Loading...
 

Jeremia 1, 17-19

Jeremia 1, 17-19: Ik red je 

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Maak je klaar, sta op
en vertel hun alles wat Ik je zeg.
Laat je niet bang maken door hen.
Anders zal ik jou pas echt bang maken.
Ik zal van jou vandaag
een versterkte stad maken,
een ijzeren zuil,
een koperen muur
tegenover het hele land:
koningen en edelen van Juda,
priesters en burgers.
Ze zullen tegen jou vechten,
maar kunnen je niets doen,
want Ik ben bij je om je te redden
– zo spreekt God.’



Stilstaan bij ...

Juda
Ander woord voor het Zuid-rijk.
Rond 627 begon koning Josia er een religieuze hervorming met als doel de cultus van de afgoden te verwijderen zodat de mensen zich weer tot JHWH zouden richten.
De zending van Jeremia wordt in het jaar 626 voor Christus gesitueerd.





Bij de tekst

Jeremia

Hij werd geboren rond 650 voor Christus. Zijn vader Chilkia behoorde tot een priesterfamilie uit Anatot (lag in het stamgebied van Benjamin, aan de rand van de woestijn, een zevental km ten NO van Jeruzalem.) Als kind was hij getuige van de godsdienstvervolging onder de koningen Manasse en Amon.
Hij vestigde zich later als een onafhankelijk man, die rijk genoeg was om te leven zonder zorg voor zijn inkomen: hij bezat grond en kon er zelfs bij kopen. Hij bleef ongehuwd, wat ongewoon en onsympathiek was in die tijd.
Hij trad op als profeet onder de regeringen van Josia, Jojakim en Sedekia.
Lees meer





Suggesties

Jongeren

VERTELLEN

Redding

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 164)

Op een dag regende het zo lang en zo hard,
dat de hele streek overstroomde.
Een heel gelovig man klom op zijn dak.
Er kwam een reddingsboot langs
die hem wilde meenemen.
Maar de man zei: ‘God zal wel voor mij zorgen’
en hij stuurde de boot weg.
Het bleef stormen en regenen,
en het water bleef stijgen.
Nu stond het water tot aan zijn kin.
Er kwam een roeiboot langs
die hem wilde redden,
en weer weigerde de man.
‘Ik vertrouw op God’, zei hij,
‘Hij komt me wel helpen.’
Het water steeg nog hoger.
De man kon nauwelijks ademhalen.
Toen kwam er een helikopter.
De bemanning liet een ladder zakken
om hem te redden.
Maar de man zei: ‘Ga maar weg.
God zal me redden.’
Maar het bleef regenen
en het water bleef stijgen.
Tenslotte verdronk de man.

Hij ging naar de hemel.
Toen hij God zag, riep hij:
‘God, ik had zoveel vertrouwen in U.
Ik geloofde heel sterk in U.
Waarom heeft U mij niet gered?’
Toen krabde God zich op het hoofd en zei:
‘Ik begrijp er niets van!