Loading...
 

Bijbel

De Bijbel ...

... niet zomaar een boek

De heilige Schrift, de Bijbel, is niet zomaar een boek. Dit kun je opmaken uit het adjectief 'heilig' (= apart omwille van de betrokkenheid op God). Men noemt dit schrift heilig omdat het vertelt hoe God handelt en spreekt in de geschiedenis van Israël, hoe het volk daarop reageert (O.T.) en hoe dit handelen van God verder gaat in de geschiedenis van Jezus en zijn leerlingen (N.T.).
De heilige Schrift werd geschreven door gelovigen, mensen die een gelovige kijk hebben op de dingen, de mensen, de gebeurtenissen, de geschiedenis. Ze schreven vanuit de ervaring dat God in de wereld aanwezig is en zich om zijn volk bekommert. Ze vertelden deze geschiedenis met het oog op de toekomst, zonder scherp onderscheid te maken tussen gisteren, vandaag en morgen.

Je kunt dit vergelijken met een herdenking van 'De groote oorlog' op 11 november. Zo'n herdenking wil geen precies beeld ophangen van de 1e wereldoorlog, maar oproepen tot vrede zodat deze vreselijke oorlog zich niet meer zou herhalen (Nooit meer oorlog!)
Zo moet je het verhaal van de bevrijding uit Egypte lezen als uiting van het geloof dat God de mens ook nu en straks bevrijdt, dus niet zozeer als het verslag van een gebeuren.



... een mini-bibliotheek

Soms gebruikt men het woord 'Bijbel' (Het Griekse woord Biblion = boekrol / boek -> bibliotheek, bibliografie).
In oorsprong betekent dit 'hét boek bij uitstek', 'het voornaamste van alle boeken'.

De Bijbel werd niet in één stuk geschreven door één auteur, zoals een roman. Het is een verzameling van wel 73 boeken (katholiek standpunt) waarin je allerlei vormen van literatuur kunt vinden. Je kunt de Bijbel best vergelijken met een bibliotheek, waarin je verschillende soorten boeken kunt vinden: geschiedkundige verhalen, gedichten, geromantiseerde verhalen, sagen, gezegden, anekdoten, wetsbepalingen, gebeden, liederen, voorspellingen, wijze uitspraken, wetten, brieven, ...
Elk van die teksten is afkomstig van schrijvers,
. die in een verschillende tijden (het ontstaan van de bijbel beslaat 1500 jaar) of in verschillende milieus leefden,
. eigen bedoelingen hadden met hun tekst,
. vaak een ander soort publiek voor zich hadden
. en in een voor ons vreemde taal schreven (Hebreeuws, Grieks, Aramees).


Deze boeken werden verzameld in een vaste volgorde (canon) en ingedeeld in twee grote delen: het Oude Testament en het Nieuwe Testament.
. Het Oude Testament / Het eerste Testament is de Hebreeuwse Bijbel, die bestaat uit de geschriften die binnen de geloofstraditie van het joodse volk zijn gegroeid en bewaard.
Christenen kennen de volgende volgorde van de boeken:
- Wet
- Historische boeken
- Poëtische boeken
- Profetische boeken
Joden kennen een andere volgorde:
- Tora (wet; Pentateuch)
- Nebiim (profeten
- Chetubim (geschriften)
Met de eerste letters van deze woorden vormden de joden een nieuw woord, TeNaCH, waarmee ze hun Bijbel aanduiden.

. Het nieuwe Testament / Het tweede Testament, werd geschreven in het Grieks. Het bevat de geschriften die vertellen over Jezus Christus en over de ontwikkeling van de christelijke geloofsgemeenschappen.
Het Nieuw Testament kent de volgende volgorde:
- Evangelies (over leven en woorden van Jezus)
- Handelingen en brieven (over de eerste christenen)
- Boek van de openbaring (visioen)



... de rode draad

Eigen aan de bijbel is de rode draad die er doorheen loopt: het geloof dat God betrokken is in de geschiedenis van de mens. Het geloof dat je vanuit je vertrouwen in God opgeroepen wordt om jezelf en anderen gelukkig te maken. Vanuit die omgang met God wordt het leven beschreven, wordt teruggeblikt en vooruit gekeken.
Omdat God in de XXI e eeuw voor heel wat mensen aan de rand van het leven staat, is de Bijbel voor vele mensen een moeilijk boek.



... een oud boek

Oude handschriften

De oorspronkelijke manuscripten (autografen) van de bijbel bestaan niet meer. Het materiaal dat de eerste schrijvers gebruikten, is zo goed als helemaal vergaan. Toch vond men in het droge Zuiden van Egypte bij een opgraving, heel uitzonderlijk nog stukjes papyrus terug uit de tweede eeuw, met teksten uit het Nieuwe Testament.

Papyrus

Dit handschrift op papyrus is van de vierde eeuw.
Het werd gevonden in Egypte en wordt nu bewaard in de universiteit van Keulen. De tekst erop is: Matteüs 5, 13-16; 5, 22-25.


Papyrus maakte men van rietstengels. Die sneed men in dunnen repen. Daarna legde men die kruiselings op elkaar. Met water en een soort lijm hechtte men dan de repen aan elkaar om er zo vellen van te maken. Hiervan maakte men stoken die soms wel tien meter lang waren. Het uiteinde van die stroken werd aan een houten rol vastgemaakt. Als men een tekst wilde lezen, rolde men de strook van de ene houten rol op de andere. Het nadeel van papyrus is dat het mettertijd kapot gaat.

De teksten op perkament (bladen die van dierenhuid werden gemaakt) werden beter bewaard. Zo vond men een complete tekst van het Nieuwe Testament, die dateert uit de vierde eeuw. Die tekst is niet zo gemakkelijk te lezen. De Griekse letters staan in hoofdletters aan elkaar geschreven zonder leestekens en zonder scheiding tussen de woorden.

Vergelijk even met de volgende Nederlandse zin:
TOENTOMATENTOMATENTOMATENTOVRAT
TO EN TOM ATEN TOMATEN TOM AT EN TO VRAT

Bovendien zijn sommige bladen erg beschadigd. Toch zijn die manuscripten heel belangrijk, want ze werden slechts 250 jaar na de oorspronkelijke teksten neergeschreven.

In de vierde eeuw gebruikte de Kerk het Latijn als voertaal. Daarom werden de oorspronkelijke Griekse teksten vertaald. Omdat er verschillende versies in omloop waren gaf paus Damasus rond 380 aan Hiëronymus de opdracht om een officiële Latijnse vertaling van het Nieuwe Testament te maken. Deze tekst, waar hij 15 jaar aan werkte, is nu bekend als 'de Vulgaat'.
In verschillende abdijen schreven monniken in scriptoria de teksten zorgvuldig over. Ze onderstreepten het belang ervan door elke eerste letter van een hoofdstuk te versieren, soms met kleine schilderijtjes. Deze miniaturen liggen aan de basis van de Vlaamse schilderkunst.

Utrechtse Bijbel

De Utrechtse Bijbel


In de late Middeleeuwen vertaalden de monniken ook enkele teksten in de volkstaal. Op grote feestdagen werden deze verhalen in de kerk uitgebeeld en later op platte wagens voor de kerk. Hier ligt de oorsprong van het toneel in onze streken.

In 1450 drukte Gutenberg zijn eerste boek, een bijbel. Men kon dan voor het eerst een tekst op korte tijd in meer dan honderd exemplaren vervaardigen.

Gutenberg

De Gutenbergbijbel
De tekst is gedrukt.
Omdat de versiering in de randen geschilderd is,
lijkt het boek sterk op een handschrift.




Op zoek naar de meest oorspronkelijke tekst

Van de Bijbel heeft men heel wat manuscripten: kopies van kopies, met alle gevolgen vandien (de kopies van vroeger waren geen fotokopies!). Zo vallen talrijke varianten te bespeuren in de verschillende overgeschreven teksten.
Tekstkritiek is de wetenschap of de kunst/kunde die de oorspronkelijke tekst tracht te herstellen. Men wil zo dicht mogelijk komen bij de originele tekst: de tekst zoals de schrijver die voor het eerst zou kunnen opgeschreven hebben. Daarom bestudeert en vergelijkt men de verschillen-de manuscripten in hun oorspronkelijke taal: Hebreeuws, Grieks, Latijn (trilinguae)

Het eindresultaat is dan b. v. voor de evangelies een Griekse tekst waarbij onderaan de bladzijde alle afwijkingen in de belangrijkste manuscripten vermeld staan.

Voetnoten

Dit is het begin van het evangelie volgens Marcus.
Novum Testamentum Graece Cum Apparatu Critico Curavit, - Erwin Nestle and Kurt Aland.


Van de Hebreeuwse Bijbel had men alleen volledige handschriften uit de 10e en de 11e eeuw van onze tijdrekening. Tot men in 1947 in de grotten van Qumran, bij de Dode Zee, een belangrijke ontdekking deed. Men vond er boekrollen uit de 1e eeuw voor Christus en de 1e eeuw na Christus. Ze behoorden tot de gemeenschap van de Essenen, een joodse sekte die daar teruggetrokken leefde in de woestijn. Deze handschriften bevatten fragmenten van bijna alle Oudtestamentische Bijbelboeken, waaronder twee bijna volledige teksten van de profeet Jesaja. Met deze vondst ging de kennis van de Hebreeuwse tekst plots duizend jaar in de tijd terug.





Verschillende benaderingswijzen van de Bijbel

Een beknopt historisch overzicht

Tijdens de Middeleeuwen
las men de bijbel als een reportage. Alles wat er in stond werd letterlijk en zonder kritiek aanvaard: alles was zonder meer 'echt gebeurd'. De bijbel was het woord van God... en God kan niet liegen! Dit woord dat van God zelf was kon de mens alleen maar aannemen. Dit gaf aanleiding tot vreemde vaststellingen:
de klipdas en de haas zijn herkauwers (Lev. 11,6)
de aarde is een platte schijf (Gen. 1)
Adam en Eva zijn de verre voorouders van alle mensen.
...
Men stond er toen niet bij stil dat het Bijbelse wereldbeeld gebonden was aan de tijd en de cultuur waarin het ontstond zodat het geen aanspraak kon maken op wetenschappelijk gezag.




Tijdens de Renaissance en de periode van de verlichting
reageerde men vanuit de wetenschap heel sterk tegen de middeleeuwse benadering van de bijbel.
Bijvoorbeeld: het geval Galileï
Galileï stelde het heliocentrisme (De aarde draait rond de zon) voor als enig haalbaar systeem om een aantal verschijnselen in het heelal te verklaren. Omdat zijn opvattingen niet strookten met de gegevens in Genesis 1, werd hij tot tweemaal toe door de kerk veroordeeld.
Deze veroordeling werd door Johannes Paulus II vernietigd.
Sommigen komen er zelfs toe te zeggen dat alles in de bijbel louter verzinsel is.




In de loop van de 18e-19e eeuw
beschouwde men de Bijbel als een bibliotheek waarin gelovigen hun geloof in JHWH in verschillende taalvormen neerschreven. Men ontdekte door het nauwkeurig lezen en vergelijken van taal en inhoud van de bijbel, dat teksten uit verschillende bronnen door latere schrijvers werden samengevoegd tot de boeken die men nu kent.
Men had ook vragen bij het gebruik van mythologische voorstellingen in de bijbel.
B.v.: De drie verdiepingen van het heelal, engelen, satan, de draak...
Zijn die voorstellingen inhoud van de Bijbelse boodschap
of zijn ze de vorm waarin men een boodschap moet zoeken?
Het scheiden van mythologisch taalgebruik (vorm) en de bedoeling van de schrijver (inhoud) wordt 'ontmythologiseren' genoemd.




Vanaf de 20e eeuw
kwam men in het bezit van waardevolle teksten (o.a. Qumran) en ontwikkelde men nieuwe methodes om de bijbel te bestuderen. Hierdoor las men de bijbel niet langer als een verslag noch als een sprookje. Doorheen de kennis van de gewoonten uit die tijd van de manier waarop men zijn godsdienst beleefde en van de symboliek kwam men ertoe de bedoeling en betekenis van de bijbel te achterhalen.
Men ziet de Bijbel nog steeds als het 'woord' van God, maar men houdt er nu rekening mee dat dit woord door mensen is neergeschreven. Mensen met een eigen psychologie, taalgebruik en publiek. Mensen die kind van hun tijd zijn. Men leest de bijbel als een boek van mensen die binnen hun eigen leven en vanuit hun eigen cultuur en levenswijze zoeken naar zin, waarheid en richting, als een boek vol zoeken en tasten naar God.



Literair-historische benadering

Men benadert de tekst als een literair gegeven dat men situeert tegen een historische achtergrond:
hoe is die tekst tot stand gekomen?



Formgeschichte

Mensen gieten hun gedachten in een vorm die eigen specifieke bedoelingen heeft en aan een bestaande structuur beantwoordt.

De Formgeschichte zoekt naar de literaire vorm waarin een tekst gegoten werd.
Bijvoorbeeld: sprookje, gedicht, verslag, roman, wet...
Door dit toe te passen op de Bijbel vermijd je misverstanden in het zoeken naar de betekenis van een tekst.
Voorbeelden van vaste vormen in de bijbel: geboorteverhaal, wonderverhaal, spreuk, parabel, roepingsverhaal, verschijningsverhaal, gebed, lied, wet...



Bronnenonderzoek

Soms zijn er oneffenheden in de tekst. Als je sommige Bijbelteksten aandachtig leest, ontdek je onderbrekingen, gemis aan samenhang van het geheel ...

Bijvoorbeeld:
'Mozes daalde af naar het volk en sprak het toe.
Toen sprak God al de woorden die hier volgen ' (Ex. 19, 25-20,1)
Wie spreekt er nu eigenlijk: Mozes of God?

Daarom denken exegeten dat er verschillende 'bronnen' bestonden waaruit de schrijver van de definitieve tekst heeft geput. Zo vermoedt men dat er vier bronnen waren voor de vijf eerste boeken van de bijbel.



Redactionsgeschichte

Hierbij bestudeert men de tekst zoals die door de laatste redacteur (schrijver) die neerschreef: men probeert een antwoord te vinden op de volgende vragen:
- waarom schreef de auteur deze tekst?
- in welke mate speelde zijn bewogenheid hierbij een rol?
- in welke mate nam hij feiten en uitspraken op die belangrijk waren
voor de gemeenschap waarin hij leefde en voor wie hij schreef?



Sitz im Leben

Men tracht ook het leefmilieu (Sitz im Leben) te ontdekken waarin een bepaalde vorm ontstaat. (B.v. tempel, familie, school, leger, rechtbank, handel...) en te onderzoeken op welke wijze een bepaalde tekst functioneerde in een groep (geloofsondersteunend, - belijdend, -aanlerend, - belerend). Als je het milieu kent waarin de schrijvers schreven en de mensen tot wie zij zich richtten, kun je heel wat Bijbelteksten beter begrijpen.



De literair-historische kritiek leest de Bijbel als een boek dat:
- gegoten is in bepaalde literaire structuren (= Formgeschichte*)
- waarbij gebruik gemaakt werd van bestaand materiaal (= bronnenonderzoek)
- dat gekleurd werd door de eigen inbreng van de schrijver (= Redactionsgeschichte*)
- en ontstaan is binnen een bepaalde context (= Sitz im Leben*)

Deze benaderingswijze is belangrijk
om beter te kunnen doordringen tot de oorspronkelijk betekenis(sen) van een tekst.

(Deze benaderingswijze kreeg Duitse benamingen omdat de eersten die deze methode op de Bijbel toepasten Duitstalige exegeten waren.)




Tradities van de Pentateuch

(Pentateuch = verzamelnaam voor de vijf eerste boeken van de Bijbel)

Stel je voor: met de vier evangelies maak je een boek over Jezus: je neemt stukken over uit Marcus, Johannes en ook uit Matteüs en Lucas en je beklemtoont in je nieuwe boek wat jij belangrijk vindt voor deze tijd. Soms laat je twee gelijkaardige verhalen naast elkaar staan omdat je niet kunt kiezen, want elk verhaal heeft zijn eigen waardevolle accenten en beide vullen ze elkaar eigenlijk aan.

De Pentateuch (de vijf eerste boeken van het O.T.) is zo'n boek. Er waren de verhalen van de Jahwist (J) en de Elohist (E). Die werden herschreven door de Deuteronomist. Nog later herschreven priesters de gehele tekst en voegden er eigen elementen aan toe.
Je kunt dus zeggen dat er verschillende lagen bovenop het origineel gekomen zijn.


Argumenten voor een ‘bronnentheorie‘
. Het systematisch onderscheid tussen de naam van God: JHWH en Elohim.
Geldt voor Gen en begin Ex tot aan de openbaring van JHWH's naam aan Mozes (E.: Ex 3,15; J.: Ex 6,6)


. De verscheidenheid in woordgebruik.
Bewoners van Kanaän:
J.: Kanaänieten (Gen. 12, 6)
E.: Amorieten (Gen.15, 6)

Berg waarop God zich openbaart:
J. : Sinaï
E. : Horeb


. De verscheidenheid van godsdienstige, sociale, juridische en politieke opvattingen
Bijvoorbeeld: Mozes en het brandend braambos
J.: familiaire houding t.o.v. God (Ex.3, 5)
E.: afstand t.o.v. God (Ex. 3, 6)


. Sommige verhalen of elementen komen twee of meermaals voor


Geleidelijk kwam men ertoe vier bronnen te onderscheiden in de Pentateuch:




De Jahwistische traditie
(aangeduid met de letter J - men spreekt ook van de Jahwist) rond 950 voor Christus

Deze traditie wordt zo genoemd omdat zij vanaf het begin God JHWH noemt. De Jahwistische traditie ontstond waarschijnlijk aan het hof van koning Salomo, die zich hiervoor had geïnspireerd aan de farao, die schrijvers in dienst had. Ongetwijfeld schreef deze traditie de geschiedenis van het Zuid-Rijk (Juda).

Deze traditie ondersteunde het koningschap:
. dit koningschap is volgens de J. de vervulling van de belofte aan de aartsvaders.
. de koning garandeert de eenheid van het geloof.
Tegelijkertijd bekritiseert de J. het koningschap: de koning is geen absoluut monarch, maar een dienaar in dienst van God en zijn volk en zelfs van andere volken.


Kenmerken
. Veel verhalen die zeer levendig, altijd concreet en heel beeldend zijn.
. De manier waarop de J over God spreekt:
- menselijk: God wordt vaak als een mens voorgesteld (antropomorfisme)
- totaal anders: God is heer en meester (hij beveelt en gebiedt)
- vergevingsgezind




Elohistische traditie (E)
Rond 750 voor Christus

Hoewel de noordelijke stammen zich afgescheiden hebben van Jeruzalem en zijn koning, toch behouden ze hetzelfde verleden en dezelfde tradities. Twee eeuwen later (± 750 v. J.C.) verzamelen ze deze tradities om de Bijbelse geschiedenis van het Noorden te schrijven. Omdat de schrijvers in het begin van hun teksten voor God de naam Elohim gebruikten, wordt deze traditie de Elohistische traditie genoemd. Het gaat om dezelfde geschiedenis als van het zuiden, maar omdat de context anders is, wordt de geschiedenis anders gekleurd.

Op dat ogenblik is in Israël (Noord-Rijk) de verleiding groot om JHWH te verlaten en de Baäls te dienen of om er minstens rekening mee te houden. Omdat men voor het handhaven van het ware geloof niet kan terugvallen op een koning die van David afstamt, herinneren de profeten dat God met zijn volk een verbond heeft aangegaan. De ware eredienst bestaat in de gehoorzaamheid aan God, het respecteren van dat verbond en het weigeren van elk verbond met de afgoden. Het religieuze gevoel dat ervoor zorgt dat het volk dit verbond trouw blijft, wordt de 'vreze Gods' genoemd. Dit is geen angst, maar eerbied in combinatie met vertrouwen.


Kenmerken
. minder levendig , minder concreet dan de J.

. De manier waarop de Elohist over God spreekt
- God is totaal anders dan de mens - antropomorfismen worden vermeden.
- God verwacht een onvoorwaardelijke onderwerping aan zijn wil. Hij verwacht gerechtigheid (stokpaardje van de profeten).
- God maakt zich kenbaar door dromen of in theofanieën (= opzienbare verschijningen)




De Deuteronomistische traditie (D)
einde 7e eeuw voor Christus

In het Noordelijk Rijk (nog voor 721 - de val van Samaria) kwam men tot het besef dat de wet van Mozes niet goed meer aansloot bij de actualiteit. Ze was gemaakt voor nomaden, die intussen in een geordende natie leefden. Daarom moest ze aangepast worden. Deze tweede 'wet' werd het Deuteronomium genoemd. De levieten die deze wetten en gebruiken verzamelden en interpreteerden stonden onder invloed van de profeten Elia, Amos en vooral Hosea. Na de val van Samaria brachten ze hun wetten mee naar Jeruzalem, ordenden ze en voltooiden ze. Onder het bewind van koning Manasse, raakt dit werk in de vergetelheid. Het wordt in 622 tijdens de regering van koning Josia teruggevonden.
De deuteronomist ziet de geschiedenis als de uiting van de liefde van JHWH voor zijn uitverkoren volk. Daarom wordt Israël gevraagd alleen JHWH als God te erkennen. Zolang Israël trouw is aan God, kan het rustig wonen in het beloofde land, anders wordt het gestraft.


Kenmerken
. breedsprakerig: wijdlopige formules en veel synoniemen.
. De D. wil niet alleen onderrichten, hij wil overreden tot gehoorzaamheid.
. Talrijke herhalingen en voortdurende afwisseling tussen 'jij' en 'u'
. Visie op God
- Hij is de enige
- hij heeft een volk gekozen dat hem hierom moet liefhebben
- hij gaf zijn volk een land - daarom moet het trouw zijn en Zijn verbond onderhouden.




De Priesterlijke traditie (P)
587-538 en daarna

'Bij the rivers of Babylon...' Daar zitten de joden te jammeren: ze hebben alles verloren: land, koning, tempel... Hun priesters leren hen hun eigen tradities zodat ze er de zin van hun lijden in kunnen ontdekken en kracht putten om de vernederende situatie te verwerken. Hun geliefkoosde verhaal is de 'Uittocht uit Egypte', want zoals het volk zich toen in Egypte voelde, zo voelde het zich nu in Babylonië. En zoals God hen toen uit Egypte heeft geleid, zo zal hij hen uit Babylonië leiden.
De geschiedenis wordt voorgesteld als een chronologisch geordend geheel met de nadruk op wetten die meestal in verhalen gebed zijn, waardoor hun betekenis duidelijk wordt.
De eredienst is van fundamenteel belang en het priesterschap is dé instelling die het voortbestaan van het volk garandeert.


Kenmerken
. dor, abstract, weinig details, weinig variatie in de uitdrukkingen.
De schrijvers houden van getallen en opsommingen.
Het woordgebruik is vaak technisch, cultisch

. Godsbeeld: zeer transcendent.


Deze vier tradities en hun uitbreidingen werden verzameld in één werk: de Pentateuch. Dit werk zou rond 400 voor J.C. voltooid zijn en wordt toegeschreven aan de priester Esra.



Synoptische kwestie

(= hoe verklaart men de overeenkomsten en de verschillen tussen de verschillende evangeliën?)

De teksten die Matteüs, Lucas, Marcus en Johannes neerschreven, werden van meet af aan samengevat in het Griekse woord 'eu-angelion', dat 'goed nieuws' betekent. 'Blijde tijding', iets zoals een brief in de bus of een boodschap aan de deur die een teneergeslagen mens plotseling doet veranderen en overstromen van vreugde.




Evolutie van het gesproken naar het geschreven woord
Mondelinge verkondiging
Jezus zelf schreef niets neer. Wat hij zei heeft hij niet opgetekend of doen optekenen. Hij is in de eerste plaats een redder, een verlosser, die de blijde boodschap komt brengen.

Nadat Johannes was gevangen genomen, ging Jezus naar Galilea en verkondigde Gods Blijde Boodschap. Hij zei: 'De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij: bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.'
(Marcus 1, 15)


Gedurende zijn leven werden de leerlingen en de apostelen uitgezonden om het Rijk Gods te verkondigen (Lucas 9, 2-6) Na Pinksteren ligt de verkondiging van Jezus' boodschap volledig in handen van de apostelen.




Schriftelijke neerslag
In het begin van het christendom ging het als met andere bewegingen rondom een persoon: niemand denkt eraan iets vast te leggen voor later, hoe veel men ook over die persoon spreekt.

Later begint men om het geheugen te ondersteunen gespreksschema's op papier te zetten. Over een tiental jaren groeide dit uit tot een respectabel aantal schriftelijke weergaven. Men deed pogingen om er een overzichtelijk geheel van te maken. Lucas maakt hierop een allusie bij het begin van zijn evangelie (Lucas 1, 1-4)
Hieruit kun je besluiten dat de evangelisten 'verzamelaars' waren van perikopen (= een gedeelte uit de bijbel zoals dat bijvoorbeeld tijdens de eucharistieviering voorgelezen wordt) en er een chronologisch, topografisch en psychologisch raam voor creëerden.

De eerste die een overzicht trachtte samen te stellen was Marcus. Zijn evangelie is vóór de drie anderen geschreven. Pogingen van anderen vóór hem zijn niet bewaard.

Toen dit schrift bestond werd het gebruikt bij de verkondiging van het evangelie. Matteüs en Lucas namen er gedeelten van over en vulden ze aan met andere bestaande geschriften w.o. de Quelle of Q-bron, een verzameling van uitspraken van Jezus. Het werk als dusdanig is niet gekend. Men vermoedt het bestaan ervan op basis van de opvallende gelijkenissen tussen Matteüs en Lucas wat betreft de woorden en uitspraken van Jezus.

Wellicht is deze ontstaansgeschiedenis een verklaring voor de grote overeenkomst tussen de drie eerste evangeliën. Je kunt ze zelfs in kolommen naast elkaar afdrukken zodat de overeenstemmende verhalen naast elkaar komen te staan. Omdat je deze drie evangelies a.h.w. met één blik kunt overzien, worden ze 'synoptische evangelies' (synopsis = Grieks: overzicht) genoemd. In een 'synopsis' (= een boek waarin de drie eerste evangelies naast elkaar worden afgedrukt) kun je nagaan welk element door de een wordt weggelaten, door de andere beklemtoond of gewijzigd of aangevuld enz. Zo zie je dat de evangelisten niet aarzelden de overgeleverde woorden en daden van Jezus aan te passen aan de noden van de mensen voor wie ze schreven. (zie: de genezing van de schoonmoeder van Petrus)
Het bestuderen van een tekst bij de verschillende synoptici laat toe een inzicht te krijgen in de eigen zienswijze en de eigen bedoelingen van elk van de evangelisten, want elk had zijn eigen aard, legde zijn eigen accenten en schreef voor een ander publiek.



Structuralistische lezing

Bij deze lezing houdt men geen rekening met de auteur, met zijn bedoeling, of met de ontstaansgeschiedenis van de tekst. Men heeft vooral aandacht voor de tekst als een samenhangend geheel van woorden. De bedoeling van de tekst wil men achterhalen vanuit de dynamiek in de tekst zelf. Daarom wordt elk onderdeel gezien in relatie tot de gehele tekst.


Belang van een structuralistische lezing
. ze veronderstelt geen speciale voorkennis
. ze respecteert de tekst
. ze stimuleert de zelfactiviteit van de lezer




Werkwijze
Ga uit van de tekst zoals je die in de bijbel leest en je probeert de innerlijke samenhang ervan aan het licht te brengen. Je benadert de tekst dan vanuit de volgende vragen:
- de figuren
Wie speelt er mee? Hoe verhouden deze personages zich tot elkaar? Hoe evolueren ze?
- tijd en ruimte
Welke geledingen brengen ze aan?
Hebben ze ook nog een ruimere symbolische betekenis?
- handeling
Uit welke scènes is het verhaal opgebouwd? In welk verband staan ze tot elkaar?
- idee
Wat wil het verhaal uiteindelijk zeggen?
Wat is het motief waarop heel de samenhang van het verhaal rust?

Het antwoord hierop is niet zo eenvoudig als de vragen eruit zien, omdat binnen een verhaal alles met alles samenhangt. Toch loont het de moeite je deze vragen te stellen. Zo kom je vlugger tot een juister inzicht en kun je het verhaal bevattelijker en met een correcte accentuering aan kinderen vertellen.
(Zie: de structuralistische benadering van de verhalen: Zacheüs, Bartimeüs, de leerlingen van Emmaüs)



Materialistische lezing

Bij deze lezing onderzoek je de sociaal-politieke en economische context waarin een Bijbeltekst tot stand kwam. Deze maatschappelijke structuren vergelijk je met de huidige. Wanneer je daarna de Bijbeltekst opnieuw leest, lees je niet alleen het verhaal van vroeger, maar tegelijk een verhaal dat een nieuw perspectief geeft aan de actualiteit. Zo kan de bijbel in dienst staan van de politieke, sociaal-economische en culturele bevrijding van mensen en volkeren. Deze manier van Bijbel lezen is typisch voor de bevrijdingscatechese (vooral in Zuid-Amerika).

"Toen hij de hoofdstad naderde, kwam een Amerikaans legerofficier, het hoofd van de militaire missie in het land naar Jezus toe. Hij had veel bewondering voor Jezus en sympathiseerde met zijn ideeën over bevrijding.
Hij smeekte hem: "Mijn oppasser is doodziek, hij ligt thuis, kan zich totaal niet meer bewegen en lijdt geweldig veel pijn." Jezus zei hem: "Ik ga met u mee om hem te genezen." De officier antwoordde hem: "Meneer, u brengt me in verlegenheid door zelf te komen en heel de weg naar mijn huis af te leggen. Spreek toch uw bevrijdend woord en mijn oppasser zal genezen zijn van ziekte. Ik ben immers ook officier en ik zeg tegen mijn soldaten die ik onder mijn bevel heb 'Doe dit', en ze doen het." Toen Jezus dit hoorde, stond hij verwonderd en zei tot de mensen rondom hem: "Werkelijk, ik zeg jullie, in dit land heb ik nog niet eerder dergelijk blind vertrouwen in de bevrijding gevonden. Ik zeg jullie, dat van het noorden, het zuiden, het oosten en het westen er velen zullen deelnemen aan de zaak van de bevrijding: maar degenen die de titel voeren van verdediger van democratie en vrijheid, en vertegenwoordiger van het christendom, neergehaald zullen worden en een streng oordeel ondergaan van het volk en de geschiedenis." En tot de Noord-Amerikaan sprak hij: "Ga naar huis, en alles zal geschieden zoals je geloofd hebt."
En op dat moment verliet de ziekte de oppasser.

(Naar Lucas 7, 1-10)




Psycho-analytische lezing

Men probeert de Bijbeltekst te belichten vanuit de psychologie en de psycho-analyse. Men gaat er dan van uit dat een tekst niet enkel het product is van het bewuste, maar ook van het onbewuste. Deze methode tracht op een verantwoorde wijze tussen de lijnen te lezen.



Feministische lezing

Deze lezing benadert de Bijbel vanuit het standpunt van de vrouw en heeft dan ook extra aandacht voor de vrouw in de Bijbel. Dit is een reactie op een eeuwenlange uitsluitend mannelijke benadering van de bijbel.
Onder invloed van deze manier van Bijbellezen krijg je b.v. een heel ander beeld van Maria. In plaats van het lieve, brave, deugdzame, gehoorzame meisje, zie je dan een dynamische bewuste jonge vrouw.
Deze lezing heeft ook aandacht voor korte passages in de bijbel, die over vrouwen gaan. Ze haalt ze uit de grijze achtergrond en plaatst ze in het volle daglicht, zodat de actieve bewuste rol van de vrouw in de maatschappij en in de godsdienst scherper afgetekend wordt. Bijvoorbeeld:


Sifra en Pua
Twee vroedvrouwen kregen van de farao de opdracht elke pasgeboren jongen te doden. Maar ze weigerden te gehoorzamen: wat de farao hen vroeg konden ze niet met hun geweten in overeenstemming brengen.


De Syrofenicische vrouw (Mc. 7, 34-30)
In een nogal geanimeerd gesprek wordt Jezus klem gezet. In dit stadium van zijn optreden is het nogal vanzelfsprekend dat hij zich richt tot de joden, het uitverkoren volk.
Maar de vrouw reageert hierop zo spitsvondig, dat Jezus zich vanaf dat ogenblik richt tot alle mensen.
(Jezus bekeerd door een vrouw?)


Dit hernieuwde beeld van de vrouw staat in schril contrast met de nog steeds minderwaardige rol die de vrouw doorgaans toebedeeld krijgt in de huidige mannelijke kerkstructuren.


BELANGRIJK
Elke methode van Bijbellezen heeft haar eigen waardevolle inbreng.
Een combinatie van verschillende lezingen legt de rijkdom van de teksten bloot.
Het overbeklemtonen of het uitsluitend benaderen van de bijbel vanuit steeds dezelfde methode, werkt verstarring en eenzijdigheid in de hand.





De Bijbel en het Nederlands

Het lezen in de Bijbel, het preken over teksten uit de Bijbel en de vele kunstwerken in de kerkgebouwen die hun inspiratie in de Bijbel vonden, hebben een grote invloed gehad op gezegden en uitdrukkingen in het Nederlands.


Een kleine greep:
Weten waar Abraham de mosterd haalt
Het woord mosterd is in deze uitdrukking een verbastering van mutserd, takkenbos of brandhout.
Abraham wist niet waar het hout voor het brandoffer vandaan moest komen.


Abraham zien
= wanneer iemand vijftig jaar wordt.
Mensen zeggen tot Jezus: ‘U bent nog geen vijftig jaar, en U hebt Abraham gezien? (Johannes 8, 57)


Zo oud als Methuzalem
Zo heet de oudste man in de bijbel.


De benjamin
= wordt vaak gebruikt voor het jongste kind, vaak een nakomertje.
De jongste van de twaalf zonen van Jacob heette Benjamin.


Een Salomonsoordeel
= een wijs oordeel in een moeilijke kwestie
Salomon sprak een oordeel uit in een zaak waarbij twee vrouwen beweerden dat eenzelfde kind van hen was.


Een barmhartige Samaritaan
= iemand die belangeloos goed doet
In de gelijknamige parabel bekommerde hij zich over de man die door rovers overvallen werd, anders dan de priester en de leviet.


Een ongelovige Tomas
= iemand die niet vlug iets aanneemt
Tomas, een apostel, wilde alleen maar geloven in de verrijzenis van Christus als hij zijn handen mocht leggen in de littekens van zijn wonden.


Een wet van Meden en Perzen
= een onveranderlijke wet, een onherroepelijk besluit.
(Ester 1, 9; Daniël 6, 9)


Gewogen en te licht bevonden
Belsassar kreeg dit te horen toen Daniël het teken aan de wand uitlegde


En ook nog:
. De vleespotten van Egypte
. Een reus op lemen voeten.
. Iemand voor de leeuwen gooien.
. Van de daken preken
. In de woestijn spreken
. Een teken aan de wand.
. Niet van gisteren zijn (Job 8, 9)
. Onze haren rijzen ten berge (Ezechiël 27, 35)
. Werken in het zweet zijns aanschijns
. Geen jota overslaan
. In zak en as zijn
. De stem van een roepende in de woestijn
. Het licht niet onder de korenmaat zetten
. Een goed buur is beter dan een verre vriend (spreuken van Salomo)
. Hoogmoed komt voor de val (Spreuken 27, 10 en 16, 18)
. Door het oog van de naald kruipen.
. Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in (Prediker 10, 8)
. Aan de vruchten kent men de boom (Matteüs 7, 16)
. Het ene doen en het andere niet nalaten (Matteüs 23, 23)
. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak (Matteüs 26, 41)
. Niemand kan twee heren dienen (Matteüs 6, 24)
. Waar het hart vol van is, loopt de mond van over (Matteüs 12, 34)
. Oog om oog, tand om tand
. Van Pontius naar Pilatus gaan.
. De laatsten zullen de eersten zijn.
. …





Suggesties

Grote kinderen

INFORMEREN

Spreken over de Bijbel

Materiaal
een Bijbel
het Nieuwe Testament
een of meer kinderbijbels


Verloop
Gesprek met behulp van volgende vragen:
- Wie heeft er al eens in de Bijbel gelezen?
- Wat heb je toen gelezen?
- Zijn er verhalen in de Bijbel die je aanspreken?
- Van waar ken je de Bijbel (thuis, school, parochie, grootouders)?
- Als je een verhaal uit de Bijbel zou moeten kiezen, welk zou je nemen en waarom?
- Heb je al eens een echte Bijbel in je handen gehad?



Twee grote delen: het Oude Testament en het Nieuwe testament

Het woord 'Bijbel' betekent 'boek' in het Grieks. Toon de Bijbel.
In de Bijbel zijn twee grote delen: toon die twee delen.
Wat valt op: het Oude Testament is veel dikker dan het Nieuwe Testament.
Het Oude Testament is het deel dat ook Jezus gekend heeft, en dat de joden nu kennen als hun heilige Schrift.
Het Nieuwe Testament is het deel van de Bijbel dat alleen christenen kennen. Alle teksten uit het Nieuwe Testament hebben het over Jezus.


In welk deel van de Bijbel kun je lezen over:
Adam en Eva?
(Oude Testament)

De geboorte van Jezus?
(Nieuwe Testament)

David en Goliat?
(Oude Testament)

De ark van Noach?
(Oude Testament)

De verloren zoon?
(Nieuwe Testament)

Het doopsel van Jezus?
(Nieuwe Testament)

De profeet Jona?
(Oude Testament)

De brieven van de apostel Paulus?
(Nieuwe Testament)

Verhalen over de schepping?
(Oude Testament)

De roeping van Samuel?
(Oude Testament)

Het laatste avondmaal van Jezus?
(Nieuwe Testament)

Pinksteren?
(Nieuwe Testament)


Belangrijk
Laat de kinderen bij de teksten uit het Nieuwe Testament telkens verwoorden op welke manier ze verband houden met Christus.



De Bijbel: een bibliotheek

Wat is een bibliotheek? Een plaats waar men allerlei boeken bijeenzet.
In de Bijbel die de christenen gebruiken staan er wel 73 boeken.
Net zoals in een echte bibliotheek zijn er verschillende soorten boeken. In de Bijbel vind je boeken met grote verhalen, uitspraken van profeten, wetteksten, liederen, brieven, roman, evangelies, dromen...
Elk van die boeken werd door een andere schrijver geschreven.



De Bijbel in de eucharistieviering (woorddienst)

In de eucharistieviering wordt voorgelezen uit de Bijbel
In de eerste lezing komen teksten voor uit het Oude Testament of de Handelingen van de apostelen.
In de tweede lezing wordt gelezen uit de brieven van de apostelen
De derde lezing is er een uit het evangelie
Er zijn vier evangelies in de Bijbel. Ze werden geschreven door: Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes.
Ze schreven over Jezus: over wat Hij gezegd heeft, wat Hij gedaan heeft, en wat er met Hem gebeurd is.
Elk jaar wordt op zondag het meest uit een ander evangelie voorgelezen.
In het A-jaar vooral uit het evangelie volgens Matteüs.
In het B-jaar vooral uit het evangelie volgens Marcus.
In het C-jaar vooral uit het evangelie volgens Lucas.



Over kinderbijbels

In een Bijbel staan alle boeken die christenen voor hun geloof belangrijk vinden. Deze boeken werden geschreven door en voor gelovige mensen. Heel veel van die teksten zijn niet zo gemakkelijk om te lezen. Ze zijn al heel oud en ze werden voor volwassenen geschreven.
Maar omdat mensen vonden dat sommige stukken ook wel geschikt zijn voor kinderen, werden die teksten opnieuw geschreven en gemakkelijker. Men zorgde ook voor mooie tekeningen, zodat kinderen de grote verhalen uit de Bijbel al wat zouden kunnen kennen.
Toon een kinderbijbel.
In zo'n kinderbijbel staan maar enkele teksten uit de Bijbel.



Extra info

EEN HELE BIBLIOTHEEK

Het woord 'Bijbel' betekent 'boek' in het Grieks. Eigenlijk is het niet één boek, maar een hele bibliotheek, die in één band verzameld is. De hele Bijbel bestaat uit 73 boeken, die in verschillende tijden en omstandigheden tot stand zijn gekomen. Tussen het opschrijven van het oudste en het jongste boek van de Bijbel verliepen wel duizend jaren! Je kunt wel denken dat er heel uiteenlopende dingen in die bibliotheek te vinden zijn. Toch hebben ze allemaal te maken met de geschiedenis van God met de mensen.

OUDE EN NIEUWE TESTAMENT

De Bijbel bestaat uit twee delen. Het eerste (en grootste) deel heet 'Oude Testament'. Het tweede deel heet 'Nieuwe Testament'. Het Oude Testament vertelt het verhaal van Israël, het joodse volk. Het Nieuwe Testament vertelt het verhaal van Jezus en van de eerste christenen. Het woord 'testament' komt uit het Latijn en betekent 'verbond'. In het Oude Testament lezen we dat God een verbond sluit met Israël. In en door Jezus komt dat verbond tussen God en de mensen in een heel nieuw licht te staan: vandaar 'het Nieuwe Testament'. Het grootste deel van de Bijbel, het Oude Testament, is dus het gemeenschappelijke 'heilige boek' van joden én christenen. En sommige verhalen uit het Oude en het Nieuwe Testament worden ook vermeld in de Koran, het boek van de moslims. Daarom noemt men het jodendom, het christendom en de islam ook 'de godsdiensten van het Boek'.

WOORD VAN GOD, BOEK VAN MENSEN

Wij geloven dat de Bijbel 'woord van God' is, maar dat betekent niet dat God zelf de Bijbel heeft geschreven of gedicteerd. God laat zich kennen in de geschiedenis, in gebeurtenissen die mensen meemaken. Mensen hebben hun geloof in God verwoord, doorverteld en opgeschreven. Die teksten zijn in de Bijbel terechtgekomen, en door die teksten spreekt God ons aan. Maar de teksten zelf zijn helemaal mensenwerk!

GELOOFSBOEK

De schrijvers van de Bijbel schreven geen geschiedenisboek. Wat er precies gebeurde, vonden ze niet het belangrijkste. Ze wilden vooral hun geloof onder woorden brengen en doorgeven. Daar hebben ze allerlei middelen voor gebruikt: verhalen, gedichten, parabels, spreuken... Niet alles wat in de Bijbel geschreven staat, is 'echt gebeurd' zoals het er staat. Maar het is wel allemaal 'waar': het drukt uit wat mensen geloven, en wat ze belangrijk vinden om van te leven!

GESCHREVEN, OVERGESCHREVEN, VERTAALD, GEDRUKT...

Het Oude Testament werd in het Hebreeuws geschreven, het Nieuwe Testament in het Grieks. Van geen enkel Bijbelboek is de oorspronkelijke versie bewaard gebleven. In de loop der eeuwen werd de Bijbel ontelbare keren overgeschreven, eerst op papyrus of perkament, en later gedrukt op papier. Het eerste boek dat gedrukt werd, was een Bijbel! En in onze tijd staat de Bijbel natuurlijk ook op cd-rom en op het internet. Intussen werd de Bijbel vertaald in bijna alle talen van de wereld. Zo'n vertaling is nooit af. Telkens opnieuw wordt de Bijbel vertaald in een taal die de mensen zo goed mogelijk kunnen verstaan.






ERVAREN

Doorvertellen

Hoe gaat dat doorvertellen van verhalen?
Stel dat jullie met z'n vieren zijn: A,B,C en D
A is de lezer van het verhaal (hieronder), hij/zij blijft binnen met B.
C en D gaan even op de gang.
A leest dit verhaal in stilte voor zichzelf
Dan leest A dit verhaal voor aan B.
Daarna mag C binnenkomen. B vertelt het verhaal aan C.
Daarna mag D binnenkomen en C vertelt het verhaal aan D.
Intussen mogen de anderen niets zeggen.

Nu wordt het echte verhaal gelezen:
Sander mag over naar de vijfde (*) klas.
Dat maakt hem heel blij.
Weet je waarom?
Hij is twee maanden ziek geweest zodat hij niet naar school kon.
Eerst lag hij drie weken in het ziekenhuis en toen nog vijf weken thuis.
Maar hij heeft zijn best gedaan! Hij heeft alle lessen goed bijgehouden.
Hij wilde niet alleen achterblijven in de vierde klas,
hij wilde met zijn vrienden mee naar het vijfde.

Thuis besloten ze om dat te vieren.
Moeder heeft pannenkoeken gebakken
en is vader op de fiets gestapt om een spannende videofilm te huren.
Daar komt zijn zusje Astrid met een lolly: 'Voor jou'
Daarna gaat de telefoon: 'Hallo oma, ja, ik mag naar het vijfde!'
Nu staat Sanders broertje bij hem met een strip.
Als ze zitten te eten komt Jan met een bouwplaat.
En Tom brengt nog een puzzel!

Wat een feest opeens!
(*) aanpassen aan de situatie van de groep


- Hoe is dit verhaal overgekomen?
- Werd het belangrijkste bewaard?
- Was dat moeilijk?
- Waarmee raakte je in de war?





ONDERZOEKEN

Twee verschillende verhalen

Uit het dagboek van Trudy:

Vakantie te Tremelo

We moesten verzamelen in de hal van het station. Het was er heel druk. Al gauw waren alle kinderen er. En toen zijn we met de trein naar Tremelo gegaan. Het was er heel mooi. Een groot bos en daar stonden huisjes en tenten.
Wij - Marij, Lize en Dorie en ik - moesten naar een tent. Net een klein huisje.
We konden eerst niet slapen. Weet je hoe dat kwam? Er was een mug en we hoorden maar steeds zzzzzzzzzzzmmmm.
En dan begon Lize te gillen. De volgende dag hebben we speurtocht gedaan. Dat was leuk. 's Middags hebben we eerst gezongen, we hebben kampliedjes geleerd van meester Roel. En toen gingen we handbal doen. Onze ploeg heeft gewonnen, hoi! hoi! hoi! ...

Trudy



Uit het dagboek van Ralf:

Kamp te Tremelo

Ik kwam om 9 uur bij het station.
Mijn moeder bracht me weg. Ik had een koffer bij me en een tas. En toen zag ik de andere kinderen van de klas. Dik, Anton, Trudy en nog veel meer. En toen de meester. En ik zei mijn moeder gedag. En toen zijn we naar de trein gegaan. Dat was heel leuk. Op het raam zat een papiertje geplakt. Gereserveerd stond er op. Daar mochten wij alleen maar zitten. De andere mensen niet.
In het kamp waren huisjes en tenten. Ik sliep in een tent samen met Mattis en Naud en Vince. En we kletsten bijna de hele nacht. Maar we hebben ook geslapen. En de volgende morgen kregen we brood met pindakaas en de meester had een speurtocht gemaakt. Helemaal door het bos. En wij maar zoeken en zoeken. Bart en ik en Ronald raakten een keer de weg kwijt. We zagen geen vlaggetjes meer en toen gingen we een verkeerd pad in.
En toen wisten we niet waar we waren, maar opeens hoorden we in de verte andere kinderen en toen zijn we daarheen gegaan. En daar waren Trudy en Marij. Toen zijn we maar weer verder met de speurtocht gegaan ...

Ralf



Trudy, Ralf en hun vrienden maakten hetzelfde kamp mee. Toch zijn beide verhalen verschillend.
- Hoe komt dat?
(andere schrijver; andere dingen worden als belangrijk gezien)




En dit schreven ze naar huis:

Mama,
ik heb mijn dikke trui vergeten?
Dat is wel jammer want het is 's avonds koud.
Zeg, als jullie Annouk zien, doe je dan de groeten van mij?
Trudy

Papa,
hoe gaat het met de Dikke? Geef je hem een knuffel van me? Zorg goed voor hem hoor.
Zeg papa, ik heb eekhoorns gezien en konijnen. Kon ik er maar een paar meenemen. Nou ja, eigenlijk ook maar niet, dat is toch wel zielig. Ze hebben het hier zo fijn in het bos.
Doen jullie de groeten aan Wout en Jan en Leon?
Veel groetjes van Ralf



- Schrijven Trudy en Ralf op dezelfde manier als in hun dagboek?
- Waarom is dat?

(Een brief is anders dan een verhaal. Met het verhaal wilden Trui en Ralf iets meedelen. Met hun brieven wilden ze iets vragen.) 





OPZOEKEN

Wiskundige formules?

Materiaal
De bijbel (= geen kinderbijbel!)


Verloop
Noteer op een flap: Hnd 8, 27-31.35
Dit lijkt wel een wiskundige formule, maar dat is het niet. Zo duiden mensen over de hele wereld op dezelfde manier stukjes uit de bijbel aan.
Heel de bijbel is ‘genummerd’ zodat je gemakkelijk een tekst kunt terugvinden. Het boek waaruit de tekst voortkomt wordt aangeduid met een afkorting van twee of drie letters. Het cijfer daarna geeft het hoofdstuk aan, de cijfers na de komma geven de stukken tekst aan . Elk stukje tekst dat bij een cijfer hoort, noemt men een vers.

Bijvoorbeeld
Hnd (afkorting voor: Handelingen van de apostelen), 8 (hoofdstuk 8), 27-31. 35 (verzen 27 tot 31 en het vers 35)

Laat de kinderen deze tekst opzoeken in de bijbel. Waarover gaat de tekst?

“Filippus ging op reis. Nu was er net een Ethiopiër op de terugreis van een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Het was een hoge ambtenaar van de koningin van Ethiopië. Hij zorgde voor het beheer van haar schatkamer. Hij zat in zijn reiswagen de profeet Jesaja te lezen.
De geest zei tegen Filippus: ‘Ga naast die wagen lopen. Filippus liep er snel naar toe, hoorde hem de profeet Jesaja lezen en zei tegen hem: ‘Begrijpt u eigenlijk wel wat u leest?’ Daarop zei hij: ‘Hoe zou ik dat kunnen als niemand mij wegwijs maakt? En hij nodigde Filippus uit in te stappen en bij hem te komen zitten.
Daarop begon Filippus te spreken en bracht hem, met dit schriftgedeelte als uitgangspunt, de goede boodschap van Jezus.''


Oefen dit verder in met de volgende afkortingen:
Lc 2, 1-20 (geboorte van Jezus)
Joh 10, 11-16 (Jezus de goede Herder)
Mt. 25, 14-30 (parabel van de talenten)
Mc 10, 46-52 (Jezus en Bartimeüs)

Nu de kinderen dat weten, kunnen ze gemakkelijk de volgende teksten opzoeken:
Mc 1,1; Mt 11,4-6; Hnd 10, 34-38.
Welke woord vind je in elk van deze drie teksten terug?
‘Blijde en/of goede boodschap’ is de Nederlandse vertaling van het Griekse woord ‘evangelie’.





EVEN TESTEN

Het Nieuwe Testament in vijf vragen

Hieronder staan vijf antwoorden die wat met het Nieuwe Testament te maken hebben. Welke vragen moet je stellen om deze antwoorden te bekomen?
1. Lucas, Marcus, Matteüs, Johannes
2. 27 boeken
3. Dit woord komt uit van het Griekse woord ‘epistola’. Dat betekent ‘brief’
4. Dit woord komt uit het Grieks. Het betekent ‘Blijde Boodschap’
5. Christenen van Rome, Korintië, Efese, Kolosse…
6. Vier


Correctiesleutel
Het woord dat in alle teksten voorkomt: (goede en/of blijde) boodschap
1. Geef de naam van de vier evangelisten.
2. Hoeveel boeken zijn er in het Nieuwe Testament?
3. Wat wil het woord ‘epistel’ zeggen?
4. Wat wil het woord 'evangelie’ zeggen?
5. Aan welke christenen schreef Paulus brieven?
6. Hoeveel evangelies zijn er?

Indien er nog tijd rest, kun je de kinderen zelf nog vragen laten zoeken. Ze geven aan de klas het antwoord op hun vragen. De klas zoekt naar de vraag die eraan voorafgaat.





Zoek uit wat bijeen past

1. Tora (Wet)
2. Historische boeken
3. Profeten
4. Poëtische (dichterlijke) boeken
5. Evangelies
6. Handelingen van de apostelen
7. Katholieke brieven
8. Brieven van Paulus
9. Openbaring


a. Hierin staan verhalen van bijzondere mensen die de stem van God hoorden en zijn woorden spraken.
b. Hierin staan de verhalen over Jezus, die vier verschillende schrijvers noteerden.
c. Deze brieven beschrijven hoe je als christen kunt leven.
d. Hierin staan verhalen over het begin van de tijd, verhalen over Mozes en de wetten en leefregels voor de joden.
e. Hierin staan liederen, spreuken en wijze woorden.
f. Hierin vind je de geschiedenis van het joodse volk.
g. Hierin lees je hoe de eerste christenen leefden.
h. Hierin staan een soort dromen die zeggen hoe er het in de toekomst zal aan toe gaan.
i. In deze brieven geeft Paulus raad aan christelijke gemeenten of personen.


Correctiesleutel
1. d; 2. f; 3. a; 4. e; 5. b; 6. g; 7. c; 8. i; 9. h.



Quiz

De Bijbel is een mini-bibliotheek. Weet je hoeveel boeken je erin kunt vinden?
54
2
73
28

(73)


Er staan vele teksten in de Bijbel. Toch is er iets dat voor alle teksten uit de Bijbel hetzelfde is:
. ze vertellen over de geschiedenis van alle mensen.
. ze vertellen over de geschiedenis van Jezus.
. ze vertellen over de geschiedenis van God en de mensen.
. ze vertellen over de geschiedenis van de christenen.

Ze vertellen over de geschiedenis van God en de mensen.


Waar of niet waar:
De Bijbel is een boek dat 2014 jaar geleden geschreven werd. (Niet waar)
Doorheen de teksten van de Bijbel spreekt God tot de mensen. (Waar)
Sommige verhalen uit het Oude Testament kan men ook in de koran lezen. (Waar)
Het woord 'Bijbel' betekent 'geschiedenis'. (Niet waar)
De Bijbel staat op internet. (Waar)
De gehele Bijbel werd geschreven door Filippus. (Niet waar)


Plaats de volgende personen in een chronologische volgorde:
Jesaja
Abraham
Ruth
Mozes
David

Abraham, Mozes, Ruth, David, Jesaja


__Welke naam hoort niet thuis in de volgende reeks:
Amos, Hosea, Judea, Jeremia, Jesaja, Ezechiël.

Dit zijn namen van profeten. Behalve Judea, dat is de naam van een landstreek.


Schrijf de volgende afkortingen voluit:
Mt
Lc
Mc
Joh
OT
NT

(Matteüs, Lucas, Marcus, Johannes; Oude Testament, Nieuwe Testament)


Verbind de woorden met de zin die erbij hoort
1. Het Oude Testament
2. Het Nieuwe Testament
3. De Koran
4. De Tora

1. vertelt over het verbond dat God sluit met Israël
4. bevat de vijf belangrijkste boeken van de joden
2. vertelt over Jezus en de eerste christenen
3. is het heilig boek van de moslims

(Het Oude Testament bevat de vijf belangrijkste boeken van de joden; Het Nieuwe Testament vertelt over Jezus en de eerste christenen; De Koran is het heilig boek van de moslims; De Tora vertelt over het verbond dat God sluit met Israël.)


In welke taal werd het Oude Testament geschreven?
en het Nieuwe Testament?
Kies uit de volgende talen: Latijn, Grieks, Koptisch, Perzisch, Frans, Hebreeuws, Babylonisch.

(O.T.: Hebreeuws, N.T.: Grieks)


In het Nieuwe Testament vinden we vier evangelies. Wie waren die vier evangelisten?
Omcirkel de juiste namen.
Paulus, Johannes, Jacobus, Marcus, Petrus, Elia, Matteüs, Mozes, Samuel, Lucas.

(Matteüs, Marcus, Lucas, Johannes)


Soorten teksten
De volgende teksten komen uit de bijbel. Het zijn verschillende soorten teksten, die allemaal op hun manier hun geloof in God onder woorden brengen en doorgeven.
Schrijf onder elke tekst het juiste woord:
Lied, gebed, parabel, wet, brief, spreuk

Als een vrouw tien geldstukken heeft en er één verliest, steekt ze de lamp aan, veegt het huis en zoekt zorgvuldig totdat ze dit geldstuk vindt. En als ze het gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buren en zegt: ‘Wees blij met mij, want het geldstuk dat ik verloren had, heb ik teruggevonden. (Lucas 15, 8-9)

parabel

Ik wil zingen voor de HEER,
want Hij is de hoogste.
De HEER is mijn sterkte en kracht;
Hij heeft mij gered. (Exodus 15, 1b.2a)

Lied

Om de drie jaar moet gij het tiende deel van de oogst van dat jaar naar de stadspoort brengen en daar neerleggen. Dan kunnen de levieten, die geen stuk grond en geen eigendom bezitten zoals gij, de vreemdelingen, de wezen en de weduwen daarvan eten en zich verzadigen. (Deuteronomium 14, 28-29a.)

Wet

O Heer, de zeeën verheffen hun stem.
Machtiger dan de stem van dat water,
Machtiger dan de branding van de zee,
zijt Gij, de God van de hemel. (Psalm 93, 3-4)

Gebed

Beter een stuk droog brood met vrede erbij
dan een huis vol feestmaaltijden en ruzie. (Spreuken 17, 1)

Spreuk

Ik schrijf met alle vertrouwen op uw bereidwilligheid: ik weet zeker dat gij nog meer zult doen dan ik vraag. Maak meteen ook voor mij een kamer klaar, want ik heb goede hoop dat ik dank zij jullie gebeden, zal kunnen terugkeren.
Paulus
(Filemon 21-22)

Brief





DOEN

Een eigen Bijbel

Telkens je een verhaal of een tekst uit de bijbel gebruikt in een activiteit, vraag je nadien aan een paar kinderen om er een tekening bij te maken en de meest belangrijke zin eruit over te schrijven.


TIP
Gebruik nadien deze ‘bijbel’ als bezinningsmoment.
Iemand krijgt dan vooraf de opdracht om de zin die hem/haar het meeste treft, voor te lezen. Eventueel zegt die erbij waarom dat zo is.
Daarna wordt samen een lied gezongen of een onzevader gebeden.



Een eigen Bijbelrol

Maak een eigen Bijbelrol zoals Jezus een Bijbelrol gekend heeft en de joden nog altijd kennen.


Materiaal
. 2 lege keukenrollen
. 2 bamboestokken die ongeveer 35 cm lang zijn
. 2 grote plastieken doppen van witte melkflessen
. 4 ronde bierviltjes
. 4 wijnkurken
. 1 rol behangpapier
. kranten om te verfrommelen en om de vloer te beschermen als je met verf spuit.
. gouden spuitverf
. stevig plakband


Verloop
Steek een bamboestok door elke van de twee lege keukenrollen. Steek dan de keukenrollen vol met verfrommeld krantenpapier, zodat de bamboestokken goed vast zitten en langs beide kanten evenveel uitsteken. Neem dan de 4 melkdoppen en boor er in elk een gat in zodat er een bamboestok door kan. Schuif nu die doppen over de bamboestokken aan elk uiteinde van de keukenrol, zodat de keukenrol dicht gemaakt wordt.
Neem dan de bierviltjes. Maak ook hier een gat in het midden zodat er een bamboestok door kan. Schuif dan elk van de bierviltjes tegen een melkdop aan.
Prik een wijnkurk op het uiteinde van elk van de bamboestokken.
Neem dan al het materiaal dat je gemaakt hebt mee naar buiten. Spreid wat krantenpapier open, leg er de afgewerkte stokken op en bespuit ze met goudverf.
Knip dan het behangpapier op de maat van de keukenrollen. Maak het uiteinde van de lange strook behangpapier aan beide keukenrollen vast, zodat de witte kant van binnen is als je het papier oprolt.


Wat je kunt doen met je mooie Bijbelrol
Elke keer dat je een nieuw verhaal uit de bijbel leert kennen, maak je er een mooie tekening van en schrijf je bovenaan de titel van je verhaal. Wie graag tekent, kan er zelfs een stripverhaal van maken. Wie liever schrijft, kan elk verhaal opschrijven zoals je het onthouden hebt.
Zo maak je beetje bij beetje je eigen bijbel, waarin je alle verhalen opschrijft of tekent die je al kent over Jezus.


TIP
Men kan ook één grote rol maken voor een hele groep. Kleef op de rol telkens een paar tekeningen (de beste? de meest aangrijpende?), nadat je een verhaal uit de bijbel verteld hebt.
Deze 'groepsbijbelrol' rol je telkens opnieuw open, wanneer je naar een eerder verteld verhaal verwijst.





Jongeren

B.I.B.L.E.

Er bestaan T-shirts met als opschrift:
Basic Instructions Before Leaving Earth
B I B L E B Asic I Nstructions B Efore L Eavin T Shirt


Bespreek
- Wat vind je van deze omschrijving van de Bijbel?
- Ga je ermee akkoord?
- Mis je iets in deze omschrijving? of welk accent zou jij liever leggen?


Bedenk
Zoek een zin waarbij de eerste letters van elk woord, het woord B.I.J.B.E.L. vormen.
- Zou jij die zin op een T-shirt laten plaatsen? Waarom wel? Waarom niet?
- Zou jij dat T-shirt dragen? Waar wel? Waar niet? ...