Loading...
 

Handelingen 13, 13-25

2 David

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Handelingen 13, 13-25: Paulus predikt

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1742-1743)

Paulus, Barnabas en Johannes vertrokken van het eiland Cyprus. Ze reisden van Pafos naar de stad Perge in Pamfylië. Vanaf daar wilde Johannes niet verder mee. Hij ging terug naar Jeruzalem.
Paulus en Barnabas gingen vanuit Perge verder naar de stad Antiochië in Pisidië. Daar gingen ze op sabbat in de synagoge zitten. Nadat er voorgelezen was uit de wet en de andere heilige boeken, kwam er een man naar Paulus en Barnabas toe. De leiders van de synagoge hadden hem gestuurd. Hij zei: ‘Vrienden, als jullie een goede boodschap voor de mensen hebben, vertel die dan nu.’

Toen stond Paulus op. Hij gaf met zijn hand een teken dat iedereen stil moest zijn en zei: ‘Joden en alle anderen die God vereren, luister naar wat ik zeg. De God van Israël heeft onze voorouders uitgekozen. Toen ze als vreemdelingen in Egypte woonden, heeft hij een groot volk van hen gemaakt. Hij heeft hen bevrijd uit Egypte. Zo heeft hij laten zien hoe machtig hij is.
Ongeveer veertig jaar waren de Israëlieten in de woestijn, en al die tijd heeft God voor hen gezorgd. Daarna vernietigde hij zeven volken in het land Kanaän. En hij gaf dat land aan onze voorouders. Al die dingen gebeurden in ongeveer 450 jaar.

In het land Kanaän zorgde God voor rechters die het volk moesten leiden, totdat de profeet Samuel kwam. Daarna wilde het volk een koning, en God gaf Saul aan hen. Saul was een zoon van Kis, en hij kwam uit de stam Benjamin. Hij was veertig jaar koning, totdat God daar een einde aan maakte.
Toen koos God David uit als koning van het volk. God zei over David: ‘Ik heb David, de zoon van Isaï, uitgekozen. Hij zal een goede koning zijn, die steeds zal doen wat ik wil.’ God beloofde dat er een nakomeling van David zou komen om Israël te redden. Die redder is gekomen: het is Jezus.
Voordat Jezus kwam, heeft Johannes de Doper tegen het hele volk van Israël gezegd: ‘Begin een nieuw leven en laat je dopen.’ Vlak voordat Johannes stierf, zei hij ook nog: ‘Jullie denken dat ik de messias ben. Maar dat is niet zo. De messias komt na mij. En ik ben het niet eens waard om zijn schoenen uit te trekken.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Paulus, Barnabas en Johannes Marcus gingen naar Pafos
om van daaruit met de boot naar Perge in Pamfylië te gaan.
Vanuit Pafos keerde Johannes naar Jeruzalem terug.
Van Perge trokken Paulus en Barnabas naar Antiochië in Pisidië.
Daar gingen ze op sabbat de synagoge binnen en namen er plaats.
Na het voorlezen van de Wet en de Profeten
zeiden de oversten van de synagoge:
‘Mannen, broeders, spreek gerust
als jullie een opwekkend woord voor de mensen hebben.
Paulus stond op, vroeg met zijn hand om stilte en zei:
‘Mannen van Israël en sympathisanten, luister.
De God van dit volk Israël heeft onze vaderen uitverkozen
en hen groot gemaakt tijdens hun verblijf in Egypte.
Met machtige hand leidde Hij hen daaruit weg.
Ongeveer veertig jaar omringde Hij hen in de woestijn met zijn zorgen,
Daarna vernietigde Hij zeven volken in Kanaän
en gaf hun het land in bezit.
Dit gebeurde in ongeveer vierhondervijftig jaar.
Daarna gaf Hij hun rechters, tot aan de profeet Samuel.
Dan vroegen ze om een koning en God gaf hun Saul.
Deze zoon van Kis, uit de stam Benjamin, regeerde veertig jaar.
Toen God hem verworpen had, verhief Hij David tot hun koning.
Van hem zei Hij: ‘Ik heb David gevonden, de zoon van Isaï,
een man naar mijn hart, die in alles mijn wil zal volbrengen.‘
Uit zijn nakomelingen deed God zoals beloofd
voor Israël een Verlosser voortkomen, Jezus.
Voor zijn komst had Johannes aan heel het volk van Israël
een doopsel van bekering gepredikt.
Toen zijn levenswerk teneinde liep, zei hij:
‘Ik ben niet, wie jullie denken dat ik ben. Maar na mij komt iemand,
van wie ik niet waard ben zijn sandalen los te maken. ‘



Stilstaan bij …

Pafos
De stad Pafos was de hoofdstad van Cyprus.

Antiochië (in Pisidië)
Antiochië lag ongeveer 200km landinwaarts, ten Noorden van het Taurusgebergte, bij of in de landstreek Pisidië, een deel van de Romeinse provincie Galatië.

Synagoge
(= Grieks woord: bijeenkomst, vergadering)
In een synagoge komen joden bijeen om te bidden (God loven en danken) en de bijbel (het woord van God) te bestuderen.
Synagogen ontstonden tijdens de Babylonische ballingschap, toen de joden niet meer naar de tempel in Jeruzalem konden gaan. Ze zijn niet alleen religieus, maar ook sociaal gezien een belangrijke plaats.
Om zijn boodschap te verkondigen gaat Paulus altijd eerst naar de plaatselijke synagoge. Pas later richt Paulus zich tot mensen daarbuiten. Lucas vermeldt deze manier van doen van Paulus om aan te geven dat de apostelen geen breuk met de joden wilden. Ze hebben zich altijd eerst tot hun geloofsgenoten gericht.
Maar de christelijke verkondiging kende vooral succes bij de niet-joden. Lucas zag daarin het werk van de heilige Geest.

Voorlezen
Dit is het eerste deel in de orde van dienst in de synagoge.
. voorlezing uit de schrift en de profeten
. vraag of iemand wat uitleg heeft
. iemand gaat naar het gestoelte en legt uit.
(Deze orde van dienst is terug te vinden in de woorddienst van de eucharistie bij christenen:
eerste lezing – doorgaans uit het Oude Testament
tweede lezing – doorgaans uit de brieven van apostelen
evangelie - teksten van de evangelisten.
Dit voorlezen wordt gevolgd door een preek of homilie)

Egypte
Land waar de joden vroeger als slaven werden behandeld.
Zoals zijn volk, zo zal ook Jezus de uittocht uit Egypte meemaken.

Kanaän
Land dat de Israëlieten na hun verblijf in Egypte binnentrokken en deels veroverden.

Rechters
In oude vertalingen worden ze 'Richteren' genoemd. Hun belangrijkste taak bestond erin het volk dat zich van God afkeerde terug naar het juiste pad te richten.

Profeet
(= woordvoerder)
Een profeet is iemand die spreekt in naam van God: iemand die een concrete situatie aanklaagt en oproept om ze te veranderen, om ze om te keren vanuit Gods droom over de wereld. Want hij roept de mensen op om te leven zoals God het droomt. Heel wat profeten werden niet graag gezien omdat ze dingen zegden die de mensen niet graag hoorden.
Profeten in de Bijbel voorspellen dus niet, zij geven hun visie op de actualiteit vanuit de belofte die God deed in het verleden, zodat het volk in de toekomst anders gaat leven.
Zo'n profeet durft kritiek te geven en praat de mensen niet naar de mond.
In de Bijbel protesteren profeten dikwijls tegen sociaal onrecht en valse godsdienstigheid. Christenen hebben in Jezus de vervulling van de belofte gezien, waar de vroegere profeten over spraken.

Samuel
Samuel, de laatste en belangrijkste rechter van Israël, was profeet en priester. Hij was een zoon van Elkana en Hanna, die aanvankelijk geen kinderen kon krijgen. Toen Samuel oud genoeg was, bracht zijn moeder hem naar Silo in de tempel bij de priester Eli. Na de dood van Eli werd Samuel de religieuze leider van Israël. Hij zalfde Saul en David tot koning van Israël.
Aan hem dankt Israël een geestelijk reveil en een groeiende eenheid van de stammen.

Saul
(Hebreeuws = de afgebedene)
Hij was de eerste koning van Israël en regeerde rond 1030-1015. De Bijbel spreekt over hem als iemand die wantrouwend stond tegenover zijn omgeving. Hij pleegde zelfmoord.
Zijn dochter Mikal was getrouwd met David.

David
(= de geliefde)
De meeste geliefde koning van het joodse volk. Hij leefde zowat 1000 jaar voor Christus. Hij was dé grote koning van de joden. Zij herinneren zich zijn tijd als een gouden tijd: voor het eerst zwierf het volk niet meer en had het een vaste stek gevonden.
David was zo belangrijk dat de naam die zijn vader hem bij de geboorte gaf niet meer bekend is. De mensen noemden hen: de geliefde.

Isaï
Vader van koning David

Johannes
(= God is genadig)
Zoon van de priester Zacharias en zijn vrouw Elisabet.
Droeg een kameelharen kleed zoals de profeet Elia. Een ‘beeldende’ manier om hem als een tweede Elia te typeren.





Bij de tekst

Inhoud

Deze tekst bevat de eerste preek van Paulus die in de Bijbel staat. Zijn toehoorders waren joden, niet-joodse bekeerlingen en sympathisanten.
In zijn preek vat Paulus de joodse geschiedenis samen om aan te tonen dat Jezus de beloofde Messias was.
Maar net als bij Stefanus viel die preek bij de joden uiteindelijk niet in goede aarde. Daarom richtte Paulus zich nadien naar niet-joden (Handelingen 13, 46).