Loading...
 

26e zondag door het jaar B - eerste lezing

Numeri 11, 25-29: De Geest van God

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Toen daalde God neer in een wolk.
Hij sprak tot hen en gaf de zeventig oudsten
een deel van de geest die op Mozes rustte.
Toen de geest op hen rustte, profeteerden zij.
Later hebben ze dat niet meer gedaan.

Nu waren er twee mannen in het kamp gebleven: Eldad en Medad.
Ook op hen rustte de geest
- zij stonden op de lijst, maar waren niet naar de tent gegaan –
en zij profeteerden in het kamp.

Toen ging een jongen het vlug aan Mozes vertellen. Hij zei:
`Eldad en Medad zijn aan het profeteren in het kamp!'
Jozua, de zoon van Nun, die al heel lang in de dienst van Mozes was,
zei tegen Mozes: `Meneer, dat moet je hun verbieden.'
`Waarom kom je voor me op?’ vroeg Mozes.
'Ik zou willen, dat heel het volk van God profeteert
en dat God zijn geest op hen allemaal legt.'



Stilstaan bij...

Profeteren
(niet te verwarren met: profiteren!)
Iemand die spreekt als een profeet is iemand die spreekt vanuit de Geest die hem bezielt.

Eldad
= door God geliefd

Medad
= Liefde

Buiten het kamp
Dat ook buiten het kamp mensen bezield konden worden door de Geest van God, maakt duidelijk dat de Geest waait waar Hij wil. Hij wordt door niemand gebonden.





Bij de tekst

Betekenis

God laat zich niet dicteren door de beslissingen van mensen. Voor Hem is iedereen profeet, boodschapper.



Het boek Numeri

Letterlijk vertaald is dit: 'getallen-boek'.
De joden noemen dit vierde boek van de Tora: 'in de woestijn'. Omdat dit boek vooral gaat over wat er gebeurde tijdens de lange tocht door de woestijn waarin Israël werd gevormd tot 'volk van God'.





Overweging

Agnes Lameire

De Geest van God waait waar Hij wil

Het is me wat daar in de woestijn! Bevrijd uit het slavenhuis Egypte, droogvoets door de Rode Zee, dagelijks manna voor het rapen, de HEER die de stoet voorgaat en met een rookgordijn weer afsluit en toch blijft Mozes opgezadeld met een morrend volk. ‘Wij willen vlees!’ luidt nu hun kreet.
Mozes klaagt zijn nood bij de HEER. ‘Waarom doet U uw dienaar dit aan? Ben ik soms zwanger geweest van dit volk, heb ik het ter wereld gebracht?’
Dit is een van de kostbare plaatsen in de Bijbel waar we God als moeder ontmoeten. Als vrouw heeft God dit volk gedragen, gebaard, gekoesterd en gevoed. Dat geeft Mozes de durf om aan te dringen op genoegdoening voor het volk dat het manna beu is en vlees onder de tand wil. En de HEER luistert naar zijn smeken. Mozes krijgt de opdracht zeventig oudsten te verzamelen op wie God zijn geest zal laten rusten. Ze zullen vanaf nu mee instaan voor de goede gang van zaken. ’Toen daalde de HEER af in de wolk en droeg een deel van de geest die op hem rustte, op de zeventig oudsten over. Zodra de geest op hen rustte begonnen ze te profeteren. ‘ Maar kijk, Elad en Medad, twee van de aangeduide zeventig waren niet op het appel verschenen. Merkwaardigerwijs begonnen ook zij te profeteren , een beetje tot ergernis van Jozua, de zoon van Nun.’ Legde de HEER zijn geest maar op heel het volk!’ zuchtte Mozes grootmoedig.
Mogen we in deze anekdote het soevereine handelen van God herkennen? Hij overtreft ons kleinmenselijk begripsvermogen. Zijn geest waait waar Hij wil en laat zich niet kortwieken aan enkel officiële wijdingen en functies. Dat mag elke gelovige met hoop vervullen. Sprak het tweede Vaticaans Concilie trouwens al niet van ‘het priesterschap der gelovigen’?