Hebreeën 5, 1-6: Vertegenwoordiger van de mensen bij God
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1912-1913)
De gewone hogepriester is een mens die God om hulp mag vragen voor andere mensen. Hij brengt offers voor wat zij verkeerd gedaan hebben.
De hogepriester weet hoe moeilijk het is om te leven zoals God het wil. Want hij leeft ook zelf niet altijd zoals God het wil. Daarom moet hij ook offers brengen voor wat hij zelf verkeerd gedaan heeft.
Niemand kan zichzelf hogepriester maken. God kiest iemand uit om hogepriester te worden. Dat deed hij al bij Aäron, de eerste hogepriester.
Ook Christus heeft zich niet zelf hogepriester gemaakt. Dat heeft God gedaan. Want in de heilige boeken heeft God tegen Christus gezegd: «Vanaf vandaag ben jij mijn Zoon en ben ik jouw Vader.» En God heeft ook gezegd: «Jij zult priester voor altijd zijn, net als Melchisedek.»
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Elke hogepriester is iemand die aangesteld is
om de mensen te vertegenwoordigen bij God
en om gaven en offers op te dragen voor wat ze verkeerd deden.
Omdat hij ook zelf zwak kan zijn,
kan hij wie onwetend en dwalend is, geduldig verdragen,
Daarom moet hij, als hij offers voor de zonden opdraagt,
evengoed aan zijn eigen zonden denken
als aan die van het hele volk.
Niemand kan zichzelf tot hogepriester maken,
men moet daarvoor, net als bij Aäron, door God geroepen worden.
Ook Christus gaf zich niet de eer van het hogepriesterschap,
dat deed God, die tegen Hem zei:
‘Jij bent mijn zoon, Ik heb Je vandaag verwekt.’
En elders zei Hij: ‘Je bent priester voor altijd,
zoals ook Melchisedek dat was.’
Stilstaan bij …
Hogepriester
Priester die aan het hoofd stond van de priesters en de levieten. Hij was ook de voorzitter van het Sanhedrin, de Grote Raad. Lees meer
Gehoorzaamheid
Men kan op twee manieren gehoorzaam zijn:
. zich machteloos onderwerpen aan externe instanties
. vrij instemmen met het verlangen dat in het hart ligt.
Aäron
Het Oude Testament spreekt over hem als de broer van Mozes, die hem hielp bij de Uittocht uit Egypte.
Omdat hij niet stotterde zoals Mozes, nam hij meestal het woord.
Melchisedek
(= ‘mijn koning is de rechtvaardige’, of ‘mijn koning is Sedek’. Sedek was een Fenicische godheid)
Melchisedek was koning van Salem (het latere Jeruzalem). Deze koning wordt ook voorgesteld als priester, een combinatie die in het oude Midden Oosten wel meer voorkwam. Hij was niet alleen het hoogste burgerlijke gezag, maar ook de belangrijkste religieuze autoriteit.
Bij de tekst
Brief aan de Hebreeën
Jezus, een hogepriester
De titel ‘hogepriester’ wordt alleen aan Jezus gegeven in de brief aan de Hebreeën.
Net als andere hogepriesters werd Hij door God geroepen.
Als hogepriester vertegenwoordigt Hij de mensen bij God en God bij de mensen. Maar net als de hogepriester in de tempel van Jeruzalem is Hij een gewoon mens, blootgesteld aan verleiding en zwakheid. Daarom begrijpt Hij dat mensen zondigen en kan Hij aan God redding vragen.