenzaamheid uit te houden met God. Je geloof wordt er vervolgd door je eigen tendens God in beslag te willen nemen. Dat is juist het punt waar de atheïst gelijk in heeft: de God waar men de hand op kan leggen bestaat niet. De God die wel bestaat ontsnapt ons, Hij laat zich niet grijpen, noch evenmin begrijpen door ons verstand. God heeft geen extentie in tijd en ruimte, Hij bestaat niet als object voor de wetenschap, want Hij is niet meetbaar.
Daarom stelt Benedictus dat God zoeken de absolute voorwaarde is om monnik te worden. Men heeft God niet op zak. God geeft zich aan wie hem zoeken, aan wie hun hart voor hem openstellen. Als God zich kenbaar heeft gemaakt als de Enige, heeft Hij dan ook gevraagd van Hem geen afbeeldingen te maken (Exodus 20,4; Deuteronomium 4,16; 4,25; 5,8). In de magische mentaliteit kan men, door het beeld, op iemand de hand leggen. Zo ik denk God in mijn bereik te hebben door het beeld dat ik van Hem maak, herleid ik hem tot onze aardse wereld en mijn geloof komt onvermijdelijk in de verdrukking te staan.
De dieptepsychologie heeft het christelijk geloof een goede dienst bewezen door de beelden te analyseren die we maken van God. Onze psychè projecteert een godsbeeld naar ons eigen beeld en verlangens. Als ik verlang veel vrouwen te hebben, of mijn vijand de kop af te hakken, dan projecteer ik een god die mij zegt veel vrouwen te hebben en koppen af te hakken. Ik kan me evengoed een god projecteren als een beschermende moeder die mij zou verzekeren tegen alle risico’s van het bestaan. Het is een god waar ik mij goed bij vind. Als ik dan uiteindelijk vaststel dat die god niet bestaat, heb ik mijn geloof niet verloren: ik ben juist maar een illusie kwijt !
De echte God zegt aan Abraham: “Verlaat uw huis en uw land - symbolen van zekerheid - en ga naar het land dat ik u tonen zal”. En in het geloof “ging Abraham op weg zonder te weten waarheen” (Hebreeën 11, 8). Jezus verkondigt ons die ongerieflijke God die niet in de lijn ligt van mijn verlangens, wel integendeel! Hij brengt een God die een Andere is dan ik. Een God die arm is, klein en weerloos, een God die zich ten dienste stelt. Het vuur dat Jezus op aarde werpt, het vuur van de liefde, verteert in ons alles wat niet strookt met de ware God, alles wat in ons tegen de liefde ingaat.
Ik kan niet het centrum zijn van God. Ik kan God niet naar mij toehalen. God geeft zich wanneer Hij wil en zoals Hij het wil. De eerste die mijn geloof vervolgt zit in mij: mijn drang om alles naar me toe te halen, te bezitten, om meester te zijn over de situatie. Tegenover God kan ik alleen maar arm zijn, alles van Hem verwachten. In de liefde neem je de andere niet, je laat hem of haar vrij zich te geven. God eerbiedigt mijn vrijheid, Hij verplicht me niet tot zijn liefde. Ook ik heb zijn vrijheid van komen en gaan te eerbiedigen.
Het komt er dus op aan het geloof niet met het godsdienstig gevoel te verwarren. Al het psychische in ons is egocentrisch. Dus ook het gevoel, zelfs het godsdienstige gevoel. Ik voel mij goed als het gebed meevalt. Ik kan God niet voelen: God is een geest. Ik voel mij, of ik voel mij niet reageren bij mijn contact met God. Het geloof in die God is niet op eerste plaats een gevoel. Geloof is niet egocentrisch, maar het decentreert me, het richt me op God-anders-dan-ik. Geloof is liefde. Iemand beminnen is hem of haar zeggen: “ik geloof in je, ik kan op je vertrouwen”. Als ik bid en ik voel niets, dan ben ik heel zeker in het geloof als ik mijn gebed niet afkort: ik ben er niet voor mij, maar voor God, met Hem. Geloof en liefde gaan boven het gevoel uit: het is er zijn of handelen voor en met de beminde. En des te beter als het gevoel ook van de partij is! Het gevoel kan echter het geloof ‘vervolgen’ als het zegt: “ik voel niets, dus ik geloof niet”.
Jezus heeft de vervolgingen voorzien, de kleine in ons, of de grote die van buiten kunnen komen. We mogen op Hem vertrouwen: Hij laat ons niet in de steek, Hij weet wat het betekent schrik te hebben zijn leven te verliezen. Het vertrouwen redt ons van de angst die op verkapte manier de christen vervolgt. Het vertrouwen brengt God in ons hart: het overwint de angst.
__
(1) Op de 2 miljard christenen zouden er tussen de 100 en 150 miljoen verdrukking lijden.
Het vuur dat Jezus brengt (2016)
Lucas schrijft zijn evangelie voor gemeenschappen die bij vervolging soms in het oog van de storm zitten. Hij vergeet dan ook niet melding te maken van wat Jezus, die zelf ook vervolging geleden heeft, ons als bemoediging heeft meegegeven bij de moeilijke situaties die zich ook vandaag nog voordoen voor menige christengemeenschap.
Jezus stelt zich voor, zowel als Hij die het vuur op de aarde brengt, als Hij die een doop moet ontvangen (v. 49-50). Johannes de Doper had inderdaad over Hem gesproken, als degene die de gelovigen zou dopen in de Heilige Geest en het vuur (Lucas 3, 16).
Jezus zegt dat Hij “gekomen is" om vuur op de aarde te brengen. Hij heeft ermee ingestemd om als Messias op zending te komen. In deze missie, stelt Hij de mensen voor de keuze zijn boodschap te aanvaarden of te verwerpen. Daarmee breekt Hij met het geloof in een Messias, die een Vredevorst zou zijn (vgl. Jesaja 9, 5). Jezus komt immers met het risico dat Hij tweedracht zou kunnen zaaien.
Wat is dit vuur dat Jezus op aarde komt brengen? In het Oude Testament is het vuur een vernietigende kracht. Het vuur van het Laatste Oordeel zal het kwaad vernietigen. Jezus komt dit vuur brengen met zijn boodschap dat God liefde is. Deze boodschap stelt de mensen immers voor een keuze. Jezus zou het kwaad en de verdeeldheid moeten doen verdwijnen, maar uiteindelijk veroorzaakt Hij verdeeldheid, omdat niet iedereen Hem onthaalt.
Omwille van zijn boodschap wordt Jezus afgewezen en ter dood gebracht. Hij ontvangt aldus een nieuw type van doopsel: dat van het martelaarschap. Jezus zoekt zeker de dood niet op, maar onbeschroomd brengt Hij zijn getuigenis dat Hem leidt naar de dood, naar de radicale afwijzing van zijn boodschap. Die beproeving zet een einde aan zijn aardse zending, maar bewerkstelligt de komst van de Heilige Geest. Onder het teken van tongen van vuur (Handelingen 2, 3), begint de Geest de tijd van de Kerk, die een tijd van beproeving zal zijn voor allen die in Christus hun geloof stellen, en zijn vuur willen doorgeven in een wereld waarin de liefde verkilt.
De Goede Boodschap zal zelfs binnen sommige families conflict veroorzaken (v. 51-53). De Bijbel en het jodendom kenden reeds het thema van de verdeeldheid binnen de families aan het einde der tijden. Ze verwachtten echter deze strubbelingen in de tijd vòòr de komst van de Messias. Zo lezen we in de Talmoed: 'Onder het geslacht vòòr de zoon van David ... zal de dochter opstaan tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder, en de mensen zullen een hondengezicht hebben. Een zoon zal schaamteloos kwaad doen in het bijzijn van zijn vader' (Talmoed, Sanhedrin 97a).
Jezus kondigt aan dat deze pijnlijke situatie gekoppeld is aan zijn komst zelf, en dat het zo zal blijven. Zijn zending verdeelt en verwezenlijkt de profetie van Micha: 'De zoon behandelt zijn vader voor gek, de dochter staat op tegen haar moeder, stiefdochter tegen haar stiefmoeder. Ieder heeft tot vijand de mensen van zijn eigen huis' (Micha 7, 6). Kortom, op het einde der tijden zal men mensen van zijn eigen huis als vijand hebben. Deze breuk, geprofeteerd door Simeon (Lucas 2, 34), zal bij de christelijke zending van de eerste eeuw een gewone situatie zijn (vgl. 1 Korintiërs 11, 18-19). De beproevingen zullen er het lot zijn van de gelovigen (1 Korintiërs 4, 8-13). Zo schrijft Lucas over Paulus en Barnabas die de gelovigen een hart onder de riem steken, en hen aanzetten om stand te houden in het geloof: 'Ze spoorden hen aan bij het geloof te blijven en zeiden dat we door veel ellende heen moeten om het rijk van God binnen te gaan' (Handelingen 14, 21).
Jezus vraagt niet om verdeeldheid. Hij nodigt de leden van dezelfde familie niet uit om tegen elkaar op te staan, maar Hij roept, integendeel, de mensen op tot het Evangelie. Maar als het vuur van het Evangelie zich verspreidt, is neutraliteit niet langer mogelijk. Sommigen accepteren de Goede Boodschap, anderen weigeren hem te aanvaarden, en dat, zo te zien, zelfs binnen dezelfde families. Het bestaan van het kwaad legt uit dat een boodschap van liefde, die vrede en harmonie bepleit, verdeeldheid en sociale onrust kan veroorzaken.
Jezus heeft zichzelf voorgesteld als Hij die het vuur van het Laatste Oordeel komt ontsteken. Zo trotseert Hij de dood om het volk van God te zuiveren, en Hij roept iedereen op om zich aan zijn zijde te scharen door de banden te breken die aan de wereld gebonden houden. Geloven in Jezus is kiezen voor de verrezen Heer, positie nemen in een wereld verscheurd tussen geloof en ongeloof.
Dat betekent: zich inzetten om Jezus te volgen.