Algemeen
Wat?
Een geschenk / cadeau is iets wat men aan iemand geeft, zonder dat de persoon die het krijgt daarvoor betaalt.
Dit kunnen bloemen zijn, drank, boeken, tekeningen en knutselwerkjes (vooral bij kinderen), tijd (bijvoorbeeld: een bon waarop staat: ‘Goed voor …’ een activiteit, …) …
Wanneer?
Bij een bijzonder feest | Kerstmis, Nieuwjaar, Pasen, Moederdag, Vaderdag, Sint-Maarten / Sint-Nicolaas … | |
Bij een bijzonder moment in het leven | Geboorte, verjaardag, huwelijk, ziekte, afscheid … | |
Bij een bijzondere religieuze gebeurtenis | Bij christenen: doopsel, eerste communie, vormsel… |
Waarom?
. Blijk van waardering
. Een manier om iemand te bedanken
. Uiting van sympathie
. Om iemand een plezier te doen
. Een manier om sorry te zeggen, om het goed te maken met iemand.
Geschenken in de Bijbel
Oude Testament
Genesis 32, 21; 33, 1
"Zeg hem: Uw dienaar Jakob komt achter ons aan.' Want hij dacht: `Laat ik hem gunstig stemmen door geschenken te sturen; als ik hem daarna onder de ogen kom, zal hij mij misschien vriendelijk ontvangen.'"
De manier waarop Jakob zijn broer Esaü overweldigt met geschenken, is wel overdreven. Maar zo kan men een geschenk ook gebruiken: het kan iemand gunstig stemmen.
Jesaja 58, 6-7
"Bevrijd mensen die gevangen zitten, maak hun boeien los. Laat alle slaven vrij. Zorg dat niemand meer onderdrukt wordt. Deel je brood met mensen die honger hebben. Geef arme mensen een plek in je huis. Geef kleren aan mensen die naakt zijn. Zorg goed voor de mensen om je heen!"
Deze lijst kan doorgaan als een ‘verlanglijstje’ dat God heeft voor mensen die Hem graag een cadeau willen geven.
Nieuwe testament
Matteüs 2, 11
"Ze gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neer vallend betuigden zij het hun hulde. Ze haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre."
In deze geschenken zag men de betekenis die gelovigen aan Jezus gaven:
Geschenk | verwijst naar … | Betekenis |
Goud | rijkdom | Jezus werd gezien als ‘Zoon van David’, een titel die Hem gegeven werd als Messias, de Gezalfde |
Wierook | aanbidding, verering | Jezus is ‘Zoon van God’ |
Mirre | lijden en dood | Mirre werd gebruikt als verdovend, bedwelmend middel bij hevige pijn. Het werd ook gebruikt bij het balsemen van overledenen, en verwijst zo naar de menselijkheid van Jezus Christus. |
Marcus 12, 38-44
"Jezus ging tegenover de offerkist zitten en keek toe, hoe het volk koperstukken daarin wierp, terwijl menige rijke er veel in liet vallen. Er kwam ook een arme weduwe, die er twee penningen, ter waarde van een cent in wierp. Hij riep nu zijn leerlingen bij zich en zei: 'Voorwaar, Ik zeg u: die arme weduwe heeft het meest geofferd van allen die iets in de offerkist wierpen. Allen wierpen ze er iets in van hun overvloed, maar zij offerde van haar armoe al wat ze bezat, alles waar ze van leven moest.'"
Jezus maakt duidelijk dat niet wat of hoeveel men geeft bepalend is voor de waarde van een cadeau, maar de gesteldheid waarmee men dat doet.
Suggesties
Grote kinderen
VERDIEPEN
Gesprek over cadeautjes
- Wat is prettig:
cadeautjes geven? cadeautjes krijgen?
inpakken? uitpakken?
- Moet een cadeau duur zijn?
- Moet een cadeau altijd ingepakt zijn? Kun je alle cadeautjes inpakken?
- Kun je zelf een cadeau zijn? Zijn er mensen die voor jou een cadeau zijn?
VERTELLEN
Geen pakjes met kerst
(Brigitte Minne, Zonnekind 13, leesboek, 28 december 2003, Averbode)
Jan schudt zijn spaarpot. 'Niets', moppert hij.
Lies kijkt in haar tasje. 'Leeg', zucht ze.
Wat erg!
Jan en Lien willen graag pakjes onder de kerstboom leggen.
Pakjes voor mama en papa en oma en opa.
Maar ze hebben geen cent meer. En morgen is het al kerst!
Mama doet de vaat. 'Altijd die vaat', moppert ze.
'Ik haat het! Kijk mijn handen!
Ruw dat ze zijn! Ik lijk wel een oude vrouw.' Dan dweilt mama de vloer.
Alles moet schoon zijn voor het feest.
Papa maakt een bed op voor oma en opa. Ze blijven slapen.
Op de kast ligt een dikke laag stof. 'Ik neem het stof af', zucht papa.
Hij pakt een stof doek. 'Wat een rotklus', zucht hij.
'Al dat stof kruipt in mijn neus.' Hij hapt naar adem en niest heel hard.
De telefoon rinkelt. Het is oma. Ze heeft spierpijn.
'Ik lijk wel een hark', klaagt ze. 'Een stijve hark.
Ik kan mijn schoenen niet meer poetsen!
Stel je voor! Ik moet alles vragen.'
'Met opa gaat het ook niet goed', jammert oma.
'De arme man is verkouden.
Hij kan zijn auto niet wassen. Want het is veel te koud buiten.'
Opa is zo trots op zijn auto. Hij wast hem elke week.
En nu moet hij met een vuile auto rijden. 'Niet leuk', vindt opa.
Opa een vieze auto en oma vuile schoenen.
'Arme oma en opa', denken Jan en Lien.
Jan en Lien gaan voor mama staan.
'Dit jaar geen pakjes van ons', zeggen ze. 'We hebben geen geld.'
'Dat is niet erg', lacht mama.
Maar Jan en Lien vinden dat wel erg.
'Teken iets', lacht mama. 'Dat is ook goed.'
'Het bord in de keuken hangt vol', pruilt Jan.
'Knutsel iets met een wc-rol,' zegt papa.
'Een wc-rol? - Toch niet voor kerst', vinden Jan en Lien.
Jan en Lien piekeren zich suf.
Ze willen zo graag pakjes onder de boom.
Opeens heeft Lien een idee. Ze fluistert iets in Jans oor.
'Wat goed!' roept Jan. Ze stuiven naar boven.
In een stapel oud papier beginnen ze te knippen.
De knipsels stoppen ze in doosjes. Ze maken er leuke pakjes van.
Het is kerstfeest. De tafel is mooi gedekt.
Het eten is lekker. De taart is heerlijk.
Dan is het tijd voor de pakjes. Jan en Lien krijgen elk een trui.
Oma krijgt een handdoek. Opa een fles wijn.
Mama en papa een doos met koekjes.
Jan en Lien geven aan iedereen een doos.
Opa vindt in zijn doos een foto van een auto. 'Wat is dat?' vraagt hij.
'We gaan auto's wassen,' zegt Lien.
Iedereen is verrast. 'Wat goed,' zegt opa.
Om verder over te praten
- Wat zouden de anderen in hun doos van Jan en Lien kunnen gevonden hebben?
- Vind je dit een goed idee van Jan en Lien? Zeg ook waarom.
- Waarom geven de mensen elkaar cadeautjes met Kerst?
Wat moet ik met een sok?
(Brigitte Minne, Zonnekind 11, leesboek, 10 februari 2017, Averbode)
Bas is jarig.
Papa bakt een lekkere taart.
Op de taart staan zes kaarsjes.
Bas blaast ze uit.
- Bravo, Bas!
Mama, papa en zus zingen.
Lang zal hij leven!
Er is ook een pakje voor Bas.
Is het een boek, een pop, een tol, een auto?
O nee, het zijn sokken!
Wat saai!
Vind je het leuk, Bas?
- Ik vind het een stom geschenk, zegt Bas boos.
Wat moet ik met sokken?
Mama en papa kijken sip.
Het is koud en er ligt sneeuw.
Bas zoekt en zoekt.
Wat stom! Hij kan zijn muts niet vinden.
Hij schuift dan maar de sokken over zijn oren.
Mmm, dat is lekker warm.
Bas maakt een sneeuwpop.
Wat is het leuk!
Zus speelt met de poppenkast.
Op haar hand zit een kip van wol.
- Tok, tok, roept ze.
Bas pakt een sok. Van knopen maakt hij twee ogen.
Nu nog de oren, een snoet en een staart.
- Ik ben een vos! Roept Bas. Ik eet je op, kip!
- Auw, roept de kip! Weg, vieze vos!
Wat is het fijn met de sokkenvos.
Zus zit bij de beek en vist.
Bas wil ook wel een visje vangen.
- Mag ik je net eens lenen, zus?
- Nee, zegt zus.
Bas pakt een tak. Hij hangt zijn stok aan de tak.
Ziezo, hij heeft ook een net.
Zus vangt niets, maar Bas wel!
Die sok is een prima visnet.
Zus kijkt in de koffer.
Ze kiest een zwarte rok, een bruine jas en een grijze hoed. Ze maakt een bezem.
- Ik ben een boze heks, krast ze.
Ik kook soep van je, Bas!
Bas wil zich ook verkleden, maar de kist is leeg.
Hij trekt dan maar een sok over zijn hoofd.
- Ik ben en boef! roept hij.
Ik lust wel een heks in de pan!
De boef rent achter de heks aan.
- Wil je tien wortels gaan halen, Bas?
Ik wil stoofpot maken. Hier is geld, zegt mama.
Bas rent naar de winkel.
- Tien wortels graag.
Bas sukkelt met tien wortels in zijn poten.
Ze vallen op de grond. Bas pakt een sok.
De sok is nu een zak!
Lekker handig!
Mama, papa, zus en Bas eten stoofpot.
Het is erg lekker.
- Mama en papa, zegt Bas, ik was fout.
Die sokken zijn echt wel een leuk geschenk.
Ze houden mijn oren warm.
Ik kan er een vos van maken en een visnet.
En ook een muts van een boef en een zak.
Dank je wel!
Bas geeft mama en papa een zoen.
De maan staat aan de hemel.
Het is al laat en Bas ligt in bed.
Naast hem ligt Sokkie, zijn allerliefste knuffel.
- Slaap lekker, Sokkie.
- Droom zacht Bas.
Het rode pakje
(Linda en Gino ALBERTI, Uitgeverij C. de Vries-Brouwers p.v.b.a. Antwerpen, 1987)
Het waait en het is koud. De weg van het station naar huis is lang. Anna stapt aan de hand van oma door de sneeuw. Maar toch komen zij spoedig bij haar huisje aan. Anna heeft zich er op verheugd. In de vakantie is het bij oma het leukste. Ze vertelt heel veel verhaaltjes. Ze bedenkt de spannendste spelletjes. En op de vensterbank ligt iedere keer als Anna komt, een schetsboek klaar. Soms gaan Anna en oma samen naar het dorp. Anna speelt er met de kinderen, terwijl oma bij de bakker en de melkboer wacht. Maar vandaag hebben de kinderen geen zin om te spelen. Oma is gauw klaar met boodschappen doen. Er is haast niemand in de winkel, niemand heeft tijd voor een praatje. Op de terugweg is oma heel stil. Anna begrijpt dat zij nadenkt.
's Avonds zegt oma plotseling: 'Anna, het rode pakje is klaar.' Anna houdt op met tekenen en kijkt oma aan. Ze wil meteen van alles vragen. Maar aan oma's gezicht ziet ze dat het pakje een geheim is.
Als Anna en oma de volgende morgen naar buiten gaan, nemen ze het pakje mee. Ze komen de boswachter tegen. Hij woont pas in het dorp en hij voelt zich alleen. Oma loopt naar hem toe en geeft hem het rode pakje.
'Wat is dat?', vraagt de boswachter. 'Wat moet ik daarmee doen?'
'Het is voor u,' zegt oma. 'Maar u mag het niet open maken, anders vliegt wat er in zit weg.'
'Maar wat zit er dan in?' vraagt hij.
'Geluk en tevredenheid' zegt oma en ze geeft de boswachter een hand.
Anna heeft zich al omgedraaid om naar huis te gaan.
'Heb je zijn gezicht gezien, oma?' vraagt ze. 'Gaan we nog meer van zulke pakjes maken?'
Maar dat wil oma niet. 'Nee Anna,' zegt ze, 'één is genoeg.'
Nog nooit heeft de boswachter zoiets meegemaakt. Hij wil het aan de eerste de beste die hij tegenkomt vertellen.
De schoorsteenveger is op weg naar zijn werk. Als de boswachter hem het rode pakje geeft en zegt: 'Deze keer breng ik geluk,' kan de schoorsteenveger het bijna niet geloven.
De schoorsteenveger zit boven op het dak, roept de mensen en laat het pakje zien.
Hij kijkt door het raam van Antonia's kamer naar binnen.
'Ben je ziek?' vraagt hij.
Antonia heeft griep. De schoorsteenveger geeft haar het rode pakje.
'Nu zul je wel weer gauw beter zijn.'
Antonia heeft het rode pakje in haar kamer verstopt. Wie het vindt mag het houden.
'Maar je mag het niet open maken,' zegt Antonia.
'Net als met Kerstmis,' zegt Juro.
Beneden in de kelder trekt Lena voorzichtig aan het lint. Juro bekijkt het pakje van alle kanten en schudt het heen en weer. Plotseling horen ze door het raam een hele harde stem.
'Mijn vader,' zegt Martina. 'Ruiken jullie dat? Het brood is verbrand.'
Nu krijgt de bakker het rode pakje. Maar hij houdt het niet lang. Hij legt het pakje op de schep waarmee hij het brood uit de oven haalt. Hij geeft het over de toonbank aan mevrouw Salai. 'Morgen heb ik weer vers brood,' zegt hij lachend.
's Nachts loopt mevrouw Salai met het rode pakje over het balkon. Bij de buurman brandt het licht nog.
'Kunt u niet slapen?' fluistert mevrouw Salai.
'Ik heb een pakje voor u. Het brengt geluk en tevredenheid.'
Anna en oma gaan weer naar het dorp. Anna gaat sleeën met Stefan. De andere kinderen maken een sneeuwpop. Er komt een man naast oma zitten. Hij vertelt haar de laatste nieuwtjes. Hij vertelt haar ook over het rode pakje.
De vakantie gaat voorbij. Anna gaat weer naar huis. Verdrietig loopt ze naast oma naar het station. Oma is nog verdrietiger. Nu is ze weer alleen. Anna probeert haar te troosten en zegt: 'Ik kom gauw weer naar je toe.' Oma heeft tranen in haar ogen. De trein komt er al aan.
Op het perron staan Anna's vriendjes Boris en Stefan. Ze gaan naar oma toe en geven haar het rode pakje. 'U mag het niet open maken,' zegt Stefan. 'Het brengt geluk en tevredenheid,' zegt Boris. Anna lacht en klapt in haar handen. 'We hebben het weer terug oma,' zegt ze. 'Zie je wel, één is genoeg.'
Bezoek met Kerst
(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode 2019, p. 161)
Het was de avond voor Kerstmis.
Ralf keek door het raam naar de drukte op straat.
Iedereen deed nog snel de laatste inkopen. Ook zijn mama.
Toen ze binnenkwam gaf ze hem een pakje.
‘Is dat voor mij?’ vroeg hij.
‘Nee, dat is voor Jeanne die op de zevende verdieping woont.
Ze is alleen en zal het fijn vinden dat je haar dat pakje geeft.’
Ralf belde aan. De deur ging open.
In de kamer zag hij een mooi gedekte tafel voor twee.
‘Krijg je bezoek?’ Jeanne knikte.
‘Ik heb een pakje voor jou.’
Jeanne haalde het papier van het doosje af en gaf hem een praline.
‘Ik moet gaan, want je krijgt bezoek. Mag ik weten wie er komt?’
Jeanne zweeg heel lang.
‘Wel op kerstavond voel ik me heel alleen
en dan doe ik alsof er iemand op bezoek komt.
Maar nu is er echt iemand die me bezoekt. Doe je mee?’
Dat vond Ralf goed.
Hij smulde van het lekkere eten dat Jeanne voor hem klaarmaakte.
Er werd aangebeld.
Zijn papa kwam binnen.
‘Waar blijf je toch?
Waarom eet je hier?’
‘We spelen bezoekje, zei Ralf.
En hij vertelde alles.
‘Weet je wat Jeanne,’ zei zijn papa,
‘kom je vanavond ook bij ons bezoekje spelen?
We zullen dat heel fijn vinden.’
Dat jaar was Jeanne niet alleen op kerstavond.
(Naar een verhaal van R. Swartenbroeck)
De kerstster
(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode 2019, p. 71)
Op 24 december vieren ze in Mexico Noche Buena.
Zo noemen ze daar de kerstnacht.
Iedereen gaat dan naar de stal en geeft er iets.
Maar Pablo en Maria hadden niets om te geven.
Hun ouders waren arm
en hadden de grootste moeite om hun kinderen te eten te geven.
‘Wat zullen de anderen zeggen
als we met lege handen bij de stal komen?’ vroeg Pablo.
‘We blijven achteraan in de kerk. Dat valt minder op’, zei Maria.
Op de weg door de velden naar de kerk groeiden veel planten.
‘Zullen we zo’n plantje meenemen?’ vroeg Pablo.
‘Dat is een goed idee! Zoek het mooiste er maar uit’, wist Maria.
Toen Pablo en Maria met hun plant in de kerk naar voren gingen,
keek hier en daar iemand vreemd op:
konden die kinderen nu echt niets beters geven?
Maar wanneer ze de plant bij de stal plaatsten,
hoorden ze de mensen verwonderd reageren:
de bladeren van de plant werden rood.
Die avond werd onvergetelijk.
Sinds die nacht wordt die plant
elk jaar rond Kerstmis een mooie rode ster.
Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 26 december 2019, p. 1)
Of het verhaal hierbij echt zo gebeurd is?
Daar valt aan te twijfelen:
het einde is er te miraculeus voor.
Is het een reclameverhaal van gewiekste verkopers?
Een sympathiek idee,
maar niet meer te achterhalen.
Wat moeten we er dan mee aanvangen?
Misschien zegt het wel iets over
geschenken geven en geschenken krijgen.
Het geschenk van de dorpelingen
was groot, waardevol, rijk
en zei iets over henzelf.
Het geschenk van de kinderen
was eenvoudig,
het resultaat van creatief in het leven staan.
Maar alle geschenken – duur of eenvoudig –
zeiden iets over hun betrokkenheid
bij de geboorte van Jezus.
Alle geschenken waren welkom bij de kleine Jezus,
maar het meest die van de kinderen.
Ook in zijn leven had Hij het meest aandacht voor wie in nood was.
Zo leert dit verhaal over een kerstster,
een verhaal dat niet eens echt gebeurd is,
iets over geschenken geven en iets over Jezus.
Dorus, een kleine herdersjongen
Toen de herders vertrokken om Jezus te bezoeken
vroeg Dorus aan zijn papa:
- Waar ga je naar toe?
- Wij gaan de kleine Jezus bezoeken.
- Mag ik mee, papa?
- Nee, het is te ver, Dorus.
En je hebt geen geschenk om aan Jezus te geven.
Treurig bleef Dorus achter.
Hij zag hoe zijn vader en de andere herders vertrokken naar de kleine Jezus.
De ruwe herders trokken over de heuvels
en bereikten zo de stal, waar ze Maria en Jozef vonden
én Jezus die hen zou redden.
Ze knielden en bogen het hoofd.
Uit hun tas haalden ze een blinkend, gouden kettingetje.
Ze hadden het ooit eens gevonden in een grot.
Het was de grootste schat die ze hadden.
En al waren ze nog zo arm, ze gaven het toch aan de kleine Jezus.
Want niets is schoon en goed genoeg voor Jezus, vonden ze.
Maria en Jozef lachten dankbaar
en de oogjes van het kindje straalden teder.
Intussen was de kleine Dorus achtergebleven bij de kudde schapen.
Hij was wat ongelukkig dat hij niet mee naar Jezus mocht gaan.
Plots kreeg hij een idee. Hij zou z'n vader achterna reizen.
Hij nam drie dingen mee:
zijn voddenpop, zijn vertelboek en een klein lampje.
Allemaal dingen waar Dorus heel erg veel van hield.
Zo vertrok Dorus een geschenk naar het kindje in de kribbe.
Maar toen zag Dorus een meisje op een muurtje zitten.
Ze zag er triestig uit.
- Wat scheelt er?
- Ik ben ziek, en ik kan niet meer buiten spelen zoals ik dat vroeger deed.
Dorus vond dat zo erg dat hij haar z'n voddenpop gaf.
Ik heb nog m'n vertelboek en m'n lampje om aan te Jezus geven.
Vrolijk trok Dorus verder.
Na een eindje stappen kwam hij aan een huis.
Daar zat een oude man voor zich uit te staren
- Meneer, wat zit u hier te doen?
- O, ik zit hier zomaar wat te kijken.
Ik woon hier alleen en heb niemand om mee te praten.
Vroeger was ik visser en kon ik varen over de verre zeeën.
Maar nu ben ik daar te oud voor.
O, dacht Dorus, misschien kan ik hem mijn vertelboek geven.
Ik heb toch nog m'n lampje om aan Jezus te geven.
De oude man kreeg het vertelboek van Dorus en was er heel blij mee.
Hij begon er meteen in te bladeren.
- Nu moet ik weg, zei Dorus, anders kom ik nog te laat bij Jezus.
Bij een klein dorpje zag Dorus een kleine herder huilen.
Hij was een schaapje kwijt en was heel bang om dat tegen zijn baas te zeggen.
Ach, dacht Dorus, dat is toch wel heel vervelend.
En Dorus gaf zijn lampje aan de kleine herder
om zo het verloren schaap te kunnen gaan zoeken.
Als ik later terugkom, krijg ik het wel weer terug, dacht Dorus.
En dus gaf Dorus ook z'n lampje af en trok hij verder.
Toen kwam hij in de buurt van de stal.
Van op een heuveltje zag hij de kleine Jezus.
Hij zag ook zijn vader en de andere herders.
- Oh wee, ik heb nu niets meer om aan het kindje te geven.
Wat moet ik nu doen? Ik heb alles weggegeven.
Daar stond Dorus met lege handen.
Teleurgesteld dacht hij erover om maar terug naar huis te gaan.
Maar plots hoorde de arme Dorus zachte hemelse muziek
en daar verscheen voor hem een prachtige engel.
Hij wenkte Dorus om toch maar te komen.
Jozef en Maria én het kindje waren heel blij dat Dorus op bezoek kwam.
Dorus had immers alles weggegeven aan mensen die het meer nodig hadden.
En dat vond Jezus een héél kostbaar geschenk.
De kleine trommeljongen
(www.geloventhuis.nl)
Lang geleden leefde eens vlak bij Betlehem een kleine jongen. Zijn familie was heel arm. Zijn kleren maakte de jongen gelukkigs: hij had een trommel. Die was van zijn vader en daarvóór van zijn opa, die de trommel kreeg van rondtrekkende muzikanten.
Toen de kleine jongen oud genoeg was leerde zijn vader hem param pampam pam spelen, op de trommel. Hij hield heel veel van zijn trommel, speelde er elke dag op en liep door zijn dorp. De andere kinderen volgden hem terwijl hij speelde, ze zongen mee en marcheerden in de maat. Soms liepen er zelfs dieren mee! De kleine jongen speelde zo vaak op de trommel dat hij er heel goed in werd. De mensen in het dorp noemden hem al snel de kleine trommeljongen.
Intussen moesten Jozef en Maria uit Nazaret naar Betlehem voor de volkstelling die keizer Augustus bevolen had. Maria verwachtte een kindje. Toen ze in Betlehem aankwamen, was het er heel druk, zo druk dat ze geen plaats vonden om te slapen. Een herbergier stuurde ze naar een kleine stal. Jozef en Maria waren zo moe dat ze blij waren dat ze in het stro in de stal konden gaan liggen. Die nacht werd Jezus geboren. Maria legde hem voorzichtig in een kribbe met stro.
Buiten op het veld waren er herders. Ze pasten op hun schapen. Ineens ... was er een helder licht, alsof het dag werd. Een engel in het licht zei: 'Wees niet bang. Ik breng jullie een boodschap van God, die jullie blij al maken. In Bethlehem is een bijzonder Kindje geboren. Het zal alle mensen gelukkig maken. Ga Hem zoeken.’
De herders gingen Hem zoeken en vonden Jezus. Ze vertelden het grote nieuws aan iedereen. Ook de trommeljongen hoorde van Jezus. Hij wou ook graag naar het Kindje kijken, maar hij had niks om te geven.
Die nacht zag hij een heldere ster. Wat later kwamen er drie mannen op kamelen door de straat. Ze droegen mooie kleren en hadden mooie dingen bij zich. Het waren koningen. Zouden ze ook naar Jezus gaan kijken? De kleine trommeljongen besloot hen te volgen. Hij hoorde de koningen praten over de ster. Ze waren die ster al van heel ver gevolgd en nu scheen die boven de stal. Ze gingen die binnen. Toen ze Jezus zagen, bogen ze diep en gaven ze hun mooie geschenken: goud, wierook en mirre. De kleine trommeljongen, zag dat allemaal gebeuren. Wat kan ik doen, dacht hij, ik heb niks om te geven, verdrietig draaide hij zich om en liep terug naar huis. Toen hij zijn trommel zag, wist hij wat hij de kleine Jezus zou geven. Hij zou voor Hem op de trommel spelen. Hij ging terug en in de stal begon hij zacht te spelen en te zingen.
Dit verhaal is bekend als een Engelstalig kerstlied: The little drummer boy. In Nederlandse vertaling:
Ik ga naar Betlehem, param pampam pam
en sla mijn trom voor Hem, param pampam pam
Want voor de sterren scheen, param pampam pam.
is plaats voor iedereen, param pampam pam
ram pam pampam ram pam pampam.
Jezus de koning kwam, param pampam pam
in de stal
param pam pampam param pam pampam
En Maria zei: param pampam pam
Je slaat je trom zo blij, param pampam pam
En kijk, mijn Kindje lacht, param pampam pam
Het heeft op jou gewacht, param pampam pam
ram pam pampam ram pam pampam.
Sla je trommel maar, param pam pampam
in de stal
param pam pampam param pam pampam
En hij sloeg de trom, param pampam pam
het werd al stil alom, param pampam pam
de engelen waren heen, param pampam pam
ook de herders een voor een, param pampam
ram pam pampam ram pam pampam.
Maar hij sloeg de trom, param pam pampam
in de stal
param pam pampam param pam pampam.
Een oud kerstverhaal
(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode 2019, p. 180)
Over de bosweg trok het paard van Lars de slee voort.
Lars was die dag kerstinkopen gaan doen in de stad.
Over de weg zag hij een oude vrouw lopen.
In de verte huilden de wolven.
‘Halt!’ schreeuwde hij zijn paard toe.
Lars sprong uit de slee en ging naar de oude vrouw.
‘Wolven! Vlug!’
Hij tilde haar op en stapte haastig naar de slee.
De slee suisde over de besneeuwde bosweg.
Wat kon hij toch doen om die wolven af te leiden?
Toen zag hij de ton vol met cadeaus.
Hij nam er een pak uit en slingerde dat naar de wolven.
Dat leidde even hun aandacht af.
Toen slingerde Lars een voor een de pakken uit de slee.
Daarna gooide hij de lege ton uit de slee en sprong er zelf achteraan.
De wolven minderden even vaart. Lars kon snel de ton in kruipen.
De wolven jankten ... Nog even en hun honger zou gestild worden!
Lars had schrik toen hij de wolven hoorde snuffelen aan de ton.
Intussen kwam de slee in het dorp binnen waar Lars woonde.
Zijn kinderen liepen juichend naar buiten samen met hun moeder.
‘Waar is Lars?’ vroegen ze aan de oude vrouw.
‘In het bos! In de ton! Wolven!’
Heel snel wist iedereen dat Lars in levensgevaar was.
De mannen van het dorp liepen met geweren het bos in.
Ze konden een aantal wolven dodelijk treffen.
Lars werd voorzichtig zijn huis binnengedragen.
Die avond zat hij met zijn gezin en de oude vrouw bij de open haard.
Zoals elk jaar las hij het kerstevangelie uit de Bijbel.
Toen hij het boek dicht deed, viel zijn oog op de zin:
'Wat je aan Mijn minste broeders en zusters gedaan hebt,
heb je aan Mij gedaan.'
ACTEREN
'Een kind is ons geboren'
(Naar een toneelstuk van Marjon Ooms-de Jong)
Twee kinderen praten met elkaar over hun tante die een baby'tje heeft gekregen. Ze botsen tegen een herder aan. Ze vragen waarom hij zo'n haast heeft. De herder zegt dat hij op weg is naar een pasgeboren baby en geeft hun een kaartje. Het is een geboortekaartje in de vorm van een ster. De herder gaat snel verder. De kinderen lezen het kaartje. Er staat op: 'Een kind is voor ons geboren, een zoon is aan ons gegeven'. De kinderen vinden het gek dat er helemaal geen naam op staat. Ze vragen zich af waar het kindje is geboren. Ze kijken door de ramen van de huizen, maar zien niets. Dan ziet één van de kinderen opeens een ster, net zo'n ster als de vorm van het kaartje. Ze lopen naar de plek onder de ster. Daar is een stal. Zo'n 'huis' hadden ze niet verwacht voor een pasgeboren baby. Ze staan voor de deur. Daar komen mannen aan met mooie geschenken. Die gaan naar binnen. Dat durven de kinderen niet. Ze vragen zich af of ze wel welkom zijn. Dan komt er een engel die zegt: 'Ga maar naar binnen, dit kindje is ook voor jullie geboren. De kinderen zeggen dat ze helemaal niets hebben om te geven. De engel zegt dat het mooiste geschenk dat ze aan het kindje kunnen geven hun liefde is. Dan gaan de kinderen voorzichtig naar binnen en gaan naar het kindje toe.
Spelers: Tom, Lien, herder, wijze 1, wijze 2, wijze 3, engel
Figuranten: Jozef en Maria
Rekwisieten: Geboortekaartje, grote ster, babypop, drie grote dozen die feestelijk ingepakt zijn.
Lien
Hey Tom, hoe gaat het met je?
Tom
Hey Lien. Goed en met jou?
Lien
Met mij ook. Ik heb er weer een nichtje bij. Een echt schatje!
Tom
Leuk. En hoe is haar naam?
Lien
Oei, daar vraag je me wat. Het was zoiets als 'Flandarijna'.
Tom
Wat een naam! En hoe roepen ze haar dan als ze gaan eten?
Lien
Geen idee. 'Mandarijntje' lijkt mij het makkelijkst.
Er komt een haastige herder aan die tegen de kinderen aanbotst.
Tom
Wel, wel. Wat een haast!
Lien
Wat is er met jou aan de hand?
Herder
Sorry, maar ik wil niet te laat komen.
Lien
Waar te laat komen?
Herder
Bij het kindje.
Tom
Welk kindje?
Herder
Dit kindje! (Geeft een geboortekaartje aan Tom) Daaaggg!!! (loop gauw weer door)
Tom pakt het kaartje aan en doet het open.
Lien
Laat eens zien!
Samen bekijken ze het kaartje.
Tom (leest voor)
'Een kind is voor ons geboren, een zoon is aan ons gegeven'.
Lien
Dat gaat dus zeker niet over mijn nichtje.
Tom
Er is een jongetje geboren.
Lien
Voor ons, ...wie is 'ons'?
Tom
Verder staat er niets. Hoe komen we er achter wie dat kindje is? (kijkt in de verte)
En die herder is ook niet meer te zien.
Lien
Kom, we gaan op zoek. Als er ergens een baby'tje is geboren kun je dat zien.
Dan hangt er zeker wel een ooievaar.
De kinderen gaan op zoek en turen door (denkbeeldige) ramen naar binnen.
Ze kijken elkaar steeds aan en schudden dan hun hoofden.
Tom kijkt eens in de verte, in de richting van de ster, en houdt zijn blik vast.
Dan houdt hij het kaartje eens voor z'n gezicht en vergelijkt deze met de ster die hij in de verte ziet.
Tom
Hé, Lien! Kijk eens!
Lien kijkt naar het kaartje en dan in de zelfde richting als Tom kijkt.
Lien
Hé! Dat is dezelfde ster! Wauw! Wat een pracht-ster!
Tom
Dat moet er mee te maken hebben. Kom, we gaan kijken.
Ze lopen naar plek onder de ster en blijven stil staan voor de dichte deur van de stal.
Lien
Zou het hier zijn? Dit lijkt eerder een schuur.
Tom
Ik zie ook geen ooievaar.
Dan komen er wijzen aan.
Wijze 1
Sorry, mogen we er even door?
Lien en Tom zetten een stap achteruit.
Wijze 2
We komen van ver en willen graag naar het koningskind.
Lien
Koningskind?
De wijzen hebben grote geschenken in hun handen en gaan door de deur naar binnen.
Lien
Heb je gehoord wat die man zei, Tom? Hij zei: 'Koningskind!'
Tom
En zag je wat ze bij zich hadden?
Lien
Er is hier dus echt een kindje geboren.
Tom
En precies wel een heel bijzonder kindje. Zouden we naar binnen mogen?
Lien
Ik weet het niet. Er staat op het kaartje 'ons'. Maar ik weet niet of wij daar ook bij horen.
Er komt een engel naar hen toe. De kinderen schrikken wat.
Engel
Wees niet bang. Dit kindje is ook voor jullie geboren. Ga maar naar binnen.
Lien
Voor ons?
Tom
Maar we hebben niets om te geven.
Engel
Weet je wat het mooiste geschenk om aan het kindje te geven?
Dat is jullie liefde.
Dan doen de kinderen de deur open en ziet iedereen de stal van binnen.
Ze zien het kindje in de kribbe, Jozef, Maria, de herders en de wijzen.
De kinderen gaan naar het kindje toe en aaien het over zijn hoofdje.
Het mooiste geschenk
Personages
Jacob en Simon
Drie herders
Een engel
Een verteller
Rekwisieten
Steen, lege kaasdoos, knot wol, ‘knuffellammetje’ enkele houtblokken die een vuurtje suggereren (boots eventueel met oranje en geel kleurpapier enkele vlammen na)
Per herder: stok, hoed, té grote jas van een vader of een broer.
Engel: witte stola (stuk wit laken) om de schouders
Verteller
We zijn in Betlehem.
Twee herdersjongens, Jacob en Simon maken ruzie.
Simon heeft een steen in zijn hand.
Simon
Hoe durf jij mij een luierik te noemen, Jacob.
Je past zelf niet op je schapen.
Jacob
Ik geef mijn schapen het beste stukje wei.
Jij, Simon, bent een herder van niks.
Simon
Maak dat je wegkomt of gooi deze steen tegen je hoofd.
Jacob
Ik ben al weg, ik wil je toch niet meer zien.
Verteller
Die avond in Betlehem, verschijnt er een engel aan de herders.
Engel
Ik breng blij nieuws voor jullie en voor alle mensen.
Vannacht werd uw Redder geboren:
gij zult het pasgeboren kind in een kribbe vinden,
in een stal in Betlehem.
Herder 1
We zullen geschenken meenemen.
Ik geef kaas, melk en wat wol.
Herder 2
En ik neem een pasgeboren lam mee voor onze Redder.
Herder 3
Heeft iemand Jacob en Simon gezien?
Herder 1
Jacob komt hierheen.
Hij heeft gezien dat we gaan vertrekken.
Jacob
Waarom vertrekken we zo plots?
Herder 2
We gaan de pasgeboren Redder bezoeken in Betlehem.
We hebben geschenken voor Hem.
Maak je snel klaar. Weet jij waar Simon is?’
Jacob
We hadden ruzie en ik ben weggelopen.
Ik weet niet waar hij nu is.
Verteller
Jacob kijkt naar de grond. Als hij terug rechtop kijkt ziet hij Simon.
Hij wijst in de richting van Simon.
Jacob
Daar loopt hij!
Herder 1, 2, 3
Simon! Simooon!!!
We gaan vertrekken.
Verteller
Simon komt aangeslenterd met de steen in zijn handen
Herder 3
Simon, goed dat je er bent.
Wat een prachtige steen heb je daar.
Daar zal het Kind erg blij mee zijn.
Simon
Maar …
Jacob
Het is echt een mooie steen.
Vind je het goed als ik hem mee afgeef?
Simon
Oké, jij mag hem dragen.
Zo is het een geschenk van ons allebei.
DOEN
Handenboekje
(Geïnspireerd door: Simon Magazine 2, uitgeverij Averbode, november-december 2019, p. 8)
Zorg voor ...
Stevig papier, potlood, schaar, gekleurd papier, perforator, lint, geschenkpapier.
Eventueel: kleurstiften, glitters, lijm.
Bespreek
Rond Kerstmis geven mensen elkaar geschenken. Meestal kopen ze die in de winkel. Maar geschenken hoeven niet gekocht te worden om een fijn geschenk te zijn.
Bedenk wat je voor een ander kunt doen als 'geschenk'.
(Bijvoorbeeld: helpen bij het opruimen; helpen bij het eten klaarmaken; een verhaal voorlezen; …)
Maak
Leg je hand op een stevig stuk papier en teken met je andere hand de contouren ervan over.
Knip die 'hand' uit en gebruik die als sjabloon.
Teken je hand met behulp van het sjabloon net zoveel keer als je 'geschenken' hebt. Knip die 'handen' uit en schrijf op elke hand wat je wilt doen. Als je dat wilt kun je die handen extra versieren.
Leg dan die 'handen' op elkaar en maak aan de handpalm twee gaatjes met een perforator. Steek daar een mooi lint door en verpak het geheel in geschenkpapier.
BIDDEN
Een gebed met gaten
Geef de kinderen het volgend 'gebed met gaten'.
Ze mogen het alleen of met een paar, verder invullen naar hun aanvoelen:
Jezus
Het is fijn om cadeautjes te krijgen.
Ze doen ons eraan denken dat
...........................................................
Het is fijn om Kerstmis te vieren.
Dat feest is nog mooier als we niet vergeten dat
...........................................................
We willen op die dag God danken voor:
...........................................................
Ik wil zo graag ...
(K. VAN CLEYNENBREUGEL in Simon, uitgeverij Averbode, 2009 nr 3, p. 16)
Ik wil zo graag een grote doos
als kerstgeschenk,
met daarin:
geluk voor iedereen.
Dan zou ik
aan iedereen iets geven:
een stukje vreugde,
een vleugje vriendschap,
een portie moed,
Het is een droom,
ik weet het, God.
Geluk laat zich niet
in een doosje steken.
Het licht van Kerstmis
laat zich beter niet kisten.
Misschien moet ik net als Jezus
mensen gelukkig maken.
Niet precies zoals Hij dat deed,
maar gewoon op mijn manier.
Jongeren
VERDIEPEN
Gesprek: Kerstmis is meer dan pakjes alleen
(Samuel 2006, nr 3, p. 7)
Inleiding van het gesprek:
Kerstmis betekent vaak meer drukte, meer stress. Het speelgoed van de Sint is nog maar net opgeruimd of we haasten ons al om een kerstboom te plaatsen. Liefst een echte. Elk jaar, steeds vroeger en vroeger, fonkelen de etalages. En terwijl mama nadenkt over een lekker kerstmaal, probeert papa het snoer met kerstlampjes te ontwarren. Nadien haast heel de familie zich naar een grootwarenhuis om de nodige kerstinkopen te doen. Onder een boom horen cadeautjes, veel cadeautjes ...
Of toch niet?
DOEN
Een eerlijk cadeau onder de kerstboom
(L. VAN DEN BULCK, Een eerlijk cadeau onder de kerstboom in Visie, vrijdag 14 december 2012, p. 2)
Oxfam Solidariteit legt dit jaar geitjes, bomen, noodhulppakketten, schoolborden en kippen onder de kerstboom.
Het principe is simpel: je koopt een geschenkje voor iemand in het zuiden die het echt nodig heeft.
In ruil krijg je een kerstkaart met een foto van dat cadeau, die je aan je familielid kunt geven.
Met de opbrengst van Oxfam Pakt uit, geeft de ngo haar projecten een duwtje in de rug.
Er is een keuze tussen heel wat geschenkjes.
www.oxfampaktuit.be
telefoon: 02/501 67 34
Een geschenk dat je niet kunt kopen
Bijvoorbeeld:
. tijd nemen om naar iemand te luisteren
. een gezellige namiddag doorbrengen met een vriend of een vriendin
. samen lopen in een bos
. een avond moppen vertellen
. …
Om te weten wie je in de groep (thuis, school, jeugdbeweging, koor …) wilt verrassen met een geschenk dat je niet kunt kopen, laat je iedereen zijn naam op een kaartje schrijven. Doe al die namen in een zakje of een omslag. Daarna trekt iedereen blind een kaartje om te weten wie zijn of haar ‘bestemmeling’ wordt.
Ieder schrijft dan drie woorden, die een beetje verraden wat je samen kunt doen, op een briefje en steekt dat in een mooi versierde omslag.
Wanneer men de cadeautjes aan elkaar bezorgt, laat je de ander raden wat je als cadeau wilt geven.
Spreek meteen ook af wanneer je zult doen wat op het briefje staat.
Overweging
Mark Van de Voorde
Het mooiste geschenk
(Mark Van de Voorde, column - 13 Januari 2024)
Op Driekoningendag kwamen de wijzen met hun geschenken in beeld. Wel pas op het einde, want die geschenken zijn niet de essentie, ze zijn de vertolking van dankbaarheid.
Mensen zijn materiële wezens. Ze hebben materie nodig om de immateriële dingen als liefde, dankbaarheid, vriendschap, goedheid en geloof in te verpakken. Als ze tenminste niet vergeten hun mooiste geschenk mee te brengen: goede woorden, luisterbereidheid en liefde om een jaar lang zelf geschenk aan elkaar te zijn.