Matteüs 5, 13-16: Zout en licht
Matteüs 5, 13-16 // - //Lucas 14, 34-35; Lucas 11, 33
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1526)
Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Jullie zijn het zout in deze wereld. Zout heeft een sterke smaak. Maar als het zijn smaak verliest, kun je het niet opnieuw zout maken. Dan is het waardeloos en wordt het weggegooid.
Jullie zijn het licht in deze wereld. Een stad op een berg is voor iedereen zichtbaar. Niemand zet een brandende lamp onder een emmer. Je zet een lamp juist hoog. Dan schijnt het licht voor alle mensen in huis. Zo moeten ook jullie een licht zijn en schijnen voor alle mensen. Dan zien ze de goede dingen die jullie doen. En dan zullen ze jullie hemelse Vader eren.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Jullie zijn het zout van de aarde.
Maar als het zout geen kracht meer heeft,
waarmee moet je het dan zouten?
Het dient alleen nog maar
om weggegooid te worden
en door de mensen vertrapt.
Jullie zijn het licht van de wereld.
Een stad kan niet verborgen blijven
als ze boven op een berg ligt.
Je steekt een kaars niet aan
om haar onder een emmer te zetten,
maar je zet haar op een emmer,
en dan schijnt ze voor iedereen in huis.
Laat zo je licht schijnen voor de mensen,
zodat ze je goede werken zien
en je Vader in de hemel verheerlijken.
Stilstaan bij ...
Zout
Toen Jezus leefde, werd zout gewonnen uit de Middellandse zee en de Dode Zee door verdamping in pannen of bedden.
Dat zout werd gebruikt om vlees en vis te bewaren en smaak te geven.
Krachteloos
Toen Jezus leefde, bakte men in lemen ovens. Als brandstof gebruikte men de gedroogde mest van het vee. Omdat dit niet zo goed brandde, legde men een laag zout op de bodem van de oven. Zo kon de gedroogde mest beter vuur houden. Dit zout wakkerde het vuur aan zodat de oven gloeiend heet kon worden. Maar omdat dit zout vervuild raakte met as, verloor het zijn kracht en gooide men het weg op straat of op de mesthoop.
Het Hebreeuwse woord voor aarde (eres) lijkt sterk op het woord oven (ares). Daarom zou ‘zout van de aarde’ net zo goed ‘zout van de oven' kunnen geweest zijn.
Korenmaat / emmer
Een inhoudsmaat van 13 liter, die gebruikt werd om koren af te meten. In de kleine boerenhuizen van Palestina - één-kamer-woningen zonder venster gebruikte men een omgekeerde korenmaat als een stoel of als een tafeltje om er een olielamp op te plaatsen.
Spreken met beelden
(Echo 1, Uitgeverij Pelckmans, 2008, p. 10)
Als iemand zegt: 'Het regende heel hard', dan weet je dat er toen veel water viel.
Als iemand zegt: 'Het regende alsof het met emmers uit de hemel gegoten werd, dan moet je eerst begrijpen dat er niet echt met emmers uit de hemel gegoten werd. Het woordje 'alsof' zegt dat 'gieten met emmers uit de hemel' een beeld is. Door de vergelijking met dat beeld voel je aan hoe hard het wel regende. Al ooit eens een emmer water over je hoofd gekregen? Dan weet je wel hoe het aanvoelt. Het wordt nog sterker als iemand zonder 'alsof' te gebruiken, zegt: 'Ze goten weer met emmers uit de hemel'.
Als Jezus tegen zijn volgelingen zegt: 'Jullie zijn het licht van de wereld', dan bedoelt Hij niet dat zij een brandende kaars of lamp zijn. Jezus gebruikt 'licht' als een beeld om duidelijk te maken dat zijn volgelingen door hun voorbeeld moeten tonen hoe anderen op de wereld kunnen leven zoals Jezus het vraagt.
Bij de tekst
Wat zout doet ...
Zout kan veel: het geeft smaak, het reinigt en het voorkomt bederf. Zout is op zichzelf niet zo genietbaar. Het moet zich oplossen, met andere stoffen vermengen om waarde te krijgen.
Zoals zout krachtig zijn werk doet, zo roept Jezus zijn volgelingen op om zich 'krachtig' in de wereld in te zetten, zodat het Rijk van God werkelijkheid kan worden.
Zoals zout zich met spijzen vermengt en bijdraagt tot hun goede smaak, zo moeten christenen met hun medemensen leven en bijdragen tot rechtvaardigheid, vrede en liefde.
Het Rijk der hemelen
Dit rijk is niet iets wat verborgen is.
Zoals een stad boven op een berg door iedereen te zien is ...
Zoals een lamp boven op een standaard de hele ruimte kan verlichten ...
... zo zijn christenen een teken dat het Rijk van God er is - andere mensen kunnen dat in hun levenswijze herkennen.
Jezus riep hiermee zijn volgelingen op om niet op zichzelf teruggeplooid te leven.
Ken je taal
Je mag je licht niet onder de korenmaat zetten
= Wat je weet of kunt, mag je niet voor jezelf houden. Laat anderen delen in wat je kent en kunt. Durf uit te komen voor je competenties.
Bijbel en kunst
C. DARE
De lamp onder de korenmaat
De afbeelding van dit kunstwerk werd opgenomen met toestemming van de kunstenaar Christian DARE.
Een man plaatst een korenmaat boven een lamp of neemt de korenmaat weg. Hij zit in een kamer. Het venster toont dat het buiten donker is. Een schilderij in de kamer geeft aan hoe de natuur eruit ziet als er licht is.
Suggestie
- Wat zie je allemaal op het schilderij?
- Waar gaat de meeste aandacht op dit schilderij naartoe?
- Wat zou de man kunnen vaststellen?
- Welke betekenis zou je aan de lamp kunnen geven?
- Welke betekenis zou je aan de mand (korenmaat) kunnen geven?
Lees het evangelie van deze zondag.
Beantwoord de twee laatste vragen opnieuw:
- Welke betekenis kun je aan de lamp geven?
- Welke betekenis kun je aan de mand (korenmaat) kunnen geven?
- Welke titel zou jij geven aan dit kunstwerk?
Suggesties
ZOUT
Kleine kinderen
DOEN
Zoutkristallenkunstwerk
(Naar: S. DE PARMENTIER, L. MAES Van Antje Anders tot Zoé Zoentje, uitgeverij Averbode 2012, p. 30)
Materiaal
Sponsjes, water, grof zout, stevig tekenpapier, verdunde plakkaatverf
Verloop
De kinderen maken hun tekenpapier nat met de spons. Daarna zoeken ze een kleur uit.
Met het natte sponsje nemen ze wat verf, en strijken dat over het natte werkblad.
Ze doen dat tot het hele blad gekleurd is.
Ze kunnen één kleur gebruiken, maar als ze verschillende kleuren door elkaar gebruiken, kunnen die in elkaar overvloeien.
Als het hele blad beschilderd is, strooien kinderen er grof zout over.
(Hoe natter het tekenpapier, hoe meer zout er moet gebruikt worden.)
Het zout absorbeert het water en trekt de verf meer naar zich toe.
Daarna vegen de kinderen voorzichtig het zout van hun werken. Waar de zoutkristallen op het papier lagen, komen donkerder plekken te voorschijn.
Werken met gekleurd zout
Materiaal
Stevig papier, schaar, zout, gekleurd krijt, lijm
Verloop
Maak een eenvoudige tekening (bijvoorbeeld: een zon, een boom, een bloem, een kruis …) op een stevig stuk papier.
Kleur het zout met gekleurd krijt dat je fijn maakt.
Breng lijm aan op de tekening.
Strooi het gekleurd zout op de lijm.
Als je het papier omkeert, valt het zout dat er teveel op is, van af.
Grote kinderen
ONDERZOEKEN
Proefjes
Onderzoek samen met de kinderen wanneer men zout gebruikt.
Maak een woordveld op een bord / flap.
bewaart | geeft smaakt | |
ZOUT | ||
vernietigt | reinigt |
Belangrijk: noteer alleen wat de kinderen aanbrengen. Als ze zelf geen ideeën meer hebben, doe je een aantal proefjes. Of je kunt ze doen om te ondersteunen van wat ze zelf aanbrachten.
Proef 1
Dit heb je nodig: twee ijsblokjes die even groot zijn, een servetje, zout.
Neem twee ijsblokjes en leg ze op een servetje. Strooi zout op één van de ijsblokjes.
Wat zie je?
Proef 2
Wat je nodig hebt: een klein bord, enkele druppels inkt, zout.
Giet enkele druppels inkt in het bordje en voeg er wat zout bij.
Wat gebeurt er?
Vul vanuit de proefjes het woordveld verder aan.
Besluit dat zout op verschillende manieren werkt, en dus wel een krachtig middel is.
ZOUT bewaart (spek), geeft smaakt (zout op frieten), voorkomt bederf, vernietigt onkruid, reinigt, maakt hard water zacht (waterverzachter), slorpt vocht op (wijn op tafellaken).
'Zout' in uitdrukkingen
Vooraf
Schrijf de spreekwoorden en de uitleg ervan op aparte kaartjes.
Heb je het ooit zo zout gegeten?
(= Heb je het ooit zo straf / slecht meegemaakt?)
Zout in de wonde strooien
(= Iemand pijn doen of kwetsen, terwijl die het al moeilijk heeft)
Het zout in de pap niet waard zijn
(= Niet veel kunnen)
Iets met een korreltje zout nemen
(= Iets niet helemaal voor waarheid aannemen)
Met zout komen als het ei op is
(= Te laat komen (met een oplossing))
Niet het zout op zijn patatten verdienen
(= Een klein inkomen hebben)
Op alle slakken zout leggen
(= Op alle onbelangrijke dingen commentaar hebben)
Activiteit
De kinderen leggen bij elke uitdrukking de juiste uitleg.
VERDIEPEN
Gesprek
Als Jezus zegt tegen zijn volgelingen: 'Jullie zijn het zout van de aarde'
- Wat zou Hij daarmee bedoelen?
Mensen zijn toch geen zout.
(laat je inspireren door de overweging bij het verhaal 'Lief als zout' (zie onder)
Nl. Mensen gebruiken gegevens uit de natuur om iets duidelijk te maken (vgl. bloemen geven, licht maken ...)
- Als Jezus zegt dat zijn leerlingen moeten krachtig zijn als zout, wat bedoelt Hij daar dan mee?
- Over welk soort kracht heeft Hij het?
Op dit blad worden verschillende soorten kracht uitgebeeld. Welke tekeningen tonen het best wat Jezus wil zeggen met: ‘Jullie zijn als zout’?
Schrijf een brief waarin je aan Jezus vertelt wat het voor jou betekent zout van de aarde te zijn.
VERTELLEN
Lief als zout
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 47)
Een koning had drie dochters.
Op een dag vroeg hij: ‘Meisjes, hoe graag zien jullie me?’
De eerste prinses zei: ‘Vader, je bent me zo lief als goud.’
De koning glimlachte.
De tweede zei: ‘Vader, mijn liefde voor jou is als een diamant.’
Weer glimlachte de koning.
En de derde prinses zei: ‘Vader, je bent me zo lief als zout.’
Hierop riep de koning woedend:
‘Zomaar wat zout! Verdwijn! Onder mijn ogen uit!’
De jongste prinses verliet het paleis,
trok de wereld in en zocht werk.
In een naburig land nam de kok van de koning haar aan
als hulpje in de keuken.
Jaren later bracht de vader van de prinsessen
een bezoek aan de koning van zijn buurland.
‘Mag ik het feestmaal voor de hoge gast bereiden?’
vroeg de prinses aan de kok.
Ze maakte het lekkerste eten klaar.
Maar... alles zonder zout.
In de schotel voor haar vader stopte ze haar ring.
De gasten vonden dat eten zonder zout maar niets!
Toen vond de koninklijke gast de ring van zijn dochter.
Hij vroeg: ‘Mag ik de kokkin zien?’
Toen hij zijn dochter zag, nam de koning haar in zijn armen.
‘Lieve kind,’ zei hij, ‘vergeef me.
Wat heb je dat toen mooi gezegd!
En ik begreep je niet!
Kom alsjeblief terug naar huis!’
Naar een Noord-Afrikaans verhaal dat ook in Zuid -Rusland wordt verteld.
Bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 6 februari 2020, p. 1)
De koning in het verhaal hierbij is helemaal niet blij
als hij verneemt dat zijn dochter hem graag ziet als zout.
Want zout stelt niet zoveel voor: het kost haast niets.
Wie zout koopt, ziet dat amper op het kasticket.
Daarom is de reactie van de koning best te begrijpen.
Zout is niet altijd zo goedkoop geweest.
Het was vroeger zelfs zo’n waardevol product
dat men het als betaalmiddel gebruikte.
Zo kregen Romeinse soldaten een staafje zout als loon.
Daar is ons woord ‘salaris’ (sal = sel = zout) nog een restant van.
In de tijd dat er geen koelkasten of diepvriezers waren,
zorgde zout ervoor dat mensen
vlees en vis een tijdlang konden bewaren.
Zo moest het vlees van een groot dier niet ineens opgegeten worden
en kon wie ver van de zee woonde ook al eens zeevis eten.
Ook als smaakmaker is zout niet te versmaden:
een kleine hoeveelheid zout
zorgt ervoor dat smaken in een gerecht
meer tot hun recht komen en pittiger zijn,
zelfs in zoete gerechten.
Ongeveer tweeduizend jaar geleden zei Jezus tot zijn leerlingen:
‘Jullie moeten zijn als zout.’
Dacht Hij aan het pittige van het zout
in het geheel van het gerecht?
Had Hij voor ogen dat zout goed bewaart?
Het leek voor Hem dé manier om te zeggen dat zijn leerlingen
de woorden van God goed in hun hart moesten bewaren,
zodat ze er blijvend konden van leven
en er kleur mee konden geven
aan hun leven en aan dat van hun medemens.
BIDDEN
Het zout van de aarde
Jezus,
Jij noemt je volgelingen het zout van de aarde.
Hiermee geef Je ze de opdracht
om de aarde zo te maken
dat de droom van God
er steeds meer zichtbaar wordt.
Geef hen de kracht
om hun smaak voor het goede te ontwikkelen
en help hen zout te zijn voor elkaar
zodat hun vriendschap steeds krachtiger wordt.
Jongeren
VERDIEPEN
Bespreken van een illustratie
- Wat zie je op deze illustratie?
- Wat zou de kunstenaar hiermee willen duidelijk maken?
- Vind je dat de kunstenaar gelijk heeft?
- Ken je de woorden van Jezus waarop de kunstenaar zich gebaseerd heeft voor deze illustratie?
(die woorden worden voorgelezen tijdens het evangelie van deze zondag)
- Zegt de kunstenaar precies hetzelfde als Jezus?
- Op welke manier ben jij zout of wil jij zout zijn voor 'de wereld'?
REFLECTEREN
’Zijn als zout’
Iemand zei: ‘Als christenen is het niet onze taak om te zorgen dat iedereen ons aardig vindt ... Jezus zei dat we zout moeten zijn, geen suiker!’
Wat denk je van deze uitspraak?
LICHT
Kleine kinderen
ONDERZOEKEN
Spelen met zaklampen
(naar: S. DE PARMENTIER, L. MAES Van Antje Anders tot Zoé Zoentje, uitgeverij Averbode 2012, p. 41)
Materiaal
Zaklampen (eventueel vooraf vragen om mee te brengen - zorg zelf voor een paar zaklampen in reserve)
Gekleurd papier.
Verloop
Verduister eerst het lokaal.
Laat de kinderen eerst vrij experimenteren met de zaklamp.
Richt je eigen zaklamp één voor één naar de kinderen.
Schijn ook op de vloer, de muur, de kast, het plafond, verschillende voorwerpen.
Laat de kinderen proberen om de lichtvlekken te pakken. Laat hen in de lichtvlek stappen of springen.
Laat de kinderen de lichtstraal van je eigen zaklamp volgen met hun zaklamp.
Bedek de zaklampen met gekleurd papier, en doe een aantal activiteiten opnieuw.
Grote kinderen
KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST
Schuifraadsel
Materiaal
Blad met invultekst en schuifraadsel.
Verloop
Lees of vertel het evangelie van deze zondag. Zorg ervoor dat je hierbij zeker de woorden gebruikt die nadien voor het oplossen van het schuifraadsel nodig zijn.
Sta daarna stil bij het woord: leerlingen.
- Worden hiermee leerlingen bedoeld uit een school?
- Wat moeten die leerlingen van Jezus leren?
- Wat kunnen wij van Jezus leren?
VERDIEPEN
Vloergesprek
Licht van de wereld
Materiaal
. Groot blad papier, waarop in het midden geschreven staat: 'Jullie zijn het licht in de wereld'
. Eén dikke stift
Verloop
De kinderen zitten in een kring.
Lees eerst de tekst voor uit het evangelie. Gebruik hiervoor de versie 'Dichter bij de tijd' (zie hoger).
Leg daarna uit dat je een vloergesprek wilt houden. Dat is een gesprek waarbij gesproken wordt met 'geschreven woorden'. Op de grond komt een groot blad papier te liggen waarop een zin staat. Iedereen mag reageren op die zin, en op de reacties van anderen. Er is maar één stift zodat iedereen eerst heel goed moet nadenken vooraleer iets op te schrijven.
TIP
Overweeg, indien de groep kinderen groot is (groter dan 5), om twee vellen papier te gebruiken.
Eventueel kan zelfs de zin op de bladen verschillend zijn.
'Een licht zijn'
Materiaal
Eén dikke kaars (suggestie: paaskaars van het voorbije jaar)
Kleinere kaarsen of theelichtjes - evenveel als er kinderen zijn.
Stuk stof of papier waarop de kaarsen gezet worden (eventueel kleine bordjes) - zodat mogelijk was niet op de vloer terechtkomt.
Verloop
Plaats de grote kaars in het midden van de kring.
Vertel dat in de kerk de paaskaars symbool is van Christus.
Laat de kinderen verwoorden waarom dit zou kunnen zijn.
(Blijf eventueel eerst stilstaan bij wat kaarslicht kan doen bij mensen.
Daarna zoeken de kinderen op welke manier dit bij Jezus terug te vinden is.
Ze geven daar voorbeelden van uit zijn leven.)
Vertel dat papa bij het doopsel de doopkaars van zijn kindje aansteekt aan de doopkaars.
Wat zou hij daarmee willen duidelijk maken?
(Hij steekt zijn licht op bij Jezus, hij wil dat het licht van Jezus ook in het leven van zijn kindje aanwezig zou zijn)
Jezus zegt in het evangelie vandaag: 'Jullie zijn het licht van de wereld'
Wat zou Hij daarmee willen zeggen?
Wat zou dat voor ons kunnen zijn?
(Laat de kinderen voorbeelden geven uit hun eigen leven.)
Geef elk van de kinderen een theelichtje.
Ze mogen dat een voor een aansteken aan de grote kaars in het midden.
Ze zeggen daarbij op welke manier zij zoals Jezus voor anderen een 'licht' willen zijn.
BELEVEN
Licht voor een week
S. PRICE, 100 Eenvoudige knutselideeën rond de bijbel, Merweboek, p. 102-103
Neem een blad met een A4-formaat en verdeel het in zeven stroken die elk ongeveer 4,25 cm breed zijn. Vouw de vlakken als harmonica achter elkaar.
Teken, als het papier opgevouwen is en in de lengte gehouden wordt, in het eerste vakje bovenaan in het midden een vlam. Knip om de vlam heen door de andere lagen van het papier.
Schrijf op de eerste 'kaars' de Bijbeltekst. Kleur de vlam.
Help de kinderen om zes dingen te bedenken die ze de komende week voor andere mensen kunnen doen om zo hun licht te laten schijnen.
Schrijf per kaars een andere idee per dag.
Spreek af dat de kinderen telkens de vlammetjes kunnen kleuren nadat ze het beschreven 'licht' gerealiseerd hebben.
VERTELLEN
Een klein groen autootje
(Naar een verhaal van Han van Uden in 'Als het op vieren aankomt', Baarn, Gooi en sticht, 1991, p. 45-47)
Mathis, zijn broer Lowie, zijn zusjes Elise en Emma, papa en mama gaan op vakantie. Ze fietsen tot waar ze het mooi vinden en vragen dan aan een boer of ze mogen kamperen op een wei.
Op een mooie vakantiedag willen ze een grote wandeling maken.
- Hou de kerktoren van Oppegem goed in het oog, waarschuwt de boer, anders verdwaal je.
Ze vertrekken en gaan over kleine weggetjes en bruggetjes. Papa ziet naar de vogels door zijn verrekijker, mama ontdekt wel twintig plantjes die ze nooit eerder gezien heeft en de jongens kunnen niet zwijgen over de hagedissen op een omgevallen boom. Als ze wat gegeten hebben vraagt mama:
- Zullen we nu teruggaan? Het wordt al laat.
- OK, maar waar is het torentje van Oppegem? Het is nergens meer te zien!
- Klim eens op die heuvel daar, zegt papa, misschien zie je het dan.
Ze hollen om het hardst en nog voor ze boven zijn, roepen ze:
- Dààr! Die kant uit!
- Hoe kan dat nu, zegt papa, ik dacht dat het in de andere richting zou staan.
Het is nog een heel eind stappen. Elise en Emma beginnen te zeuren over voeten die pijn doen.
- We zijn er bijna, zegt mama.
Eindelijk komen ze bij een fietspad. Moeten ze nu links of rechts? Gelukkig fietst er een vrouw voorbij.
- Oppegem? vraagt de vrouw, Dat is nog 13 kilometer.
- Hoe kan dat nu... zegt mama. We gingen toch in de richting van de kerktoren.
- O, maar dat is de kerktoren van Boskerke, zegt de vrouw.
Oppegem is de andere kant op. Je kunt het best het fietspad volgen tot je bij de grote weg komt. Daar staan richtingwijzers. Succes. Daaaag.
- Hoe lang loop je over 13 kilometer? vraagt Mathis.
- Drie uur, zucht papa.
- Oh nee! roepen de kinderen.
- En ik ben al zo moe, snikt Elise.
- Ik weet iets,' zegt mama. Op de grote weg gaan we liften. Dan zijn we zo weer bij de tent.
- Wijs, wijs! juichen de jongens. En met nieuwe moed lopen ze het fietspad op.
Als ze bij de weg komen, begint het te schemeren. Er is weinig verkeer en langzaam lopen ze alvast in de richting van Koessel.
- Daar komt een auto! roept Lowie.
- Duimen omhoog allemaal, lacht papa... De auto zoeft voorbij.
- Hij stopt niet, zegt Emma ontgoocheld.
- De volgende wèl! troost papa.
Ze sukkelen verder langs de weg en duimen naar iedere auto. Eén bestuurder zwaait terug, een ander schudt van neen en nog een andere toetert dat ze van de weg af moeten. Elise begint te wenen.
Achter in de verte nadert weer licht. Ze kijken niet eens meer op. Er stopt een klein groen autootje.
- Kan ik helpen? vraagt een jongen.
- O ja, zegt papa. We moeten nog een tiental kilometer lopen en de kinderen zijn doodmoe.
De jongen begint in zijn auto van alles op elkaar te stapelen.
- Mijn naam is Koen, zegt hij, ik ben op weg een een feestje. Daarom steekt mijn autootje zo vol. Maar zo zal het wel gaan. Twee kinderen achterin, naast die bakken hier. En u mevrouw, hier vooraan. Kunt u soms deze dozen met taart op de schoot nemen? De andere kom ik straks ophalen.
Wat later komen ook papa, Mathis en Elise bij de tent aan. Het ruikt er heerlijk naar koffie en chocolademelk.
- Kom toch wat drinken, zegt papa. Maar Koen schudt nee.
- Ze wachten op me, zegt hij, straks is iedereen ongerust.
Ze kunnen hem amper bedanken. Terwijl ze het groene autootje nazwaaien, roept Elise:
- Hij vergeet één van zijn taarten!
In het gras staat een doos. Op het deksel lezen ze: 'Om de vermoeidheid te vergeten! De groeten van Koen!'
Herken je de twee soorten 'duisternis' en 'licht' in het verhaal?
ZINGEN
Laat zo je licht maar schijnen
(Tekst & Muziek: Elly & Rikkert Zuiderveld - Samen, Een boom vol liedjes (deel 2))
Laat zo je licht maar schijnen
bij alles wat je doet
zodat de mensen zeggen
God is liefde
God is goed.
Klik hier om dit enthousiaste lied alvast te beluisteren.
BIDDEN
Zoals de olie brandt in de lamp
en de hele kamer verlicht,
zo kunnen jouw woorden, Jezus,
ons leven verlichten.
Maar opgesloten in boeken,
en verborgen in ons hart,
kunnen ze jouw licht niet geven.
Jezus, laat ons jouw woorden
met anderen delen.
(A-D DEROITTE in Voorwerpen uit de Bijbel, didactische suggesties, Averbode 2013)
Overwegingen
E. Van den Berghe
De lamp in de duisternis
"Stel je even in de plaats van die lamp die staat te branden op de kandelaar. Wat ziet ze om zich heen? Geen andere lampen, maar alleen duisternis. Ze zal zich eenzaam voelen. Maar hopelijk raakt ze niet zozeer ontmoedigd dat ze ophoudt met branden, want dan zitten allen in de duisternis."
Mia Verbanck
Wees een stralend licht en maak van zout geen suiker!
(Mia Verbanck, Pastorale Eenheid Heilige Damiaan – Hoboken-Berchem-Kiel-Wilrijk - februari 2023)
De Bijbel spreekt klare taal!
“Deel je brood met mensen die honger hebben.
Geef arme mensen een plek in je huis.
Geef kleren aan mensen die naakt zijn.
Zorg goed voor de mensen om je heen!
Zorg dat niemand meer onderdrukt wordt.
Beschuldig mensen niet te snel,
vertel geen slechte dingen over een ander.
Als iemand honger heeft, geef hem dan te eten.
En geef aan de armen alles wat ze nodig hebben.
Als jullie dat doen, dan zullen jullie gelukkig zijn.
Jullie zullen lijken op licht dat in het donker schijnt.
Overal waar het donker is,
zorgen jullie voor stralend licht.”
Zet je in voor de mensen om je heen.
Dat zegt de profeet Jesaja.
Op papier lijkt het eenvoudig.
In de praktijk is het aartsmoeilijk!
Jezus staat in deze traditie,
Hij doet er nog een schepje bovenop:
“Jullie zijn het zout in deze wereld.
Jullie zijn het licht in deze wereld.”
Jullie moeten jullie verantwoordelijkheid opnemen,
jullie moeten een voorbeeld zijn.
Patrick Van der Vorst
Zout van de aarde
(P. van der Vorst in 'Daily Gospel, Christian Art.Today’)
Jezus zegt tegen zijn leerlingen dat zij het 'zout van de aarde' zijn. Waarom zou Hij dat zeggen?
Zout was zeer waardevol in de oudheid: de Grieken dachten dat zout iets bevatte dat het goddelijke raakte en de Romeinen betaalden hun soldaten soms met zout. Ze zeiden zelfs dat wanneer een soldaat zijn plicht niet vervulde, 'hij zijn zout niet waard was'.
Naar mijn aanvoelen mij zijn er twee redenen waarom Jezus zijn leerlingen en dus ook ons met zout vergelijkt. Zout heeft twee belangrijke kwaliteiten: het bewaart en het smaakt.
Zout bewaart en daarom worden christenen opgeroepen om te helpen het goede in de cultuur te bewaren: behoud van de natuur, de schepping van God rondom ons, integriteit, enz ... Omdat zout in contact moet zijn met vlees of vis om te bewaren, moeten we in nauw contact staan met de cultuur die ons omringt om het goede in die cultuur te behouden.
Zout smaakt. Als christenen kunnen we de smaak van de waarden van God in alles brengen wat we in het leven doen. Zo kunnen we het leven smakelijker, spannender, kleurrijker en vreugdevoller maken.
Zoals met alles wat Jezus ons leert, is ligt ons 'zout' niet alleen in het getuigen van de woorden die we spreken, maar ook in het getuigen van wat we doen.
Bénédicte Lemmelijn
Zout en licht
(B. Lemmelijn in Ezra, Bijbels tijdschrift nr 48, p. 119)
Christenen moeten het zout zijn, en erop toezien dat het zout zijn kracht niet verliest. Zout markeert de smaak; zout behoedt voor bederf, zout kan ook pikkend pijn doen in een open wonde, maar ze tegelijk ontsmetten en als zodanig een begin van heling betekenen. Als zout dus flauw zou worden, verliest het simpelweg zijn eigenheid. Hoe dan, vraagt Matteüs, kan het dan weer zout gemaakt worden? Hoe kan het dan zijn kracht terugvinden? Als christenen onherkenbaar zijn en in niets te onderscheiden zijn van de goegemeente, hoe kunnen ze dan 'zout' zijn ... Waartoe dient de Kerk, als ze niet dient, vroeg bisschop Gaillot zich af.
Matteüs voegt er een tweede metafoor aan toe. Volgelingen van Jezus moeten 'het licht in de wereld' zijn. Licht dat straalt en uitstraling heeft. Een stad op een berg kun je zien van ver, stelt hij. Ze kàn zelfs niet verborgen blijven. Een lamp, meent hij, steken we niet aan om ze daarna te bedekken. Een lamp zetten we op een standaard, zodat het licht zich kan verspreiden. Op dezelfde wijze moeten Jezus' volgelingen licht zijn: niet verstopt onder de korenmaat, maar duidelijk herkenbaar voor 'ieder die in huis is'.
Willem Vermandere
Zout
(W. Vermanderen, Als 't maar geestig is, Lannoo, 2020, p. 95)
'Ik noem u allemaal zout der aarde', zei de Jood van tweeduizend jaar geleden. Wee ons allemaal, als het zout zijn kracht verliest, als politiekers corrupt worden, als priesters hun geloof kwijt geraken, als leraars enkel nog hun uren kloppen zonder geestdrift, als geld de enige inspiratiebron wordt van wie pretendeert iets te zeggen te hebben.
Dan is uw heilige plicht om als artiest in actie te komen. Schudt het volk wakker uit zijn zelfgenoegzaamheid! Schop de menen een geweten als ze te luizig worden en er hier een puinhoop van dreigen te maken!
Frans Mistiaen sj
Zout en licht zijn
Zout geeft smaak aan het eten,
licht geeft schittering en kleur aan alles.
“Zout” en “licht” zijn twee beelden
waarmee Jezus benadrukt dat Zijn leerlingen
krachtige invloed kunnen uitoefenen op het geheel.
Is dat wel zo?
Is het geen onaanvaardbare pretentie
te menen dat wij, Jezus' leerlingen,
voor anderen zout en licht kunnen zijn,
aan de hele wereld smaak en schittering kunnen geven?
Het zou inderdaad pretentieus zijn,
indien wij onszelf zouden aanprijzen en verkondigden.
Maar wat brengen Jezus' leerlingen
aan de hele wereld rondom hen?
Eigenlijk niet ‘iets’, maar ‘Iemand’, nl. de God-Vader.
De taak van de christenen, die in Jezus' spoor leven,
bestaat er vooral in aan de wereld te laten voelen, zien en ervaren
dat er een God is, en wel dat die een ‘Vader is voor ons allen’.
Wij moeten het niet verdoezelen.
Wij, mensen, zijn spontaan geneigd veel energie te steken
in de horizontale, in de sociale relaties.
En daarbij gaan wij spontaan onszelf vergelijken met elkaar.
Wij maken graag onderscheid
tussen bepaalde categorieën van mensen.
Sommigen hebben wij er graag bij,
anderen zien wij liever uitgesloten.
In sportverenigingen, ontspanningsgroepen en beroepskringen,
in culturele centra, artistieke kernen, zelfs kerkgemeenschappen,
maar ook tussen landen, rassen en talen,
overal zit de drang naar discriminatie in ons ingebakken.
Wij zijn er eigenlijk spontaan op uit
om de concurrentie tussen mensen aan te wakkeren
en onze eigenheid te accentueren.
Leerlingen van Jezus zullen integendeel in die wereld,
naast alle horizontale, sociale relaties,
ook de verticale dimensie openbaren,
dwz. te pas en te onpas duidelijk maken dat elke mens
niet eerst en vooral een concurrent is van zijn medemensen,
maar een persoon, verbonden met God, die Vader is van allen.
Maar dat heeft fundamentele gevolgen
voor de manier waarop wij onze sociale relaties beleven.
En dat maakt het verschil tussen een gelovige en een ongelovige.
Zeggen dat God een “Vader” is voor iemand
zal eerst en vooral betekenen dat hij ten diepste bemind wordt,
beminnenswaardig is, persoonlijk waardevol.
Wat een verschil tussen iemand,
die zich altijd verongelijkt voelt, door niemand graag gezien
en iemand, die er grondig van overtuigd is
dat hij door liefde omringd en door liefde gedragen wordt.
De ene wordt vlug veeleisend tegenover alles en allen,
de andere is fundamenteel dankbaar.
Een gelovige is een dankbare mens.
Zeggen dat God de “Vader is voor allen”,
zal ook betekenen dat alle mensen evenwaardig zijn
en dat zij broers en zussen kunnen worden van elkaar.
Wij worden niet als broers en zussen van allen geboren.
Wij kunnen het wel worden, door ervoor te kiezen
de aangeboren tegenstellingen en concurrentiedrang
in liefde te overstijgen.
Wat een opgave een milde mens te worden
vanuit het besef dat God “onze Vader” is.
Een gelovige is een milde medemens.
Waarlijk de levenservaring dat er een God-Vader bestaat
brengt iets fundamenteels nieuws in onze wereld.
Het brengt ons tot dankbaarheid over het leven,
wat er ook al gebeurd of mislukt is.
Het brengt ons ondanks alle verschillenen
tot mildheid tegenover en tot verbondenheid mét elkaar.
De Vader-God verkondigen, dat is onze eerste taak.
Het probleem is echter
dat wij dat wij dat alleen kunnen op een “verhulde” wijze,
alleen doorheen povere, menselijke tekenen.
De liefde van de Vader kan alleen worden geopenbaard
door leerlingen van Jezus, die altijd mensen blijven,
met al hun menselijke beperktheid.
De schoonheid van God is te zien
in de Man van smarten en in de armste onder de armen.
De wijsheid van God is merkbaar in de argeloosheid van eenvoudigen.
De macht van God verbergt zich in de geringheid van kleinen.
De kracht van God openbaart zich in menselijke zwakheid,
de liefde van God in zondige mensen.
Alleen met onze schamele menselijke gebaren
kunnen wij uitdrukken dat God de Vader van allen is.
Het is dikwijls doorheen onze soms zo onbarmhartige reacties
dat wij moeten tonen dat God de barmhartigheid zelf is.
Het lijkt wel een onbegonnen opdracht.
Tenzij wij er ons ook bewust van zijn
dat wij dat niet alleen moeten realiseren,
maar dat Gods Geest in ons werkt.
Het geloof om doorheen de zwakheid van Jezus' leerlingen
toch de kracht van de Vader te zien
is in kiem aanwezig in de wereld.
In het hart van Jezus' leerlingen.
leeft de kracht om voor die wereld zout en licht te zijn.
Hijzelf heeft het ons toegezegd.
Marc Gallant, trappist (Orval)
Licht zijn (2014)
“Jullie zijn het licht van de wereld”, zegt Jezus ons.
Dat is toch maar een gevaarlijk woord! Wie meent een licht te zijn, is er zeker van de mensen op de zenuwen te werken. En als hij denkt het licht van de wereld te zijn, riskeert hij de psychiatrie!
Wat bedoelt Jezus met deze woorden?
Voor de Bijbel is het God die het licht is (1 Johannes 1, 5). Hoe kan een mens dan het licht zijn?
De mensheid die wandelt in de duisternis van een efemeer bestaan kan de ogen opslaan naar God: “De Heer is mijn licht” zingt de psalm (27, 1). Het licht van God komt tot ons in zijn Woord dat licht is (Johannes 1, 4). Dat woord maakt van wie het volgt een licht in de wereld:
“In gerechtigheid heb ik, de Heer, jou geroepen.
Ik zal je bij de hand nemen en je behoeden,
ik neem je in dienst voor mijn verbond met de mensen
en maak je tot een licht voor alle volken”.
Het volgende vers geeft er de concretisering van aan :
“om blinden de ogen te openen,
om gevangenen te bevrijden uit de kerker,
wie in het duister zitten uit de gevangenis” (Jesaja 42, 6-7).
Het komt erop aan er te zijn voor de anderen. Licht zijn in de wereld is dus altijd licht zijn voor de wereld. Het is dan ook door naar Gods Woord te leven dat de mens een lichtend pad vindt in het leven. Het Woord van God is “een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad” (Psalm 119, 105). Door het woord van God uit te bouwen in zijn leven wordt iemand zelf licht voor de anderen. Maar is dat licht zijn voor de wereld zoals Jezus ons dat vandaag vraagt?
De uitdrukking ‘licht van de wereld’ werd door de Joden gebruikt om daarmee een belangrijke Wetgeleerde aan te duiden. Men noemde het overdragen van kennis ‘verlichten’. Daarom werd de meester ‘licht van de wereld’ genoemd. Jezus draagt die titel over aan zijn leerlingen: ieder christen moet, door zijn leven, een leraar worden van de nieuwe Wet, de Wet van de liefde.
Mozes had van God de Wet gekregen op de berg Sinaï. Jezus geeft de nieuwe Wet, de Wet van God die Liefde is, in de Bergrede. Die begint met de Zaligsprekingen (Matteüs 5, 3-12). Ze zijn als het handvest dat God ons geeft om in gemeenschap te zijn met Hem. We zijn gelukkig als we worden zoals God die arm is en barmhartig. Door de Zaligsprekingen te beleven wordt Jezus’ leerling zelf ook licht voor de wereld.
Het komt er dus op aan eenvoudigweg de zaligsprekingen in ons dagelijkse leven uit te bouwen. Om de radicale nieuwheid van het christendom te bewijzen schreef een anonieme christen rond het jaar 150 aan Diognetus, een vooraanstaande heiden:
"De christenen onderscheiden zich niet van andere mensen door taal, vaderland of kledij. Zij wonen niet in eigen steden, gebruiken geen afwijkend dialect en leven geen uitzonderlijk leven. … Zij leven volgens de zeden van het land, wat betreft kledij, voeding en andere levensomstandigheden, en geven zo blijk van een verwonderlijk en naar aller mening paradoxaal burgerschap. … Zij trouwen als ieder ander maar leggen hun kinderen niet te vondeling. … In één woord, wat de ziel is voor het lichaam, dat zijn de christenen in de wereld..." (Brief aan Diognetus; P.G., 2,1173-1176).
De christenen zijn het licht voor de wereld door in hun gewone, dagdagelijkse leven de liefde te beleven die Jezus ons gebracht heeft. Hijzelf heeft daar trouwens het voorbeeld van gegeven door eerst dertig jaar gewoon te leven vooraleer beginnen te spreken. “Gij schijnt als lichtdragers in de wereld gij die het woord van leven draagt”, zegt Paulus (Filemon 2, 15-16), en hij legt uit : “Volg dus het voorbeeld van God, als kinderen die hij liefheeft, en ga de weg van de liefde, zoals Christus, die ons heeft liefgehad. … Nu bent u licht, door uw bestaan in de Heer. Ga de weg van de kinderen van het licht. Het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid” (Efesiërs 5, 1-2 … 8-9).
Het komt er dus voor ons op aan ons leven in overeenstemming te brengen met ons geloof. Het is vooral de samenhang van ons leven met ons geloof dat ons tot licht maakt voor de wereld. Het is als ze onze goede daden zien, dat de mensen God zullen verheerlijken (Matteüs 5, 16). Dat licht is te zien in de glimlach van bescheiden mensen die zichzelf vergeten en daar niet prat over doen, in de kwaliteit van het onthaal, in het vermogen de gesprekspartner te begrijpen en te aanvaarden zoals hij is, zelfs met zijn onvermogen, zodat hij zich niet beoordeeld voelt, maar bemind en vergeven als het moet.
Alleen in deze houding zal het licht van Jezus’ blik zichtbaar worden.
Gij zijt het zout der aarde (2017)
Schrikt u niet van wat Jezus ons zegt? Wij, dat kleine groepje gewone mensen dat nog naar de kerk komt, wij die maar een geringe rol spelen in de maatschappij, wij die daarenboven geen grote heiligen zijn, maar die lijden onder onze gebreken en tekortkomingen, wij zijn het zout der aarde, wij zijn het licht der wereld! Wat houdt dat in? Wat verwacht Jezus dan wel van ons?
"Gij zijt het zout der aarde". Het zout is rijk aan een meervoudige betekenis. Het zout is eerst en vooral het zout der aarde: reeds in Jezus' tijd werden kalizouten gebruikt als bemesting. Het kalizout activeert het zaaisel en geeft een gezonde kleur aan het bladgroen. We begrijpen meteen wat Jezus bedoelt: zoals het kalizout van de aarde een vruchtbare bodem maakt waar het zaad kan opschieten en vrucht dragen, zo ook vertrouwt Jezus ons een activerende rol toe in de wereld, zodat het evangelie er kan worden onthaald in een vruchtbare bodem, er wortel kan schieten en er vrucht dragen. De christen vervult in de wereld een activerende taak van onthaal voor Gods Woord.
Het zout heeft een tweede betekenis: het zout geeft smaak. Omdat de christen God onthaalt in zijn hart, gaat er een nieuwe horizon voor hem open: hij vindt smaak in het bestaan. Jezus vraagt ons smaak te geven aan het leven. Meer dan vroeger verdrinkt de mens vandaag in de triestige banaliteit en in de grauwe grisaille van de 24-uren economie: stereotype arbeid, knopjes duwen bij kunstmatig licht, standaard voorwerpen in plastic, alomtegenwoordige publiciteit tot in het schreeuwerige toe. Het leven is zoutloos geworden, de jeugd verveelt zich en zoekt naar 'kicks' om het bestaan een beetje pit te geven: 120 decibel in de discobars, levensgevaarlijk rijgedrag, pepmiddelen, piercings, tatoeage, extravagante haartooi en klederdracht om toch maar te trachten aan de banaliteit te ontsnappen, experimenten met drugs allerlei: alles wordt uitgeprobeerd om zich te voelen bestaan, om te ontkomen aan de oerverveling van een leven zonder zin ... En nog nooit werd er zoveel gepalaverd over de kwaliteit van het leven!
Het is in die actuele context dat Jezus ons zegt: 'Gij zijt het zout der aarde'! Breng vreugde, spirit, elan in de dagelijkse banaliteit. God in je hart dragen, dat geeft een diepere zin aan de gewone dingen die anders smakeloos dreigen te worden. Het atheïsme heeft de goddelijke zin van het leven geloochend en meteen gingen de transcendente waarden verloren. De mens verwordt dan tot niets méér dan een verstandige schimmel, door het toeval in een absurd bestaan geworpen. Neen, zegt Jezus: vanuit God kan alles een diepgaand supplement aan zin krijgen. Geef de mensen die smaak aan het leven die God heeft gewild: gij zijt het zout der aarde.
Het zout heeft nog een derde betekenis. Toen er nog geen diepvriezers waren, was het zout het ideale bewaarmiddel. En zo werd het zout symbool van duurzaamheid, van trouw. Om een duurzaam verbond te betekenen zei men: "een verbond van zout" (Numeri 18, 19) en als een jood in de tempel een stier offerde aan God, laat ons zeggen waarde 2.000 euro, dan was dat offer maar geldig als er nog een handjevol zout, een eurocent zout, bovenop gelegd werd (vgl. Leviticus 2, 13). Waarom? Het was de manier om aan God te zeggen: "Als ik U deze stier offer, dan is het uit liefde, uit duurzame, getrouwe liefde". Alleen het offer gebracht uit liefde is zinvol. De christen is iemand die leeft met getrouwe liefde voor God. Hij is in de wereld iemand die uitkijkt naar God, iemand die God verwacht. Hij draagt in zich het vuur van de liefde. "Iedereen zal met vuur gezouten worden", zegt Jezus in het Marcusevangelie .
Kortom, het zout der aarde omvat drie dingen: aan het bestaan een vruchtbare bodem bieden voor Gods Woord, aan het leven de smaak geven van Gods liefde, en die liefde in alles en niettegenstaande alles in ons hart bewaren.
Zijn we echt dat zout? Vijftig jaar geleden al stelde Paul Claudel: ‘Het evangelie is zout, en gij hebt er suiker van gemaakt!’ Matteüs heeft een speciale uitdrukking om die verbastering van het zout uit te drukken: ‘mórainesthai’, zegt hij. Chouraqui vertaalt hier letterlijk: ‘Als het zout zot wordt’! Als ons christen-zijn aan de samenleving zijn zoutkorrel niet meer bijdraagt, dan betekent het niets meer en zijn wij maar echt zot. Ons christen-zijn moet de samenleving een supplement aan zin te geven!