Wijsheid van Jezus Sirach 27, 30 – 28, 7: Vergeef je naaste
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Wrok en woede zijn iets afschuwelijks:
alleen een zondaar geeft eraan toe.
Wie wraak neemt, zal de wraak van God voelen:
God zal zijn zonden nooit vergeten.
Vergeef je naaste het onrecht dat hij deed:
dan worden, wanneer je bidt,
je eigen zonden vergeven.
Hoe kan een mens, die woedend is op een ander,
bij God om verzoening vragen?
Hoe kan hij, die onverbiddelijk is voor zijn evenmens,
om vergeving bidden voor zijn eigen zonden?
Als iemand, die zelf maar een mens is,
in zijn woede volhardt,
wie zal dan zijn zonden vergeven?
Denk aan het einde en houd op met haten.
Denk aan de ondergang en de dood
en houd je aan de geboden.
Denk daar aan
en koester geen wrok tegen je naaste.
Denk aan het verbond met God
en zie de fouten door de vingers.
Stilstaan bij
Wrok
In stilte haat koesteren.
Zondaar
Jezus Sirach noemt iemand die wrok en woede koestert een zondaar, omdat zo iemand niet handelt volgens de voorschriften van de Bijbel: ‘Neem geen wraak op een volksgenoot en koester geen wrok tegen hem. Heb je naaste lief als jezelf.’ (Leviticus 19, 18).
Wraak
Vergelding van ondervonden kwaad.
Geboden
Deze geboden / woorden gaf God aan Mozes op de berg Sinaï.
Verbond met de Allerhoogste
Als de Bijbel het heeft over het verbond met God, dan wordt de bevrijding uit Egypte opgeroepen en het binnengaan in het Beloofde Land. Als tegenprestatie hiervoor belooft het ‘volk van God’ zich te houden aan de ‘tien woorden’ van God.
Volgens Sirach schuilt de ware wijsheid in het leven volgens het Verbond.
Bij de tekst
Vergeef ons, zoals …
Volgens Jezus Sirach is iemand die onrecht doet, iemand die onwetend is, iemand die zijn leven en daden niet ziet in relatie tot zijn medemens of tot God.
Een wijze is iemand die weet dat de vergeving van zonden zich afspeelt binnen twee relaties, die niet los van elkaar te koppelen zijn: de relatie tot de medemens en de relatie tot God. Zonden worden door God vergeven als men ook de naaste vergeeft.
Die gedachte is ook terug te vinden in het ‘Onze Vader’ wanneer men tot God bidt: ‘Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren.’
Jezus Sirach
Jezus Sirach zou de zoon geweest zijn van Sirach Eleazar, uit Jeruzalem. (Sirach 50, 27vv).
Hij zou een Schriftgeleerde geweest zijn die zijn boek schreef rond 200 voor Christus, in het Hebreeuws, de taal van de Bijbel (Oude Testament).
Trouw aan de Joodse traditie, zocht hij naar aanknopingspunten in waardevolle elementen van de omringende Hellenistische (Griekse) beschaving.
Het boek
Het boek ‘Wijsheid van Jezus Sirach’ (ook: ‘Ecclesiasticus’, vrij vertaald: ‘kerkboek’) is een deuterocanoniek boek. Dit wil zeggen dat dit boek geen deel uitmaakt van de canon (= een officiële lijst) van de Hebreeuwse Bijbel, maar toch door de katholieke kerk en de oosters-orthodoxe kerken als gezaghebbend wordt ervaren. Sixtus van Siena gebruikte het woord ‘deuterocanoniek’ voor het eerst in 1566 en bedoelde ermee dat het boek in tweede instantie behoorde tot de officiële Bijbel (Gr. deuteros = tweede; canon = maatstaf, richtsnoer).
De kleinzoon van de schrijver, die in 132 voor Christus in Egypte was gaan wonen, maakte de Griekse vertaling, waardoor het boek ook bekend werd in een Hellenistische omgeving.
Later werd deze 'Wijsheid' opgenomen in de Septuagint, de Griekse vertaling van de Bijbel en raakte het Hebreeuwse origineel in de vergetelheid.
Intussen werd al bijna driekwart van de oorspronkelijke Hebreeuwse versie teruggevonden.
Wortels in het Oude Testament
Leviticus 19, 18
“‘Neem geen wraak op een volksgenoot en koester geen wrok tegen hem. Bemin je naaste als jezelf. Ik ben Jahwe.’”
Deuteronomium 32, 34-35
“‘Wees overtuigd: dat alles bewaar Ik, in mijn schatkamers berg Ik het op voor de dag van wraak en vergelding, de tijd dat hun voeten wankel worden. Ja, hun ongeluksdag is nabij, wat voor hen bestemd is, nadert snel.’”
= alleen aan God komen wraak en vergelding toe.
Overweging
Luk Vanmaercke
Vergiffenis
(Gebaseerd op: Luk Vanmaercke in Kerk en Leven, 13 september 2017)
Jezus Sirach roept op vergevingsgezind te zijn. Zijn woorden, 22 eeuwen oud, klinken verrassend actueel. Wie al eens een discussie op Twitter of Facebook volgt, schrikt van de wrok en gramschap die daar in grote hoeveelheden worden uitgestort. Sommige woordenwisselingen zijn een ware explosie van boosheid, frustratie en rancune. Velen slagen er niet in hun emoties te beheersen, de toon te milderen, zich in te leven in het standpunt van een ander.
Van vergiffenis is al te vaak geen spoor te bekennen. Moeten we daar niet te zwaar aan tillen? Zijn de sociale media slechts een uitlaatklep, waarbij men zich eens goed laat gaan, om vervolgens opgelucht de beschaving te hervinden? Het valt te vrezen dat de realiteit ernstiger is. Er waait een gure wind van hardvochtigheid door onze samenleving. De roep om onverzettelijkheid en harde aanpak klinkt ook in maatschappelijke en politieke debatten. Confrontatie en repressie zijn populair.
We maken de sprong van Jezus Sirach naar Jezus Christus. Hoe vaak moeten we anderen vergiffenis schenken, wilden de apostelen destijds weten. Zou zeven keer volstaan? Jezus legt de lat fors hoger: Neen, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventig maal zevenmaal. Het contrast tussen de roepers van het internet en de oproep van Jezus Sirach en Jezus Christus is gigantisch. Het is zo groot dat er geen middenweg is.
Men moet kiezen welke weg bewandeld wordt. Die van haat en woede of die van naastenliefde en begrip. Het antwoord vinden we wanneer we in eigen hart durven te kijken. Zijn we zelf altijd een toonbeeld van perfectie?
Vergiffenis is wederkerig. We schenken ze en we krijgen ze. Wie het eerste niet doet, moet niet op het tweede rekenen. Vergiffenis is een kwestie van zowel het hart als het verstand. Het hart vertelt dat de naastenliefde niet zonder vergiffenis kan. Het verstand hoopt dat anderen ook ons vergeven, wanneer we zelf in de fout gaan.
Maar vergiffenis speelt zich niet enkel af tussen mensen. Christenen geloven dat ook God hen vergeeft. “Hij maakt verder leven opnieuw mogelijk, in zoverre Hij ons falen aanvaardt, maar het ook optilt over de pijn heen, en het door de winter opnieuw tot lente brengt” (B. Lemmelijn).