Jesaja 52, 13-53, 12: Als een schaap naar de slachtbank
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1205 - 1206)
De Heer zegt: ‘Mijn dienaar zal succes hebben. Hij zal machtig en belangrijk worden.
Veel volken schrokken eerst toen ze mijn dienaar zagen. Want hij was mishandeld en zag er afschuwelijk uit. Je kon bijna niet meer zien dat hij een mens was! Maar straks zullen de mensen hem bewonderen. Hij zal doen wat niemand verwacht. Volken zullen in de war raken, koningen zullen stomverbaasd zijn. Ze zullen dingen meemaken die nooit eerder gebeurd zijn. Ze zullen dingen zien waarvan ze nog nooit gehoord hebben!’
Niemand van ons volk geloofde wat er verteld werd. Niemand van ons heeft gezien wat de machtige Heer gedaan heeft.
Gods dienaar werd in het begin door niemand gezien, net als een plantje dat maar niet wil groeien. Hij viel niet op, hij was niet mooi. Niemand keek naar hem, hij werd door niemand bewonderd. De mensen liepen hem voorbij, ze deden alsof hij niet bestond. Hij wist wat pijn was, hij wist wat ziekte was. Hij liet zich liever niet aan de mensen zien.
Gods dienaar heeft pijn gehad, hij heeft voor ons geleden. Hij heeft onze ziektes en onze pijn gedragen.
Wij dachten dat God zijn dienaar liet lijden om hem te straffen. Maar God heeft hem gestraft voor ons. Gods dienaar is mishandeld voor onze fouten, hij is gedood voor onze zonden. Want wij luisterden niet meer naar God, we leken wel verdwaalde schapen. En Gods dienaar moest onze schuld dragen. Omdat hij gestraft werd, hebben wij nu vrede. Omdat hij geslagen is, zijn wij genezen.
Gods dienaar werd mishandeld, maar hij verzette zich niet. Hij zweeg, hij deed zijn mond niet open. Hij was zo stil als een lam dat geschoren wordt. Hij was zo stil als een schaap dat geslacht gaat worden.
Gods dienaar werd gevangengenomen. De mensen zeiden dat hij schuldig was. Hij werd weggebracht om gedood te worden. Niemand heeft geprotesteerd. Gods dienaar werd geslagen voor de zonden van het volk. Hij werd gedood, hij mocht niet langer leven.
Gods dienaar heeft nooit geweld gebruikt, hij heeft nooit iemand bedrogen. En toch werd hij begraven tussen de misdadigers, zijn graf lag tussen de graven van slechte mensen. Want de Heer wilde dat zijn dienaar zou lijden. Zijn dienaar moest gedood worden. Hij moest zijn leven geven om de schuld van de mensen te dragen.
Gods dienaar heeft de schuld van de mensen weggenomen. Daarom zal hij weer leven, en hij zal veel nakomelingen krijgen. Hij zal ervoor zorgen dat Gods plannen uitgevoerd worden. Als zijn lijden voorbij is, zal hij weer leven in het licht. En hij zal begrijpen wat God voor de mensen gedaan heeft.
De Heer zegt: ‘Mijn dienaar heeft de schuld van veel mensen gedragen. Daarom zal ik hem veel macht geven. Hij zal net zo machtig zijn als de machtigste koningen van de wereld.
Alle mensen zullen zien dat mijn dienaar een goed mens is. Ze dachten dat hij een misdadiger was. Maar mijn dienaar wilde sterven voor de mensen. Hij heeft de schuld van veel mensen gedragen. En hij heeft vergeving gevraagd voor misdadigers.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Ja, mijn dienaar zal succes hebben,
hij zal machtig zijn en belangrijk.
Zoals hij velen deed huiveren
- zo mishandeld, zo afschuwelijk zag hij eruit,
zijn uiterlijk had niets meer van een mens -,
zo zal hij veel volken opschrikken,
en koningen zullen sprakeloos staan.
Ze zullen zien wat hun niet was verteld,
en begrijpen wat ze niet hebben gehoord.
Wie kan geloven wat we gehoord hebben?
Aan wie werd de arm van God getoond?
Als een loot schoot hij op onder de ogen van God,
als een wortel die uitloopt in dorre grond.
Hij was onopvallend en helemaal niet mooi,
zijn aanblik kon ons niet bekoren.
Hij werd veracht en gemeden door de mensen.
Hij was een man die lijden kende
en met ziekte vertrouwd was,
een man die zijn gezicht voor ons verborg,
door ons werd veracht en geminacht.
Maar hij was het die onze ziekten droeg,
die ons lijden op zich nam.
Maar we zagen hem als een verstoteling,
door God geslagen en vernederd.
Om onze zonden werd hij doorboord,
onze wandaden gebroken.
Voor ons welzijn werd hij gestraft,
zijn striemen brachten ons genezing.
We dwaalden rond als schapen, ieder ging zijn eigen weg,
maar God liet de misdaad van ons allen op hem neerkomen.
Hij werd mishandeld, maar hij verzette zich niet
en deed zijn mond niet open.
Als een lam dat naar de slacht wordt geleid,
als een schaap dat stil is bij de scheerders
deed hij zijn mond niet open.
Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen.
Wie had oog voor zijn bestemming?
Hij werd verbannen uit het land van de levenden,
geslagen om de zonden van mijn volk.
Men gaf hem een graf bij misdadigers,
en een laatste rustplaats bij de rijken,
hoewel hij niets onrechtvaardigs deed
en er in zijn mond geen bedrog was.
Maar God wilde hem ziek maken en breken.
Waarlijk, hij gaf zijn leven als een zoenoffer.
Nakomelingen zal hij mogen zien en lang blijven leven,
want, wat God behaagt, heeft zijn hand uitgevoerd.
Omwille van het doorstane lijden
mag hij het licht zien en met kennis verzadigd worden.
Mijn rechtvaardige dienstknecht zal velen rechtvaardig maken,
omdat hij hun zonden draagt.
Daarom geef Ik hem zijn deel te midden van de velen,
en samen met hun machthebbers verdeelt hij de buit,
omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood,
en zich bij de zondaars liet tellen.
Maar hij nam de zonde van velen op
en kwam het zo voor de zondaars op.
Stilstaan bij …
Arm van God
De gestrekte arm van God is het beeld van de macht van God. Een beeld dat ontleend is aan de voorstelling van Baäl, de Kanaänitische god voor storm en vruchtbaarheid. In zijn hand had hij vaak een bliksemschicht vast.
Rijken
Het is onduidelijk wie hiermee bedoeld wordt.
. Veel profeten zien ‘rijken’ als boze mensen.
. Bij een kleine wijziging aan de Hebreeuwse tekst staat er: misdadigers.
. Men kan er Babylonië mee bedoelen, een misdadige en rijke natie in de ogen van veel joden.
Bij de tekst
Om onze zonden werd hij gebroken
Dat een onschuldige lijdt om schuldigen te redden is een totaal nieuw denkbeeld in het Oude Testament.
Lijdende Dienaar
Dit is het vierde lied van de lijdende dienaar uit de Jesaja-boekrol. Het is ook het meest bekende.
Op basis van Jesaja 48 ziet men in die dienaar meestal Sion / Jeruzalem. Maar de eerste christenen zagen in deze tekst vooral voorspellingen over het lijden van Jezus, die hen kon verzoenen met zijn lijden en kruisdood.
Liederen over de dienaar van JHWH
In het boek Jesaja staan er vier liederen over de ‘Dienaar van Jahwe’. (Ebed Jahwe-liederen)
Jesaja 42, 1-4 | eerste lied | hierin is de taak van de Dienaar omschreven: rechtvaardigheid op aarde realiseren. |
Jesaja 49, 1-6 | tweede lied | hierin staat dat de Dienaar de terugkeer van de joden in ballingschap moet realiseren en dat Hij een licht voor alle volkeren zal zijn. |
Jesaja 50, 4-9 | derde lied | de Dienaar mag de woorden van God uitspreken, omdat hij naar God luisterde. Hij zal veel moeilijkheden ondervinden, tocht blijft hij trouw aan God die hem helpt. |
Jesaja 52, 13-53, 12 | vierde lied | hierin wordt de rol van de Dienaar verder uitgewerkt. |
De eerste christenen lazen die liederen als het levensprogramma van Jezus Christus: Hij laat een nieuwe tijd beginnen, waarin recht en gerechtigheid zegevieren. Tegelijk zagen ze die tekst als richtingwijzer voor de levensweg van alle christenen.
Vandaag worden de vier liederen in de Goede Week (maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag van de Goede Week) voorgelezen als eerste lezing.
Overweging
Agnes Lameire
Wees niet niemand
Tot op onze dagen
zijn er mensen
die vreselijk lijden doorstaan
dat hen door anderen
wordt aangedaan.
Nog altijd worden mensen
gefolterd, gestenigd,
verminkt, terechtgesteld.
‘Voor allen die gekruisigd worden,
wees niet niemand.’