Loading...
 

Oecumene

'Oecumene'

Woord

Letterlijk betekent 'oecumene': de hele bewoonde wereld. In het begin van onze tijdrekening bedoelde men daarmee de Grieks-Romeinse wereld, die cultureel, politiek en economisch één was. Die wereld werd bewoond door Romeinen en Grieken, de dragers van de menselijke beschaving. Al wie daarbuiten woonde, werd 'barbaar' genoemd.

In de enge zin van het woord
gebruikt men dit woord in de Kerk om alle bewegingen weer te geven die erop gericht zijn de aanvankelijke eenheid van het christendom te herstellen.

In de brede zin
wordt 'oecumene' gebruikt voor alle stappen die ondernomen worden voor een betere verstandhouding tussen gelovigen van een verschillende godsdienst.



Symbool

235186933 47c54a167a B
Een bootje op zee, met een kruis als mast, symboliseert de kerkgemeenschappen.



Samen bidden

Tijdens de oecumenische bidweek (van 18 tot 25 januari) willen christenen door gezamenlijk gebed dichter komen bij een gemeenschappelijk geloven in Jezus Christus.
Elke dag van die week wordt bijzonder gebeden voor een ander aspect van die eenheid.

18 januari: voor de eenheid van alle christenen
19 januari: voor de pijn om de verdeeldheid
20 januari: voor de katholieke christenen
21 januari: voor de orthodoxe christenen
22 januari: voor de anglicaanse christenen
23 januari: voor de protestantse christenen
24 januari: voor de jonge Kerken
25 januari: voor alle mensen





Geschiedenis

Aanvankelijk was de kerk een groep leerlingen die rond Jezus bijeenkwam.
Maar verschillen in aanvoelen en aanpak, en de eigen accenten die gelegd werden vanuit een andere persoonlijkheid, zorgden ervoor dat er zich verschillende strekkingen in het christendom ontwikkelden. Zolang de zorg om de vervolgingen te kunnen overleven groot was, is van die verschillen niet erg veel te zien. Maar eens die dreiging wegviel, kreeg men de tijd om inhoudelijk over het geloof in Jezus na te denken en ontstonden vele richtingen in het geloof in Jezus.
In het volgend overzicht komen alleen de heel grote scheidingen naar voren.



Pinksteren

Petrus bleef niet langer in de bovenzaal, hij werd gegrepen door de Geest van Jezus en ging aan ieder die het wilde horen, vertellen over wat Jezus deed en zei. Heel wat mensen lieten zich dopen. Hiermee maakten ze duidelijk dat ze op een nieuwe manier wilden leven, een leven waarin Jezus een centrale rol speelt.

Vertel het verhaal van Petrus en Cornelius (Handelingen 10).
De volgelingen van Jezus werden door de Romeinen christenen genoemd.



Orthodoxen en katholieken

Zowat duizend jaar later zijn de christenen verspreid over de hele toen bekende wereld. In die groep komen barsten. De christenen vallen uiteen in twee grote groepen:
. Orthodoxe christenen: zij die de ware leer van Christus willen volgen
. Katholieke christenen: zij die Jezus aan de hele wereld willen verkondigen.
Beide groepen leggen andere accenten en hebben andere gewoontes, die tot op vandaag anders zijn. Bijvoorbeeld:
Orthodoxen: Iconen, gegist brood, patriarchen, priesters mogen trouwen
Katholieken: Schilderijen, hostie (ongedesemd brood), paus, priesters zijn ongehuwd.



Protestanten en katholieken

Nog eens ±500 jaar later. Luther protesteerde tegen de gang van zaken in de kerk. Hij nam het niet dat men vanuit Rome geld vroeg voor de bouw van de Sint-Pietersbasiliek en dat de Kerk zei dat men in ruil daarvoor vlugger in de hemel kon komen. Hij vond het erg dat de taal van de Kerk het Latijn was. Hoe konden mensen de Blijde Boodschap horen als ze zelf geen Latijn spraken? Steeds meer mensen protesteerden hiertegen, net zoals Luther. Men noemde ze protestanten.



Op zoek naar eenheid

Een aantal mensen vindt het heel erg als ze eraan denken dat alle christenen in Jezus geloven en het toch niet kunnen vinden met elkaar. Ze stellen voor om in de week van 21 tot 28 januari speciaal te bidden zodat er weer eenheid komt onder de christenen.
Er ontstaan initiatieven waarbij de vroegere grenzen doorbroken worden
Bv. Taizé, Chevetogne.



Johannes Paulus II

Paus Johannes Paulus II wijdde op 25 mei 1995 zijn twaalfde encycliek aan de oecumene: Ut Unum Sint (= Latijn: Opdat ze één zijn) Deze encycliek wil de eenheid van alle christenen en alle christelijke kerken in de hele wereld bevorderenen staat erbij stil dat oecumene zijn basis vindt in het Evangelie: christenen worden uitgenodigd om samen met alle andere christenen op te trekken.





Schrijfwijze van woorden

kerk met kleine letter: als men het heeft over het gebouw waar christenen bijeenkomen.
Kerkmet hoofdletter: als men het heeft over de gemeenschap van christenen. Bijvoorbeeld: orthodoxe Kerken, protestantse Kerken, Rooms-katholieke Kerk.
Kerstmis, Pasen, Pesach, Divali, Suikerfeestbelangrijke godsdienstige feesten worden met een hoofdletter geschreven.
kerstvakantie, paasviering, pinkstermaandagafgeleide woorden van de feesten worden met kleine letter geschreven.
islam, christendom, boeddhismenamen van een godsdienst worden met een kleine letter geschreven.
hindoe, moslim, jood, christennamen van mensen die een bepaalde godsdienst belijden worden met een kleine letter geschreven.
bijbel, koran ... worden met een kleine letter geschreven als men er het materiële boek mee bedoelt. Bijvoorbeeld: er lagen een bijbel en een koran in het nachtkastje.
Bijbel, Koran ... worden met een hoofdletter geschreven als men het heilig boek van een godsdienst bedoelt als een boek waarvan de inhoud voor de gelovigen heel belangrijk is. Bijvoorbeeld: In de eucharistieviering wordt voorgelezen uit de Bijbel.






Vragen van kinderen

Ben ik nu christen of katholiek? - Jürgen, 10 jaar
(naar C. LELHEZ, C. LETERME in Samuel, uitgeverij Averbode, 2004, nr 4, p. 2)

In het begin van het christendom noemde de mensen die Jezus Christus volgden zich christenen. Sindsdien is er heel wat gebeurd in de grote familie van christenen: er ontstonden verschillende groepen omdat men anders dacht over het geloof of omdat men sommige dingen anders aanvoelde.
Eigenlijk ben je dus eerst christen en op de tweede plaats katholiek. Door jezelf christen te noemen, zeg je dat Jezus in jouw leven een belangrijke plaats inneemt.
Maar als je precies wilt zijn, moet je er nog aan toevoegen op welke manier je christen bent: protestant, anglicaan, orthodox of katholiek. Deze verschillende namen tonen aan dat er verschillen zijn en soms ook wel meningsverschillen.
Maar sinds het begin van de twintigste eeuw zoeken die verschillende christelijke Kerken toenadering tot elkaar. Ze willen van elkaar leren en in vrede samen praten en bidden. Dat noemen we oecumene.





Suggesties

Grote kinderen

ONDERZOEKEN

Anders en toch hetzelfde

(Naar C. LETERME in Samuel plus, 2004, nr 4)

Materiaal
Blad om te kopiëren


Verloop
De kinderen vertellen over hun eigen doopsel naar aanleiding van de eerste foto
- Wat hebben hun ouders daarover verteld?
- Wat gebeurde er toen?

Daarna kijken ze naar de tweede foto
- Wat zien jullie op die foto?
- Vergelijk met de foto die ik daarnet toonde: Wat is hetzelfde? Wat is verschillend?

Vertel dan het volgende:
Op een dag vroeg een meester om een foto van een doopsel mee te nemen.
Elene bracht de tweede foto mee die we daarnet besproken.
Ze zei: ‘Ik ben gedoopt zoals orthodoxen dat doen.’
Jonas vroeg: ‘’ Ben jij dan geen christen?’
‘Toch wel’, zei Elena, ‘maar niet katholiek.’

- Kennen jullie nog mensen die van zichzelf kunnen zeggen: ‘Ik ben christen, maar niet katholiek?’

Indien kinderen deze vraag positief beantwoorden, laat ze dan aan het woord. Tracht te vernemen met welk soort christenen je te doen hebt. Noteer de juiste naam op bord: orthodox (eventueel gespecificeerd: Russisch, Grieks…), protestant, anglicaan. Zeg dat al deze christenen in God geloven en in Jezus die verrezen is en dat alle christenen, tot welke ‘familie’ ze ook behoren, gedoopt zijn.

Geef dan uitleg bij het schema dat onderaan het blad staat.
(Eventueel teken je dit over op een flap waarbij je het schema met een kwartslag omdraait zodat je een ‘boom’ bekomt).

Vertel dat het christendom ontstaan is uit het jodendom (de kinderen noteren dit op de schets). Vul de schets verder aan vanuit de bovenstaande info. Zeg dat men deze tekening mooi kan vinden, maar dat daar heel veel ruzie achter staat. Veel spanningen, zelfs oorlogen.
Sommige christenen vonden deze evolutie ook maar niets. Daarom vonden een aantal van hen in de 20e eeuw dat ze terug één grote familie van christenen moesten worden. Deze beweging wordt de 'oecumenische beweging' genoemd.
Elk jaar wordt van 18 januari tot januari door al die christenen gebeden om wegen te vinden zodat ze dichter bij elkaar kunnen komen en elkaars verschillen te zien als mogelijkheid om zichzelf in zijn geloof te verrijken.


TIP
Indien je deze suggestie uitwerkt voor een klas kan het gebeuren dat een kind zegt dat het tot een sekte behoort. In het licht van het voorgaande noem je een sekte: ‘familie van…’ en dan vermeld je de grote familie waaruit die sekte gegroeid is. Indien je er niet precies op de hoogte van bent, dan benoem ze die sekte het best als: groep van mensen die in Jezus Christus geloven op een andere manier dan de vier grote families.





VERTELLEN

De blinden en de olifant

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007)

Er waren eens zes blinde mensen.
Zij hoorden dat de koning hun dorp zou bezoeken,
gezeten op een olifant.
Niemand van hen had ooit een olifant gezien.
‘Een olifant,’ zei elk van hen,
‘ik vraag me af hoe zoiets eruit ziet.’
Dat gingen ze uitzoeken, ieder apart.
De eerste hield de olifant vast bij zijn slurf.
De tweede bij een slagtand.
De derde bij een oor.
De vierde bij een poot.
De vijfde bij zijn buik.
en de zesde bij zijn staart.

Toen ze terug naar huis gingen,
waren ze er allemaal van overtuigd
dat ze wisten hoe een olifant eruit zag.

‘Een olifant is iets fantastisch,’ zei de eerste,
‘zo langzaam en zacht, lang en sterk.’
‘Nee,’ zei degene die de slagtand had gevoeld,
‘hij is nogal kort en erg hard.’
‘Jullie vergissen je alle twee,’ zei de derde,
‘de olifant is plat en dun als een groot blad papier.’
‘O nee,’ zei de vierde die een poot had gevoeld,
‘hij is net als een boom.’
De vijfde zei: ‘Hij is als een muur.’
En de zesde vond dat hij net als een touw was.

Ze ruzieden en ruzieden,
werden steeds bozer en begonnen te vechten.
Toen kwam iemand voorbij die kon zien.
‘Jullie hebben allemaal gelijk,’ zei hij,
‘alle delen samen vormen de olifant.’

Naar een Boeddhistisch verhaal




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in 'Kerk en Leven' - Federatie Rotselaar, 21 januari 2015, p. 2-3)

Over de hele wereld zijn er godsdiensten te vinden. Je kunt ze zelfs onderverdelen in families, want elke grote godsdienst kent verschillende manieren om zijn geloof te beleven.
Zo is er de grote familie van de christenen: er zijn orthodoxe christenen, protestanten, katholieken, Anglicanen en nog heel wat tussenvormen van christenen. Elk van de takken in die familie zijn ontstaan omdat men op een bepaald moment in de tijd vond dat de eigen kijk op God en op geloven de enige juiste was. Dit bracht heel veel spanningen en conflicten met zich mee, die soms tot op vandaag heel gevoelig liggen. Zo zijn er, jammer genoeg, de nog steeds bestaande onderhuidse spanningen in Ierland tussen protestanten en katholieken.

Het verhaal van de olifant werpt een geheel aparte blik op deze conflicten: elke blinde in het verhaal voelt, ervaart wat de olifant is en spreekt daarna vanuit dat aanvoelen of die ervaring alsof dit de enige manier is om over de olifant te spreken. Uiteindelijk blijkt dat elke blinde uiteindelijk maar een deel van de olifant heeft 'gezien'.
Misschien is dat wel te vergelijken met christenen die over God en Jezus spreken.
- Heeft men echt de waarheid in pacht?
- Heeft men de enige juiste kijk op God? op Jezus?

Deze week start de oecumenische bidweek. Een week waarin extra gebeden wordt om meer begrip en toenadering tussen de verschillende christenen.
Elk van die groepen gelovigen heeft in de loop der tijden eigen accenten gelegd in de inhoud van hun geloof en de manier waarop ze dat geloof beleven. De ene heeft meer aandacht voor het spirituele, de ander meer voor actief bezig zijn. De ene vindt pracht en praal de enige goede manier om een kerkgebouw goed in te richten, de ander vindt in soberheid en strakke lijnen de juiste weg. De ene legt nadruk op de zondigheid van de mens en de genade van God, de ander legt een groter accent op de blijheid van het evangelie.

Je merkt het: heel veel verschillende accenten, die met de beste bedoeling als de enige juiste worden gepresenteerd. Maar wie veel met mensen te doen heeft weet dat dé grote rijkdom erin bestaat deze verschillen te zien als verschillende waardevolle wegen die naast elkaar liggen om te komen tot het realiseren van een nieuwe wereld zoals God die voor ogen heeft.





Jongeren

ZINGEN / BELUISTEREN

Bob MARLEY

One love
Klik hier





VERTELLEN

De reddingspost

(Th. O. WEDEL in The Ecumenical Review, oktober 1953)

Aan een gevaarlijke kust, waar regelmatig schepen vergaan, stond lang geleden een primitieve kleine reddingspost. Het gebouwtje was niet meer dan een hut en er was één boot. Maar de toegewijde leden, die de reddingsploeg telde, waren altijd op hun post en zonder zich om hun eigen leven te bekommeren trokken ze er dag en nacht op uit om onvermoeid te zoeken naar de vermisten.
Vele mensenlevens werden door deze kleine reddingspost gered, en ze werd daardoor beroemd. Sommigen die gered waren en verschillende anderen die in de omgeving woonden, wilden op één of andere manier met de post verbonden zijn en het reddingswerk met hun tijd, geld en moeite steunen.
Er werden nieuwe boten gekocht en nieuwe bemanning opgeleid. Sommige nieuwe leden vonden het erg dat het gebouwtje zo primitief en armoedig uitgerust was. Ze vonden dat er een meer comfortabel gebouw moest komen, waar de aan land gebrachte drenkelingen opgevangen konden worden. Dus vervingen ze de houten kribben door echte bedden, vergrootten ze het gebouw en plaatsten er betere meubels is. De reddingspost werd een populaire vergaderplaats voor haar leden. Omdat ze het als een soort clubgebouw gingen gebruiken, werd het gebouwtje steeds keuriger opgeknapt en luxueuzer gemeubileerd.
Niet alle leden waren nog geïnteresseerd in het reddingswerk en waren in staat of bereid om er zelf met de reddingsboten op uit te trekken. Dus namen zij bemanningsleden in dienst om voor hen dit werk te doen. Het motief van het reddingswerk,overheerste nog steeds in de versiering van het clubgebouw. En in de kamer, waarin de nieuwe leden van de club plechtig werden geïnstalleerd, stond een symbolische reddingsboot.
Rond deze tijd verging een groot schip bij de kust. De in dienst genomen bemanningen brachten scheepsladingen vol koude, natte en half verdronken schipbreukelingen het clubgebouw binnen.
De prachtige nieuwe club veranderde in een chaos. Daarom besloot het bestuur om naast het clubgebouw een opvangcentrum te bouwen, waar de schipbreukelingen eerst konden worden opgeknapt, voordat ze werkelijk binnenkwamen.
Bij de volgende vergadering viel de club uiteen in twee partijen. De meeste leden wilden met het reddingswerk stoppen, omdat het onprettig was en erg hinderlijk voor het normale clubleven. Sommige leden hielden aan het reddingswerk vast als hun eerste doel en ze wezen erop dat de club nog steeds 'reddingspost' heette. Toen het uiteindelijk op stemmen aankwam, bleek de laatste groep in de minderheid te zijn en ze kregen te horen, dat ze maar een eigen reddingspost moesten beginnen als ze dat werk nog steeds wilden voortzetten. Dat deden ze ook, een einde verderop aan dezelfde kust.
Toen de jaren verstreken, gebeurde er met deze nieuwe reddingspost hetzelfde wat er met de oude club was gebeurd. Ze ontwikkelde zich tot een club en er werd wéér een andere post gesticht. De geschiedenis bleef zich herhalen.
En als je vandaag aan die kust een bezoek brengt, dan zul je een aantal exclusieve clubs aantreffen. Schipbreuken komen nog veel voor in die omstreken, maar de meeste schipbreukelingen verdrinken.



Suggestie
Dit verhaal is een parabel, waarbij elk deel een beeld is voor een andere werkelijkheid.
De schrijver heeft het over de geschiedenis van de Kerk.
Zoek voor elk van de volgende woorden de tegenhanger in de werkelijkheid.
reddingspost: ...............................................
bemanning: ...............................................
drenkelingen: ...............................................
reddingswerk: ...............................................
club: ...............................................
motief van het reddingswerk: ...............................................





Overweging

Pire

Fruitsla

(PIRE, e.a., Il était une foi, Liège, Editions CRJC)

Eenheid in een groep is een mooi ding. Vaak denken mensen dat ze om echt te kunnen samen horen, allemaal precies hetzelfde moeten worden. Alsof je tien soorten fruit in een grote mengkom gooit en ze met een stevige mixer pureert: stukjes appel en peer, druiven, pruimen, bananen, aardbeien, kersen, sinaasappels, een stukje citroen en een ananas. Het resultaat zal een vreemdkleurige brij zijn waar inderdaad alles in zit: veel vitamines maar ook schillen en pitten. Echt smakelijk ziet het er niet uit. Je kunt ook niet meer zien of proeven welke fruitsoort en er zoal inzitten.
Veel smakelijker is een vruchtensalade. Elke vrucht blijft zichzelf: peer, appel, druif, banaan, enzovoort. Elke vrucht behoudt zijn eigen smaak en heeft zijn eigen inbreng in de salade. Elk stukje fruit geniet van de contrasterende smaak van de andere soorten. Er is slechts één voorwaarde: elke mooie, grote vrucht moet aanvaarden om voor de goede zaak in vier of tien stukken gesneden te worden! Alleen de eenvoudigsten mogen heel blijven: een kers, een druif, een rode bes. In zo'n groep blijft iedereen herkenbaar. Iedereen mag er zijn eigen rol in spelen, in samenspel met de anderen. Zo'n groep gaat veel minder snel vervelen. En ze is erg aantrekkelijk!





Marga Haas

De goede herder

(M. Haas, Parelduiken in de Bijbel)

Als het gaat om religie, kan elk beroep op exclusiviteit bij mij op flinke weerstand rekenen. Wij mensen maken graag onderscheid tussen wel en niet bij de kerk; tussen christelijk, islamitisch en boeddhistisch; tussen gelovig en ongelovig. Maar ik kan me niet voorstellen dat dat onderscheid vanuit het perspectief van God werkelijk bestaat. Er bestaat natuurlijk wel onderscheid tussen mensen die zich bewust zijn van hun verlangen naar de Bron en mensen die zich dat niet bewust zijn. Maar beide groepen kom je in elke religie tegen. En daarbuiten ook.

Nu zijn er in de bijbel genoeg uitspraken te lezen die je exclusief zou kunnen verstaan. ‘Ik ben de goede herder’ is er zo eentje. Je zou daarin kunnen horen: als je geen christen bent, kun je het schudden. Alsof Jezus zegt: ‘Ik ben een goede herder en andere herders zijn slecht.’ Of: ‘Ik ben de goede herder, beter dan die andere. De beste!’ Uitspraken die, netjes gezegd, conflicteren met hoe ik de rol van religie in de loop der tijd ben gaan verstaan. Religie is een weg, geen doel.

Wat helpt, is de woorden van Jezus te nemen voor wat ze zijn, namelijk een beeld. Laten we eens kijken naar wat een herder eigenlijk is. Een herder weidt en beschermt de schapen die hem zijn toevertrouwd en brengt ze bij een bron om te drinken. En bij dat laatste valt bij mij meteen een kwartje. Als ik een dorstig schaap ben, dan leidt de herder mij naar een bron om te drinken. Het gaat niet om de herder, het gaat om het water! Als de herder mij bij de bron heeft gebracht … Als hij mij gewezen heeft op de bron van levend water in mij en ik leer om die aan te boren … Dan zit zijn taak erop.

Of mijn herder zichzelf nou christelijk, islamitisch of boeddhistisch noemt; of hij nou een rood, een groen of een blauw jasje aanheeft – dat maakt niet uit. Die bron van levend water, die dragen alle mensen in zich. Die bron kan iedereen in zichzelf leren aanboren om eruit te drinken. Alleen hebben de meeste mensen voor het vinden ervan een herder nodig. Iemand die je daarheen leidt.

‘Ik ben de goede herder’, zegt Jezus van zichzelf. Maar het gaat niet om de herder, het gaat om de bron waarheen hij je leidt. De stem van de herder klinkt in elk mensenkind. Een stem die alle tradities overstijgt, alle religies overstijgt. Ik heb de stem leren herkennen door de bijbelverhalen, de liturgische traditie, de mystieke geschriften. Maar daar valt die stem niet mee samen. Ze hielpen me op weg naar de Bron, maar ze zijn niet de Bron zelf. De Bron ligt voorbíj de bijbelverhalen, voorbíj de woorden van Jezus. Ze verwijzen ernaar, maar ze zijn de Bron niet. Ze zijn de vinger waarmee naar de Bron gewezen wordt.

Voorbij aan geloofsovertuiging, voorbij aan godsdienst en religie, voorbij aan tempel, kerk en moskee is een veld. Een veld rond een Bron. Laten we daar samenkomen om te drinken.