Loading...
 

Kerkwijding van de basiliek van Sint-Jan van Lateranen - evangelie

Johannes 2, 13-22: Het lichaam als tempel

Johannes 2, 13-22 // Marcus 11, 15-19 //Matteüs 21, 10-17 //Lucas 19, 45-48



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1676)

Vlak voor het Joodse Paasfeest ging Jezus naar Jeruzalem. In de tempel zag hij handelaars die geld wisselden en mensen die koeien, schapen en duiven verkochten.
Toen maakte Jezus van een stuk touw een zweep, en daarmee begon hij iedereen weg te jagen. Alle koeien en schapen jaagde hij de tempel uit. Hij gooide de tafels van de handelaars omver, zodat al het geld op de grond viel. En hij riep tegen de duivenverkopers: ‘Weg met die duiven! Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!’
De leerlingen herinnerden zich wat er in de heilige boeken staat: «Mijn liefde voor uw tempel is groot, ik kan aan niets anders denken.» Ze begrepen dat die woorden over Jezus gingen.

Toen zeiden de Joodse leiders tegen Jezus: ‘Kunt u met een teken bewijzen dat u dit soort dingen mag doen?’ Jezus antwoordde: ‘Breek deze tempel maar af. Dan zal ik hem binnen drie dagen weer opbouwen.’ De leiders zeiden: ‘De bouw van deze tempel heeft 46 jaar geduurd! En u denkt dat u hem binnen drie dagen kunt opbouwen?’
Maar met de tempel bedoelde Jezus zijn eigen lichaam. Later, toen Jezus was opgestaan uit de dood, herinnerden de leerlingen zich wat Jezus gezegd had. En ze geloofden zijn woorden, en wat de heilige boeken over hem zeggen.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Het was bijna Pasen, het grote feest van de joden.
Ze vieren dan de uittocht uit Egypte.
Jezus ging naar Jeruzalem en zag daar
hoe men in de tempel koeien, schapen en duiven verkocht
en geld wisselde.
Hij knoopte touwen aaneen tot een zweep
en joeg ze allemaal de tempel uit, schapen en runderen erbij.
De tafels van de wisselaars gooide Hij met geld en al omver.
En tegen de duivenverkopers zei Hij:
'Weg met die duiven!
Maak van het huis van mijn Vader geen markt!'
Zijn leerlingen herinnerden zich dat er in de Bijbel geschreven is:
'Mijn liefde voor uw huis zal Mij opeten.'
De Joden riepen naar Jezus:
'Kunt met een teken bewijzen dat U dit mag doen?'
Hij antwoordde:
'Breek deze tempel af. In drie dagen zal Ik hem weer opbouwen!'
Daarop zeiden ze:
'Zesenveertig jaar is er aan deze tempel gebouwd,
en Jij denkt dat Je hem in drie dagen kunt opbouwen?'
Maar Jezus bedoelde met de tempel zijn eigen lichaam.

Later, toen Hij verrezen was uit de dood
beseften zijn leerlingen dat Hij dat bedoeld had,
en ze geloofden in de Bijbel en in zijn woorden.



Stilstaan bij...

Paasfeest van de joden
Feest van de bevrijding van het Hebreeuwse volk uit Egypte. Bij dit feest gingen de meeste joden op bedevaart naar de tempel van Jeruzalem. Daar offerden ze een rund, een schaap of duiven.
Later werd rond de tijd van het joodse paasfeest, het christelijke Pasen gevierd, waarbij men de verrijzenis van Jezus viert (paaslam!).

In de tempel
Hiermee bedoelt Johannes: in het tempelcomplex. De kooplui en de wisselaars hadden hun kramen op het grote tempelplein dat het 'voorhof van de heidenen' werd genoemd. Dit was het plein waar ook niet-joden mochten komen. Lees meer

Runderen, schapen en duiven
Dit waren offerdieren. Die dieren mochten geen enkel gebrek vertonen. Daarom was het voor de joden het meest veilig om goedgekeurde dieren op het tempelplein te kopen.

Verkopen
In bijna alle religies is de handel in offergaven in de omgeving van gewijde plaatsen heel gewoon.
Toen Jezus leefde, was het de gewoonte om dierenoffers (bijvoorbeeld: lam, duif) op te dragen aan God in de tempel. Die dieren werden verkocht op het plein rond de tempel.

Geld wisselen
Er waren in Palestina verschillende soorten geldstukken in gebruik.
. Met oude (Tyrische /joodse) munten moest men tienden betalen.
(1/10 van de inkomsten werd afgestaan aan de tempel. Dit geld diende voor het onderhoud van de tempel, de priesters en grote publieke werken).
. Romeinse tienlingen of denariën gebruikte men om belastingen te betalen aan de Romeinse bezetter.
. Griekse drachmen werden in de handel gebruikt.

In de tijd van Jezus, was vooral Romeins geld in omloop. Omdat men in de tempel alleen met joodse munten mocht betalen, moest men de gangbare Griekse en Romeinse munten wisselen. Dat kon bij de vele geldwisselaars die op het tempelplein te vinden waren.

Zesenveertig jaar
De joden verwijzen naar de duur van de restauratie van de tempel die na de Babylonische ballingschap werd opgetrokken. Dit gebeurde tijdens de regering van Herodes de Grote, de koning die regeerde toen Jezus geboren werd.





Bij de tekst

Als je dit verhaal aan kinderen vertelt ...

... vergelijk de joodse tempel dan niet te vanzelfsprekend met een kerk zoals christenen die nu kennen.

... kun je stilstaan bij het feit dat mensen verontwaardigd / boos kunnen zijn voor de goede zaak.



Wortels in het Oude Testament

Maleachi'Plotseling zal tot de tempel komen, de Heer die gij zoekt. Doch wie kan de dag van zijn komst verdragen? Hij zal de tempel reinigen, de priesters louteren als goud en zilver, opdat zij aan God in gerechtigheid offers brengen.'
Jesaja 56, 7'Mijn huis zal heten: huis van gebed voor alle volken'
Psalm 69, 10De ijver voor uw huis heeft mij verteerd, de smaad van hen die U smaden, is op mij neergekomen.


Met deze verwijzingen wil de evangelist aantonen dat het optreden van Jezus vervult wat God wil en dat zijn handelswijze een betekenis heeft voor alle mensen.



Betekenis van de tekst

. Jezus wijst op de oorspronkelijke betekenis van de tempel (= huis van God). Net zoals de profeten verdraagt Hij geen afgoderij in het huis van God.

. Hij maakt duidelijk dat Hij de Messias, de Verlosser is – want als Messias is Hij de Heer van de tempel.

. Het optreden van Jezus in het voorhof van de heidenen verwijst naar de universele betekenis van dit gebeuren. De heiligheid van God is niet langer exclusief verbonden aan de tempel.



Tempel

Voor de joden was de tempel de woonplaats van God te midden van zijn volk. Na de verwoesting van de tempel begonnen ze tijdens de Babylonische ballingschap te beseffen dat God ook zonder tempel bij zijn volk aanwezig was.

Johannes schrijft dat het woord van God vlees en bloed werd in Jezus van Nazaret. In Hem is God aanwezig. Jezus is dus de tempel waarin God woont onder de mensen, zijn lichaam ziet Johannes als de woonplaats van God.


Israël Mei 2012 299

Foto © Chantal Leterme
Maquette: de tempel te Jeruzalem in het jaar 66.


De tempel was omringd door een groot plein en was omgeven door gaanderijen. Dit grote plein werd het 'voorhof van de heidenen' genoemd omdat ook niet-joden op deze plaats van de tempel mochten komen. Ten tijde van Jezus werd deze ruimte ingenomen door kooplui die offergaven verkochten en geldwisselaars.
Midden in het plein stond de tempel. Je kunt goed zien dat daar een kleiner plein was: het voorhof van de vrouwen. Verder mochten joodse vrouwen niet gaan. Daarachter was het plein waarop alleen joodse mannen mochten komen. Het hoge gebouw met de vier zuilen vooraan, was alleen voor priesters toegankelijk. Het wordt het 'Heilige der Heiligen' genoemd.





Bijbel en kunst

ANONIEM

Jezus verjaagt de kooplui uit de tempel

Christ Banish Tradesmen From Temple (Monreale)

Mozaïek (12e-13e eeuw)
in de kathedraal van Monreale (Sicilië – Italië)





Suggestie
Bespreek:
Let eens op de ogen van de handelaars. Ze kijken van Jezus weg.
- Wat zouden ze met hun ogen willen duidelijk maken?

(Er zijn drie handelaars - dus kunnen er zeker drie antwoorden op die vraag gegeven worden)





GIOTTO

Giotto

Giotto di Bondone (1266 - 1337) wordt gewoonlijk met zijn voornaam 'Giotto' genoemd. Het werk van deze Italiaanse kunstschilder was baanbrekend in zijn tijd: hij slaagde erin emoties weer te geven en betrok de achtergrond beter bij het geheel.



REMBRANDT Van Rijn

5 Rembrandt Harmenszoon Van Rijn Christ Driving The Money Changers From The Temple





Suggesties

Kleine kinderen

KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Jezus maakt zich kwaad

(C. LETERME, R. HENCKENS e.a., Zes kruiken wijn, Standaard educatieve uitgeverij, 1994, p. 84)

Jezus komt aan in Jeruzalem.
Hij gaat naar de tempel,
dat is de plaats
waar mensen samenkomen
om bij God te zijn.

In de tempel ziet Jezus
een heleboel winkeltjes.
Daar verkopen de mensen van alles:
schapen, duiven en nog veel meer.
Jezus maakt een zweep van koorden
en jaagt alle mensen met schapen
en andere dieren naar buiten.
Hij duwt alle tafels
en alle stoelen omver.
En overal rollen geldstukken over de grond
en vliegen duiven verschrikt weg.

Dan zegt Jezus tot de mensen:
'Wat hebben jullie toch met de tempel gedaan?
Jullie hebben er een grote winkel van gemaakt!
Dat kan toch niet!
Hier moet je niets verkopen...
De tempel is een plaats
waar mensen bijeenkomen
om bij God te zijn?
En niet alleen de mensen van Jeruzalem,
maar alle mensen
van de hele wereld,
zijn bij God welkom.'

De mensen kijken verbaasd naar Jezus.
'Wie is Hij toch?' denken ze.
Maar toen de belangrijke mensen van Jeruzalem hoorden
wat Jezus gedaan had,
werden ze kwaad
en begonnen erover te spreken om Jezus te doden.

We vertellen dit verhaal aan kinderen met de nadruk op het feit dat alle mensen bij God welkom zijn.
Maar ook omdat het ons een minder 'braaf' beeld geeft van Jezus.
Het spreekt voor zich dat door zo te handelen, mensen het met Jezus niet kunnen vinden. Jezus sprak al opruiende taal in de oren van sommigen - nu handelt Hij ook op die manier.






DOEN

Het huis van God

De kinderen krijgen een blad papier. Daarop tekenen ze het 'huis van God' zoals ze zich dat voorstellen. Deze activiteit is een eerste stap in het 'spreken met beelden', want kinderen kunnen het 'huis van God' niet tekenen zoals het er in het echt zou kunnen uitzien. Ze tekenen wel elementen / beelden die iets zeggen over hoe zij over God denken.


Bijvoorbeeld
In het huis van God...
... zijn veel ramen (God heeft aandacht voor wat elders gebeurt)
... zijn er veel stoelen (Bij God is iedereen welkom)
... is er veel licht
... zijn er veel mensen
... is er een tafel met lekker eten op
... ...



Kleuren

4 2Kleurplaat




3 Fano Klpl




4 6Handelaars In De Tempel



Grote kinderen

EVEN TESTEN

Waar of niet waar?

Jezus ging naar de tempel. (W)
De tempel stond in Nazaret.
Het was kort voor het joodse paasfeest. (W)
In de tempel wisselden de mensen hun geld. (W)
Jezus wisselde zijn geld om er duiven mee te kopen.
Jezus gooide de tafels van de wisselaars omver. (W)
De hogepriesters waren daar heel blij om.
Het geld dat op de grond viel, gaf Jezus aan de armen.





INLEVEN

Eigen stripverhaal

Materiaal
Tekeningen
Enkele blanco-bladen, schrijfgerei, schaar, lijm.


Verloop
De kinderen maken per twee een stripverhaal over dit evangelie.
Met de blanco-bladen maken ze een boekje. De tekeningen die ze krijgen worden over de bladen van het boekje verspreid in de volgorde van het verhaal. Nu moeten alleen nog tekstballonnen of gedachtenballonnen bij de verschillende personen op de tekeningen aanbrengen en invullen.


Belangrijk
Omdat er geen teksten en ook geen volgnummers bij de tekeningen staan, kan het gebeuren dat het ene groepje kinderen een andere volgorde voorstelt dan het andere groepje. Laat dit geen discussiepunt worden.



Interview

(Geïnspireerd door: TOV 4, handleiding, uitgeverij Pelckmans p. 130)

Je bent een reporter en vertelt voor tv wat er zojuist op het tempelplein in Jeruzalem gebeurd is: hoe Jezus de tafels van de geldwisselaars omgooide en de dieren, die verkocht werden om geofferd te worden, vrij liet.

Spreek de kinderen rondom jou aan voor een interview.
Begin elke vraag met een duidelijke omschrijving van wat die persoon deed op het tempelplein.


Ik zie jou hier lopen op het tempelplein.
- Vertel eens: wat is er gebeurd?
- Wat vind je daar zelf van?


Jullie verkopen duiven om in de tempel te offeren.
- Kennen jullie Jezus?
- Wat vinden jullie ervan dat Jezus zo deed?


Jezus
- Waarom heb je dat gedaan?
- Hoe voel Jij je nu?



Hongerdoek uit Haïti

Lees de volgende tekst uit de Bijbel:
''Het is bijna Pasen, het grote feest van de joden.
Ze gaan dan naar Jeruzalem
om de uittocht uit Egypte te vieren.
Ook Jezus gaat naar Jeruzalem.
Daar ziet Hij hoe men in de tempel
runderen, schapen en duiven verkoopt en geld wisselt.
Hij knoopt touwen aaneen tot een zweep
en jaagt iedereen de tempel uit, schapen en runderen erbij.
De tafels van de wisselaars gooit Hij met geld en al omver.
- Weg ermee! zegt Jezus tegen de duivenverkopers.
Maak van het huis van mijn Vader geen markt!''
(Naar Johannes, 2, 13-16)

Kies drie woorden uit die Bijbeltekst die volgens jou passen bij dit deel van het hongerdoek:

Hongerdoek Haiti

Noteer die woorden.

- Herken je Jezus tussen de mensen in dit tafereel?
- Waarom heeft de kunstenaar dit tafereel zo willen uitbeelden?

- Hoe zouden jullie dit in deze tijd kunnen uitbeelden?
- Hou hierbij rekening met de drie woorden die je genoteerd hebt.
Beeld uit.

Neem een foto van de uitbeelding.





DOEN

Boekje

Zoek in de reeks tekeningen om in te kleuren bij 'kleine kinderen' (zie hoger) een viertal tekeningen waarmee je de gebeurtenissen uit dit stuk evangelie kunt weergeven. De kinderen kleuren ze en schrijven onderaan waarover het gaat. Met dit materiaal maken ze een boekje.


TIP
Zoek zelf een aantal zinnen die bij elk van de tekeningen passen.
De kinderen schrijven die over bij de geschikte tekening of...
neem een kopie van die stukken tekst. De kinderen knippen de teksten uit en kleven ze bij de tekening die erbij past.





Overwegingen

Paul Kevers

Jezus reinigt de tempel

(P. KEVERS in Samuel, uitgeverij Averbode, 2003 nr 6, p. 12)

De tempel van Jeruzalem was hét centrum van het jodendom in Jezus' tijd. De tempel was het 'huis van God', waar God woonde te midden van zijn volk. De joden kwamen er bidden en offers brengen. Het was er erg druk. Er werden dieren verkocht en er werd geld gewisseld - want je mocht er alleen met speciaal joods geld betalen, niet met Grieks of Romeins geld. De tempel was voor veel handelaars een winstgevende zaak geworden en de geest van gebed was vaak ver te zoeken.

Jezus wou wijzen op de oorspronkelijke betekenis van de tempel. Op een dag ondernam Hij een actie die veel indruk maakte. Hij joeg de handelaars weg, gooide de tafels van de geldwisselaars omver en riep uit: 'Dit is een huis van gebed! Maak er geen rovershol van!' Voor de joodse leiders was dat een ongehoorde daad van verzet. Misschien was het wel de directe aanleiding waarom ze Jezus gevangen wilden nemen.

De evangelist Johannes vertelt dit verhaal een beetje anders. Hij geeft het een nieuwe betekenis. Jezus jaagt niet alleen de handelaars, maar ook de dieren de tempel uit. 'Breek deze tempel maar af,' zegt Hij. Volgens Johannes is er geen tempel meer nodig. Jezus is immers zelf 'de nieuwe tempel': in Jezus 'woont' God te midden van de mensen.



Filip Noël, Norbertijn

Jezus, ontmoetingsplaats tussen God en mens

Met zijn actie in de tempel protesteert Jezus tegen misbruiken en het gebrek aan religieuze authenticiteit in de veelal uiterlijke eredienst. Hij wil de echte bedoeling van de tempel herstellen: de contactplaats zijn tussen mens en God. Maar er is in het Johannesevangelie meer aan de hand. Want Jezus’ verzet geldt niet alleen de bedienaars of de geldwisselaars die woekerden. Hij drijft niet alleen de geldwisselaars, maar evenzeer de runderen en schapen uit de tempel. Maar hoe kon de tempel functioneren zonder offerdieren? Zij waren levensnoodzakelijk en overigens in de Wet van Mozes voorgeschreven. Johannes maakt ons iets duidelijk. Jezus beëindigt door zijn daad in feite de bestaansreden van de tempel. En dat blijkt uit zijn antwoord op de vraag naar een teken: “Breek deze tempel af en in drie dagen zal ik hem doen herrijzen”. Die tempel is Jezus zelf. Niet langer zal een stenen gebouw dienst doen als ontmoetingsplaats tussen God en mens, maar Jezus zelf wordt de ontmoetingsplaats tussen zijn Vader en de gelovige. Jezus’ verrijzenis heeft dit mogelijk gemaakt: dat is de conclusie van de leerlingen die zich Jezus’ woorden herinneren na diens dood en verrijzenis. Jezus’ offer op het kruis is het enige noodzakelijke offer geweest. Verdere offers zijn niet langer nodig. Alleen bidden in geest en waarheid als kinderen van één Vader: dàt moeten de christenen doen.



Agnes Lameire

De tempelcultus

Het evangelie van Johannes wijkt in vele opzichten af van de drie andere, geschreven door Marcus, Matteüs en Lucas. Waar zij het verhaal van de tempelreiniging aan het einde van Jezus levensverhaal plaatsen, vinden we het bij Johannes al in het tweede hoofdstuk. Al heel vroeg legt Johannes een verband tussen wat zich daar op en rond het tempelplein afspeelde en het besluit van de overheid om Jezus uit te schakelen.
Bij het gewone volk deed zijn gedurfde optreden de verwachting naar een Messias weer hoog oplaaien. De tempel was het huis van God waar Hij in gebed en liturgie kon benaderd worden. Hier hadden de bloedige brandoffers plaats, het reusachtig afslachten van dieren waarvoor nu maar weinig sympathie is. Maar zo stond het voorgeschreven in de wet. Een feest zonder dierenoffers was ondenkbaar en om zich te reinigen van zonden, een gunst af te smeken of voor een ontvangen weldaad te danken, werden tortels, lammeren, bokken en stieren als offer aangeboden. Geen wonder dus dat het voorhof van de tempel een marktplein was waar werd gekocht en verkocht, geboden en gewisseld.
Wat wilde Jezus bekomen met zijn verstorend optreden? Als wetsgetrouwe Jood verzette Hij zich niet tegen de tempelcultus maar klaagde Hij aan dat door de hele commercialisering de bedoeling verstikt is geraakt: God is niet langer het centrale punt in de hele tempelcultus.
Pas na de dood van Jezus herkennen zijn leerlingen de tempelreiniging als messiaans teken. Dan wordt Jezus zelf de tempel waarin God ontmoet kan worden.



Ignace D'hert o.p.

Breek deze tempel af

En volgens het Johannesevangelie (Johannes 2,19) riep Jezus uit: "Breek deze tempel af, en in drie dagen zal ik hem weer opbouwen."
(…)
Wanneer symbolen en rituelen los komen te staan van het gewone, dagelijkse leven, dreigen ze een eigen, zelfstandig leven te gaan leiden. Zoals mensen elkaar cadeautjes geven voor de vorm, zonder dat er een ziel in steekt. Het geeft je een gevoel in orde te zijn, je plicht te hebben volbracht. Door een aantal rituele handelingen probeer je bij God op een goed blaadje te komen. Breek die tempel af, zei Jezus. De enige authentieke eredienst die we God kunnen bewijzen, speelt zich niet af in kerkgebouwen of in kerkdiensten, maar in de concrete werkelijkheid waar we geroepen zijn om mee te leven met onze medemens. Dààr speelt de ware godsdienst zich af. In de dienst aan mensen. In de verantwoordelijkheid voor onze samenleving. In de zorg voor de kwaliteit van ons samenleven. Als mensen-dienst. Als het daar niet gebeurt, dan is het gebeuren dat zich binnen de kerkmuren afspeelt een aanfluiting van ware godsdienst.



Frans Mistiaen sj

De echte plaats van de Godsontmoeting:

niet de tempel, maar Jezus' nieuw lichaam, zijn kerkgemeenschap

In alle godsdiensten hebben mensen gezocht
naar zeer bevoorrechte plaatsen
waar zij God konden ontmoeten: Delphi, Mekka, etc.
Bij het Joodse volk was, door hun geschiedenis heen,
stilaan het besef gegroeid dat de bijzonderste plaats
waar zij Jahweh konden ervaren,
toch wel hun prachtige tempel was,
gebouwd op de Sionsberg binnenin Jeruzalem,
de samenvatting en het toppunt
van alle andere plekken van Godsontmoeting.

(Jezus is ook naar die tempel gegaan,
onder andere toen Hij twaalf jaar oud was.
In schroomvolle eerbied voor het heilig mysterie
van Gods aanwezigheid onder de mensen
was Hij met Maria en Jozef mee opgetrokken met de bedevaart van Zijn volk
naar de bevoorrechte plaats van verbondenheid met Jahweh.
Maar van toen af had Hij al hevig doorvoeld
dat Hij “altijd en overal bij Zijn Vader” moest zijn,
nl. dat Hij heel zijn leven met Zijn Vader diep verbonden zou blijven,
niet alleen in dit tempelgebouw maar overal waar Hij kwam en was.)

De prachtige tempel van Jeruzalem (vóór zijn verwoesting) moet
een geweldige indruk hebben gemaakt op allen die hem bezochten.
Als de naderende pelgrims hem van op de omringende heuvels
voor het eerst in zicht kregen, schoot hun gemoed vol
en begonnen zij psalmen te zingen:
"Nu staan wij voor uw poorten, op uw grond, Jeruzalem!" (psalm 122)
De tempel was de ruimte
waar God onder Zijn mensen aanwezig kwam.
Daar konden zij tot Hem psalmen bidden
en werden zij bewust van Zijn grote gaven.
"Uw genade beseffen wij, God,
hier in het hart van uw tempelberg." (psalm 48)
Daar konden zij Jahweh hun dankbaarheid tonen.
Zij droegen Hem daarom daar een offer op,
een geslacht dier, ieder volgens zijn vermogen.
En daarmee toonden zij Jahweh dat zij Hem wilden toebehoren
en wilden leven naar Zijn wetten.
En in het heilige der heilige stond de Ark van het Verbond.
Waarlijk, de tempel was dé plaats
van de ‘ver-bondenheid’ tussen God en de mensen.
Nu heb ik het toch wel wat idealistisch voorgesteld.
Dat was zeker de oorspronkelijke bedoeling geweest,
maar in Jezus’ tijd was de werkelijkheid toch wat anders.
In Jezus' tijd was die mooie tempel ver-worden
tot een plaats van formalisme, geld en macht.
De kaste van de priesters was er heerszuchtig geworden
en bezat een eigen militie, de tempelwacht;
en daarmee waren zij baas binnen de omheining van de tempel
en konden zij er buitensluiten wie zij wilden.
De prachtige psalmgebeden werden door de gelovigen afgerammeld;
het waren formules geworden zonder beleving.
En om de offerdieren te kopen
waren zij verplicht de eigen joodse tempelmunten te kopen,
want het gangbare, Romeinse geld werd daarvoor niet aanvaard;
daardoor was op het voorplein van de tempel
een winstgevende handel ontstaan van kooplui en geldwisselaars.
Ook vandaag bestaat nog steeds het gevaar
dat in bepaalde bidplaatsen, bedevaartsoorden,
het huis, bedoeld om God te ontmoeten, ontaardt tot een plek
waar priesters, handige kooplui en het geld
de macht in handen krijgen.
Tegen die verwording van de echte religieuze ruimte
treedt Jezus op, in heftige verontwaardiging,
en Hij voorspelt de vernietiging van dat soort bouwwerken,
die van toen en die van nu.

Jezus biedt een nieuwe tempel aan,
een nieuwe plaats van Godsontmoeting, nl. Zijn eigen Lichaam.
En dan gaat het niet over Zijn aardse lichaam,
- want ook dat zal worden afgebroken -
wel over Zijn nieuw, verrezen Lichaam, nl. Zijn kerkgemeenschap,
die kleine groep leerlingen die, om Hem te gedenken,
samenkomen rond Zijn tafel, Zijn brood en Zijn beker.
Die “nieuwe, geestelijk tempel”, dat zijn wij.
Jezus' nieuw Lichaam dat wij vormen, dat is uiteindelijk
de ruimte voor wat de oude tempel eigenlijk bedoelde:
Gods woning te zijn onder de mensen.
Hier in deze gemeenschap is het voortaan
dat wij God danken om Zijn gaven.
Hier is het dat wij tot Hem met bezieling bidden.
Hier is het dat wij Hem een waardig offer brengen:
niet de bloedige offers van dieren,
wel de bereidheid van ons hart
om te vergeven en te delen met de zwakkeren.
Ook in dit prachtig gebouw (dat met zorg werd gerestaureerd)
durf ik zeggen:
in onze christelijke Kerk gaat het niet in de eerste plaats om stenen,
maar zijn de mensen het belangrijkst,
alle soorten mensen, dus ook de zwakkeren en de kleinen.
Een Kerk die gebrokenen opneemt, wordt zelf niet afgebroken.
De bestaande structuren van ons kerkinstituut zijn vergankelijk.
Die kunnen en zullen ook worden afgebroken,
niet door revolutionairen of beeldenstormers.
Neen, structuren brokkelen vanzelf af,
wanneer zij te eigenmachtig worden
en niet meer ten dienste staan van de huidige mensengemeenschap.
Alle stenen en instellingen zijn ook vandaag in de Kerk
alleen nuttig en vruchtbaar
als zij de groei bevorderen
van de levendige broederlijke en zusterlijke kerkgemeenschap.

Waar is onze God dus tegenwoordig dus vooral te ontmoeten?
Niet in één of andere stenen machtstempel
die toch zal worden verwoest,
wel hier, in deze kleine gemeenschap rond de tafel,
in het nieuwe Lichaam van Jezus dat wij vormen
als wij leven vanuit Zijn Geest, dankend, delend, dienend.

Kom dan aan Zijn tafel.
Ontvang Zijn gaven. Deel Zijn liefde met anderen.
En word zo, meer en meer, Zijn nieuw Lichaam,
dé plaats waar God aanwezig komt
om, doorheen ons, onze wereld van vandaag
telkens opnieuw te ontmoeten en te beminnen.



Marc Gallant, trappist (Orval)

Een nieuwe tempel (2014)

Jezus verwekt nogal een schandaal in de tempel! Met de tafels van de geldwisselaars werpt Hij, noch min noch meer, de bestaande orde omver. Jezus geeft niet alleen een uitbrander aan de hogepriester Kaïfas. Die had een dierenmarkt ingericht in een gebouw annex de tempel als concurrentie met de dierenmarkt die het Sanhedrin uitbaatte bij de Olijfberg. Maar Jezus stelt zich hier boven het gezag van de hogepriester die de geldwisselaars toelaat in de tempel. Dat is zeer ernstig. Zonder die geldwisselaars is de offerdienst er niet mogelijk. Wij lezen in de Handelingen dat er op Pinksteren te Jerusalem Parten waren en Meden, Elamieten, Mesopotamiërs, Kapadociërs, Frygiërs, Egyptenaren, Libiërs, Romeinen, Kretenzen en Arabieren, allemaal mensen die op bedevaart kwamen naar de tempel. Het geld van die vreemdelingen werd beschouwd als onrein omdat er allerlei afbeeldingen opstonden. In de tempel mochten er immers geen afbeeldingen zijn. Om het te kunnen offeren moest dat geld uitgewisseld worden in tempelgeld. Als Jezus dat belet, stelt Hij een einde aan de tempeldienst.

Maar Jezus doet de maat overlopen als Hij zijn optreden rechtvaardigt door aanspraak te maken op een nieuwe tempel die hij zelf zou bouwen. Dat betekent, noch min noch meer, een definitieve breuk met de eredienst van het Oude Verbond. Zegde Jezus niet aan de Samaritaanse: “Er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden … en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in geest en in waarheid” (Johannes 4,21 24).

De tempelreiniging, die Johannes plaatst bij het begin van zijn evangelie, is des te sprekender, omdat Jezus juist voordien te Kana water heeft veranderd in wijn als voorteken van de Eucharistie die het centrum zal zijn van de nieuwe eredienst in de tempel van zijn verrezen lichaam dat Hij na zijn dood in drie dagen heropbouwt.
Wat bedoelt Jezus, als Hij spreekt over de tempel van zijn lichaam? Hij maakt duidelijk dat Hij voortaan niet alleen de enige hogepriester is die erover beslist hoe het er in de tempel moet toegaan, maar dat Hij ook het enige door God aanvaardbare offer is, en bovendien dat Hij de ware tempel is, de enige ontmoetingsplaats tussen God en de mensen.
Het is dus duidelijk. Jezus stelt dat God alleen ontmoet kan worden in een nieuwe tempel, en die tempel is zijn lichaam. God ontmoet de mensheid in Jezus op een zo enige en totale manier, omdat Hij, in Jezus, mens geworden is. Nergens is God zò verbonden met de mens. Jezus is onze ontmoetingsplaats met God. Jezus is het enige relais met God, zoals hij het reeds van meetaf aan had verklaard: “Je zult de hemel open zien en Gods engelen zien opstijgen en neerdalen boven de Mensenzoon” (Johannes 1,51) .

Waarom vieren wij dan de wijding van een kerk gebouwd van stenen, en dan nog wel de kathedraal van de bisschop van Rome, de basiliek van Lateranen? Onze kerken zijn maar symbolen van de levende Kerk, “gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de hoeksteen. Vanuit hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan hem, de Heer, in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest, zegt Paulus (Efesiërs 2, 20-22), en Petrus valt hem bij: “laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel” (1 Petrus 2, 5). Wij zijn maar stenen van deze Kerk voor zover wij geplaatst zijn op Christus. Samen vormen wij hier een plaatselijke Kerk.

Op hun beurt vormen de plaatselijke Kerken samen de universele Kerk, het Lichaam van Christus, ontmoetingsplaats van God met de mensen. Als we het symbolisme even doordrijven, dan is de basiliek van Lateranen, zetel van de bisschop van Rome, die als bijzondere zending heeft te waken over de eenheid van de Kerk, zowat het symbool van de eenheid die de communio uitdrukt van de plaatselijke Kerken.

Zo herinnert het feest van vandaag ons aan de werkelijkheid van het mystiek lichaam van Christus waar we leden van zijn, en dat ons leven geeft. Lichaam ook dat wij doen leven door onze liefde tot Christus. Deze liefde drukt zich uit in de zorg die we hebben voor de eenheid van de Kerk. Concreet beleven wij die eenheid in onze eigen kerkgemeenschap.