Jesaja 1, 11-17: Ik heb genoeg van jullie offers
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1137-1138)
De Heer zegt: ‘Wat moet ik met al jullie offers? Ik heb genoeg van al die schapen. Ik heb genoeg van die vette koeien. Al die dieren, ik wil ze niet meer. Jullie komen steeds naar mijn tempel. Waarom doen jullie dat? Stop toch met die offers. Ik wil ze niet. Ik heb genoeg van jullie wierook en van al jullie feesten.
Als jullie feestvieren in de tempel, dan gedragen jullie je heel slecht. Ik vind jullie feesten vreselijk. Ik kan er niet meer tegen, ik wil ze niet meer. Hoe lang jullie ook bidden, ik luister niet. Als jullie je handen omhooghouden om te bidden, dan sluit ik mijn ogen. Want met die handen hebben jullie mensen vermoord!’
De Heer zegt: ‘Volk van Israël, was het bloed van je handen, stop met al die misdaden. Ik kan er niet meer tegen. Maak een eind aan het kwaad. Leer hoe je goed moet doen, en zorg dat er eerlijk rechtgesproken wordt. Geef slechte leiders geen kans. Help weduwen, en bescherm kinderen zonder vader.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Wat heb Ik aan al jullie offers? zegt God.
Ik genoeg van de brandoffers van jullie schapen
en van het vet van jullie kalveren.
Ik hou niet van het bloed van stieren, lammeren en bokken.
Wie heeft jullie gevraagd om mijn voorhoven plat te lopen
als jullie komen om voor Mij te verschijnen?
Brengt Me toch niet langer nutteloze meeloffers.
Jullie wierook is Me een gruwel.
Nieuwe maan, sabbat en feestvergadering:
feestvieren samen met onrecht kan Ik niet uitstaan.
Jullie nieuwe maan, jullie feesten,
Ik ben ze beu, ze zijn een last die Ik niet langer kan dragen.
Wanneer jullie je handen opheffen, dan sluit Ik mijn ogen,
zelfs als jullie nog meer bidden, dan luister Ik niet meer,
want jullie handen zitten vol bloed.
Was je, reinig je!
Uit mijn ogen met jullie misdaden!
Hou op met kwaad doen.
Leer liever het goede te doen,
Zorg voor rechtvaardigheid,
help wie verdrukt is,
verschaf recht aan de wezen,
verdedig de weduwen.
Stilstaan bij …
Offer
Oude volkeren offerden voor (gaven geschenken aan) hun goden uit angst, uit eerbied, uit dankbaarheid of om een gunst (verzoening, vrede …) te vragen. Hun belangrijkste drijfveer was de wens om de godheid te voeden en in leven te houden, omdat men dacht dat goden zouden sterven als ze niet genoeg te eten kregen. Zo kon men bekomen dat de godheid verder de mensen zou beschermen.
Er ontstonden vele soorten offers: brandoffers, graanoffers, vredeoffers, reinigingsoffers, wijdingsoffers, hersteloffers, wijnoffers, reukoffers … Steeds offerde men iets waardevol: de beste vruchten van het veld, het gezondste dier ...
Meeloffer
(In de Bijbel soms vertaald door ‘spijsoffer’)
Dit offer begeleidde meestal de andere offers, waardoor die het karakter van een maaltijd kregen.
Wierook
(Letterlijk: gewijde rook)
Een mengsel van welriekende harsen, balsems, kruiden en boomschorssoorten, dat ter ere van God / de godheid verbrand werd.
Bloed
Dit woord heeft in deze context een dubbele betekenis:
. Letterlijk verwijst het naar het bloed van de offerdieren
. Figuurlijk verwijst het naar het bloed van wie onschuldig verdrukt wordt.
Bij de tekst
Historische context
Men vermoedt dat Jesaja deze tekst uitsprak bij een grote liturgische plechtigheid aan het begin van zijn leven als profeet. Hij klaagde er de schijnheiligheid van het volk aan: het vervulde zijn liturgische verplichtingen, maar pleegde intussen sociaal onrecht.
Jesaja maakte duidelijk dat God geen offers wil krijgen. Wat Hij wel wilde was dat mensen rechtvaardig en liefdevol leven.