Marcus 8, 11-13: Farizeeën vragen een teken
Marcus 8, 11-13 // Matteüs 16, 1-4
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1593)
Daar kwamen farizeeën naar Jezus toe. Ze begonnen een discussie met hem. Ze zeiden: ‘Bewijs maar eens met een teken dat u door God gestuurd bent!’ Ze wilden laten zien dat Jezus dat niet kon.
Jezus zuchtte diep en zei: ‘Waarom willen deze mensen toch een teken zien? Luister goed naar mijn woorden: Mensen zoals jullie krijgen zeker geen teken te zien!’ Toen liet Jezus de farizeeën daar achter, en stapte met de leerlingen weer in de boot. Ze gingen naar de overkant van het meer.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Enkele Farizeeën kwamen bij Jezus
en begonnen met Hem te discussiëren.
Om Hem te testen, vroegen ze:
‘Geef ons een teken uit de hemel.’
Jezus zuchtte diep en zei:
‘Waarom verlangen deze mensen een teken?
Ik verzeker je: aan mensen als jullie
zal zeker geen teken gegeven worden!’
Hij liet hen staan waar ze stonden.
Hij stapte weer in de boot
en ging naar de overkant van het meer.
Stilstaan bij …
Farizeeën
(= ‘gescheidenen’, ‘afgescheidenen’ of ‘afgezonderden’)
Leden van een godsdienstige lekenbeweging, die ontstond in de 2e eeuw voor Christus. Ze bestudeerden de wet van God nauwkeurig en leefden er ook naar.
Teken uit de hemel
Bij de joden was het gewoon dat een ‘teken’ functioneerde als een waarborg voor dat wat een profeet zei. Het was als een bewijs dat die profeet door God gestuurd werd.
‘Als een profeet begint te profeteren en een teken geeft of er een doet, luistert men naar hem. Doet hij dat niet, dan luistert men niet naar hem.’ (Sifre Dt18, 19)