Job 19, 21-27: Schrijf mijn woorden op een rots
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 787-788)
Zeg, jullie zijn toch mijn vrienden?
Heb dan medelijden met mij,
want God heeft me hard gestraft.
Waarom doen jullie hetzelfde als hij,
waarom blijven jullie tegen mij tekeergaan?
Ik wil dat iemand mijn woorden opschrijft,
dan verdwijnen ze niet.
Schrijf mijn woorden op een rots,
groot en duidelijk,
dan blijven ze voor altijd bestaan.
Eén ding weet ik zeker: God zal mij redden.
Ooit zal hij komen en mij hier op aarde verdedigen.
Ook al ben ik heel erg ziek,
toch zal ik God nog zien, voordat ik sterf.
Ik zal hem zelf zien, met mijn eigen ogen.
Daar verlang ik naar!
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Maar vrienden, heb toch medelijden met me,
want de hand van God heeft me geslagen.
Waarom vervolgen jullie me zoals God?
Waarom laten jullie me niet met rust?
Ach, werden mijn woorden maar opgetekend,
ergens voor altijd vastgelegd,
met een ijzeren stift in een rots gedreven,
met lood gevuld, tot blijvend getuigenis.
Want ik weet: mijn redder leeft,
tenslotte zal Hij hier op deze wereld ingrijpen.
En al ben ik nog zo geschonden,
toch zal ik God zien met dit lichaam.
Ik zal Hem aan mijn zijde zien met eigen ogen.
Ik sterf haast van verlangen.
Stilstaan bij ...
God zien
Traditioneel leest men hierin de overtuiging van Job dat men zal verrijzen.
Dit geloof in de verrijzenis zorgt ervoor dat de vertwijfeling waar Job slachtoffer van werd, doorbroken wordt.
Suggestie
Grote kinderen
VERTELLEN
Schrijven in het zand
(C. LETERME,
Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 339)
Een kleine en een grote man liepen door de woestijn.
Tot ze ruzie kregen.
en de grote man de kleine in het gezicht sloeg.
De kleine man zei niets.
Hij bukte zich en schreef in het zand:
Vandaag sloeg mijn beste vriend mij in het gezicht.
Daarna liepen ze verder
tot bij een oase.
Daar sprongen ze in het water.
Maar de kleine man kon niet zwemmen.
Hij verdronk bijna.
Toen zwom zijn vriend naar hem toe
en greep hem bij de arm.
Hij haalde hem uit het water
en legde hem zacht op de grond.
De kleine man zei niets.
Hij nam een steen en schreef erop:
Vandaag heeft mijn beste vriend mijn leven gered.
De grote man vroeg verbaasd:
‘Waarom schreef je in het zand
toen ik jou geslagen had
en schrijf je nu op een steen?’
De kleine man antwoordde:
‘Wanneer iemand mij verdriet doet,
schrijf ik dat in het zand.
Dan kan de wind die woorden weg waaien.
Maar wanneer er iets goeds gebeurt,
dan schrijf ik dat op een steen.
Zodat de wind die woorden niet kan wissen.’