Loading...
 

Matteüs 27, 27-56

Matteüs 27, 27-56: Lijden en dood van Jezus 

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1574-1575)

De soldaten brachten Jezus naar het paleis van Pilatus. Ze riepen iedereen erbij. Toen trokken ze Jezus zijn kleren uit en deden hem een rode mantel aan. Ze maakten een kroon van doorntakken en zetten die op zijn hoofd. En ze gaven hem een stok in zijn rechterhand. Ze knielden voor hem en zeiden spottend: ‘Wij groeten u, koning van de Joden!’
Ze spuugden hem in zijn gezicht. En ze pakten de stok en sloegen ermee op zijn hoofd.
Zo bespotten de soldaten Jezus. Daarna trokken ze hem de mantel weer uit, en ze trokken hem zijn eigen kleren weer aan.

Toen brachten de soldaten Jezus weg om hem aan het kruis te hangen. Toen ze de stad uit gingen, kwamen ze een man tegen. Hij heette Simon en kwam uit Cyrene. De soldaten dwongen hem om het kruis te dragen.
Ze kwamen bij de plaats die Golgota heet. Die naam betekent: schedelplaats. Daar gaven ze Jezus wijn met een bittere smaak. Toen hij het proefde, wilde hij het niet opdrinken.
Toen hingen de soldaten Jezus aan het kruis. Daarna verdeelden ze zijn kleren door erom te loten. Ze bleven bij het kruis om Jezus te bewaken.
Boven Jezus’ hoofd hingen ze een bordje. Daar stond op waarom Jezus gedood werd: ‘Dit is Jezus, de koning van de Joden.’
Daarna werden er ook twee andere mannen aan een kruis gehangen, twee misdadigers. Het kruis van Jezus stond tussen de twee andere kruisen in.

De mensen die voorbijkwamen, lachten Jezus uit. Ze schudden spottend hun hoofd en riepen: ‘Daar hangt de man die de tempel wilde afbreken. En die binnen drie dagen een nieuwe wilde bouwen. Red jezelf! Als je de Zoon van God bent, kom dan van dat kruis af!’
De priesters, de wetsleraren en de leiders van het volk bespotten Jezus op dezelfde manier. Ze zeiden: ‘Andere mensen heeft hij gered. Maar zichzelf redden, dat kan hij niet. Hij is toch de koning van Israël? Dan moet hij maar eens van dat kruis af komen! Dan zullen we in hem geloven. Hij vertrouwde toch op God? Hij zei zelfs dat hij Gods Zoon was! Als God echt van hem houdt, moet hij hem maar redden!’
Ook de twee misdadigers die naast Jezus aan een kruis hingen, begonnen hem uit te schelden.

Om twaalf uur ’s middags werd het opeens donker in het hele land. Drie uur lang bleef het donker. Toen, om drie uur ’s middags, riep Jezus luid: ‘Eli, Eli, lema sabachtani?’ Dat betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij alleen gelaten?’ De mensen die daar stonden, hoorden het. Sommigen zeiden: ‘Hij roept Elia!’
Meteen pakte iemand een spons. Hij liet die vollopen met zure wijn. Toen deed hij de spons op een stok, en zo gaf hij Jezus te drinken. De anderen zeiden: ‘Nu zullen we eens zien of Elia hem komt redden.’
Maar Jezus riep opnieuw. Toen stierf hij.

Op hetzelfde moment gebeurde er iets in de tempel. Het gordijn voor de heilige zaal scheurde doormidden, van boven naar beneden.
De grond begon te schudden, de rotsen scheurden doormidden. De graven van de doden gingen open. En veel heilige mensen die gestorven waren, stonden op uit de dood. Na de opstanding van Jezus gingen ze naar de heilige stad Jeruzalem. Daar werden ze door veel mensen gezien.
De Romeinse officier en de soldaten die Jezus bewaakten, voelden de grond schudden. Ze merkten wat er allemaal gebeurde. Ze werden erg bang en zeiden: ‘Geen twijfel mogelijk! Hij was de Zoon van God!’
Een eind verderop stond een grote groep vrouwen te kijken. Ze waren met Jezus meegekomen uit Galilea. Ze hadden steeds voor hem gezorgd. Bij die groep hoorden Maria uit Magdala en Maria, de moeder van Jakobus en Josef, en verder de moeder van Jakobus en Johannes.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C Leterme)

Toen namen de soldaten van Pilatus Jezus mee.
Ze trokken zijn kleren uit en deden Hem een rode mantel om.
Ze vlochten een krans van doornen en zetten die op zijn hoofd.
Ze gaven Hem een rietstok in de rechterhand.
Ze knielden voor Hem neer en spotten: ‘Dag koning van de Joden!’
Ze spuwden in zijn gezicht, en sloegen met de rietstok op zijn hoofd.
Dan namen ze de mantel af, deden Hem weer zijn eigen kleren aan
en leidden Hem weg om Hem te kruisigen.
Onderweg kwamen ze Simon uit Cyrene tegen.
Ze zeiden hem: ‘Kom, draag zijn kruis!’
Ze kwamen bij Golgota,
waar ze Jezus een mengsel gaven van wijn en gal.
Jezus proefde ervan, maar wilde het niet drinken.
Ze kruisigden Hem en dobbelden om zijn kleren.
Zittend hielden ze bij Hem de wacht.
Boven zijn hoofd schreven ze: ‘Dit is de koning van de Joden.’
Naast Jezus waren er twee bandieten gekruisigd.
Voorbijgangers zeiden tegen Jezus:
‘Jij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt,
red jezelf als je de Zoon van God bent, en kom van het kruis af.’
Anderen spotten met Hem: ‘Hé Jezus, Jij kunt Jezelf niet eens redden!’
‘Koning van Israël, kom van het kruis af en wij zullen in Jou geloven!’
‘Zoon van God, laat God Je nu maar redden!’
Ook de bandieten naast Hem beledigden Hem.
’s Middags werd het donker over het hele land, tot het drie uur was.
Dan riep Jezus luid: ‘Eli, Eli, lema sabachtani?’
Dat betekent: Mijn God, mijn God,
waarom heb Je Mij in de steek gelaten?
Sommigen hoorden dat en zeiden: ‘Hij roept Elia.’
Iemand rende weg om een spons te halen, doopte die in wijn,
stak hem op een rietstok en wilde die Hem te drinken geven.
Maar anderen zeiden: ‘Niet doen!
We willen zien of Elia Hem komt redden.’
Maar Jezus schreeuwde opnieuw luid en gaf de geest.
Op dat ogenblik scheurde het voorhangsel van de tempel in twee.
De aarde beefde, de rotsen spleten uit elkaar.
Toen de honderdman en zijn soldaten
die aardbeving zagen werden ze vreselijk bang.
Ze zeiden: ‘Werkelijk, Hij was de Zoon van God.’
Daar waren ook veel vrouwen, die van ver toekeken.
Ze waren Jezus gevolgd vanuit Galilea om voor Hem te zorgen.
Bij hen waren: Maria Magdalena,
Maria de moeder van Jakobus en Jozef
en de moeder van de zonen van Zebedeüs.




Stilstaan bij …

Koning van de joden
Dé reden om Jezus ter dood te veroordelen was van godsdienstige aard. Omdat de hogepriesters en de oudsten wisten dat ze met een religieus argument geen indruk zouden maken op de Romein Pontius Pilatus, zegden ze dat Jezus zei dat Hij de koning der joden was. De politieke gevolgen van zo’n titel wekten wel de aandacht van Pilatus.

Cyrene
Cyrene was de hoofdstad van Cyrenaïca, een Griekse kolonie in Libië. Daar was een vierde van de bevolking jood.

Golgota
(Aramees = schedel; Latijn = calva)
De naam schedel kan ontleend zijn aan de vorm van de heuvel, maar kan ook herinneren aan een legende die vertelt dat de schedel van Adam daar begraven ligt.

Met alsem gemengde wijn
Wellicht een verdovend middel.

Redden
Verwijzing naar de betekenis van de naam ‘Jezus’: ‘God redt’.

Het zesde uur / 's middags
Dit uur komt overeen met de middag, het moment van de dag waarop de zon het hoogst aan de hemel staat.

Duisternis / donker
Beeldende taal om de verlatenheid van iemand aan te geven. Ook: beeld van de dood.

Het negende uur
Komt overeen met drie uur in de namiddag.

Mijn God, waarom hebt U mij in de steek gelaten?
Dit zijn de beginwoorden van psalm 22.

Elia
(Hebreeuws = Mijn God is Jahwe)
Heel het leven van de profeet Elia was een afwijzen van de afgodendienst en het centraal stellen van Jahwe. Elia werd aangeroepen als helper in hopeloze gevallen.

Voorhangsel van de tempel
Dit voorhangsel was een zwaar gordijn dat het heilige der heiligen van de tempel afsloot. Het was uit één stuk geweven. Alleen de hogepriester mocht eens per jaar het Allerheiligste betreden. Dat het voorhangsel scheurt, betekent dat het jodendom met de tempel als heiligdom heeft afgedaan: God is toegankelijk geworden voor iedereen, in Jezus heeft Hij zich voor allen kenbaar gemaakt.
Apocriefe evangelies (evangelies die niet behoren tot de vier officiële evangelies die in het Nieuwe Testament te vinden zijn) vertellen dat Maria als meisje werkzaam was in de tempel en het garen spon waarmee het voorhangsel van de tempel geweven werd. Een aantal iconen die de boodschap van de engel aan Maria uitbeelden, tonen Maria die deze rode wol spint. Lees meer

Aardbeving
In de bijbel is een aardbeving vaak het beeld van Gods aanwezigheid, of van de komst van God.

Honderdman
Een honderdman / centurio was een Romeinse legeraanvoerder die het bevel uitoefende over honderd soldaten. Meestal was hij een gewone soldaat, die door zijn veldheer bevorderd was, omdat hij moedig of trouw was.
In het Nieuwe Testament vertegenwoordigt de honderdman de niet-joden. Zo onderstreept hij het belang van Jezus voor alle mensen.

Zoon van God
In de mond van een niet-jood kan dit misschien gelezen worden als: ‘Hij was echt een goed mens’.





Bij de tekst

Spreken met beelden

Duisternis, aardbeving … zeggen iets over wat de leerlingen van Jezus voelden bij de arrestatie en de dood van Jezus.
Maar deze natuurfenomenen gebruikten de schrijvers van de Bijbel vooral wanneer ze schreven over God die iets aan de mensen wilde duidelijk maken. De Romeinse honderdman begreep die taal en zei: ‘Werkelijk, Hij was de Zoon van God’. Met ‘Zoon van God’ maakten christenen al van in het begin de heel nauwe relatie van God en Jezus duidelijk.





Bijbel en kunst

J. BOSCH (?)

De kruisdraging (1510-1516)
Jeroen / Hiëronymus van Aken (1450-1516) was een kunstschilder, die zijn hele leven woonde in ’s- Hertogenbosch (den Bosch). Daarom wordt hij Bosch genoemd.
Hij leefde in de overgang tussen Middeleeuwen en Renaissance en legde persoonlijke opvattingen in bestaande traditionele Bijbeltaferelen.

Kruisdraging

Olieverf op eiken paneel, 76,7 x 83,5 cm, Museum voor Schone Kunsten, Gent



Bijna in het midden van dit schilderij is Jezus te zien. Zijn gelaat dat rust en sereniteit uitstraalt steekt af tegen de vele verwrongen gezichten die het omringen. In de tijd van Bosch geloofde men dat lelijkheid een teken was van de duivel.

In de diagonaal die van links onder naar rechts boven het schilderij gaat, zijn nog twee gezichten te zien die niet verwrongen zijn:
. dat van Veronica (links onder), die een doek draagt waarmee ze gezicht van Jezus heeft afgedroogd. De afdruk van Jezus' gezicht is erop te zien. De naam Veronica betekent: 'het ware gelaat'.
. en dat van een man die erg bang is (rechts boven). Hij is wellicht een vriend van Jezus die door de man rechts bedreigd wordt. Het gezicht van de man links van hem spreekt boekdelen.

In de diagonaal die van links boven naar rechts onder gaat is de kruisbalk te zien. Links bovenaan zijn twee handen te zien van iemand die het kruis mee helpt dragen.



Op dit ogenblik wordt in twijfel getrokken of dit werk wel echt van Jeroen Bosch is. Op het werk ontbreken de typische fantasierijke wezens, en de tekening onder de verflaag is veel schetsmatiger dan bij de andere werken van Jeroen Bosch.





P. DELLA FRANCESCA

Kruisiging
(C. LETERME, Echt tov 5, Rondom Pasen, uitgeverij Pelckmans, 2013)

Piero Della Francesca (1420-1492) was een Italiaans kunstenaar uit de vroege Renaissance. Typisch voor zijn werk is zijn aandacht voor perspectief.

Francesca

Men vermoedt dat het schilderij 'De kruisiging' deel uitmaakte van een groot altaarstuk, maar zeker is dat niet. Het zou geschilderd zijn tussen 1454 en 1469 en wordt nu bewaard in New York (Frick Collection)



Het bovenste deel van het schilderij heeft een gouden achtergrond die het goddelijke weergeeft. Daarin is ook Jezus te zien.

In het onderste deel, die de wereld van de mensen weergeeft, zijn er vier groepen mensen:
. Aan de voet van het kruis: de soldaten die dobbelen om de kleren van Jezus.

Toen de soldaten Jezus hadden gekruisigd, verdeelden ze zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar er was ook nog de lijfrok: die was naadloos, van bovenaf uit één stuk geweven. Daarom zeiden ze tegen elkaar: ‘Die mogen we niet stukscheuren; laten we hem liever onder elkaar verloten.’ Zo moest het Schriftwoord in vervulling gaan dat zegt: Ze hebben mijn kleren onder elkaar verdeeld, en om mijn kleding hebben ze gedobbeld. Dit hebben de soldaten inderdaad gedaan.
Johannes 19, 23-24 / Schriftwoord: psalm 22


. Links van het kruis op het schilderij, een groep wenende vrouwen die Maria ondersteunen, met aan de andere kant van het kruis de apostel Johannes als tegenhanger van deze groep.

''Intussen stonden bij het kruis van Jezus zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria de vrouw van Klopas, en Maria van Magdala. Jezus zag zijn moeder, en bij haar de leerling van wie Hij hield. Toen zei Hij tegen zijn moeder: ‘Vrouw, daar is nu je zoon.’ Vervolgens zei Hij tegen de leerling: ‘Daar is je moeder.’
Johannes 19, 25-26


. Links en rechts: twee groepen Romeinse soldaten te paard. Bij de rechtse groep wijst een Romeins soldaat naar het kruis.

Toen de honderdman die tegenover Hem stond, zag dat Hij op deze manier de geest gaf, zei hij: ‘Inderdaad, die man was de Zoon van God.
Matteüs 27, 54



Verschillende figuren op het schilderij hebben een aureool op hun hoofd. Dat ziet er op dit schilderij uit als een gele schijf. De personen met zo'n aureool worden gezien als heiligen, mensen met een bijzondere uitstraling in hun leven.

De man met de rode helm die naar Jezus wijst is een honderdman. Dat was een Romeinse legeraanvoerder die aan het hoofd stond van honderd soldaten.

Het kruis is eigenlijk een marteltuig. De Romeinen kruisigden vooral slaven en niet-burgers als ze veroordeeld werden voor moord, roof en verraad. Vaak geselde men eerst de veroordeelde. Daarna dwong men die om de dwarsbalk naar de strafplaats te dragen. Daar werd hij aan de dwarsbalk gebonden of genageld en opgehesen aan een paal. Wie gekruisigd werd, stierf een erg pijnlijke dood. Keizer Constantijn schafte de kruisdood af in 313 na Christus.

Op de achtergrond van dit schilderij zie je heuvels. Ze stellen het landschap voor buiten Jeruzalem: heuvels die schaars begroeid zijn.




Beeldmeditatie
- Wat zie je op dit schilderij?

- Wie is die vrouw (wijzen naar Maria)
- Waarom valt ze bewusteloos?

De man met de rode mantel is de apostel Johannes. Hij staat alleen.
- Waarom zouden de andere apostelen er niet bij zijn?

- Wie is die man met de rode helm op een paard?
- Waarom wijst hij naar de man op het kruis?
- Wat zou hij willen zeggen?

Boven het hoofd van sommige mensen zie je een goudgele schijf.
- Wat zou de kunstenaar daarmee willen zeggen?

- Waarom hebben die bomen geen bladeren?
Wel vreemd als je weet dat de man op het kruis in de lente gestorven is.

- Wat doen die soldaten aan de voet van dat kruis?
- Wat vind je daarvan?





A. SERVAES

Christus aan het kruis
Servaes

(1923, houtskool op papier, Museum voor Religieuze Kunst)


Albert Servaes (1883-1966) behoorde tot de school van Latem. In 1919 kende hij een artistieke doorbraak met zijn kruisweg. Maar de Kerkelijke overheid kon zich niet vinden in de kruisweg waar deze statie deel van uitmaakt. Ze verbood om het werk op te hangen. Men had er problemen mee dat het lijden van Jezus zo gruwelijk werd voorgesteld.
Ook de intellectuele en artistieke elite van de jaren '20 wilde niet langer met hem te maken hebben, omdat hij zijn talent en zijn kunst ten dienste stelde van de godsdienst.





M. CHAGALL

Witte Kruisiging (1938)
12 White Crucifixion Chagall

Art Institute of Chicago, USA


De gekruisigde Jezus heeft een joodse gebedsmantel om als lendendoek. Hij wordt omringd door allerlei vormen van geweld en vervolging: een geplunderde synagoge, een dorp in vlammen, vluchtelingen, een weggegooide tora-rol, een angstige moeder met kind, oprukkende soldaten, de aartsvaders die wenen samen met Rachel.
Zo wordt Jezus het symbool van al het lijden dat rondom Hem te zien is.

Marc Chagall (1887-1985) was een Frans kunstschilder van Joods-Wit-Russische afkomst. Hij werd zelf het slachtoffer van antisemitisme in Sint-Petersburg en vluchtte naar Parijs. Hij schilderde dit werk als reactie op de vele vormen van jodenvervolging in zijn tijd.

Merk op_
. De baan van licht waarin het kruis staat.
. De vorm van het kruis: een paal met daarboven een dwarsbalk.
. De blauwe figuur met een bordje om de hals (linksonder). Aanvankelijk schreef Chagall daarop 'Ich bin ein Jude'. Later overschilderde hij dat om zijn werk een meer universeel karakter te geven.
. Het witte licht dat uit de tora-rol komt.






S. KÖDER

Terdoodveroordeling van Jezus
(C. LETERME, Echt tov 5, Rondom Pasen, uitgeverij Pelckmans, 2013, p. 9

Sieger Köder (1925 - 2015) was een Duits kunstenaar, die priester werd gewijd toen hij 47 jaar oud was. Hij was een van de meest bekende christelijke kunstenaars in Duitsland van de 20e eeuw. Typisch voor zijn werk zijn de krachtige lijnen en diepe kleuren.
In de Stefanuskerk van Wasseralfingen is een kruisweg te zien van hem. Het eerste schilderij van deze kruisweg (de eerste statie) stelt Pilatus, Kajafas en Jezus voor.
Koeder


’’Links boven’’
Pontius Pilatus was de Romeinse gouverneur toen Jezus leefde. De keizer van Rome had hem in Palestina aangesteld om er te zorgen voor orde en rust. Later riep keizer Nero hem terug naar Rome, omdat hij te wreed was voor de mensen.
Misschien waren de handen van Pilatus wel vuil toen hij ze waste, of wilde hij ze verfrissen omdat het zo warm was ... Maar iedereen heeft altijd gedacht dat hij op die manier wilde zeggen dat hij persoonlijk niets met de doodstraf van Jezus wilde te maken hebben.
Op het schilderij lijkt het alsof Pilatus het bloed van Jezus van zijn handen wil afwassen.


’’Rechts boven’’
De hogepriester was de belangrijkste van alle priesters en levieten, mensen die de priesters hielpen. Hij was ook de president van het sanhedrin, een belangrijke vergadering die je met een rechtbank kunt vergelijken . Het sanhedrin kwam bijeen in een bijgebouw van de tempel.
De hogepriester draagt een boekrol in zijn handen. Daarop staat de Tora, richtlijnen die zeggen hoe men moet leven als men een goede jood wil zijn: hoe men met God moet rekening houden en met zijn medemens moet omgaan.


’’Onderaan’’
Op de rug van Jezus kun je zien dat Hij gegeseld werd: men sloeg op zijn rug met een gesel, een stok met leren riemen met metalen bolletjes aan de uiteinden ervan.
Het rode vlak op de rug van Jezus kan verwijzen naar het vele bloed dat Hij verloor, maar het kan ook herinneren aan de rode mantel die de soldaten om Hem heen hebben geslagen, nadat ze Jezus hadden gegeseld.




Beeldmeditatie
- Wat zie je op dit schilderij?
- Wat doen die mannen met hun ogen?
Kijken ze elkaar aan? Waarom zou dat zijn?
- Wat doet de linkse man met zijn handen?
- Ken je de naam van iemand die zo zijn handen wast?
- Wat zou de houding van zijn handen kunnen betekenen?
- Wat doet de rechtse man met zijn handen?
- Wat heeft die man vast?
- Van de man onderaan kun je de handen niet zien.
- Hoe zou jij zijn handen afbeelden?
- Waarom stel je dat zo voor?
- Waar doet die man onderaan jou aan denken?
- Waarom denk je dat?





Suggesties

Kleine kinderen

KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Een paar tips

Wie dit wil vertellen aan kleine kinderen doet er goed aan de volgende zinnen te vermijden:

. 'De Vader / God wilde dat Jezus stierf aan het kruis'
De Vader wil deze dood niet. Als de Vader iets wil, dan is het dat mensen luisteren en handelen naar het woord van Jezus.

''. 'Jezus is gestorven om ons te verlossen van onze zonde'
Kleine kinderen kennen het woord 'zonde' nog niet. En ook het woord 'verlossen' heeft voor hen in deze context nog geen betekenis.





DOEN

Kijkdozen

(Naar: TOV 2, handleiding p. 551-552)

Materiaal
Klei, vijf schoenendozen, drie kruisjes (stokjes die aan elkaar gesjord werden), voor de onderdelen 2,3,4.



Verloop
Vertel eerst over het lijden en dood van Jezus. Spreek met de kinderen af om die laatste momenten met klei uit te beelden. De figuren die zo gemaakt worden, worden nadien geschikt in een kijkdoos.
Verdeel de groep kinderen in vijf groepjes, die één van de volgende onderdelen zullen uitbeelden:
1. Jezus wordt veroordeeld
2. Jezus draagt zijn kruis
3. Jezus wordt aan het kruis genageld
4. Jezus sterft
5. Jezus wordt in een graf gelegd

Spreek vooraf af wie de Jezus-figuur zal boetseren in de groep. De anderen in de groep kunnen een figuur naar keuze (eventueel ook zichzelf) boetseren.
Daarna worden de beeldjes per tafereel in een kijkdoos (open schoenendoos) geschikt.
Telkens een kind een beeldje in een kijkdoos plaatst, krijgt het de kans om te verwoorden waarom het beeldje zo werd gemaakt.



TIPS
. De onderdelen 2 en 3 kunnen weggelaten worden als de groep kinderen te klein is.

. Wie over veel tijd beschikt kan overwegen om ook de binnenkant van de dozen te laten beschilderen.





Grote kinderen

ONDERZOEKEN

Over Jezus

(C.LETERME, Echt tov 5, Rondom Pasen, uitgeverij Pelckmans, 2013)

Klik hier voor het werkblad bij deze activiteit.

De kinderen lezen per twee de verschillende stukjes tekst in 'Het belang van Jeruzalem'.
Ze markeren de tekst die hen het meest treft en spreken hierover met hun partner.
Ze onderlijnen met blauw wat men vindt over Jezus.
Dan zoeken ze naar de motieven die Judas, Pilatus en de hogepriester konden hebben om Jezus te doden. Die onderlijnen ze met rood
. Judas was ontgoocheld in Jezus.
Hij dacht dat Jezus een koning zou worden en de Romeinen zou verjagen.
. Pilatus had schrik van Jezus.
Hij dacht dat Jezus het volk in opstand zou brengen, zodat de Romeinen veel problemen zouden krijgen bij de bezetting van het land.
. De hogepriester was kwaad op Jezus.
Jezus spreekt over God als zijn Papa. Dat kon niet, vond hij, want zo schiet Jezus tekort in het respect dat Hij voor God moet hebben.
Daarna noteren de kinderen op een blaadje wat zij zich van Jezus willen blijven herinneren.
Ze plooien dit blaadje en kleuren één van de zijden met een kleur die volgens hen het best past bij wat ze op het blaadje neerschreven.
Daarna komen de kinderen bijeen in een kring. Eén voor één lezen ze hun tekst voor.





EVEN TESTEN

Vul in

Vul de tekst in met de volgende woorden:
hoofd, moeder, kruis, leerling.


Maria en Johannes staan bij het ..............
Maria is de .............. van Jezus.
Johannes is een ................. van Jezus.
Jezus ziet Maria.
Hij zegt: 'Vrouw, zorg voor Johannes.'
Dan zeg hij tegen Johannes:
'Zorg voor Maria
als voor je eigen moeder.'
Jezus buigt het ............ en sterft.



Zet in de juiste volgorde

1. Jezus wordt in het graf gelegd
2. Jezus gaat Jeruzalem binnen
3. De vrouwen vinden het lege graf
4. Jezus wast de voeten van zijn leerlingen
5. Jezus sterft aan het kruis
6. Jezus eet voor het laatst met zijn vrienden
7. Simon van Cyrene helpt Jezus met het dragen van zijn kruis
8. Jezus bidt op de Olijfberg
9. Jezus wordt bij Pilatus gebracht.
10. Petrus zegt dat hij Jezus niet kent.

Correctiesleutel
(2; 4; 6; 8; 10; 9; 7; 5; 1; 3)





INLEVEN

Kruisweg

Bezoek met de kinderen de kerk.
Sta stil bij alle afbeeldingen en voorwerpen die te maken hebben met de laatste dagen van Jezus:
Altaar (tafel van het laatste avondmaal), kruisbeeld, kruisweg.
Eventueel ook: schilderijen of beeldhouwwerken die eigen zijn aan de parochie.

Sta daarna met de kinderen stil bij de kruisweg:
1. Jezus wordt ter dood veroordeeld
2. Jezus neemt het kruis op zijn schouders
3. Eerste val van Jezus onder het kruis
4. Jezus ontmoet zijn moeder
5. Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen
6. Veronica droogt het gezicht van Jezus
7. Jezus valt voor de tweede maal onder het kruis
8. Jezus ontmoet wenende vrouwen
9. Jezus valt voor de derde maal onder het kruis
10 Jezus wordt van zijn klederen beroofd
11. Jezus wordt aan het kruis genageld
12. Jezus sterft op het kruis
13. Jezus wordt van het kruis afgenomen
14. Jezus wordt in het graf gelegd
15. Jezus verrijst

Zoek met de kinderen zes staties (aanpassen aan de haalbaarheid in de groep) uit die ze zullen uitbeelden.
Ook de manier van uitbeelden kan besproken worden: collage, tekening, een 'foto' (bibliodrama).
Voor meer info: 'foto', collage





VIEREN

Dood en verrijzenis

(C.LETERME, Echt tov 5, Rondom Pasen, uitgeverij Pelckmans 2013)

Materiaal
- Kruis dat gevormd wordt met vijf vierkanten in zwart tekenpapier. Aan de ommezijde zijn deze vierkanten aan elkaar vastgemaakt.
- Lijm


Vooraf
De kinderen schreven op een papiertje wat zij zich van Jezus willen blijven herinneren. De buitenkant van hun papiertje hebben ze gekleurd in een kleur die volgens hen het best past bij wat ze op het blaadje neerschreven.


Verloop
De kinderen gaan bijeen zitten in een kring. Ze nemen hun opgeplooide papiertje mee.
Sta met de kinderen stil bij het zwarte kruis dat je in het midden van de kring gelegd hebt.
Zwart staat in onze streken voor: rouw, verdriet, droefheid...
Het kruis doet denken aan Jezus die op een kruis gestorven is.
Overloop met de kinderen de redenen waarom men 2000 jaar geleden Jezus wilde doden.
Maar zijn leerlingen bleven niet stil bij die dood: ze geloofden dat Jezus verder leeft; ze vertelden aan iedereen wat ze van Jezus willen onthouden.
Overloop met de kinderen wat zij op hun briefje schreven. (Deze inbreng heeft het karakter van een getuigenis. Hierover wordt dus niet gediscussieerd. Er kan eventueel wel naar bijkomende uitleg gevraagd worden. Zo kan er ook gevraagd worden waarom ze een bepaalde kleur gebruikt hebben aan de buitenkant van hun blaadje.)

Kleef nadien de opgeplooide briefjes verspreid over het zwarte kruis: het zwarte wordt verdrongen door het kleurrijke van de levendige herinnering. Een visueel middel om verrijzenis op te roepen: leven haalt het op de dood.





Jongeren

ONDERZOEKEN

Relatie met het Oude Testament

Lees psalm 22, en onderlijn in de tekst elke herinnering aan het leven van Jezus.

Mijn God, mijn God,
waarom hebt U mij in de steek gelaten?
Waarom houdt U zich ver van mijn hulpgeroep,
ver van mijn gejammer?
Ik roep overdag, mijn God, en U antwoordt niet,
en in de nacht, maar ik vind geen rust.
U bent de Heilige, hoog op uw troon, en Israël zingt uw lof:
onze vaderen vertrouwden op U,
vertrouwden op U, en U hebt hen gered;
zij riepen U aan en werden bevrijd,
hun vertrouwen in U werd nooit beschaamd.
Maar ik ben een worm, ik tel niet mee,
veracht bij het volk, verguisd bij de mensen.
Iedereen die mij ziet lacht en spot met mij,
gaat grijnzen en schudt zijn hoofd:
‘Hij bouwt op de heer, die zal hem redden,
die zal hem bevrijden, Hij houdt toch van hem.’
U hebt mij uit de schoot gehaald,
en veilig tegen de borst van mijn moeder gevlijd.
Ik ben, nauwelijks geboren, U toevertrouwd.
Van de moederschoot af bent U toch mijn God?
Blijf niet ver van mij, want ongeluk nadert,
en er is geen mens die mij helpt. (...)
Ik ben als water, als water dat vloeit,
mijn gebeente valt in duigen;
mijn hart is als was, het versmelt diep in mij.
Mijn kracht is als een potscherf verpulverd,
mijn tong kleeft aan mijn gehemelte vast.
U hebt mij neergelegd in het stof van de dood,
de honden staan al om mij heen,
een meute boosdoeners heeft mij omsingeld,
ze hebben mijn handen en voeten doorboord.
Mijn beenderen kan ik tellen, één voor één,
en zij maar kijken en zich om mij vermaken;
zij verdelen mijn kleren onder elkaar
en dobbelen om wat ik aan heb.
Heer, houd u niet ver van mij;
mijn kracht, haast u en help mij.

Uit psalm 22


Correctiesleutel

Mijn God, mijn God,
waarom hebt U mij in de steek gelaten?
Waarom houdt U zich ver van mijn hulpgeroep,
ver van mijn gejammer?
Ik roep overdag, mijn God, en U antwoordt niet,
en in de nacht, maar ik vind geen rust.
U bent de Heilige, hoog op uw troon, en Israël zingt uw lof:
onze vaderen vertrouwden op U,
vertrouwden op U, en U hebt hen gered;
zij riepen U aan en werden bevrijd,
hun vertrouwen in U werd nooit beschaamd.
Maar ik ben een worm, ik tel niet mee,
veracht bij het volk, verguisd bij de mensen.
Iedereen die mij ziet lacht en spot met mij,
gaat grijnzen en schudt zijn hoofd:
‘Hij bouwt op de heer, die zal hem redden,
die zal hem bevrijden, Hij houdt toch van hem.’
U hebt mij uit de schoot gehaald,
en veilig tegen de borst van mijn moeder gevlijd.
Ik ben, nauwelijks geboren, U toevertrouwd.
Van de moederschoot af bent U toch mijn God?
Blijf niet ver van mij, want ongeluk nadert,
en er is geen mens die mij helpt. (...)
Ik ben als water, als water dat vloeit,
mijn gebeente valt in duigen;
mijn hart is als was, het versmelt diep in mij.
Mijn kracht is als een potscherf verpulverd,
mijn tong kleeft aan mijn gehemelte vast.
U hebt mij neergelegd in het stof van de dood,
de honden staan al om mij heen,
een meute boosdoeners heeft mij omsingeld,
ze hebben mijn handen en voeten doorboord.
Mijn beenderen kan ik tellen, één voor één,
en zij maar kijken en zich om mij vermaken;
zij verdelen mijn kleren onder elkaar
en dobbelen om wat ik aan heb.
Heer, houd u niet ver van mij;
mijn kracht, haast u en help mij.

Uit psalm 22






INLEVEN

De kruisweg – ook nu

Het lijden van Jezus is niet louter een eenmalige historische gebeurtenis. Heel veel mensen worden met allerlei vormen van lijden geconfronteerd.
Jongeren benaderen deze vormen van lijden vanuit het geloof in de verrijzenis en brengen hun teksten en schilderwerken bijeen in een presentatie voor derden.

1. Jezus wordt ter dood veroordeeld
2. Jezus neemt het kruis op zijn schouders
3. Eerste val van Jezus onder het kruis
4. Jezus ontmoet zijn moeder
5. Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen
6. Veronica droogt het gezicht van Jezus
7. Jezus valt voor de tweede maal onder het kruis
8. Jezus ontmoet wenende vrouwen
9. Jezus valt voor de derde maal onder het kruis
10 Jezus wordt van zijn klederen beroofd
11. Jezus wordt aan het kruis genageld
12. Jezus sterft op het kruis
13. Jezus wordt van het kruis afgenomen
14. Jezus wordt in het graf gelegd
15. Jezus verrijst



Bespreek
. In de opsomming van de staties van de kruisweg werden een aantal woorden vet gedrukt.
Wat betekenen die woorden in ons leven?
. Het lijden van Jezus zien veel mensen als een beeld voor het lijden van elke mens.
Beschrijf bij elk aspect van het lijden van Jezus hoe zijn lijden nog steeds geleden wordt.
. Wat betekent ‘verrijzenis? Schrijf op achtergrond van al deze facetten van lijden wat ‘verrijzenis’ is of kan zijn.


Om te doen
Vooraf
Knip grote vierkanten uit een wit laken (bv. 40 op 40 cm)
Zorg voor textielverf of een ander medium waarmee op stof kan geschilderd worden (bv. bister: donker, indien erg geconcentreerd; bleek, indien er veel water aan toegevoegd wordt), en penselen.


Verloop
Verdeel de verschillende ‘staties van de kruisweg’ onder de aanwezigen.
Elk groepje beeldt die statie uit op zijn/haar manier – dit kan symbolisch of heel actueel. Hierbij houdt men rekening met de tekst die men bij de bespreking heeft neergeschreven.

In het licht van de presentatie kan het belangrijk zijn om de volgende afspraken te maken:
. Op elk vierkant wordt de volgorde van de staties met een Romeins cijfer weergegeven
. Indien men van plan is de stukken nadien aan elkaar te stikken, spreek dan af om op de onpare ‘staties’ telkens een uitgesproken achtergrondkleur aan te brengen.
. Spreek af om bij het schilderen een paar cm van de boord af te blijven.


Presentatie
Men kan de verschillende vierkanten in de juiste volgorde presenteren, samen met de tekst die erbij geschreven werd.
Men kan ook alleen de vierkanten presenteren. Die zou men aan elkaar kunnen stikken alsof het om een patchwork gaat (3 rijen van 5). Bij een viering legt elke groep dan uit wat erop voorgesteld wordt, en wat dit met de kruisweg te maken heeft.





VERTELLEN

Het geschenk van de slak

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 341)

Lang geleden wilden de dieren
God danken
voor alles wat ze van Hem
hadden gekregen.
Maar ... waar was de berg
waarop ze dat konden doen?
De slak wist het:
‘Die berg staat
aan het einde van de wereld.
Kom, ik wijs jullie de weg.’

De slak ging naar de berg,
de dieren volgden hem.
De weg die liep over bergen en dalen
konden de dieren gemakkelijk volgen,
want de slak liet een spoor achter,
dat zo glinsterde,
dat ze het niet alleen overdag,
maar ook ’s nachts konden zien.

Eindelijk zagen ze de berg
die met zijn top in de hemel stond.
‘Kom maar, slak,’ zeiden de dieren,
‘ga jij maar voorop.’
Maar de slak zei niets.
Toen klopten de dieren op zijn huisje.
Maar de slak was er niet meer.
Er was niets meer van hem over.
Met al wat hij had,
met al wat hij kon,
had hij een zilveren, glinsterend spoor achtergelaten
om de andere dieren de weg te wijzen.

‘’Naar een verhaal uit Scandinavië’’



Bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 25 maart 2015, p. 1)

Er zijn mensen die leven voor zichzelf
en er zijn mensen die gelukkig zijn
om het geluk van anderen.
Veel heiligen waren zulke mensen:
pater Damiaan zorgde voor melaatsen,
Don Bosco had aandacht voor jongeren,
Elisabeth van Thüringen verkocht al haar bezit
om zieken te verzorgen ...

Wat deze mensen
en de duizenden die niet vernoemd werden
met elkaar verenigt
is hun inspiratiebron: Jezus van Nazaret.
Hij wees hun de weg naar geluk
een geluk dat ze bij de anderen vonden
die ze wilden gelukkig maken:
minder ziek, meer kansen, meer waardering.

Jezus bleef consequent
over het Rijk van God, zijn Vader, prediken
in al wat Hij zei en in wat Hij deed.
Niet iedereen kon zich daarin vinden.
Ook toen stond het geluk van de medemens
niet vanzelfsprekend bovenaan - net zoals nu.
Het werd zijn dood
Het werd ook zijn verrijzenis.

Tot op vandaag volgen mensen zijn weg.
Geen gemakkelijke weg!
Een weg die veel inspanning vraagt!
Maar vooral een weg die het leven beter maakt:
een weg die uitzicht biedt.
Tot de weg aankomt in het Rijk van God,
een Rijk van liefde, vrede, rechtvaardigheid
een Rijk waarin het goed is om te leven.