Inhoudstabel
…page…
Eerste kennismaking
Waar?
Gibeon was een Kanaänitische stad ten noorden van Jeruzalem, aan de westzijde van het centrale Benjamin-plateau.
Gibeon lag langs de oude weg, die Jeruzalem met Joppe verbond.
Betekenis van de naam
De naam ‘Gibeon’ betekent: stad op hoogte/behorend bij een heuvel.
Gibeon is ook bekend als: el-Jib, Gabaon, Jib, Ed-Dsjib.
Meer over Gibeon
Gibeon werd gesticht in de vroege bronstijd (ca. 3300-2000 voor Christus).
Die stad werd door brand verwoest.
In de midden bronstijd werd de heuvel bewoond door nomaden.
In de late bronstijd zou de heuvel niet meer of heel weinig bewoond geweest zijn.
Tijdens de vroege ijzertijd bouwde men een muur rond de heuvel en werd er binnen de muur een enorm waterbekken uit in de rots gehouwen. Sommigen denken dat dit bouwwerk recenter is dan de 10e eeuw.
In de late ijzertijd kende Gibeon een grote bloei: de stad had vestingen, er was een belangrijke wijnindustrie en een geavanceerd watersysteem.
Hoewel Gibeon in Jozua 10, 2 ‘een grote stad’ wordt genoemd, wordt op basis van wat de archeologen vonden, geschat dat er hoogstens drieduizend inwoners waren.
Het levensnoodzakelijke water vonden ze aan een bron aan de ene kant van de heuvel en ook in een lagergelegen waterbekken dat ‘de vijver van Gibeon’ of ‘het grote water’ genoemd wordt.
Levitische stad
Na de verovering van Kanaän, bij de verdeling van het land door Jozua, werd Gibeon een
stad van de Levieten (de priesterstam) genoemd.
Dat de tabernakel in Gibeon tijdens de regering van David en Salomo, wijst op het belang van Gibeon als priesterlijke/levitische stad.
Actuele situatie
De ruïnes van Gibeon bevinden zich in het zuidelijke deel van het Palestijnse dorp el-Jib, een dorp dat ligt op een heuvel. In de Arabische naam el-Jib herken je de Bijbelse naam van de stad die vroeger door de Gibeonieten werd bewoond.
Wetenswaardigheden
Oudste vermelding
De vroegst bekende vermelding van Gibeon is in een lijst van steden aan de muur van de Amun-tempel in Karnak, een herdenking van de invasie van Israël door de Egyptische farao Sjosjenq I (945-924 voor Christus).
Zonnestilstand
Toen de Amorieten Gibeon aanvielen, haastte Jozua zich om de Gibeonieten te bevrijden. Om het daglicht te verlengen, gaf hij zon en maan het bevel om stil te staan.
Wijnindustrie
Archeologen legden 63 wijnkelders bloot uit de 8e-7e eeuw voor Christus, voldoende voor het opslaan van 95.000 liter wijn. Er zou toen in Gibeon een bloeiende wijnindustrie geweest zijn. De kelders die uit de rotsen werden gegraven, waren flesvormig, ongeveer twee meter diep met aan de onderkant een diameter van twee meter. Men schat dat er 72.000 liter wijn in kannen van 34 liter konden in opgeslagen worden.
Hebreeuwse inscripties op de handvatten van de wijnkruiken vermelden Gibeon.
Vijver
De Bijbel heeft het een aantal keer over de ‘vijver van Gibeon’, blijkbaar een bekend herkenningspunt van de stad.
Sommigen denken dat de cilindrische waterschacht die gevonden werd, die vijver zou zijn. In een eerste fase werd die met een diameter van 11,8 m uitgesneden tot een diepte van 10,8 m, met een wenteltrap van 79 treden in de wand van het waterbekken.
In een tweede fase voegde men een tunnel toe die naar beneden loopt naar een waterput, 24 m onder het niveau van de stad. In de ijzertijd werd nog een tunnel van 93 treden aangelegd naar een andere waterbron onder de stad.
Gibeon in de Bijbel
Oude Testament
Verdrag met Israël
Jozua 9, 3
“Ook de inwoners van Gibeon hadden gehoord, hoe Jozua tegen Jericho en Ai was opgetreden.”
Volgens de Bijbel was Gibeon was de belangrijkste van de vier Kanaänitische steden die er met een list in slaagden een verbond te sluiten met de Israëlieten, toen die Kanaän binnentrokken, waardoor de stad niet verwoest werd: ze hadden zich nl. voorgedaan als ambassadeurs uit een ver, machtig land. Toen de Israëlieten erachter kwamen dat de Gibeonieten eigenlijk hun buren waren, besefte Jozua dat hij misleid werd. Hij hield zich aan de letter van zijn verbond met hen om hen te laten leven in ruil voor hun diensten: ze werden aangesteld als houthakkers en waterdragers en moesten voor altijd deze beroepen uitoefenen.
Er zijn geen bronnen die dit verhaal kunnen bevestigen.
Zonnewonder
Jozua 10, 1-2
“Adonisedek, de koning van Jeruzalem, hoorde dat Jozua Ai had ingenomen en met de ban had geslagen, en het dus op dezelfde manier had behandeld als Jericho en zijn koning, en dat de inwoners van Gibeon vriendschap met de Israëlieten hadden gesloten, zodat ze in hun gebied konden blijven. De schrik sloeg hem om het hart, want Gibeon was een grote stad, even groot als een koningsstad, groter dan Ai, en het beschikte over dappere soldaten.”
Volgens de Bijbel vond bij de vijver van Gibeon de strijd plaats tussen de Israëlieten en een coalitie van vijf koningen onder de leiding van Adonisedek van Jeruzalem. Jozua zou dan aan God gevraagd hebben om de zon en de maan te laten stilstaan, zodat zijn leger de tijd zou krijgen om de vijand te doden. De vijf koningen vluchtten naar de grot van Makedda, maar werden ingehaald en gedood en opgehangen.
Er zijn geen bronnen die dit verhaal kunnen bevestigen.
Offers
2 Samuel 21, 1
“In de dagen van David was er hongersnood, drie jaar achtereen, en David raadpleegde Jahwe. Jahwe zei: ‘Op Saul en zijn huis rust een bloedschuld, vanwege de Gibeonieten die hij gedood heeft.”
Tijdens de regering van koning David was er gedurende drie jaar hongersnood. Dit zag men als een straf van God voor het uitmoorden van Gibeonieten door koning Saul. Als zoenoffer zond David zeven zoons van Saul naar Gibeon waar ze werden terechtgesteld.
1 Koningen 3, 4-5 // 2 Kronieken 1, 2-3
“Zo ging de koning naar Gibeon om daar te offeren, want dat was de voornaamste offerhoogte. Duizend brandoffers droeg Salomo op dit altaar op. In Gibeon verscheen Jahwe 's nachts in een droom aan Salomo en zei: ‘Wat wil je dat Ik je geef?'”
In Gibeon bracht koning Salomo voor het eerst offers als koning. Bij deze gelegenheid verscheen God hem in een droom en vroeg wat hij wenste. Salomon vroeg om wijsheid. God schonk hem die en beloonde hem overvloedig.
Stad van Levieten
Jozua 21, 17
“In het gebied van de stam Benjamin: Gibeon met zijn weidegronden.”
Jozua 21 noemt de steden die aan de Levieten werden gegeven nadat het land Kanaän onder de stammen van Israël verdeeld was. Dit gebeurde na de intocht onder leiding van Jozua, in de periode na de verovering van Kanaän.
1 Kronieken 16, 39-40 // 1 Kronieken 16, 39
“Maar de priester Sadok met zijn broeders, de priesters, liet hij bij de woning van Jahwe op de offerhoogte van Gibeon, om voortdurend 's morgens en 's avonds op het altaar brandoffers op te dragen voor Jahwe, juist zoals voorgeschreven is in de wet die Jahwe Israël heeft opgelegd."
Gibeon was de plaats waar de tabernakel (‘de woning van Jahwe’) stond na de verwoesting van Nob, tot die van daar werd overgebracht naar de tempel in Jeruzalem.
2 Kronieken 1, 3
“Salomo riep heel Israël, de aanvoerders van duizend en van honderd, de rechters, de leiders en alle Israëlieten met de familiehoofden op, om als een gemeenschap met hem op te trekken naar de offerhoogte van Gibeon. Daar stond namelijk de tent van de samenkomst die Mozes, de dienaar van Jahwe God, in de woestijn had laten bouwen.”
Op een hoogte te Gibeon stond een tijdlang de tabernakel toen er nog geen tempel was gebouwd.
Merk op dat in deze tekst de tabernakel niet omschreven wordt als ‘de woning van God’, maar als ‘de tent van de samenkomst’.