Marcus 9, 14-29

Marcus 9, 14-29: Jezus geneest een bezeten jongen

Marcus 9, 14-29 // Matteüs 17, 14-21 // Lucas 9, 37-43a



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1595-1596)

Jezus en de drie leerlingen kwamen terug bij de andere leerlingen. Er stond een grote groep mensen om hen heen. Een paar wetsleraren hadden een discussie met de leerlingen. Toen de mensen Jezus zagen, waren ze verrast. Ze liepen meteen naar hem toe om hem te begroeten.
Jezus vroeg: ‘Waar gaat de discussie over?’ Iemand uit de groep mensen gaf hem antwoord: ‘Meester, ik kwam mijn zoon bij u brengen. Hij heeft een kwade geest in zich en daardoor kan hij niet praten. Elke keer als die geest mijn zoon te pakken neemt, gooit hij hem op de grond. Dan krijgt mijn zoon schuim op zijn mond. Hij knarst met zijn tanden en wordt helemaal stijf. Ik vroeg aan uw leerlingen om die geest uit mijn zoon weg te jagen. Maar ze konden het niet.’

Jezus zei: ‘Wat zijn jullie toch ongelovig! Hoe lang moet ik nog bij jullie blijven? Hoe houd ik dat vol? Breng die jongen hier!’
Ze brachten de jongen bij hem. Toen de kwade geest Jezus zag, schudde hij de jongen hard door elkaar. Met schuim op zijn mond viel de jongen op de grond, en hij rolde heen en weer.
Jezus vroeg aan de vader: ‘Hoe lang heeft hij dit al?’ De vader zei: ‘Hij had het al als klein kind. De kwade geest heeft hem al vaak in het vuur en in het water gegooid. Want hij wil hem doden. Als u iets kunt doen, heb dan medelijden met ons en help ons.’ Jezus zei: ‘Je vraagt of ik iets kan doen? Als je gelooft, kan alles!’ Toen riep de vader van de jongen: ‘Ik geloof! Help me om mijn ongeloof te overwinnen!’

Jezus zag dat de mensen steeds dichterbij kwamen staan. Hij zei streng tegen de kwade geest: ‘Ga weg uit deze jongen, en kom nooit meer terug! Want door jou kan hij niet horen en niet praten.’
De geest schreeuwde, schudde de jongen hard door elkaar en ging weg. De jongen bleef doodstil liggen. De mensen dachten dat hij dood was. Maar Jezus nam hem bij de hand en liet hem opstaan.
Later waren Jezus en de leerlingen alleen in een huis. De leerlingen vroegen aan Jezus: ‘Waarom konden wij die kwade geest niet wegjagen?’ Jezus antwoordde: ‘Je kunt dit soort geesten alleen wegjagen door te bidden.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Toen Jezus na de gedaanteverandering terugkwam
bij de andere leerlingen, stonden er veel mensen bij hen.
Er waren ook Schriftgeleerden bij, die met hen discussieerden.
De mensen waren verbaasd toen ze Jezus zagen.
Meteen liepen ze naar Hem toe om Hem te begroeten.
Hij vroeg: ‘Waarover zijn jullie met hen aan het discussiëren?’
Iemand zei: ‘Meester, ik heb mijn zoon naar Jou gebracht
omdat hij door een geest bezeten is en niet kan praten.
Altijd wanneer de geest hem overweldigt, gooit die hem op de grond.
Dan komt het schuim hem op de mond te staan,
knarst hij met zijn tanden en wordt helemaal stijf.
Ik vroeg aan uw leerlingen om die geest uit te drijven,
maar dat konden ze niet.’
Jezus zei: ‘Wat zijn jullie toch een ongelovig volk!
Hoe lang moet Ik nog bij jullie blijven?
Hoe lang moet Ik jullie verdragen? Breng de jongen bij Me.’
Dat deden ze.
Toen de geest Hem zag, deed hij meteen de jongen stuiptrekken.
Met het schuim op de lippen viel hij op de grond
en rolde heen en weer.
Jezus vroeg aan zijn vader: ‘Hoe lang heeft hij dat al?’
Hij antwoordde: ‘Al van toen hij klein was,
en hij heeft hem zelfs vaak in het vuur gegooid
en in het water om hem te doden.
Als Je iets kunt doen, heb dan medelijden met ons en help ons.’
Toen zei Jezus: ‘Of ik iets kan doen? Alles is mogelijk voor wie gelooft.’
Meteen riep de vader van het kind uit:
‘Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp.’
Toen Jezus zag dat er een grote groep mensen toestroomde,
sprak Hij de onreine geest toe op strenge toon:
‘Geest die doof en stom maakt, Ik gebied je:
ga uit hem weg en keer niet meer in hem terug.’
Onder geschreeuw en met hevige stuiptrekkingen
ging de onreine geest uit hem weg.
De jongen bleef voor dood achter. Men dacht dat hij gestorven was.
Maar Jezus nam hem bij de hand en hielp hem overeind.
De jongen stond op.

Toen ze thuisgekomen waren en weer alleen, vroegen zijn leerlingen:
‘Jezus, waarom konden wij die geest niet uitdrijven?’
Hij antwoordde: ‘Dit soort kan alleen door gebed worden uitgedreven.’



Stilstaan bij ...

Door een geest bezeten
De ziekte van de jongen die vroeger ‘vallende ziekte’ werd genoemd, heet nu epilepsie.
De joden geloofden dat alle vormen van ziekte en ellende het gevolg waren van de macht van kwade geesten.
Het Nieuwe Testament toont hoe Jezus aan die macht een einde maakte.





Bij de tekst

Betekenis

. Jezus heeft de macht boven het kwade.
. Mensen kunnen plaatsvervangend geloven
(in dit geval wordt de jongen wordt genezen dank zij het geloof van zijn vader, net zoals de verlamde gered werd dank zij het geloof van zijn vrienden)



Soort verrijzenisverhaal

DoodAls een lijk, dood (vv 26-27)
VerrijzenisJezus richtte hem op. De jongen stond op.






Bijbel en kunst

ANONIEM


Jezus geneest een bezeten jongen (1415)

5 Très Riches Heures

Miniatuur van de schilder van Les Très Riches Heures du Duc de Berry


De ‘heures’ was een getijdenboek, een boek dat leken in de middeleeuwen gebruikten bij het bidden op vaste tijden van de dag.
Het ‘getijdenboek’ van de hertog van Berry bestaat uit 206 bladeren van een zeer fijne kwaliteit vellum (speciaal geprepareerde dunne huiden van dieren - perkament) waarin 66 grote miniaturen te vinden zijn.
Op één van die miniaturen staat in het midden een vader die zijn gehandicapte zoon vasthoudt. Jezus heeft gesproken. Boven het hoofd van de jongen verlaat de boze geest die hem ‘bezat’ op het woord van Jezus.


Merk op:
. de gedetailleerde uitwerking van het gebouw (een synagoge?) waarvoor dit gebeuren zich afspeelt.
. de rijkdom van de kledij van de omstanders.
. de houding en de blik van de vader waarin zijn liefde en zorg voor zijn zoon af te lezen zijn.
. de verdwaasde blik van de zieke jongen.