Leer
Monotheïsme
Joden geloven in één God, die een speciale relatie, verbond heeft met hen. Dit verbond bestaat erin dat God bevrijdend en zorgzaam omgaat met zijn volk én dat het volk de 'woorden van God' (tora) ter harte neemt.
Tora
De vijf eerste boeken van de bijbel worden Tora genoemd. De Joden vinden ze heel belangrijk. Ze zeggen dat Mozes zelf ze geschreven heeft, maar dat wordt nu betwijfeld. Joden omringen deze boeken met veel eerbied en met een bijzondere zorg.
Ze werden en worden met een ganzenveer geschreven op stroken perkament, die aaneengelijmd zijn, zodat ze een boekrol vormen.
Eenmaal per jaar nemen de joden hun boekrollen zingend en dansend mee buiten de synagoge. Ze vieren dan het feest Simchat Tora, een feest omdat ze blij zijn dat de tora in hun leven zoveel betekent, want de tora wijst hen aan hoe ze het beste kunnen leven.
Sabbatwet
Er zijn 39 groepen handelingen, waardoor men volgens de rabbijnen de sabbat kan schenden. Dat kan zijn: het losmaken of het leggen van een knoop in een touw, het uitdoven van een lamp, twee steken doen met een naald, twee letters schrijven, elk soort transport, zelfs al betrof het een droge vijg. Afgezien van deze verstikkende wetgeving was de sabbat voor de joden een dag van vreugde en van godsdienstige bezigheid van de geest.
Organisatie
Sanhedrin (Hoge raad)
Het Sanhedrin ontstond waarschijnlijk in de Griekse periode (rond het jaar 200 voor Christus). Dit was het hoogst bestuurs- en rechtscollege van de joden. Het was samengesteld uit 71 leden. De voorzitter was de hogepriester. Hierin zetelden de volgende groepen:
. De hogepriesters
Dit waren de afgetreden hogepriesters.
. De oudsten
Dit waren de oudsten van de voornaamste families en geslachten.
. De Schriftgeleerden
Zij bestudeerden en verklaarden de Wet. Ze waren de geestelijke leiders van het volk.
In de loop der tijden verschilde de bevoegdheid van die Hoge Raad. De vergaderingen vonden plaats in het tempelgebied van Jeruzalem.
Tempel
De priesters
De priesters waren verdeeld in 24 klassen, die elk gedurende één week dienst hadden in de tempel. Aan hun hoofd stond de hogepriester, de belangrijkste priester.
In het Oude Testament was iemand hogepriester tot hij stierf; in het Nieuwe Testament werd den hogepriester gekozen door de Romeinse overheid.
Levieten / Tempeldienaars
De levieten waren afstammelingen van de drie zonen van Levi: Gersom, Kenath en Merari.
Hun belangrijkste funcie was het dragen van de ark. Toen de ark in de tempel geplaatst werd, verloren de levieten hun funcite als drager. Aan een deel van de Levieten werd de koorzang in de tempel toevertrouwd.
Religieuze groeperingen
Farizeeën
De farizeeën (= de afgescheidenen, de aparten) waren een religieuze beweging van leken. Ze waren felle strijders voor de eigenheid van de joden. Ze streefden ernaar de joodse wetten zo precies en zo trouw mogelijk te beleven. Ze wilden geen contact met mensen die de wetten overtraden (zondaars) of ze niet kenden (heidenen). 'Als je met zo'n mensen omgaat, word je zelf onrein,' zegden ze.
In de tweede eeuw voor Christus reageerden ze sterk tegen de verleiding om hun geloof met de Grieks-Romeinse cultuur te vermengen. Ze hadden zich gedistantieerd van de joden die tot een compromis bereid waren. Zij zagen het als hun opdracht om te bekomen dat de mensen de Tora zo nauwgezet mogelijk zouden beleven. Maar door steeds gedetailleerder voorschriften te maken, leidden ze de gelovigen af van de geest van de wet.
Heel wat Farizeeën waren Schriftgeleerden, officiële leraars, die de toelating hadden om de Schrift uit te leggen en rechtsgeldige uitspraken te doen in juridische kwesties. De mensen keken naar hen op. Jezus verweet hen dat ze niet naar Gods wil leefden, hoewel ze die kenden en verkondigden.
Saducceeën
De Sadduceeën waren eerder een politieke partij. Ze bestonden vooral uit leden van de priesterlijke aristocratie. Ze toonden sympathie voor het hellenisme en steunden de Romeinse bezetter als vertegenwoordiging van orde en recht.
Omdat ze zich op godsdienstig vlak beperkten tot de vijf boeken van Mozes (Tora) namen ze een eental punten niet aan die de Farizeeën wel aannamen: het bestaan van enegelen, de verrijzenis van de lichamen.
Essenen
Sommige joden ontvluchtten het goddeloze Jeruzalem en trokken naar de woestijn, in de nabijheid van de Dode Zee. Daar vormden zij op basis van de Tora een zo rein mogelijke gemeenschap , die van de Essenen. Ze leefden sober en ascetisch, onderhielden de wet heel streng en kenden seksuele onthouding. Ze waren erg gekant tegen de priesters van Jeruzalem, die volgens hen verwereldlijkt waren. Ze verwachtten de terugkeer van een priesterlijke Messias en een profeet.
De evangelies spreken niet over hen. Ze zijn bekend uit de geschriften van Josephus en Philo. De vondsten te Qumran (ontdekt in 1947) hebben betrekking op hen. Omdat Johannes de Doper niet ver van Qumran actief was, wordt verondersteld dat hij banden gehad zou hebben met de Essenen.
Gebouwen
De tempel
De Klaagmuur is het enige wat overblijft van de grote prachtige tempel die koning Herodes had gebouwd op de plaats waar vroeger de tempel van Salomo stond.
De tempel was voor de joden de belangrijkste plaats: het was de woning van God zelf en het teken van het verbond met God. Als de tempel verwoest wordt, ziet men dit dan ook als het uiterlijke teken van de breuk tussen God en zijn volk.
Alleen in de tempel van Jeruzalem mocht de joodse eredienst plaatsvinden. Er waren dagelijks plechtigheden van de cultus, zowel 's morgens als 's avonds. Er werden dierenoffers gebracht en wierook verbrand. (Bij het paasfeest werden er zowat 250 000 dieren geslacht)
De offers waren plechtiger en talrijker op sabbat en nog meer op de grote feesten.
Rond de tempel waren verschillende pleinen:
. Het grootste lag naast de tempel. Daar kwamen joden en niet-joden, rijken en armen, kinderen die les kregen van rabbi's, bedevaarders, mannen, vrouwen, geldwisselaars, priesters...
. Voor de tempel lag een kleiner plein. Daar was een hall met wel 13 offerblokken, waar de joden hun offers konden op neerleggen: dieren, hout, wierook... en ook geld.
. Een ander plein was alleen toegankelijk voor joodse mannen .
. Op het plein dat het dichtst bij het heiligste deel van de tempel lag, kwamen alleen priesters
70 jaar na de geboorte van Jezus hebben de Romeinen deze tempel verwoest. Tot op vandaag werd die niet meer heropgebouwd. Op de vroegere tempelberg staan nu de El Aksa moskee en het heiligdom van de rots (beide islamitische heiligdommen).
De meest heilige plaats van de joodse tempel was het heilige der heiligen. Daar mocht de hogepriester, de belangrijkste van alle joodse priesters éénmaal in het jaar binnenkomen.
In die plaats stond de ark van het verbond, waarin de joden de stenen tabletten bewaarden waarop de woorden van God stonden geschreven. Daar stond ook de menora, de zevenarmige kandelaar. Deze kandelaar was van zuiver goud; Toen de Romeinen in het jaar 70 na Christus de tempel verwoestten, namen ze die kandelaar mee als oorlogsbuit naar Rome.
Dit gebeuren werd afgebeeld op de triomfboog van Titus. De menora is duidelijk zichtbaar.
Oorspronkelijk was de tempel bedoeld als huis van God: de plaats waar God en zijn volk elkaar ontmoetten. Toen Jezus leefde was die bedoeling volledig zoek. De tempel werd gezien als een soort ministerie van financiën en van binnenlandse zaken.
De synagoge
Een synagoge (= bijeenkomst) is de plaats waar de joden op sabbat (onze zaterdag) bij elkaar komen om te bidden en de bijbel te bestuderen. Synagogen zouden ontstaan zijn tijdens de Babylonische ballingschap, toen de joden naar Babylon werden gedeporteerd en de tempel werd verwoest. Omdat ze niet meer naar de tempel konden gaan, kwamen ze bijeen in private huizen om te bidden en de leren uit de Bijbel.
Het belangrijkste in de synagoge is de kast, die men 'ark' noemt. Daar bewaart men de boekrollen met de teksten van de bijbel. Voor die kast hangt een gordijn, dat 'voorhangsel' noemt.
Er is ook een soort podium waarop een lessenaar staat. Vanop die plaats wordt de Schrift gelezen en uitgelegd. Toen Jezus leefde, mocht iedereen dat doen. Later waren het vooral Schriftgeleerden die de Bijbel verklaarden. De dienst in een synagoge bestond uit gebeden, lezingen uit de Wet en de Profeten en een aansporing door één van de aanwezigen.
Toen de tempel in 70 n.C. verwoest werd, verloor het jodendom zijn zichtbaar middelpunt in de wereld. Sindsdien speelt de synagoge, de plaats waar joden zich verzamelen, een belangrijke rol in de godsdienst.
Synagogen speelden een belangrijke rol bij de verspreiding van het christendom. Wanneer de apostelen in een nieuw stad aankwamen, begonnen ze gewoonlijk hun prediking in de synagoge, vooraleer ze zich tot de heidenen wendden.
Feesten
Pelgrimsfeesten
Alle joden, of zij nu in Palestina woonden of ver in de Hellenistische wereld, probeerden naar Jeruzalem te gaan zodat ze God in de tempel konden aanbidden. Ieder betaalde de jaarlijkse tempelbelasting, een dubbele drachme, wat overeenkwam met de prijs die men voor twee schapen moest betalen. Zo bleef de eredienst in leven.
Op hoge feestdagen, o.m. op Pesach (het joodse paasfeest) in het voorjaar, trokken de gelovigen massaal naar de tempel.
Met Pesach, het joodse paasfeest, dat valt op het vroegere feest van de eerstelingen van de kudde, denken joden terug aan de uittocht van hun verre voorouders uit Egypte. Alle gerechten die ze met dit feest eten doen hen aan die tijd denken.
Vijftig dagen later vieren ze het Wekenfeest (Sjavoeot - Pinksteren). Ze denken dan terug aan hun volk dat zeven weken na de uittocht uit Egypte, van God tien geboden kreeg. Van overal kwamen joden dan naar de heilige stad Jeruzalem om dat feest te vieren. In de tempel legden ze broden, die ze van de eerste tarwe bakten. Zo wilden ze God danken voor de nieuwe oogst.
Tot op vandaag vieren joden dit feest. Ze versieren dan hun huizen met bloemen en bladeren. Kinderen in Israël nemen dan allerlei vruchten mee naar school en lopen ermee in een vrolijke optocht. In de synagoge versiert men de heilige ark, waar de bijbelrollen worden bewaard. Men wil God niet alleen danken voor de vruchten van de aarde, maar ook voor de tien geboden.
Het Loofhuttenfeest (Soekot), het dankfeest om de wijn, viel op het einde van september en duurde zeven dagen. Dit feest herinnerde ook nog aan de tijd dat de joden door de woestijn trokken, want tijdens dat feest woonden ze in loofhutten.
In de eigen tuin wordt een soeka (loofhut) gebouwd, waarin wordt gegeten en soms ook geslapen.
Andere feesten
Rosj Hasjana
Joods Nieuwjaar
Jom Kipoer
Grote Verzoendag.
Dit was vroeger de enige keer dat de hogepriester het heilige der heiligen mocht binnengaan.
Simchat Tora
(= Vreugde van de Wet))
Tora is de Hebreeuwse naam voor de vijf eerste boeken van de Bijbel. Daarin staan de meeste wetten geschreven.
Op dit 'Feest van de Tora' dag begint men een nieuwe cyclus Toralezen.
Op die dag danst men in de synagoge, terwijl men de boekrollen van de Tora feestelijk ronddraagt.
Chanoeka
Feest van het licht
Op die dag wordt de herinwijding van de tempel gevierd.
Poerim (Lotenfeest)
Feest over de slimme koningin Ester. Kinderen verkleden zich in Ester of Mordechaï.