Loading...
 

MEFIBOSET

2 Samuel 9, 1-13, David en Mefiboset

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

- Leeft er nog iemand van de familie van Saul? vroeg koning David. Omdat ik de vriend was van Jonatan zou ik hem goed willen behandelen.

De familie van Saul had een dienaar die Siba heette. Men liet hem bij David komen.
- Bent u Siba? vroeg de koning.
- Dat ben ik, zei de dienaar. Wat kan ik voor u doen?
- Leeft er nog iemand van de familie van Saul? Ik zou hem goed willen behandelen zoals God dat wil.
- Ja, er is nog een zoon van Jonatan: Mefiboset. Hij is verlamd aan beide voeten.
- Waar woont hij?
- In het huis van Makir.
De koning liet Mefiboset halen uit het huis van Makir.

Toen Mefiboset, de zoon van Jonatan, bij David kwam, maakte hij een diepe buiging.
- Bent u Mefiboset? vroeg koning David.
- Ja dat ben ik? Wat kan ik voor u doen?
- U moet niet bang zijn. Uw vader Jonatan en ikzelf waren goede vrienden. Daarom zal ik u goed behandelen. Ik zal u alle land van uw grootvader Saul teruggeven. En vanaf nu zul je altijd samen met mij eten.
- Waarom bent u zo bezorgd om mij? Ik ben niet meer waard dan een dode hond,

Daarna riep koning David Siba, de dienaar van Saul. Hij zei:
- Alles wat van Saul en zijn familie was, schenk ik aan Mefiboset, zijn kleinzoon. U moet zijn land bewerken samen met uw zonen en knechten. De opbrengst is voor Mefiboset, zodat hij ervan kan leven. En Mefiboset zal vanaf nu samen met mij eten.
- Zoals u wilt, zo zal het gebeuren, zei Siba.

En Mefiboset at aan Davids tafel alsof hij een zoon van de koning was.



Stilstaan bij …

Mefiboset
Mefiboset was een zoon van Jonatan en een kleinzoon van Saul, de eerste koning van Israël. Hij was vijf jaar oud toen hij vernam dat zijn grootvader Saul en zijn vader Jonatan in de oorlog tegen de Filistijnen sneuvelden (1 Samuël 31, 6). Toen zijn verzorgster met hem op haar armen wilde vluchten, struikelde ze in haar haast. Daardoor werd hij kreupel (2 Samuël 4, 4).
Bij de dood van Saul en Jonatan, stond Mefiboset er heel slecht voor:
. Zijn grootvader was een gekke koning
. Zijn vader was dood
. Hij was kreupel, en koning David had een hekel aan kreupele mensen (2 Samuël 5, 8b).

De oorspronkelijke naam van Mefiboset was Meribaäl. Maar door het optreden van de profeet Samuël begon men de naam baäl als een godslastering te zien, omdat dit de naam was van de vruchtbaarheidsgod bij de Kanaänieten. Daarom werd de naam Meribaäl veranderd in Mefiboset (= verspreider van schande). Een naam die niet echt beter lijkt: door die nieuwe naam kreeg Mefiboset het woord schande aan zijn naam toegevoegd.

Makir
Machir was de zoon van Ammiël. Hij behoorde tot de stam Manasse en woonde aan de oostkant van de Jordaan.

Lo-Debar
(= geen / zonder woord)
Deze plaatsnaam verwijst symbolisch naar het stilzwijgen van God in het leven van Mefiboset.

Bang zijn
Familie-zijn van een overwonnen koning geeft reden tot ongerustheid wanneer men bij de nieuwe koning geroepen wordt.

Eten aan de tafel van de koning
Mogen zitten aan de tafel van de koning (2 Koningen 25, 27-30) was de hoogste eer die een koning aan een onderdaan kon geven.

Dode hond
Iemand een dode hond noemen, was het toppunt van minachting, want de term 'hond' werd gebruikt voor heidense offers of voor mannelijke prostituees.
Zichzelf omschrijven als een dode hond kwam voort uit grote angst (1 Samuël 24, 15) of uit een diepgeworteld minderwaardigheidscomplex zoals bij Mefiboset.

Alles wat van Saul en zijn familie was
Volgens het gebruik van die tijd was het voor David normaal geweest om alle bezittingen van Saul toe te voegen aan die van hem. (In een oorlog werd het verslagen land geplunderd. De rijkdommen van de verslagen koning kwamen in handen van de overwinnaar.) Maar David gaf alle bezittingen van de familie van Saul aan Mefiboset en deed zo meer dan volgens het verbond was afgesproken.





Bij de tekst

Het verbond tussen David en Jonatan

Jonatan (= JHWH heeft gegeven), de oudste zoon van koning Saul, werd de vriend van David vanaf het eerste moment dat hij hem ontmoette: direct nadat David de Filistijn Goliat had verslagen (1 Samuël 18, 1). Jonatan sloot een verbond met David waarbij hij hem zijn mantel, zijn harnas, zijn zwaard, zijn boog en zijn koppelriem gaf (1 Samuël 18, 3-4).
Omdat het leven van David gevaar liep door de agressieve houding van koning Saul, namen de twee vrienden afscheid van elkaar. Toen sloten ze een tweede verbond, waarbij David beloofde goed te zorgen voor de nakomelingen van Jonatan indien David, koning zou worden (1 Samuël 20, 14b-17). Jonatan was er vast van overtuigd dat God David had geroepen om zijn vader Saul als koning op te volgen (1 Samuël 23,16-18).
Tot tweemaal toe zei David (2 Samuël 9, 1.3) dat hij van plan was om de familie van Saul, dus ook die van Jonatan, goed te behandelen. De dood van Jonatan zette dit verbond in werking. Toen David te horen kreeg dat Mefiboset kreupel was (2 Samuël 9, 3b), kwam er wellicht een gevoel van afkeer in hem op omdat hij een hekel had aan kreupele mensen (2 Samuël 5,8b), maar de kracht van het verbond met zijn vriend Jonatan bleek uiteindelijk sterker.



Succes

Mefiboset die zelf niet eens een eigen huis had, kreeg in één klap huizen, landerijen en personeel om de akkers te bewerken. Alle opbrengst was voor hem. Hij werd dus in één keer een rijk man.
Hij ontving niet alleen grote rijkdommen door het gebaar van David, hij verwierf er ook een hoge en eervolle positie mee aan het hof van David.
De man die zichzelf beschouwde als een kreupele en als een dode hond, werd later de stamvader van een geslacht van krijgers en boogschutters.



Vervolg

Later ( 2 Samuël 15, 13) moest David vluchten voor zijn zoon Absalom die een samenzwering tegen hem had gesmeed. Op zijn vlucht vernam David dat Mefiboset in Jeruzalem was achtergebleven. Siba, de knecht van Mefiboset, loog hem voor dat Mefiboset was overgelopen naar Absalom (2 Samuël 16, 3-4). Daarom gaf David alle bezittingen van Mefiboset aan Siba.

Intussen waste Mefiboset zichzelf niet meer sinds het vertrek van David en verzorgde zich niet meer omdat hij zo verdrietig was over de vlucht van David (2 Samuël 19, 25). Zo kwam David te weten dat de knecht gelogen had (2 Samuël 19, 27). Omdat hij te vermoeid om de juiste toedracht te onderzoeken, besloot hij om Mefiboset een deel van zijn bezittingen terug te geven. Maar Mefiboset zei: 'Nu u ongedeerd bent teruggekomen, mijn heer en koning, mag hij wat mij betreft zelfs alles hebben.' (2 Samuël 19, 31) Hij gaf dus al zijn bezittingen aan zijn knecht die hem bedrogen had en toonde hiermee zijn vergevingsgezinde houding. Zo werd Mefiboset die zoveel goeds had ondervonden, zelf een man die genade en vergeving schonk.





Bijbel en kunst

Morgan-Bijbel

Mefiboset

Mefiboset knielt voor David - Morgan-Bijbel






Suggesties

Grote kinderen

KENNISMAKING MET DE TEKST UIT DE BIJBEL

Vertrekken vanuit een plaat

Mefiboset

De kinderen vertellen wat ze allemaal op bovenstaande plaat zien.

Vertel dan wie de figuren aan tafel zijn:
De koning is koning David
De jongen is Mefiboset, de zoon van Jonatan, de beste vriend van David.

- Hebben jullie ook de krukken gezien die naast de jongen staan?
Vertel ook hoe het komt dat Mefiboset afgebeeld wordt met krukken.

Informeer dat mensen die vroeger gehandicapt waren een heel moeilijk leven kenden: er waren geen instellingen die hen aangepaste hulp konden geven.





EVEN TESTEN

Wat weet je van ...

Mefiboset
O was de zoon van David
O was de zoon van Jonatan
O was de zoon van Saul

David
O was de koning van Egypte
O was de koning van Israël
o was de koning van Syrië

Jonathan
O was de oom van Mefiboset
O was de broer van Mefiboset
O was de vader van Mefiboset

Saul
O was de grootvader van Mefiboset
O was de vriend van Mefiboset
O was de dienaar van mefiboset

De handicap van Mefiboset
Hij werd kreupel
O toen zijn kinderverzorgster hem had opgepakt maar struikelde
O toen hij uit een boom viel bij een spel met zijn vriendjes
O toen de kok van het paleis over hem was gevallen



Vul in

In de volgende tekst ontbreken tien woorden. Kun je ze invullen?
Schrijf er bij wie deze zinnen uitsprak.


...............................:
Leeft nog iemand van de familie van ................................. ?
Ik zou hem goed willen behandelen
zoals ................................. dat wil.


...............................:
Er is nog een zoon van ................................. :
................................. .
Hij is verlamd aan beide ................................. .


...............................:
Uw vader Jonatan en ikzelf waren goede ................................. .
Daarom zal ik u goed behandelen.
Ik zal u alle land van uw grootvader ................................. teruggeven.
En vanaf nu zul je altijd samen met mij ................................. .


...............................:
Waarom bent u zo ................................. om mij?
Ik ben niet meer waard dan een dode ................................. .




Correctiesleutel
DAVID:
Leeft nog iemand van de familie van Saul? Ik zou hem goed willen behandelen zoals God dat wil.

SIBA:
Er is nog een zoon van Jonatan: Mefiboset. Hij is verlamd aan beide voeten.

DAVID:
Uw vader Jonatan en ikzelf waren goede vrienden. Daarom zal ik u goed behandelen. Ik zal u alle land van uw grootvader Saul teruggeven. En vanaf nu zul je altijd samen met mij eten.

MEFIBOSET:
Waarom bent u zo bezorgd om mij? Ik ben niet meer waard dan een dode hond.



De juiste volgorde

Plaats de volgende zinnen in de juiste volgorde:

O Toen zijn verzorgster wilde vluchten struikelde ze en liet ze Mefiboset vallen.
O Jonathan, de goede vriend van David, kreeg een zoontje: Mefiboset.
O Op een dag kreeg Mefiboset bezoek van dienaren van koning David.
O Als Mefiboset vijf jaar oud is, stierf zijn vader Jonathan in de strijd.
O Vanaf dat moment was Mefiboset verlamd aan beide voeten.
O Ze zegden dat hij altijd samen met koning David mocht eten




Correctiesleutel
Jonathan, de goede vriend van David, kreeg een zoontje: Mefiboset.
Als Mefiboset vijf jaar oud is, stierf zijn vader Jonathan in de strijd.
Toen zijn verzorgster wilde vluchten struikelde ze en liet ze Mefiboset vallen.
Vanaf dat moment was Mefiboset verlamd aan beide voeten.
Op een dag kreeg Mefiboset bezoek van dienaren van koning David.
Ze zegden dat hij altijd samen met koning David mocht eten



Een boekje …

Klik hier voor de illustraties.

De kinderen knippen de illustraties uit en kleven ze in de goede volgorde (zie cijfers bij de illustraties) op een blad.
Bij elk van de illustraties schrijven ze wat erop te zien is, of ze kiezen één van de volgende zinnen:

1. David vraagt of er nog iemand leeft van de familie van Saul.
2. Siba, een dienaar van koning Saul, zegt dat er nog een kleinzoon leeft, Mefiboset. Hij is verlamd aan beide voeten.
3. Koning David roept Mefiboset en geeft hem alles wat van zijn grootvader was.
4. Mefiboset mag elke dag samen met de koning eten.





VERTELLEN

Drie mannen en een engel

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 215)

Er waren eens drie mannen:
een melaatse, een kale en een blinde.
Allah wilde hen testen en stuurde een engel.
Die engel ging naar de melaatse en vroeg:
‘Wat wil je het liefste?’
‘Een mooie huid en een goede gezondheid,’ zei de melaatse.
De engel streek over het lichaam van de man,
en onmiddellijk was hij genezen.
‘Ik zal je ook rijk maken,’ zei de engel,
en hij gaf hem een zwangere kameel.
Daarna ging de engel
naar de kale man en de blinde man.
Ook zij kregen een goede gezondheid
en een zwangere kameel.
Korte tijd nadien kregen de dieren jongen
en na enige jaren waren de drie mannen rijk.

Toen stuurde Allah de engel terug naar het dorp.
Hij ging naar de man die melaats was geweest en zei:
‘Ik ben een arme man op weg naar huis,
maar ik kan niet verder als Allah en jij mij niet helpen.
In naam van Allah die jou heeft gezegend
met een mooie gave huid en rijkdom, vraag ik jou
om een kameel, zodat ik naar huis kan rijden.
De man antwoordde:
‘Ga weg, ik heb het druk, ik heb niets om aan jou te geven.’
De man die vroeger kaal was geweest reageerde ook zo.
Maar de man die vroeger blind was zei:
‘Ik ben niet vergeten wat Allah voor mij deed.
Neem zoveel je wilt.’
De engel antwoordde:
‘Je mag al je rijkdom houden. Ik wil niets van jou.
Allah is tevreden over jou,
maar de andere twee zal Hij hun rijkdom weer ontnemen.’

Naar een moslimverhaal



Te koop!

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 25)

Een winkelier had aan zijn deur het bord aangebracht:
‘Hondjes te koop’.

Een kleine jongen vroeg: ‘Hoeveel kost zo’n hondje?’
De winkelier antwoordde: ‘Tussen 30 en 50 euro.’
Het jongetje haalde geld uit zijn zak.
‘Ik heb 2,37 euro. Mag ik er alsjeblief naar kijken?’
De winkelier lachte even en floot.
Mama hond kwam, gevolgd door vijf kleine bolletjes wol.
Eén hondje kwam wat later. Het strompelde.
‘Wat is er met dat hondje?’ vroeg de jongen.
De winkelier zei: ‘Dat hondje is wat verlamd.’
‘Dat hondje wil ik kopen,’ zei het jongetje.
Maar de winkelier zei:
‘Je hoeft het niet te kopen.
Als je het echt wilt, geef ik het je.’
De jongen zei:
‘Ik wil niet dat je me dat hondje geeft.
Het is even belangrijk als de andere hondjes.
Ik wil er de volle prijs voor betalen.
Hier is al 2,37 euro.
De rest betaal ik de volgende maanden.’
Toen zei de winkelier:
‘Ik wil echt niet dat je dat hondje koopt.
Het zal nooit kunnen lopen en spelen als de andere hondjes.’

Toen boog het jongetje zich voorover
en rolde de broekspijp op van zijn linkerbeen:
die was ingepakt in een metalen beugel.
Hij zei tegen de winkelier:
‘Ik kan ook niet zo goed lopen.
Dat kleine hondje heeft iemand nodig
die het kan begrijpen.’