Jesaja 7, 10-14: Immanuel
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1145)
Jesaja moest van de Heer ook nog het volgende tegen koning Achaz zeggen: ‘U moet een teken vragen aan de Heer, uw God. Een teken van beneden, uit het land van de dood. Of een teken van boven, uit de hemel.’ Maar Achaz zei: ‘Nee, dat doe ik niet. De Heer mag niet denken dat ik hem niet vertrouw.’
Toen zei Jesaja tegen Achaz: ‘Luister! U zorgt ervoor dat de mensen ongeduldig worden. Wilt u dat mijn God ook ongeduldig wordt? De Heer zelf zal u een teken geven. Een jonge vrouw zal zwanger worden en ze zal een zoon krijgen. Ze zal haar kind Immanuel noemen.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Achaz, de koning van Jeruzalem, was bang.
Hij beefde als een boom in de storm.
Twee koningen trokken met hun legers naar Jeruzalem
om de stad te veroveren.
In die tijd zei God tegen Jesaja:
'Ga samen met je zoon naar koning Achaz
en zeg dat hij niet bang moet zijn.
Hij moet op Me blijven vertrouwen.
En dat moet je ook tegen Achaz zeggen:
Vraag aan God om een teken.'
Jesaja ging naar de koning en zei:
'Je moet aan God een teken vragen.
'Dat doe ik niet', zei de koning, 'ik wil God niet testen.'
'Luister, koning van Jeruzalem', zei Jesaja,
'is het niet genoeg om mensen te pesten,
dat je ook nog God moet pesten?
Daarom geeft God je zelf een teken:
Zie, de jonge vrouw is zwanger.
Ze zal een zoon ter wereld brengen.
Je zult hem de naam Immanuel geven.
Die naam betekent: "God met ons"'.
Stilstaan bij ...
Achaz
(= hij houdt vast)
Koning van het Zuidelijk rijk (Juda) van 741-721 voor Christus.
Jesaja
(= de Heer redt)
De profeet Jesaja leefde rond 735 voor Christus. Hij riep de mensen op om zich tot God te keren, zich te bekeren. Hij verzette zich tegen de grote tegenstellingen tussen arme en rijke mensen. Hij is ook bekend om zijn woorden van hoop en troost. Hij zag in zijn dromen hoe zijn volk ronddwaalde in het donker, maar hij zag ook uiteindelijk een helder licht schijnen.
In zijn teksten over de Messias zagen christenen later voorspellingen over de komst van Jezus Christus.
Immanuel
(= God-met-ons)
Men zag in een kind het teken van de nabijheid van God.
Mogelijk ging het hier om de geboorte van een kind bij een vrouw van Achaz. Maar die tekst wordt bij de joden al heel lang uitgelegd als de aankondiging van de komst van de Messias.
Matteüs zag de geboorte van Jezus als de vervulling van deze profetie.
Bij de tekst
Immanuelboek
Deze tekst komt uit het zogenaamde Immanuelboek (Jesaja 6-12), een ouder boek dat in het boek Jesaja werd opgenomen, dat begon met de roeping van de profeet. Het werd geschreven op de achtergrond van de Syro-Efraïmitische oorlog.
God beloofde via de profeet Natan een opvolger voor David. God zal zijn koningschap voor altijd in stand houden. Hij zal voor hem als een vader zijn en David zal voor God als een zoon zijn.
Deze profetie van Natan had een heel groot impact op de geschiedenis van Israël. In tijden van crisis deden die woorden uitkijken naar een gezalfde koning uit het huis van David, een Messias, die geluk zou brengen voor het volk.
Historische context
In de tijd van Jesaja was Assyrië een wereldmacht. Tegen de verdrukking door dat land kwam weerstand: Resin, de koning van Damascus, en Pekach, de koning van het Noordrijk, wilden een coalitie opzetten tegen Tiglat Pileser III, de koning van Assyrië. Hierbij probeerden ze Achaz, de koning van Jeruzalem, te betrekken. Maar die weigerde daarop in te gaan. Daarom besloten Resin en Pekach op te trekken tegen Jeruzalem en de stad te belegeren.
Koning Achaz was zo wanhopig dat hij zijn zoon offerde aan de afgoden (2 Koningen 16, 3). Maar zo zette hij de belofte van God aan David op het spel. Het is op dat moment dat Jesaja probeerde de koning van Jeruzalem te steunen door te zeggen dat hij niet op menselijke machten moet vertrouwen, maar op God. (Jesaja 7,9). Daarbij deed hij een beroep op de profetie van Natan: 'Zie de jonge vrouw is zwanger en zal een zoon ter wereld brengen, en u zult hem de naam Immanuël geven.' (Jesaja 7, 14).
'God-met-ons'
De evangelisten herkenden elk op hun manier de Messias, waarover Jesaja spreekt, in Jezus van Nazaret.
Matteüs verwijst in zijn evangelie driemaal naar Jezus als Immanuel:
. In het begin typeert hij Jezus als de vervuller van de woorden van de profeet: Immanuel (God met ons). (Matteüs 1, 23)
. In het midden van zijn evangelie, wanneer Jezus zegt: “Waar er twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben ik in hun midden” (Matteüs 18, 20).
. Op het einde van zijn evangelie wanneer Jezus zegt:
“Ga en maak alle volken tot leerling, doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest, en leer hun alles te onderhouden wat Ik jullie geboden heb. Weet wel, Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld.” (Matteüs 28, 19-20).
Overweging
Johan Poppe
Jesaja
(Vierde zondag van de advent - jaar A, Dendermonde, 18 december 2022)
Soms is een beetje historische achtergrond waardevol en verrijkend
om Bijbelse fragmenten te begrijpen.
Heel zeker als we ze willen lezen
als verhalen die ook nu nog kunnen inspireren.
Koning Achaz heeft het joodse geloof losgelaten
en zoekt zijn heil bij de buren, meer in het bijzonder de Assyriërs.
Om hen als partner binnen te halen gaat hij zover
dat hij ook hun manier van denken en geloven overneemt,
hierbij ook het gebruik van mensenoffers, zelfs zijn eigen zoon.
Voldoende dus voor Jesaja om oppositie te voeren.
Zijn profetische manier van denken en leven
en zijn manier van geloven laten geen plaats voor mensenoffers.
Een leefwijze en geloofsvorm die dat verwacht
en oplegt aan de bevolking zijn voor hem ondenkbaar.
Wil je een genadevolle mens zijn,
dan moet je wel degelijk getuigen
van waarden en principes die niet eenzijdig religieus zijn.
Ze moeten ook met heel veel respect omgaan met elke mens.