Loading...
 

Johannes 11, 45-56

C. Leterme Jeruzalem 2012

Foto © Chantal Leterme (Jeruzalem - 2012)


…page…

Johannes 11, 45-56: Complot tegen Jezus 

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1697)

Veel van de Joden die naar Maria toe gekomen waren, gingen in Jezus geloven. Want ze hadden gezien wat Jezus met Lazarus gedaan had.
Sommigen van hen vertelden het aan de farizeeën. Toen riepen de priesters en de farizeeën de Joodse leiders bij elkaar. Ze zeiden: ‘We moeten iets doen! Want deze man blijft maar wonderen doen. Als we hem niet tegenhouden, zal iedereen in hem gaan geloven. En dat zullen de Romeinen niet toelaten. Dan zullen ze onze tempel verwoesten, en ons volk vernietigen!’

Kajafas was dat jaar hogepriester. Hij zei tegen de andere leiders: ‘Jullie begrijpen er helemaal niets van! Bedenk toch wat voor jullie het beste is! Het is beter dat één mens sterft voor het volk, dan dat het hele volk vernietigd wordt!’
Die woorden van Kajafas kwamen niet van hemzelf. God liet de hogepriester spreken als een profeet. Want zo voorspelde Kajafas dat Jezus zou sterven voor het volk. En niet alleen voor het Joodse volk, maar voor al Gods kinderen op de hele wereld. Want door de dood van Jezus zouden zij samen één volk worden.
Vanaf die dag maakten de leiders plannen om Jezus te doden. Daarom reisde Jezus niet langer rond in Judea. Hij vertrok naar een stad die Efraïm heette, dicht bij de woestijn. Daar bleef hij met zijn leerlingen.

Het was kort voor het Joodse Paasfeest. Veel mensen van buiten Judea kwamen naar Jeruzalem, om zich op het feest voor te bereiden.
De mensen waren op zoek naar Jezus. In de tempel spraken ze daarover met elkaar: ‘Wat denk je, zou Jezus nog naar Jeruzalem komen voor het feest?’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Vele Joden, die naar Maria gekomen waren en zagen wat Jezus deed,
geloofden in Hem.
Maar enkele van hen gingen naar de Farizeeën
om te vertellen wat Jezus gedaan had.
Daarop riepen de hogepriesters en de Farizeeën
een zitting van het Sanhedrin bijeen.
Ze zeiden: ‘Wat doen we? Want die man verricht veel wonderen.
Als wij Hem zijn gang laten gaan, zal iedereen in Hem geloven.
Dan komen de Romeinen en vernietigen ze de tempel en ons volk.’
Een van hen, Kajafas, die in dat jaar hogepriester was, zei:
‘Jullie begrijpen er niets van.
Jullie beseffen niet dat het voor jullie beter is,
dat er één mens sterft voor het volk
dan dat het hele volk ten onder gaat.’
Dit zei hij niet uit zichzelf, maar als hogepriester in dat jaar
sprak hij de profetische woorden uit
dat Jezus zou sterven voor het volk, en niet voor het volk alleen,
maar ook om de verstrooide kinderen van God bijeen te brengen.
Vanaf die dag besloten ze Hem te doden.
Daarom trad Jezus niet meer openlijk op onder de Joden,
maar vertrok vandaar naar de streek bij de woestijn,
naar de stad Efraïm, waar Hij met zijn leerlingen verbleef.
Het was kort voor het paasfeest van de Joden,
en velen uit die streek gingen al vóór het feest naar Jeruzalem
om zich te reinigen.
Daar zochten ze naar Jezus
en zeiden tegen elkaar, toen ze in de tempel stonden:
‘Wat denken jullie? Zou Hij niet meer naar het feest komen?’



Stilstaan bij …

Kajafas
Hogepriester van 18 to 36/37 na Christus.

Verstrooide kinderen
Hiermee worden de mensen bedoeld die geen joden zijn.

Efraïm
Wellicht 20 km in het noordoosten van Jeruzalem, dicht bij het woestijngebied dat op de Jordaanvlakte uitloopt.

Reinigen
Deze reiniging behoorde tot de voorbereiding op het paasfeest.





Bij de tekst

Profetische woorden

‘Het is beter dat één man sterft voor het volk dan dat het hele volk verloren gaat’.
De evangelist maakt daarbij duidelijk dat de betekenis van deze woorden veel verder reikt dan de hogepriester zelf besefte: de dood van Jezus zal veel mensen, ook buiten het joodse volk ten goede komen.