Loading...
 

DOOPSEL

Inleiding

Wie christen wordt, wordt gedoopt. Hij / Zij wordt dan ondergedompeld in water of met water besprenkeld. Met dit sacrament wordt men opgenomen in de gemeenschap van christenen en wil men leven naar het voorbeeld van Jezus.


In veel godsdiensten worden handelingen gesteld waarbij water een belangrijke rol speelt. Deze handelingen zijn niet alleen te zien, ze willen ook iets zeggen van wat niet te zien is, wat zich in het innerlijke van de mens afspeelt.





Belangrijkste symboolhandelingen

Onderdompelen in water / besprenkelen met water

'Door het water van de doop
wilt Gij ons tot nieuwe mensen maken,
gezuiverd en vernieuwd,
herboren tot kinderen van eenzelfde Vader.
Zend dan uw Geest over ons,
en over allen die dit water wassen zal;
opdat zij, gestorven aan het kwaad,
voor U alleen nog leven
zoals uw Zoon, Jezus Christus.'



Herkenningspunten in het dagelijks leven
Wassen, baden, drinken, planten water geven...
Verdrinken, overstromen, besmetten, reinigen...


Wortels in de Bijbel
Zondvloed (ark van Noach)
Doortocht door de Rode Zee (leven voor de Israëlieten; dood voor de Egyptenaren)

Voor de Israëlieten was water de milde regen die het land vruchtbaar maakte. Hierin zagen ze de goedheid van God.
Ze kenden ook de zee, die voor hen gevaarlijk en ontoegankelijk leek, omdat ze niet zeevarend waren. Dit water was voor hen synoniem van: vernieling en dood.


Betekenis in het doopsel
In de onderdompeling in het water zit de symboliek van sterven en leven: wat van vroeger is (schuld, zonde) wordt vernietigd, zodat men als een nieuwe vrije mens wordt, klaar om Jezus Christus te volgen. Zo wordt de gelovige doorheen het water van het doopsel herboren tot een nieuw leven, een leven waarin hij bewust plaats geeft aan God, zoals hij die kent in Jezus Christus.



Zalven met chrisma (olie / zalf)

'Zoals deze zalf in je lichaam binnendringt,
zo moge geleidelijk de Geest van Jezus Christus in je hart binnendringen'



Herkenningspunten in het dagelijks leven
- verzorging van baby
- massage (renners, voetballers...) om in conditie te blijven.
- opschik: om de huid soepel en mooi te houden.
- verwondingen: om de wonde goed te laten herstellen, te genezen, pijn te verzachten.


Wortels in de Bijbel
Chrisma = zalf
Christus = Gezalfde


Betekenis in het doopsel
Zoals zalf, zo werkt ook de Geest van Jezus: hij doordringt ons en verleent ons zo de kracht en de sterkte om Jezus' levensstijl na te volgen.
Dit moment wordt hernieuwd in het vormsel en ieder jaar met Pasen.



Aansteken van het licht (doopkaars, paaskaars)

'Wil nu met de doopkaars licht nemen aan de paaskaars
die ons herinnert aan Christus, het Licht der wereld,
die verrezen is en verder leeft.'

'Ontwaak, slaper. Sta op uit de dood!
En Christus' licht zal over u stralen.'
(Oude doophymne)



Herkenningspunten in het dagelijks leven
Licht, oriëntatie in het duister, versiering, warmte...
Loutering, zuivering (metalen)
Dood, brand, vernietiging


Wortels in de Bijbel
O.T.: brandend braambos
N.T. : Genezing van een blinde. Jezus = licht in de wereld, = perspectief voor mensen die het niet meer zien zitten.


Betekenis in het doopsel
Het voorgaande leven in duisternis is voorbij: de gedoopte treedt binnen in het Licht dat Jezus is. Daarom wordt de doopkaars aangestoken aan de paaskaars (symbool voor de verrezen Christus).
Die doopkaars nodigt de dopeling uit om als leerling van Jezus licht te zijn voor de wereld.



Aantrekken van een wit kleed

'Dit witte kleed, is vandaag je feestkleed,
het teken van je nieuwe geboorte in de Heer.
Leef dan voor altijd als een 'nieuwe mens'
uitgroeiend naar het beeld van God, jouw Schepper.'


Herkenningspunten in het dagelijks leven
Verse nette klederen om naar een feest te gaan.


Betekenis in het doopsel
Het witte kleed is het uiterlijk teken van een innerlijke verandering: 'We worden bekleed met de nieuwe mens, nadat we de oude hebben afgelegd'.
Nieuwe mens = de mens voor wie het leven en de leer van Jezus Christus inspiratie en voorbeeld is.
Wit: symbool van reinheid, zuiverheid in dit nieuw leven.



Geven van een naam

'Moge deze naam geschreven staan in de palm van Gods hand'


Herkenningspunten in het dagelijks leven
familienaam (men wordt opgenomen in een familie)

+ voornaam (men krijgt een eigen identiteit. In heel wat beschavingen houdt dit een opdracht in)



Wortels in de Bijbel
Belang van de naam bij de aankondiging van een geboorte.


Betekenis in het doopsel
De eigennaam verleent identiteit aan iemand. Hij houdt in heel wat beschavingen een opdracht in.
De doopnaam is die van een heilige. De heilige met die naam is een voorbeeld van hoe men Jezus kan navolgen.



Peter en meter

'... Ook u, peter en meter,
wil mee werken aan het levensgeluk van uw petekind.
U vertegenwoordigt de vele mensen
die een rol zullen spelen in het leven van dit kind'


Herkenningspunten in het dagelijks leven
Getuigen bij het aangeven van de geboorte = officiële erkenning.


Betekenis in het doopsel
Peter en meter treden op als getuigen en als vertegenwoordigers.
Men drukt hiermee uit dat de hele kerkgemeenschap betrokken is bij de pas gedoopte: zij willen de dopeling begeleiden in het geloof.





Het doopsel bij orthodoxe christenen

Orthodoxe christenen hebben de gewoonte om zeer overvloedig om te gaan met de symbolen van het doopsel:
- het kind wordt helemaal in het doopwater ondergedompeld
- naast de paaskaars branden vele kleine doopkaarsjes
- het kind wordt helemaal ingesmeerd met zalf.

Katholieke christenen doen het heel wat soberder:
- er wordt een klein beetje water over het hoofd van dopeling uitgegoten
- de dopeling wordt met een kruisje op het voorhoofd gezalfd.





Het kinderdoopsel

Aanvankelijk was in het christendom geen sprake van het dopen van kinderen, behalve bij de bekering en het doopsel van een gezinshoofd. Maar de angst om het lot van de ongedoopte kinderen groeide in de kerk soms uit tot een paniek die nu onbegrijpelijk is. Zo vreesde de H. Augustinus dat ongedoopte kinderen in de hel zouden terecht komen.
Mede daarom is het dopen van kinderen vanaf de 3e eeuw een algemeen verschijnsel.

Omdat het doopsel de dopeling tot een bepaalde levensoptie verplicht en omdat men geen persoonlijke verbintenissen kan opleggen aan een onmondig kind, vraagt men zich nu af of men hiermee niet het zelfbeschikkingsrecht met de voeten treedt en inbreuk pleegt op de menselijke waardigheid: het doopsel kan voor een kind onmogelijk het persoonlijk teken zijn van bekering en geloof in J.C.

En toch worden kinderen gedoopt:
. Het dopen van een kind is op zijn plaats binnenin een gelovig gezin. De 'geloofsinzet' van de baby is afhankelijk van die van de ouders. Het doopsel op zichzelf is niets, als het kind niet opgevoed wordt in het geloof waarin het werd gedoopt.

. Het dopen van een kind is de uitdrukking van het geloof van de ouders, waarin ze hun huwelijksbelofte nakomen: ze willen met hun kind de waarden delen waarvan zij zelf leven.





Het doopsel in 'bijbelin1000seconden'

Matteüs 3, 13-17Johannes doopt Jezus
Marcus 7, 31-37Jezus en de dove man die moeilijk sprak
Romeinen 6, 3-11Eén met christus





Suggesties

WATER

VERRUIMEN

Water - fijn of niet fijn?

Bespreek met de kinderen:
- Wat doet water?
- Wat vind je leuk?

Op water kun je drijven.
Water lest je dorst.
Water reinigt je lichaam.
Water vernielt.
Water maakt je nat.
Water doet groeien.
Water versiert (bv fontein)
Water dooft het vuur.






VERTELLEN

Tweemaal water

(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode 2019, p. 18)

Het lijkt wel feest in het zwembad, zoveel mensen zijn er.
De kinderen zwemmen om een brevet te bekomen.
Jonas is er ook bij. Hij doet zijn best.
Eerst gewoon de schoolslag en dan een paar banen op zijn rug.
Brr, dat is veel moeilijker. Telkens krijgt hij wat water over zijn hoofd.
Af en toe kijkt hij even opzij naar zijn papa en mama.
Dan moet hij nog springen en watertrappen.
Na al dat zwemmen is dat niet zo gemakkelijk.
Maar een tijd later zwaait Jonas met zijn nieuwe zwembrevet.
In de auto maakt hij al plannen voor een volgend brevet.

Onderweg komen ze bij een park.
Daar zijn veel mensen, een ziekenwagen, politie ...
‘Zeker een ongeluk’, zegt mama.
Er lijkt wel iets in de vijver te zijn gebeurd'
Papa moet langzaam rijden. Daar staat de buurman.
Papa draait het raam open en vraagt aan hem wat er gebeurd is.
'Marijke is in het water gevallen', zegt de buurman.
'Ze hebben haar er net uitgehaald. Ze leeft nog ...'
Jonas is erg geschrokken.
Hij kent Marijke: ze woont een paar huizen verder.
Mama is bleek geworden.
Stil komen ze thuis. Ze blijven stil de rest van de dag.

Vreemd toch!
Op één dag bracht water zoveel plezier,
maar ook zoveel verdriet.

(Naar een verhaal van T. DE VRIES)




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en Leven, Federatie Rotselaar, 2015, nr 1, p. 1)

In het verhaal 'Tweemaal water' roept water twee verschillende betekenissen op: water kan doen denken aan dood, maar ook aan leven. Water kan ook doen denken aan reiniging. Laat kinderen maar even opsommen waar water allemaal bij te pas komt, en laat ze daarbij ook zoeken of dat water iets met dood, leven of reiniging te maken heeft.

Wie over water spreekt en ermee iets zegt over wat zich innerlijk afspeelt, gebruikt 'water' als symbool.
Dat deed Johannes de doper toen hij de mensen doopte die bij hem kwamen. Hij liet dan niet zomaar een paar druppeltjes water op hun hoofd vallen, maar dompelde hen helemaal onder in het water van de Jordaan, de rivier van Palestina. Dat was best eng. Zo kopje ondergaan was precies alsof je verstikt: je kunt niet meer ademen. Maar dat was dan ook de bedoeling van Johannes. Met die onderdompeling wilde hij zeggen: je oude manier van leven moet dood, zodat je opnieuw kunt geboren worden om anders te gaan leven. Een leven dat in de lijn ligt van wat God wil.

Ook de plaats waar Johannes de doper doopte had een symbolische betekenis. Hij doopte in de Jordaan, op de plaats waarvan men vertelde dat het de plaats was waar de joden lang geleden het Beloofde Land binnengingen, toen ze vluchtten uit de slavernij in Egypte.
Ook die betekenis nam Johannes de doper op in zijn doopsel: je keert je rug toe naar een oude levensstijl (de slavernij in Egypte) om je te richten naar een nieuwe manier van leven, waarbij de wereld zoals God die voor ogen heeft, centraal staat (Het Beloofde Land)

De eerste christenen vonden het doopsel van Johannes zo krachtig in zijn betekenis, dat ze de mensen die christen wilden worden ook begonnen te dopen. Dat het oude leven dood moest, kwam toen veel krachtiger naar voren omdat het doopsel meestal werd toegediend aan volwassenen, die al een hele tijd geleefd hadden.

Nu betekent het doopsel bij de christenen in de eerste plaats dat ze iemand in hun gemeenschap opnemen. Maar ook hierin kun je de beweging herkennen van dood naar een nieuw leven. Net zoals Jezus gestorven is, en daarna verrezen, worden dopelingen ondergedompeld (beeld voor het sterven) om opnieuw te leven vanuit Jezus.



De gebarsten kruik

(C LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007)

Elke dag ging een waterdrager naar de rivier
om water te halen voor zijn meester.
Aan een houten juk droeg hij twee kruiken.
De ene kruik was zo goed als nieuw,
de andere was oud en gebarsten.
Daarom was de helft van deze kruik telkens leeg
als de waterdrager thuis kwam.
Dat deed de oude kruik veel verdriet.

Op een dag zei de oude kruik
tegen de waterdrager:
‘Meester ik schaam me.’
‘Waarom?’ vroeg de waterdrager.
‘Omdat ik niet kan doen
wat uw andere kruik kan.
Die levert u dagelijks
een volle kruik water af,
terwijl ik onderweg
steeds water verlies.’
‘O,’ zei de waterdrager,
‘maar dat wist ik al lang.
Toch heb ik je nooit willen vervangen.
Zijn die mooie bloemen langs de weg
jou dan nooit opgevallen?
Ze groeien alleen maar aan jouw kant.
Enige tijd geleden
heb ik daar zaad uitgestrooid,
en jij hebt ze elke dag begoten.
Nu kan ik er voor mijn meester
een prachtig boeket bloemen van plukken.’

(Naar verhaal uit India)



Fruitsap!

(Bewerking van een bestaand verhaal)

Louis drinkt graag fruitsap.
Elke dag moet hij de kelder in
om een nieuwe doos fruitsap te halen,
want hij drinkt niets anders!.
Op een dag zegt hij tegen zijn mama:
- Mama, ik zou willen
dat al het water in fruitsap verandert.
Dan moet ik niet telkens naar de kelder gaan
om een nieuwe doos fruitsap te halen.
Dan doe ik de kraan open,
en daar is het fruitsap al.
- Wil je dat echt? vraagt mama.
En hoe moet ik dan soep maken?
Om soep te maken heb ik water nodig.
En bloemen hebben ook water nodig,
die houden helemaal niet van fruitsap.
En hoe moeten we ons dan wassen?
Met fruitsap?
Dat zal nogal plakken!
Denk je niet, Louis?
Louis denkt diep na.
- Ja, zegt hij, dat kan eigenlijk niet.




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en Leven, Federatie Rotselaar, 3 januari 2018, p. 1)

Zich wassen met fruitsap?
Niemand die dat overweegt.
Fruitsap is nogal plakkerig!
Proper word je daar niet van.

Omdat wijn of koffie ook geen optie zijn,
doopt men nog steeds met water.
Met veel of weinig water,
naargelang de groep christenen waartoe men wil behoren.

Het water in het doopsel is een belangrijk symbool.
Dat betekent dat veel betekenissen
in één voorwerp samengebald worden.
Even nagaan waarom water belangrijk is voor de mens.

Mensen hebben water nodig om in leven te blijven.
Zonder eten kunnen ze het een tijdje stellen,
maar zonder water lukt het niet.
Water doet zo aan LEVEN denken.

Overstromingen, vloedgolven doen mensen verdrinken.
Wie zich verslikt en wat water krijgt in de longen
doet er alles aan om dat weer uit te hoesten.
Water doet zo aan DOOD denken.

Onder de douche staan, een verkwikkend bad nemen,
kleding proper maken, het huis poetsen …
Het kan niet zonder water.
Water doet zo aan REINIGEN denken.

Zo betekent het water in het doopsel
het dodende water waar men doorheen moet
om te komen tot het volle leven
dat christenen kennen door hun geloof in Jezus.





BIDDEN

Wakker geschud

Jezus,
het water van mijn doopsel
heeft me wakker geschud
om te doen wat Jij graag hebt:
wakker zijn
om anderen graag te zien,
wakker zijn
om een lelijk woord niet te zeggen,
wakker zijn
om de mooie dingen rondom mij te zien.

Jezus,
het water van mijn doopsel
doet me helemaal anders leven.



Zonder water

God,
Wat zouden wij zijn zonder water?
Hoe zouden wij moeten leven?
Hoe zouden wij groeien?

Wat zouden we zijn zonder u?
Hoe zouden we kunnen bestaan?

U bent het water waarvan wij leven.
U bent de bron van ons bestaan.
Help ons u te vinden.





MEDITEREN

De rivier

(J. Dreesen)

Wij stonden aan de oever van de rivier.
Ze zag er prachtig uit!
De zon scheen op het water,
en het was net alsof er wel
een miljoen schilfers van goud op lagen.

'Pas maar op dat je niet in de rivier valt,' zei papa,
'het water zit vol vergif.
Zelfs de vissen kunnen er niet in leven!'

Stomme grote mensen
die deze prachtige rivier zo kapot maken.

'Ja,' zegt papa,'dat is stom.
Wij hebben de rivier
als een geschenk van God gekregen.
Het water, de bomen, het gras, de zon, de regen:
we krijgen de hele schepping cadeau,
maar we moeten er wel zorg voor dragen.'





DOOPSEL

KENNISMAKEN MET HET DOOPSEL

Gedoopt worden

Laat de foto's op dit blad zien.
- Wat zie je erop?
- Heb je zoiets al eens in het echt gezien?
- Weet je ook wat op zo'n moment gezegd wordt?
(Ik doop je in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest)


Bij de foto's
Mensen worden op verschillende manieren gedoopt: sprenkelen van water, onderdompeling in een bad, in een grote pot.
Het zijn allerlei soorten mensen: jong, oud, verschillende huidskleur ...
Ze zijn ook verschillend gekleed: kleurrijk, wit of helemaal niets.
Maar overal is er water, is er een priester die doopt en zijn er andere mensen om hen heen!

Wie gedoopt wordt wil een vriend van Jezus Christus zijn.
Hij ziet Jezus in zijn leven als een voorbeeld .
Wie gedoopt wordt, maakt deel uit van een groep mensen
die ook in Jezus een voorbeeld zien.
Die groep mensen wordt de Kerk genoemd.




Gewoon en ook niet

Materiaal
Woordkaartjes met daarop de woorden:
WATER, LICHT, ZALF, MOOIE KLEERTJES
(Zorg ervoor dat elk kind een kaartje heeft)
Werkblad per twee kinderen.


Verloop
Verdeel de kaartjes over de kinderen. Daarna zeggen ze aan elkaar waar deze woorden hen doen aan denken.
Vertel daarna over het doopsel.
(Vertel over een doopsel dat je zelf hebt meegemaakt - gebruik ook beeldmateriaal zodat de kinderen zich daar een voorstelling kunnen van maken)
Laat de kinderen per twee de woorden op de kaartjes terug zoeken in de verschillende zinnen op het blad.
Daarna verbinden ze de zinnen die bij elkaar horen. Zo ontdekken ze dat gewone handelingen uit het dagelijks leven in het doopsel een bijzondere betekenis krijgen.


Merk op
Omdat het niet meer vanzelfsprekend is dat een dopeling een wit kleedje draagt, werd dit op het kaartje aangepast met: mooie kleertjes.
Het spreekt vanzelf dat je hierbij rekening houdt met wat in de omgeving gebruikelijk is, zodat je eventueel het kaartje aanpast.




EVEN TESTEN

Wat het betekent …

Verbind elke zin met de juiste betekenis:

De doopkaars wordt aangestoken aan de paaskaars. Water verfrist, zuivert, maakt nieuw en bevrijdt. Het is een teken van nieuw leven.
De priester zalft het kind met chrisma. Dit gebaar toont dat men het kind wil verzorgen, beschermen en opvoeden volgens de weg van Jezus.
Helder water over het hoofd van de dopeling. Elke gedoopte wil zich aan Jezus inspireren die als een licht is voor de mensen.
De priester, de ouders en de meter en de peter geven een kruisje op het voorhoofd van het kind. Olie geeft sterkte, kracht en soepelheid.




Correctiesleutel
De doopkaars wordt aangestoken aan de paaskaars.
Elke gedoopte wil zich aan Jezus inspireren die als een licht is voor de mensen.

De priester zalft het kind met chrisma.
Olie geeft sterkte, kracht en soepelheid.

Helder water over het hoofd van de dopeling.
Water verfrist, zuivert, maakt nieuw en bevrijdt. Het is een teken van nieuw leven.

De priester, de ouders en de meter en de peter geven een kruisje op het voorhoofd van het kind.
Dit gebaar toont dat men het kind wil verzorgen, beschermen en opvoeden volgens de weg van Jezus.



Julie wordt gedoopt

Maak gebruik van dit werkblad om stil te staan bij de belangrijkste handelingen bij het doopsel.





VERDIEPEN

Gedoopt zijn

Confronteer de kinderen met de volgende uitspraken:

'Volgende maand word ik gedoopt. Dankzij vrienden heb ik Jezus leren kennen. Ik zie er echt naar uit om ook bij die vriendengroep van Jezus te horen.'

'Ik ben gedoopt. Ja, jaren geleden. Maar het zegt mij nu niets meer. Ik heb heel wat anders te doen dan elke zondag naar de kerk te gaan.'

'We willen Sofie laten dopen, zodat zij ook een kind van God kan zijn. Ze is nu nog klein. Maar als ze groter is, krijgt ze zelf de kans om dit te zeggen.'

'Ik wordt zo dadelijk gevormd. Nu krijg ik de kans om zelf te zeggen dat ik wil leven zoals Jezus. Dat is niet altijd gemakkelijk, maar het kan je wel echt gelukkig maken.'

'Toen ik nog maar een paar weken oud was, hebben mijn ouders mij laten dopen. 'k Weet daar natuurlijk niets meer van. Toch vind ik het fijn te leven zoals Jezus.'


Welke uitspraak zou die van jou kunnen zijn?
Geef daar wat meer uitleg bij.

Schrijf daarna je eigen uitspraak over het doopsel.





SPREKEN MET BEELDEN

Bloemen op het water

Bloem

Knip deze bloem uit voor elk van de aanwezigen. Die vouwen elk van blaadjes naar binnen. Daarna leggen ze deze ‘gesloten bloemen’ in een grote schaal met water, waarbij ze kunnen vaststellen dat de ‘bloemen’ opengaan.
Zoals deze papieren bloemen opengaan op het water, zo bloeien mensen open als christenen door het doopsel.





VERTELLEN

Sofie wordt gedoopt

(naar: Bimbam, 1988 - 89 nr. 9)

Mama Sigrid zit nog even rustig in de zetel met Sofie in haar armen. 't Is vandaag een grote dag: Sofie wordt gedoopt. Kijkt Sofie daarom zo ernstig ? Nee hoor, zijzelf weet nog van niets, zij is nog te klein. Vrienden komen om erbij te zijn als Sofie wordt gedoopt. Daar klinkt de bel. Papa Roel doet de deur open en broer Tomas roept naar mama: Ria is daar, met Bart en Liesbeth. Ria is mama's vriendin. Bart en Liesbeth zijn haar kinderen. '
- Dag Sofie, zeggen ze allemaal en Liesbeth geeft mama Sigrid een tuiltje meiklokjes.
- Wat lief! zegt mama Sigrid. Hier, Tomas, zet jij die bloempjes in het witte vaasje, je weet wel...
- Komt in orde, mama, zegt Tomas en hij gaat met Bart naar de keuken.
Papa rijdt de wagen voor. Als de bloemen in het vaasje staan, stappen ze allen in de auto. Weg zijn ze, naar de kerk waar mijnheer pastoor op ze wacht.

In de kerk is er nog meer familie. Mijnheer pastoor gaat met ze naar de doopvont. Ze staan nu met z'n allen rond de doopvont. Allemaal mensen die van Jezus en van elkaar houden. Mijnheer pastoor zegt:
- Ik ben blij dat jullie naar de kerk komen met dit kindje. Welke naam heb je voor haar gekozen?
- Ons kindje zal Sofie heten, zeggen papa en mama. Wij willen dat Sofie wordt gedoopt en dat ze een vriend wordt van Jezus en van de mensen.
- Heel goed, zegt mijnheer pastoor, geef Sofie dan maar een kruisje. Papa en mama geven Sofie een kruisje.
- Sofie, zegt mijnheer pastoor, de goede God houdt veel van jou, en ook wij allemaal houden veel van jou, net zoals Jezus van de kinderen houdt. Luister maar, ik lees het verhaal van Jezus, de kindervriend, voor. (Dit verhaal voorlezen uit een kinderbijbel)
Nu strekken papa en mama hun handen uit boven het hoofd van Sofie. Ook tante Gerarda en oom Louis doen dat. Zij zijn de peter en de meter van Sofie. Mijnheer pastoor legt uit, waarom ze samen hun hand boven het hoofd van Sofie houden:
- Zo tonen jullie, dat we Sofie opnemen in de vriendenkring van Jezus. Zo zeggen jullie: wees gerust, Sofie, wij zullen voor jou zorgen.

Maar wat is er toch in die doopvont ? We zullen het nu gauw weten. Mijnheer pastoor neemt een kruikje en schept water uit de doopvont. Water! Ja, dàt kennen we ! Water is fris om te drinken, ook om te wassen, om alles rein te maken, om alles te helpen leven en groeien. Maar bij het doopsel wil "water" nog véél méér zeggen! Mijnheer pastoor giet een beetje water over het hoofd van Sofie. Hij zegt:
- Ik doop je in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Hij wil hiermee zeggen: Leef nu maar, Sofie, je bent zoals Jezus, een geliefd kind van God en een vriend van de mensen.

Dan neemt mijnheer pastoor een potje met fijn geurende zalf. Als mama zalf op een wonde aan je knie strijkt, dan geneest die. Als sportmannen zalf op hun armen en benen strijken, worden die sterk en lenig. Met de zalf maakt mijnheer pastoor nu een kruisje op het voorhoofd van Sofie. Daarmee wil hij zeggen: word sterk met de kracht van Jezus zelf. Word zacht en goed, met de zachtheid en de liefde van Jezus zelf. Tomas en Wim, Bart en Liesbeth kijken met grote ogen. Ze luisteren heel goed. Heeft mijnheer pastoor dit ook voor hén gezegd? Ze weten dat het waar is. Papa en mama hebben het verteld en de juf of de meester op school ook. Ze zijn héél blij voor Sofie. Het is toch goed, vrienden van Jezus en van elkaar te zijn.

Naast de doopvont staat een grote kaars. Die brandt met een heldere vlam. De kaars is mooi versierd met een kruis en met letters. Nu neemt mijnheer pastoor een kleinere kaars. Die kaars kent Tomas. Papa en mama hebben ze thuis getoond. Er staan ook een kruis op en letters. Sofie staat erop. Mijnheer pastoor ontsteekt de kaars van Sofie aan de vlam van de grote kaars. Het licht van Jezus, zegt hij, schijnt nu ook voor Sofie. Het schijnt voor ons allemaal. Papa en mama houden samen de kaars van Sofie vast. Sofie kijkt naar het vlammetje. Er schitteren lichtjes in haar ogen. Mijnheer pastoor geeft elk een kaars. Al die kaarsen worden aan de vlam van de grote kaars van Jezus ontstoken.
- Wij allemaal willen voor Sofie een helder licht zijn, het licht van Jezus, zegt mijnheer pastoor. Nu zie je in alle ogen rond Sofie ook lichtjes schijnen. Lichtjes van liefde. Lichtjes van vreugde. Bart denkt aan zijn doopkaars. Ze staat op zijn kamer bij het Mariabeeld. Op zijn verjaardag mag ze telkens branden. Omdat ik gedoopt ben, denkt hij.
Sofie is in 't wit gekleed. Mijnheer pastoor legt zijn hand op het witte truitje en zegt:
- Sofie, dit is het witte kleed dat je draagt om klaar te zijn als God je zegt: Kom naar het feest ! Het feest begint waar mensen vrienden zijn van Jezus en van elkaar. Tomas lacht naar Wim, Bart en Liesbeth. Hij denkt aan het feest straks bij hen thuis, om te vieren dat Sofie nu gedoopt is.
Nu bidt mijnheer pastoor een mooi gebed:
- 'Ogen van Sofie, ga open om te zien wat mooi is in de wereld.
Oren van Sofie, ga open om te luisteren naar Jezus en naar de mensen.
Mond van Sofie, ga open om te lachen en te spreken.
Handen van Sofie, ga open om te ontvangen en om te geven.
Voeten van Sofie, ga altijd rechtdoor op de wegen waar Jezus je zal leiden.'
De grote mensen bidden dan samen het 'Onze Vader' en het 'Wees gegroet'. Wim, Bart en Liesbeth bidden mee. Mijnheer pastoor vraagt dat ze allen Sofie een zoen geven, de zoen van Jezus' vriendschap. De kinderen mogen eerst. Ze zijn Jezus' dikke vrienden. Sofie is nu gedoopt. Mijnheer pastoor neemt de kinderen mee naar de bel aan de muur achter de doopvont.
- Nu mogen jullie één na één aan de koord trekken om de bel te doen luiden. Zo vertel je aan alle mensen dat Sofie gedoopt is tot een vriend van Jezus en de mensen.
- Ding-dong, ding-dong... De kinderen blozen van plezier. Ding-dong... er is een vriendje méér, een vriend van Jezus, een vriend van jou en mij...
Ze zeggen allemaal een goededag aan mijnheer pastoor. Dank u wel, zeggen papa en mama.
- Dag allemaal, zegt mijnheer pastoor, en verder nog een fijn feest.
Aan de kerkdeur wenst iedereen papa en mama nog veel geluk met Sofie.

Thuis is alles gereed voor het feest. Sofie wordt nog geknuffeld door groot en klein. Liesbeth is fier als een echt klein moedertje. Haar mama blijft dicht bij haar, bezorgd om die twee schatten. Dan moet Sofie haar wiegje in. Toch blijft zij bij hen allemaal, want midden op tafel staat haar doopkaars.



Welkom, kleine Anna!

(Lichte bewerking van: Naomi, uitgeverij Averbode, 2004, nr 4, p. 6-7)

- Op een morgen komt oma Lisa zachtjes wekken:
- Wakker worden, Lisa. Ik heb geweldig nieuws ...
- Waar zijn mama en papa, oma?
- Ze zijn naar het ziekenhuis. Je zusje is geboren. Ze heet ...
- Anna! Ik weet het al. Papa heeft het me verklapt!
- O! Wat heb jij geluk zeg! Kom we gaan ontbijten. En daarna gaan we jouw zusje bezoeken.

Lisa heeft dus een zusje. Haar vriendinnetjes vinden dat ze boft. Maar Lisa weet het niet zo goed, want Anna slaapt de hele dag. En als ze wakker is, dan huilt ze! Zelfs 's nachts! Papa en mama zijn heel moe en hebben geen zin meer om met haar te spelen. Maar Lisa vindt het wel fijn dat er bezoek komt. Dan mag ze erbij zitten en Anna in haar armen houden.
De bezoekers reageren enthousiast:
- Wat lijken Lisa en Anna goed op elkaar! Anna heeft dezelfde glimlach!
- Lisa kan al goed voor haar zusje zorgen. Net een kleine mama!
Iedereen is blij, er worden pakjes uitgedeeld en vaak zijn er ook pakjes voor Lisa. Papa en mama zitten er rustig bij, ze lachen en genieten. En zelfs Anna zit vrolijk te brabbelen op de schoot van Lisa. Ze zou wel willen dat die momenten eeuwig blijven duren.

Vanavond is er ook bezoek. Maar Lisa mag niet op de bank met Anna op haar schoot. Anna slaapt in haar bedje.
- Lisa, zegt mama, we hebben het erg druk. We bereiden het doopsel van Anna voor. Wil jij eventjes op je kamer gaan spelen en me roepen als Anna huilt?
- Wat is een doopsel? vraagt Lisa.
- Wanneer Anna gedoopt wordt, wordt ze op genomen in de grote familie van Jezus, zegt papa.
- Maar wij zijn toch haar familie, zegt Lisa.
- Ja natuurlijk. Maar door het doopsel horen we ook bij de grote familie van de christenen.
- Hoor ik ook bij die familie? vraagt Lisa. En mag ik ook naar het doopsel? Maar ik wil wel niet mijn roze kleedje dragen.
- Kom, zegt oma. We maken een lijstje met de taarten die we willen bestellen voor het feest achteraf. Help je me even?
- Ja leuk! En als er aardbeientaart is, dan kom ik zeker! lacht Lisa.





ZINGEN / BELUISTEREN

Dooplied (Duitsland)

Het lied dat Tim Linde, een evangelische christen, schreef voor het doopsel van zijn dochtertje werd in Duitsland onverwacht een grote hit.


Het lied beluisteren? Klik hier



Water om op te varen (water onder de kiel )
(Vrije vertaling van het lied: Broeder Bavo (Gustaaf Van Dingenen) van de Broeders Van Liefde in Lummen.

Een nieuwe kans is mij gegeven
om u de weg te wijzen in het leven
en ik laat  haar niet vergaan.
Dit zeg ik, vrij te zijn, zoals dit lied,
een and’re plicht die is er niet.
Mijn kleine, maak iets schoons ervan!
Laat mij u liefdevol vermanen,
spreek nooit als in de naam van God,
en laat dit nooit ook ooit beamen;
En als een ander dit zou doen,
dan wees wel op uw hoede.
Valse goden zijn er velen.

(Refrein)
Volle vaart, vooruit!
Gij hebt alles wat nodig is.
Voor uw geluk is er niet veel van doen,
slechts één spandiep water om te varen,
slechts een spandiep water om te varen.
 
Uw ouders moet ge eren,
maar anders houd u toch gedeisd,
zij wijzen u de weg voorwaar,
ook al zijn storm en wind en wolken daar,
zij zijn een veil’ge haven.
Wees altijd open voor elkaar,
leef vrolijk en laat leven.
Aanvaard en weet te geven
zonder een’ge haat of nijd.
Uw woord zij stevig als een steen.
Zekerheid is als geen een 
door eerlijkheid als mens gegeven.

(Refrein)

Wat gij niet wilt dat u geschiedt,
doet dat ook aan anderen niet.
Laat uw gezicht van vreugde glanzen.
’t Weze gezeid: die grote kwaden,
die mensen doden of verraden,
moogt gij toch zeker niet vereren.
Onthoud dit wel en steek in zee,
en één wens geef ik u mee:
neem geschapen dingen als ze zijn.
Maak  u voor geen mensen klein.
Ge zijt gemaakt om vrij te zijn
en ga geen and're wegen.

(Refrein)





Overwegingen

Erik Stynen

Water

Het water is hard, dat zegt de vrouw die haar fijne was er niet aan durft toe te vertrouwen. Water is machtig om in te zwemmen, of zomaar te poedelen als je niet in het diepe durft. Nog een paar van zulke buien en de oogst is bedorven, dat zegt de boer. Als er nou maar een paar dagen regen kwam, dan was de oogst gered,’ dat zegt zijn collega een paar kilometer verderop. Voor een dichter is water een wonderlijke pracht. Voor een zeeman is het een verraderlijke massa, je kunt erin verdrinken.

En voor een christen? Voor een christen heeft water iets met dopen te maken, maar wàt, waarom komt er water aan te pas, wanneer een mens wordt opgenomen in de gemeenschap van christenen? Omdat je in het water moet ondergaan, verdrinken. De ‘oude mens’ in je, zegt Paulus, moet dood, moet verdrinken.
Wat is die oude mens? Dat ben je zelf, voor zover je een egoïst bent. Die ‘oude mens’ wordt in het doopwater verdronken, maar daar komt een nieuwe mens uit te voorschijn. De ‘nieuwe mens’ die lijkt op Jezus, die ook ten onder is gegaan, maar die nu een nieuw leven leidt. Wie ook als zo’n nieuwe, vrije mens leeft, wie ook zoals Hij voor-anderen-leeft, die is een christen. Maar daar ben je een leven lang mee bezig, je leven lang zul je met al je inspanning die taaie oude mens in je kopje onder moeten gaan.



Paul Kevers

Is het doopsel dan geen christelijke uitvinding?

(P. KEVERS in Samuel, uitgeverij Averbode, 2003 nr 4, p. 12)

In het begin van de vier evangelies vinden we een verhaal over volwassen mensen die zich laten dopen. Maar dat betekent niet dat ze christen worden: het is geen doop waardoor ze lid worden van een groep of van een godsdienst. Nee, die doop is een teken van bekering en van een 'nieuw begin'. De man die dat doopsel toediende, heette Johannes. Hij was een profeet, die zich teruggetrokken had in de woestijn van Juda, aan de oevers van de Jordaan. Hij riep de mensen op om zich te bekeren en om opnieuw te luisteren naar de woorden van de vroegere profeten, zoals Jesaja: 'Bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht!'. Veel mensen lieten zich door hem dopen in de Jordaan, als teken dat ze 'nieuwe mensen' wilden worden en zich wilden voorbereiden op de komst van God in hun leven.
Ook Jezus was een van hen.
Na zijn doop door Johannes begin Hij in het openbaar op te treden en zijn blijde boodschap te verkondigen. En zo betekende de doop die Johannes toediende werkelijk een 'nieuw begin', want hij richtte alle aandacht op Jezus.



Herman Servotte

In het voetspoor van Jezus

(H. SERVOTTE, Wegen naar het woord, interpretaties van evangelieteksten, Uitgeverij Averbode, 1991, p. 94)

"Wie zich als christen laat dopen, treedt bewust in het voetspoor van Jezus. Zoals Hij, wil hij in een eerste moment afstand nemen van de zonde van de wereld, maar zoals Hij, wil hij zich in een tweede moment naar de wereld toekeren om binnen deze wereld getuige te zijn van Gods liefde en hem zo te helpen omvormen.
Er is dus in het leven van de gelovige gemeenschap een dubbele beweging: afstand van de zondige wereld (bekering) en omarming van de wereld: zout der aarde, licht in de duisternis, gist in het deeg.
Dat is een moeilijke houding, omdat de duisternis het licht dreigt te doven, omdat je levend in de wereld altijd wordt aangetast door die wereld, maar het is de positie van Jezus zelf en van zijn gemeenschap."