Loading...
 

Paaswake A B C - eerste lezing

Genesis 1,1 - 2, 2: Het scheppingsgedicht

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 13-14)

In het begin maakte God de hemel en de aarde.
De aarde was leeg en verlaten. Overal was water, en alles was donker. En er waaide een hevige wind over het water.
Toen zei God: ‘Er moet licht komen.’ En er kwam licht. God zag hoe mooi het licht was. Hij scheidde het licht en het donker. Het licht noemde hij ‘dag’ en het donker noemde hij ‘nacht’.
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de eerste dag.
God zei: ‘Er moet in het midden van het water een koepel komen om het water te verdelen.’ En zo gebeurde het. God maakte de koepel. Zo verdeelde hij het water in tweeën: water boven de koepel en water onder de koepel. Die koepel noemde God ‘hemel’.
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de tweede dag.
God zei: ‘Het water onder de hemel moet naar één plaats stromen. Dan komt er droge grond tevoorschijn.’ En zo gebeurde het. God noemde de droge grond ‘land’, en het water noemde hij ‘zee’. En God zag hoe mooi het was.
God zei: ‘Er moet van alles groeien op het land. Planten met zaad en bomen met vruchten.’ En zo gebeurde het. Op het land kwamen allerlei planten met zaad en allerlei bomen met vruchten. En God zag hoe mooi het was.
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de derde dag.
God zei: ‘Er moeten lichten aan de hemel komen om verschil te maken tussen de dag en de nacht. Die lichten moeten laten zien welk seizoen het is, en welke dag en welk jaar. En ze moeten licht geven op aarde.’ En zo gebeurde het. God maakte de twee grote lichten. De zon om overdag te schijnen, en de maan om ’s nachts te schijnen. God maakte ook de sterren. Hij zette de zon en de maan aan de hemel om licht te geven op de aarde. En om het verschil aan te geven tussen dag en nacht, en tussen licht en donker. God zag hoe mooi het was.
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de vierde dag.
God zei: ‘Het water moet vol leven zijn, vol met allerlei dieren. En boven de aarde, in de lucht, moeten vogels vliegen.’ God maakte de grote zeedieren en alle kleine waterdieren. Het water was vol dieren. Hij maakte ook alle soorten vogels. En God zag hoe mooi het was.
God zegende de dieren. Hij zei: ‘Jullie moeten jongen krijgen. Overal in de zee moeten dieren komen, en overal op aarde vogels.’
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de vijfde dag.
God zei: ‘Ook op het land moeten allerlei dieren komen: wilde en tamme dieren, en heel kleine dieren.’ En zo gebeurde het. God maakte de dieren, alle wilde en tamme dieren en alle kleine dieren. En God zag hoe mooi het was.
God zei: ‘Nu wil ik mensen maken. Ze moeten op mij lijken. Ze zullen de baas zijn over de vissen in de zee en de vogels in de lucht. En ook over het vee, over alle kleine dieren en over de hele aarde.’ Toen maakte God de mensen. Hij maakte ze zo dat ze op hem leken. Hij maakte ze als man en als vrouw.
God zegende de mensen. Hij zei: ‘Jullie moeten kinderen krijgen. Zorg ervoor dat er overal op aarde mensen komen. Jullie moeten de baas zijn over de aarde. En ook over de vissen in de zee, over de vogels in de lucht en over alle dieren op het land.’
God zei ook: ‘Alle planten en bomen op aarde zijn voor jullie. Jullie mogen de zaden en de vruchten eten. De bladeren en het gras zijn voor de dieren.’ En zo gebeurde het.
God keek naar alles wat hij gemaakt had en zag dat het heel mooi was.
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de zesde dag.
Zo werden de hemel en de aarde gemaakt, en alle prachtige dingen die daarbij horen.
Op de zevende dag was God klaar met zijn werk. Toen rustte hij uit. God zegende de zevende dag. Hij maakte van die dag een bijzondere dag. Want op die dag was hij klaar met de schepping en rustte hij uit van al zijn werk.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest, leeg en duister. En de Geest van God zweefde over het water. Toen sprak God: 'Er moet licht zijn!' En er was licht. En God zag dat het licht goed was. God scheidde het licht van de duisternis. Het licht noemde Hij dag en de duisternis noemde Hij nacht. Dat was de eerste dag.

God sprak: `Er moet een afscheiding zijn tussen het ene water en het andere.' En God maakte het uitspansel. Hij scheidde het water onder het uitspansel van het water erboven. Dat gebeurde. Het uitspansel noemde God hemel. Dat was de tweede dag.

God sprak: `Het water moet samenvloeien, zodat het droge zichtbaar wordt.' Dat gebeurde.
Het droge noemde God land, en het samengevloeide water noemde Hij zee. En God zag dat het goed was. God sprak: `Het land moet versierd worden met jong groen en met fruitbomen.' Dat gebeurde. En God zag dat het goed was. Dat was de derde dag.

God sprak: `Er moeten lichten zijn aan de hemel’. Dat gebeurde. God maakte de zon en de maan en ook de sterren. God gaf ze een plaats aan het hemel. En God zag dat het goed was. Dat was de vierde dag.

God sprak: `Het water moet wemelen van dieren en boven het land moeten de vogels vliegen.' Toen schiep God alle dieren in het water en in de lucht. En God zag dat het goed was. God zegende ze en Hij sprak: `Word talrijk.' Dat was de vijfde dag.

God sprak: `Op het land moeten allerlei wezens leven: tamme dieren, kruipende dieren en wilde beesten.' Zo gebeurde het. En God zag dat het goed was. God sprak: `Laten We de mens maken, als een beeld dat op Ons gelijkt. Hij zal heersen over alle dieren.' En God schiep de mens: man en vrouw. God zegende hen en sprak: `Word talrijk. Bevolk de aarde en onderwerp haar.' Zo gebeurde het. God zag alles wat Hij gemaakt had en Hij zag dat het heel goed was. Dat was de zesde dag.

Op de zevende dag voltooide God alles wat Hij gemaakt had. Hij rustte op de zevende dag.



Stilstaan bij …

In het begin
Betekent dat God 'aan het begin' (in principe) staat, 'aan de bron'.
- Waar komt het op aan?
(dus geen antwoord op de vraag: Hoe is het ontstaan?)
- Waar is het om begonnen?
(dus geen antwoord op de vraag: Hoe is het begonnen?)
- Wat is het belangrijkste?
(dus geen antwoord op de vraag: Wat is het eerste?)
Het betekent dus niet: toen, in een ver verleden, maar dààr is alles om begonnen. Daartoe worden de aarde en de mens geroepen.

Licht
Toen het scheppingsverhaal geschreven werd, besefte men nog niet dat het daglicht kwam van de zon. Men ging voort op wat men zag:
bij een bewolkte dag was er licht zonder dat dezon te zien was.
bij dageraad was er al licht te zien voor de zon er was.

Eerste dag
Tot op vandaag gebruiken de Joden geen namen voor de dagen van de week. Net als in het scheppingsverhaal noemen ze de dagen: eerste dag, tweede dag enz.

Uitspansel / firmament
Het uitspansel is te vergelijken met een groot tentzeil, dat het water tegenhield boven de aarde. (Zie verder: een oud wereldbeeld)

En God zag dat het goed was
Zeven keer staat in het gedicht over de schepping dat God iets goed vindt. In het Hebreeuws staat dan telkens het woord: 'tov'. Dit woord wordt ook in het Nederlands gebruikt, maar dan anders geschreven: 'tof'.

Lichten aan de hemel
Die lichten (zon, maan en sterren) dienen als tekens voor bijzondere dagen
Bijvoorbeeld: Pasen valt op de eerste zondag na de eerste volle maan van de lente;
Kerstmis: eerste dag van het lengen van de dagen in de winter (winterzonnewende)

Laten we
Deze meervoudsvorm toont de waarde van God en de plechtigheid van het gebeuren. Merk op dat die formulering alleen gebruikt wordt bij de schepping van de mens.

Man en vrouw schiep Hij hen
Man en vrouw worden op gelijke voet gesteld, wat uitzonderlijk was in de tijd waarin dit verhaal geschreven werd. Beide zijn 'beeld van God' en krijgen de opdracht om de wereld te beheersen.

Beeld van Ons / beeld dat op ons gelijkt
In het Ouden Oosten was het beeld van een god de manier waarop de godheid bij zijn vereerders aanwezig was. Net zoals het beeld van de koning in de verschillende gewesten het gezag uitoefende in zijn plaats. Dat de mens het ‘beeld van God’ is, betekent dat de mens de gevolmachtigde vertegenwoordiger is van God op deze wereld.

Heersen
Het Hebreeuwse woord voor 'heersen' is nogal agressief. Toen deze tekst geschreven werd, kende men niet de huidige problemen met het milieu. Voor de mensen toen was de natuur weerbarstig en vormde die een bedreiging voor de mens.
Een omschrijving van het woord heersen, dat met de huidige gevoelens rekening houdt, zou kunnen zijn: beheren = zich gedragen als een heer, zoals God Heer is. Het 'heersen' van de mens wordt dan de weerspiegeling van de manier waarop God 'heerst' over de schepping (Nl.: herder zijn, hoeder, beschermer.)

Man, mannin / man, vrouw
(Hebreeuws: isj en isj-a; Engels: man en wo-man)
Omdat een naam in de Oosterse en Bijbelse wereld een grote rol speelt, mag men ervan uitgaan dat de schrijver hier wilde zeggen dat wezens met dezelfde naam gelijk zijn. Het feit dat man en vrouw in die talen hetzelfde stamwoord hebben, toont de nauwe verbondenheid tussen beide aan. De visie van de Bijbel op de gelijkwaardigheid van man en vrouw is merkwaardig voor de oudheid. De vrouw was toen niet meer dan een ding, dat men van de vader afkocht.
Merk op dat niet de mens deze naam geeft. Hij stelt enkel vast: 'zij zal heten' (deze onpersoonlijke vorm verwijst naar God).

Zevende dag
De zevende dag wordt nu 'sabbat' genoemd, vermoedelijk een Hebreeuws woord dat in oorsprong ‘zevende dag’ betekende.
Dat God op de zevende dag rust, is een godsdienstige verklaring voor de weekindeling en het vieren van de sabbat.





Bij de tekst

Over de tekst zelf

Een gedicht

Hoewel men meestal spreekt van een 'scheppingsverhaal' is de tekst uit Genesis 1 een gedicht, een lied, een hymne met verschillende strofes. Het geheel is evenwichtig van bouw, helder van voorstelling en logisch van structuur:

Scheiding: milieu / ruimte Uitrusting: bevolking
dag 1licht/duisterniszon / maan / sterren dag 4
dag 2water: boven / benedenvogels / vissendag 5
dag 3 water / land / vegetatie dieren / mensen dag 6
dag 7 rust


Dag 4 rijmt op dag 1, 5 op 2 en 6 op 3. De eerste drie dagen schept God orde in de chaos; de laatste drie dagen gaan over de uitrusting: de manier waarop God zijn schepping aankleedt. De verschillende strofen worden telkens gevolgd door het refrein 'En God zag dat het goed was'.
De volgorde van de schepping steunt op joodse denkwijzen uit de tijd dat het verhaal tot stand kwam.



Context van het ontstaan van deze tekst

Op het eerste zicht vlucht deze tekst over een 'goede wereld' voor de werkelijkheid. Toch kwam die tekst tot stand tijdens de Babylonische ballingschap, toen Jeruzalem door Babylonië verwoest werd en de joden naar Babylonië gedeporteerd werden. Al wat hun bestaan de moeite waard maakte waren ze kwijt:
- hun land, teken van de zegen van God voor zijn volk
- hun koning, door wie God deze zegen gaf, die borg stond voor de eenheid van het volk en het volk bij God vertegenwoordigde
- hun tempel, de plaats waar God tegenwoordig was
Ze begonnen zich vragen te stellen: wie zijn we? wat hebben we te doen?
Deze tekst beantwoordt die vragen: de mens heeft als taak de aarde bewoonbaar te maken. Wat een catastrofe moest worden voor het geloof van Israël (Jahwe moest het onderspit delven tegenover de Babylonische god Mardoek) werd de basis van een opleving en een uitzuiveren van hun geloof (Jahwe schiep een goede wereld en bewijst zijn overmacht door Israël opnieuw te bevrijden - zoals uit Egypte). Bij dit opnieuw formuleren van hun geloof zijn er sporen van de invloed van hun omgeving (het wereldbeeld, de mythologie... uit de Babylonische wereld).



Schrijver

Dé auteur van dit gedicht over de schepping is onbekend. De tekst werd hoogst waarschijnlijk geschreven door een priester tijdens de Babylonische ballingschap. Dit is te merken aan: de strakke indeling, de logische opbouw, de plechtige taal, de abstracte manier van voorstellen (God schept door zijn woord), de belangstelling voor liturgische feesten, sabbatsviering, heiligdommen, offers.

Na de ballingschap (5e eeuw voor Christus) verzamelden de priesters alle bekende Bijbelboeken en schikten ze tot een geheel. Dit gedicht over de schepping in zes dagen, plaatsten ze als een soort voorwoord aan het begin van het boek Genesis.



Inhoud van de tekst

Genesis 1, echt gebeurd?

Dit gedicht kan onmogelijk de weergave zijn van een feitelijk historisch gebeuren: er waren geen getuigen, mensen die het gebeuren van dichtbij meemaakten. Het is wetenschappelijk niet te verklaren dat God zelf in het jaar 600 voor Christus de schrijver op een geheimzinnige manier die informatie ingegeven zou hebben. En mocht dit gedicht historisch juist zijn, wat dan te denken van het tweede scheppingsverhaal in de Bijbel (Genesis 2)
Door deze tekst met deze vraag te benaderen, haalt men geloofsoverdracht en wetenschappelijke informatie door elkaar, waardoor de oorspronkelijke bedoeling van de tekst verloren gaat.



Wat de tekst wil zeggen

De wereld en de mens, met ruimte en tijd, zijn aan God te danken die de oorsprong is van alles en iedereen.

De wereld, de materie, het menselijk lichaam, … zijn fundamenteel goed ('tov').

De mens krijgt van God de verantwoordelijkheid voor de aarde. (Een revolutionair gegeven in de godsdienstgeschiedenis)

Door te vertellen dat alle mensen stammen van één ouderpaar, toont de Bijbel de eenheid en de solidariteit van de mensheid.



Een oud wereldbeeld

Om Genesis 1 goed te begrijpen moet men weten hoe de mensen vroeger over de wereld dachten. Ze gingen ervan uit dat de aarde een platte schijf was die op grote zuilen lag en dreef op zeewater.

Oud Wereldbeeld

Op de aarde leefden alle levende wezens: planten, dieren, mensen.
Onder de aarde was de onderwereld: daar gingen de mensen heen die gestorven waren.
Boven de aarde was de hemel: een soort koepel, die het water tegenhield dat daarboven was. Aan die koepel had God de zon, de maan en de sterren opgehangen. Dat er achter dat uitspansel water was, kun je zien, zeiden de mensen toen, aan de blauwe kleur van de lucht. In dat uitspansel waren sluizen die opengezet konden worden. Als dat gebeurde, regende het. Tot op vandaag kennen we de uitdrukking: ‘De sluizen van de hemel worden opengezet'.



Het scheppingsverhaal in de XXIe eeuw

Evolutieleer

Scheppingsverhalen uit de hele wereld laten zien hoe mensen proberen betekenis te geven aan 'het begin'. Nu heeft de mens vooral houvast aan de evolutieleer. Die ligt hem beter dan de oude verhalen omdat hij de experimentele waarneming als de hoogste controleerbare vorm van waarneming ziet. Hij vindt dit evolutiemodel zo goed, dat hij die hypothese als werkelijkheid aanneemt. Toch gaat het ook hier uiteindelijk om een verhaal dat samenhang wil creëren tussen losse waarnemingen.




Orde wordt wanorde

Wanneer in Genesis 1 een groeiende ordening te zien is, gebeurt in Jeremia 4, 23-27 het omgekeerde: een geordende wereld wordt wanorde.
Volgens de profeet Jeremia is de oorzaak hiervoor bij de mens te vinden: in zijn overmoed is die de wijsheid verloren, mist hij elk inzicht.
Een spiegel voor deze tijd?



Vertellen aan kinderen

Als je dit verhaal aan kinderen vertelt ...
... hou er dan rekening mee dat het scheppingsverhaal vooral enthousiasme wil wekken voor het waardevolle en fascinerende van de wereld waarin de mens leeft en dus niet wil informeren over het precieze ontstaan van het heelal. Je vertelt dit verhaal goed wanneer je er in slaagt een sfeer te creëren van verwonderen, genieten, danken, vertrouwen en een gevoel van samenhang van alles wat bestaat.

... probeer dan over het sprookjesachtige van het verhaal heen, aandacht te hebben voor de oproep tot verantwoordelijkheid van de mens voor de wereld.

... en je wil hiervoor een kinderbijbel gebruiken, dan zul je zien dat een aantal kinderbijbels de volgorde van hun teksten wijzigen in vergelijking met de Bijbel. Dit scheppingsgedicht staat dan in de tijd van de Babylonische ballingschap. Want in die tijd kreeg het zijn belangrijkste trekken en betekenis nl. het antwoord op de vraag: wie ligt aan de basis van alles wat ons omringt en wat is zijn bedoeling er mee?
Hedendaagse auteurs doen dit omdat ze vrezen voor historisering: men leest dan deze tekst als het verslag van een lang geleden gebeurd feit en niet als drager van een religieuze boodschap.

... let dan op het gebruik van het werkwoord ‘scheppen. ‘Scheppen’ kan twee betekenissen hebben:
1. creëren - bv. God schept de aarde
2. putten - bv. De vrouw schept water uit de put.
Afhankelijk van de betekenis van het werkwoord wordt de verleden tijd anders gevormd en is er een ander voltooid deelwoord. Bv.
1. God schiep de aarde. Hij heeft de aarde geschapen
2. De vrouw schepte water uit de put. Zij heeft water uit de put geschept.





Vragen van kinderen

Stamt de mens nu af van Adam of van een aap? - Anke, 13 jaar

(C. DELHEZ / L. VAN DE CRUYS in Samuel, uitgeverij Averbode, 2001 nr 1, p. 2)

Als je de stamboom van de levende wezens bekijkt, staan we heel dicht bij de aap! De eerste levende wezens waren klein slijmdiertjes. Daaruit ontstonden geleidelijk allerlei andere diersoorten: vissen, reptielen, vogels, zoogdieren. Bij de zoogdieren hoorden de primaten, en daaruit kwamen de familie van de apen en die van de 'hominiden' voort. Zo komen de wetenschappers steeds meer te weten over hoe het leven ontstond en evolueerde.
In de Bijbel staat het antwoord op een andere vraag: niet hoe het leven ontstond, maar waarom, wat de zin ervan is. Het verhaal van Adam en Eva vertelt ons wat we vandaag zijn: vrije wezens, door God geschapen om op Hem te gelijken en dus lief te hebben. (...)
Dat is het verschil tussen de wetenschapper en de gelovige. De ene wil weten hoe het leven begon en hoe het evolueert. De andere zoekt naar het hart en de zin van het leven.



Als God ons geschapen heeft naar zijn beeld, waarom zijn er dan zoveel verschillende mensen? - Shaïma, 11 jaar

(C. DELHEZ / C. LETERME in Samuel, uitgeverij Averbode, 2006 nr 5, p. 2)

Ja, mensen zijn er in alle formaten: groot, dik, smal, klein. En in alle kleuren: zwart, blank, geel en nog allerlei kleuren tussenin. En in twee soorten: mannen en vrouwen.

En toch staat in de Bijbel: ‘God schiep de mens naar zijn beeld en gelijkenis.’ Is God dan groot en klein tegelijk? Zwart en blank tegelijk? Man en vrouw tegelijk? Eigenlijk is God veel meer dan al dat uiterlijke: Hij is liefde. In elke mens, waar ook ter wereld zit het verlangen om van iemand te houden en zelf graag gezien te worden.

Op die manier zijn mensen diep in hun hart helemaal niet verschillend van elkaar.
Zo kunnen christenen zeggen dat de mensen geschapen zijn naar het beeld van God. Hoewel ze allemaal uiterlijk van elkaar verschillen, gelijken ze in hun hart op God die liefde is.





Bijbel en kunst

ANONIEM

De schepping (rond 1100)

5 De Schepping Girona

Romaans wandtapijt, 3,65 op 4,70 meter - Kathedraal van Girona (Spanje)


Rond Christus staan acht afbeeldingen met o.a.:
Boven: de geest die als een duif zweeft over het water
Links: de schepping van Eva
Onder: de schepping van de dieren (land en zee)
Rechts: Adam die de dieren een naam geeft





MICHELANGELO

De schepping van Adam (1511)
Michelangelo

Fresco, Sixtijnse kapel, Vaticaanstad


Michelangelo Buonarroti (1475 – 1564) schilderde gedurende vijf jaar aan het fresco van de plafond van de Sixtijnse kapel in Vaticaanstad, in opdracht van paus Julius II. In verschillende taferelen beeldde hij het boek Genesis uit. Michelangelo begon hiermee in 1508, staande op een hoge stellage of liggend in een bed, dat aan het gewelf was opgehangen. Zo leefde hij gedurende vijf jaar, bijna zonder beweging te nemen.

De energieke, dynamische God (wapperende haren en baard) raakt Adam aan die tot leven komt en zich opricht. Michelangelo maakte er beeldend mee duidelijk dat de energie van God via zijn handen naar Adam stroomt. In de Bijbel maakte de schrijver dit duidelijk door de mens tot leven te laten komen via de adem van God.

De voorstelling van God de Vader als een oude man met een baard die in de hemel is, leunt aan bij de voorstelling van Jupiter, de Vadergod bij de Romeinen.
(Ju in Ju-piter komt van Dju - betekent God - het woord leeft verder in het Franse Dieu, het Italiaanse Deo, het Spaanse Dios; Piter in Ju-piter komt van Pitar - betekent Vader - het woord leeft verder in het Latijnse Pater, het Spaanse padre, het Franse père)





Kinderwijsheid 

Wie heeft de wereld geschapen?

De meester vertelde over de schepping van de wereld.
Plotseling ziet hij dat Stefan niet goed oplet
en vraagt: 'Stefan, wie heeft de wereld geschapen?'
Stefan antwoordt geschrokken:
'Dat zal ik wel weer gedaan hebben.
Ik krijg overal de schuld van.'





Suggesties

Kleine kinderen

DOEN

Collage

Vorm vijf groepen die elk een onderdeel maken van een collage. Titels van de onderdelen:
1. licht en donker
2. land en water
3. gras, bloemen en bomen
4. vogels, vissen en dieren op het land
5. mensen die praten en van elkaar houden
Hang deze collages nadien op in de volgorde van de tekst uit de Bijbel.

Lees daarna het scheppingsverhaal voor met meditatieve muziek op de achtergrond.





Grote kinderen

ONDERZOEKEN

Het lied van de schepping

Lees de tekst over de schepping van de wereld. (Genesis 1)
Dit is een heel oude tekst die je wat over God leert.
De schrijvers van die tekst waren heel waarschijnlijk joodse priesters die naar Babylonië werden gedeporteerd, zowat zes eeuwen voor de geboorte van Christus. Ze schreven over de schepping in een gedicht, zodat de mensen (die in die tijd meestal niet konden lezen noch schrijven) alles gemakkelijk zouden kunnen onthouden.
Met het verhaal over de schepping van de wereld wilden de priesters zeggen dat God aan het begin staat van de wereld, die een thuis is voor iedereen. Toen de mensen dat verhaal hoorden, keken ze nogal op. Want in Babylonië hoorden ze heel andere verhalen. Daarin werd verteld dat de goden de wereld hadden geschapen in geweld.

- Zoek je mee naar de opbouw van de tekst?
Vul de volgende zinnen aan met wat er op die dag gebeurt.

De eerste dag schiep God………………..
De tweede dag schiep God………………..
De derde dag schiep God………………..
De vierde dag schiep God………………..
De vijfde dag schiep God………………..
De zesde dag schiep God………………..
De zevende dag…………………


De eerste dag schiep God licht (Genesis 1, 3)
De tweede dag schiep God het uitspansel (Genesis 1, 6)
De derde dag schiep God land en zee (Genesis 1, 9)
De vierde dag schiep God lichten (zon, maan, sterren) (Genesis 1, 14)
De vijfde dag schiep God dieren: vogels en vissen (Genesis 1, 20)
De zesde dag schiep God dieren en mensen (Genesis1, 24.26)
De zevende dag rustte God uit

- Valt het je ook op dat dit precies zeven strofen van een lied zijn?
(Net zoveel als er dagen in een week zijn!)
- Wat is dan het refrein van dit lied?
(God zag dat zijn schepping goed was)

Wat kun je nog vaststellen?
Dat God de eerste drie dagen de omgeving klaarmaakt. Hij doet dat vooral door elementen te scheiden:
1. licht / duisternis
2. water onder/water boven
3. land en zee
en dat hij de drie volgende dagen die omgeving a.h.w. aankleedt met hemellichamen, dieren en mensen.

In de tekst kun je lezen dat God zijn schepping goed vindt.
- Hoeveel keer zegt God dit? (zeven keer)
- Als God vandaag een bezoek zou brengen aan deze wereld, zou Hij dat dan nog zeggen?

Er is ook nog een zevende dag. Gek dat God zichzelf ineens werkloos maakt.
- Waarom zouden de priesters dit verteld hebben?
O. God vindt dat alles perfect is
O. God is doodop
O. God wil de mensen de kans geven om de schepping te voltooien
O. Er waren maar zeven dagen in de week
O. God had geen ideeën meer





BELEVEN

Verbonden met de natuur

(Geïnspireerd door J.B. CORNELL, Beleef de natuur met kinderen, Elmar, 1979, p. 48-49)

De kinderen gaan in een kring staan.
Ga zelf in het midden staan met een bolletje wol en vraag aan een willekeurige kind:
- Wat heb je vanmorgen gedronken?
Bijvoorbeeld: Melk

Geef intussen het begin van het touw aan dat kind.
- En wie zorgt voor de melk?
Bijvoorbeeld: De koe

- Goed, mevrouw de koe, wil jij dit stukje touw vasthouden. Wikkel het touw af, zodat een tweede kind ook het touw in handen heeft.
- Wat eet een koe zodat ze voor melk kan zorgen?
Bijvoorbeeld: Gras

Wikkel het touw verder af tot bij het kind dat gras zei.
- Wat zorgt ervoor dat het gras goed kan groeien?
Bijvoorbeeld: regen, zon…

Neen een bolletje wol met een ander kleur.
- Wat heb je vanmorgen gegeten?
Ga op dezelfde manier tewerk als hierboven.
Ga door met het verbinden van de kinderen met het touw totdat duidelijk wordt hoe alles met alles verbonden is.
(Heb er aandacht voor dat wie bijvoorbeeld eens de zon was, dit de hele duur van het spel blijft.)

Verzin dan een aanneembare reden om iemand uit het web te halen.
Bijvoorbeeld:
. De zon schijnt te hard… het gras verschroeit
. Het stormt te hard… het fruit valt van de bomen voordat het rijp is
. Er is een besmettelijke ziekte onder de dieren … de kippen gaan dood

Als het gras, het fruit, de dieren… dood gaan of…, mag het kind dat dat element vertegenwoordigt, een stevige ruk geven aan de touwen waarmee hij verbonden is.
Ieder die deze ruk voelt, wordt beïnvloed door dit nare gebeuren. Dan geeft iedereen die een ruk voelde, een ruk terug. Dit gaat zo lang door, tot ieder van de groep ervaart dat de vernietiging van één element iedereen anders beïnvloedt.



God op bezoek

Vooraf
De kinderen doen lichamelijke ontspanningsoefeningen (ofwel geheel uitgestrekt op de grond, ofwel in lotushouding). Laat ze zich hierbij concentreren op ademhaling, ontspanning.
Ze sluiten hun ogen om beter afstand te kunnen nemen van de omgeving.



Verloop
Lees dan het volgende voor:

Beeld je in: je bent God, je bent incognito (zonder dat mensen je herkennen) op aarde om te kijken hoe het er na enkele miljoenen jaren schepping aan toe gaat. Niemand herkent je.
- Waar begin je met je inspectietocht?
- Hoe ziet die plek er uit?
- Ben je tevreden? Wat zou je hier veranderen?

Zet je tocht verder ... Voel je je alleen?
- Heb je het gevoel dat er nog anderen bezig zijn met hetzelfde werk als jij?
- Nu ben je in Azië. In welke stad? Wat zie je? Ben je tevreden?
- Heb je nog zin om verder te trekken?

Geef de kinderen de kans om te verwoorden wat ze ervaren hebben.
Lees daarna het scheppingsverhaal voor.



De protestmars van God

De kinderen beelden zich in dat ze God zijn.
- Als God een protestmars zou houden, wat zou Hij op zijn spandoek schrijven?
Op stroken oud laken (niet al te groot - b.v. 100cm op 30cm) schrijven kinderen met stift of schilderen ze met verf of Chinese inkt wat God als commentaar heeft.





DOEN

Collage: positief en negatief in de natuur

Materiaal
Twee grote stukken inpakpapier
tijdschriften; kranten; lijm


Vooraf
Teken vooraf op een groot stuk inpakpapier een spiraalvorm met 6 vakken. Markeer op elk van de vakken de bovenkant en het volgnummer. 1 = het eerste vak in het midden en dan verder.
Knip dan deze zes verschillende vakken uit.


Verloop
De kinderen beluisteren het Bijbelverhaal over de schepping (Genesis 1)
Daarna maken ze hierover een collage. Op elk van de zes vakken uit de spiraal komt een collage die te maken heeft met de overeenkomstige dag van de schepping.
Reconstrueer nadien de spiraal op een ander stuk inpakpapier.

De kinderen verzamelen intussen al het materiaal dat negatieve aspecten van de natuur oproept (Bijvoorbeeld: aardbeving, overstroming, maar ook: oorlog...).
Groepen die eerder klaar zijn lijmen dit materiaal als achtergrond voor de spiraal.

De kinderen stellen hun collages voor.
Bespreek nadien de confrontatie van de zes collages met de achtergrond.



’Een boek vol schepping'

Stel een groot boek samen dat zich inspireert aan het eerste scheppingsverhaal.
Gebruik hiervoor papier in A3- formaat (29,7 x 42 cm).

Bij elke tekening kan een korte zin geschreven worden. De volgende ‘zinnen’ zijn bedoeld als inspiratie en kunnen gerust gewijzigd worden.

BladenActiviteitKorte zin
Blad 1Strijk een blad half in met lijm. De kinderen strooien er zand over.Blij om het zand
Blad 2De kinderen scheuren grote en kleine stenen uit grijs papier en kleven die op het blad.Een steen is meer dan een steen
Blad 3Foto/tekening van een kind dat zeepbellen blaast of: blaasoefening met ecoline.Dank om al wat adem heeft
Blad 4De kinderen maken met repen blauw papier een collage van de zee.Spetterend als water
Blad 5De kinderen tekenen op een wit tekenblad (A4) met lijm een zon. Op een ander wit tekenblad tekenen ze zo de maan en sterren. Als de lijm droog is, kleuren ze het ene blad met gele ecoline, het andere met zwarte (of grijze) ecoline.Dank om het licht
Blad 6De kinderen kleven op het blad uitgeknipte bloemen of gedroogde bloemen Een zaadje gevallen op de grond
Blad 7De kinderen leggen de uitgeknipte figuur van een dier op het blad. Daarna gaan ze ‘spatten’ tot de figuur voldoende uitkomt.Dag koe in de wei
Blad 8De kinderen tekenen een boom met een nest in. Daarna brengen ze lijm aan op het nest dat ze ‘vullen’ met bolletjes bruin papier, grassprietjes en dunne takjes.Een warm huis voor kleine vogels
Blad 9De kinderen tekenen zichzelf tussen mama en papaKijk, dit ben ik




Kijkdoos

Maak een grote kijkdoos met zeven compartimenten.
Neem daarvoor zeven dozen van gelijke grootte en zet ze naast elkaar. Maak in elk van die dozen een kijkgat. (eventueel 2 als het om grote dozen gaat) Per doos wordt er één dag van het scheppingsverhaal verbeeld met behulp van karton, verf, foto’s, tekeningen enz. Snijd in het deksel van elke doos een grote rechthoek uit, die dan met plastic of een gekleurd zijdepapier bekleed wordt (rekening houdend met de schepping van de dag. Bijvoorbeeld: geel bij de schepping van de zon, blauw bij de schepping van de zee, groen...)
Er kunnen zeven groepen aan elk een andere kijkdoos werken.
Als alle dozen gemaakt zijn, worden ze naast elkaar gezet, en aan elkaar vastgemaakt.





VERDIEPEN

Wat God droomt

Materiaal
Ster met zeven punten, schrijfgerei


Verloop
Vertel kort het scheppingsverhaal of lees het voor (Genesis 1,1-2,4a).
Denk je eens in wat God de nacht gedroomd zou kunnen hebben nadat hij de mens gemaakt had. Alles wat Hij geschapen had vond hij goed. Toen gaf God de mens de schepping in handen. Zal de mens er iets goed van maken? Wat zou God dromen voor de mensen?

Verdeel de groep in zeven kleine groepen. Laat elke groep in zeven punten uitschrijven hoe de mens van de wereld een goede wereld kan maken. (Stuur bij, mochten de kinderen in banaliteiten vervallen)

Breng de zeven belangrijkste punten bijeen in een gesprek.
Vraag aan een van de groepen van zij het meest belangrijke punt vindt. Noteer die idee met een trefwoord in een van de zeven punten van de ster. Vraag dan aan een volgende groep wat zij het belangrijkste vonden. Wat reeds op de ster staat mogen ze niet meer vermelden.

Zo krijg je in een zevental punten een idee van wat volgens de kinderen ‘de droom van God‘ is.





VERTELLEN

De aap die mens zou worden

(C. LETERME, 99 verhalen met een knipoog, uitgeverij Averbode, p. 36-37)

De aap werd wakker.
Met een schok drong het tot hem door:
morgen word ik een mens.
Hij begon te dromen:
Als mens zal ik bananenbomen planten,
want ik ben dol op bananen.
En ik zal een apenrots aanleggen
om te kunnen zien hoe ik vroeger was.

- Weten jullie het al? riep hij tegen de dieren,
morgen word ik mens!
- Zo beste aap, zei het schaap, ben je daar zo trots op?
Kijk eens diep in mijn ogen.
Iets van mijn beeld zal altijd in je blijven.
Als mens zul je een beetje schaapachtig zijn.
- Je zult nog ezelachtiger zijn dan ik, zei de ezel.
- Als mens zul je er een varkensstal van maken, wist het varken.
- Listig, gemeen, giftig en venijnig zul je zijn, siste de slang.
En zo ging het maar door: honds, kattig, spinnijdig, koud als een vis...
Als laatste kwam de wolf:
- Bloeddorstig en verscheurend zul je zijn, naar mijn beeld.
Je zult werktuigen maken om mensen te doden.

Toen werd het avond.
God ging op zoek naar de aap,
die morgen mens zou worden.
Het beviel hem niet
wat de dieren gezegd hadden.
Toen Hij de aap gevonden had, zei Hij:
- Weet je, je wordt pas echt mens,
als je naar Mij luistert.
Draag mijn Beeld mee in alles wat je doet:
zorg ervoor dat er licht komt waar het donker is,
vrede waar gevochten wordt
en ruimte om gezond te leven.
Word een mens naar mijn Beeld.
Dat zal heel goed zijn!



Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 7 maart 2018, p. 1)

Als mensen naar andere levende wezens kijken,
kunnen ze zichzelf tegenkomen:
zo koppig als een ezel, zo kattig als een poes,
zo vuil als een varken…

Maar als mensen op een hoge berg staan,
en uitzien naar de wereld die aan hun voeten ligt
of een nacht doorbrengen in een woestijn
onder miljoenen sterren…

Of ze staan aan de rand
van een stormende, zwiepende zee
of ze zien het kosteloze spektakel
van een rood ondergaande zon …

dan realiseren ze zich
dat er nog veel meer is,
dat ze zelf uiteindelijk maar een stofje zijn
in het geheel dat hen omringt.

Dan gaan ze op zoek naar
de grote Beweger van dit alles
en geven Die namen als: Vader, Schepper …
en zoeken naar wat Die met de mens bedoelt.

In dit verhaal staat dat de mens pas echt mens wordt
als hij rekening houdt met die Schepper,
die hij God noemt
en naar wiens beeld hij geschapen is.

Zo krijgt de mens een opdracht in zijn leven:
licht brengen waar het donker is, vrede waar oorlog is
een wereld maken die gezond is om in te wonen,
elkaar onvoorwaardelijk gelukkig maken.



De schepping volgens de Indianen van Arizona

(naar: J. SMETS, B; VAN LAERHOVEN, in Zonneland 35 - 93, p. 21)

In het begin der tijden schiep de Grote Geest de Aarde
met haar vlakten en bergen.
Maar er was geen leven op Aarde.

De Grote Geest schiep daarna de eerste wereld:
de wereld van de spin en de insecten.
Hij zag hen door elkaar krioelen en elkaar opeten
maar hij was niet tevreden over zijn werk.

Hij riep de spin bij zich
en toonde haar de weg naar de tweede wereld.
De spin vertrok, gevolgd door honderden insecten.
Tijdens deze lange en moeilijke tocht,
veranderden sommige insecten in wilde dieren.
De Grote Geest bewonderde zijn dieren:
de jaguar, de poema, de prairiehond, de wolf, de beer.
Hij verheugde zich over hun kracht en hun schoonheid,
maar hij was bedroefd om hun geweld en hun wreedheid.

De Grote Geest toonde de spin de weg naar de derde wereld.
Heel wat dieren volgden.
Tijdens de zware klim werden de dieren mensen.
De spin leerde hen hoe ze van klei aardewerk konden maken
om hun voedsel in te bewaren.
Ze leerde hen ook tapijten weven.
De derde wereld bevond zich in een enorme grot
die de buik van de Aarde leek.
Zo waren de mensen beschut tegen regen en kou.
De Grote Geest bekeek de derde wereld.
De mens was handig en slim,
maar ook hebzuchtig, een dief, een ruziemaker.

Toen besloot de Grote Geest:
- Mens, jij moet de vierde wereld veroveren.
Maar je moet er zelf de weg naartoe vinden.
In het midden van de grot van de derde wereld
begon een plant te groeien.
Ze werd steeds groter.
Een jonge Indiaan dacht de hele tijd aan deze plant.
Urenlang keek hij ernaar en hield daarbij zijn neus in de lucht.
Daarom noemde men hem: 'Neus in de sterren'.
Hij was ervan overtuigd dat die plant
hem de weg naar de vierde wereld zou tonen.
'Neus in de sterren' vroeg aan de spin
hoe hij de plant kon beklimmen.
De spin deed het hem voor.
Op een ochtend riep 'Neus in de sterren' de stam bijeen en zei:
- Wie wil me volgen naar de vierde wereld?
Tien Indianen verzamelden zich: vijf jongens en vijf meisjes.
Hun moeders kwamen rond de plant staan en moedigden hen aan.
De beklimming begon.
Het was geen gemakkelijke klim, maar hun wil was sterk.
's Avonds sloegen ze hun kamp op tussen de takken en de bladeren.
Ze keken naar hun moeders
die nog altijd aan de voet van de plant stonden
en berekenden zo de afgelegde afstand.
Eindelijk bereikten ze de plek
waar de plant een gat in het plafond van de grot had geboord.
Na een laatste inspanning
betraden de jongeren de vierde wereld:
een wereld van ravijnen, valleien en vlakten,
zonder struiken of bomen en water.
- Er is geen voedsel in deze wereld, zuchtte 'Neus in de sterren'.
Ik heb me vergist. We rusten en keren daarna terug.
Maar toen ze weer naar benden wilden gaan,
merkten ze dat de plant verdord was.
Ze konden niet terugkeren. Heel ver onder hen
zagen ze de ongeruste gezichten van hun moeders.
- Moeders! We kunnen niet terugkomen!
Hier is alles droogte en stenen. We zullen sterven van honger!
- Moed! riepen de moeders. We zullen jullie helpen.
Herfstmaan, de moeder van 'Neus in de wolken' had gezien
dat er wortels groeiden in de wanden van de grot.
Met haar moederadem verwarmde ze een van de wortels.
Hoog boven haar begon de Aarde groen te worden.
- Help me! vroeg Herfstmaan.
Alle moeders bliezen krachtig op de wortels.
De vierde wereld werd overdekt
met struiken, bloemen, bomen en wouden.
Bronnen welden op, rivieren ontstonden
en vogels begonnen ze zingen.
Zo verspreidde zicht het leven in de vierde wereld.

Daarom hebben de Indianen zoveel eerbied voor de Aarde
en noemen ze haar 'onze moeder Aarde'.



Einde huurceel

(C. LETERME - bewerking van een tekst waarvan de bron onbekend is)

‘Geachte bewoner van deze aarde.
Mag ik er uw aandacht op vestigen
dat de huurperiode van uw woning weldra vervalt.
De periode die we een paar duizend jaar geleden overeenkwamen,
loopt op zijn einde
Indien we een nieuwe termijn voor 1000 jaar overeenkomen,
moet u zich aan een aantal voorwaarden houden.

U moet drastisch de verspilling van uw rijkdom herzien.
Hoe komt u aan dit duizelingwekkend gebrek?
Ik heb u onbeperkt voorzien van water,
toch zijn de reserves tot ongekende laagten gedaald.
Uw verbruik moet voor de nieuwe termijn
opnieuw onderhandeld worden.

Ik stel vast dat er veel mensen honger lijden,
terwijl er op de aarde voldoende is
om iedereen in overvloed te voorzien van voedsel.
Daarom voorziet het nieuwe contract een clausule
zodat er voldoende voedsel is voor iedereen.

Ook stel Ik vast dat er zoveel bomen geveld werden
dat er geen evenwicht meer is
in de toelevering van schaduw en verse lucht.
Daardoor wordt de aarde te warm
en richt de zon onvoorziene schade aan.
Bij vernieuwing van het contract
moet u het gekapte groen opnieuw aanplanten.

In het bestaand contract maakte ik u
tot rentmeester van alle planten en dieren.
U zou er als een goed huisvader goed op letten.
Maar bij mijn laatste bezoek
zocht ik tevergeefs naar de vele diersoorten,
die Ik nochtans overvloedig heb geschapen.
In de zeeën, vijvers en rivieren van mijn schepping
zag ik slechts weinig vissen. Waar zijn die?

Ik merk ook vreemde donkere wolken op die opstijgen uit uw verblijven.
Waar is de blauwe lucht die ik schiep?

Ik struikel over allerlei troep die u overal achterlaat.
Dat kunt u toch niet maken!

Ik nodig u hoogdringend uit tot een gesprek met Mij.
Intussen verwacht ik uw inzichten voor verandering per kerende.

Uw God





DOEN

Zorgen voor de aarde

Teken de aarde op een groot blad. Teken daarrond vijf cirkels.
Spreek af met je vrienden welke vijf dingen jullie de volgende week zullen doen voor de aarde. Schrijf dat in de vijf cirkels rond de aarde.
Versier elk van die cirkels wanneer je gedaan hebt wat in die cirkel staat.





BIDDEN/MEDITEREN

Meditatiemoment

De kinderen maken in zes groepen elk een gedicht of een gebed rond een dag van de schepping.
(Leg de collages op de grond indien er gemaakt werden)
Zorg voor 6 glazen potjes (b.v. lege confituur potjes of yoghurtpotjes) en zet er een brandend theelichtje in.
Lees dan het scheppingsverhaal voor zoals het in de Bijbel staat. Na elke ‘dag’ lezen de kinderen hun eigen tekst voor of de tekst die ze in groep voorbereid hebben.
Zet bij elke nieuwe dag een theelichtje op de collage die erbij hoort.
Zorg voor wat muziek bij het begin en een vreugdevol deuntje op het eind, of een eenvoudig danklied tussenin.



Tegenstellingen

Muziek op twee tonen.

Bij de eerste toon
spreid de handen wijd open
Trek maar grote ogen open
Dat is het licht
Bij de tweede toon
Houd de ogen dicht
Breng je handen voor je gezicht
Dat is het donker


Bij de eerste toon
Strek de handen ver naar voor.
Dat is veraf
Bij de tweede toon
Houd de handen gekruist voor de borst.
Dat is dichtbij


Bij de eerste toon
Ga op de tenen staan
Strek de armen naar omhoog
Dat is hoog
Bij de tweede toon
Ga op je hurken zitten.
Maak je zo klein mogelijk.
Dat is laag


Bij de eerste toon
Wuif naar elkaar.
Dat is wakker zijn.
Bij de tweede toon
Sluit de ogen.
Leg het hoofd schuin op de handen.
Dat is slapen


Bij de eerste toon
Veeg met de rug van je hand
over het voorhoofd.
Dat is warm.
Bij de tweede toon
Ril en bibber.
Dat is koud.


Het is goed dat onze aarde is zoals hij is, met zijn tegenstellingen in evenwicht.



Meditatieteksten / Gebeden

Kijk eens goed om je heen.
Kijk omhoog, zie je die blauwe lucht?
De voorbijtrekkende wolken,
de vogels, de vlinders, de bijen,
de libellen die over water scheren?

Kijk ook omlaag.
Voel het gras onder je voeten.
De miljoenen sprietjes die je tenen aarien.
De kriebeldiertjes, soms met een rrod schild en stippen.

Alles wat er is, is niet van jou.
Het was er al, eeuwen en eeuwen.
De natuur geeft ons zuurstof, laten we ademen.
En nu is het de hoogste tijd dat wij,
als bewoners en behoeders van het paradijs,
de aarde geven wat ze nodig heeft: respect en zorg.
(Bond zonder naam - april 2023)




Ik heb gehoord dat velen van jullie
op een wonder zitten te wachten;
het wonder dat Ik, jullie God,
de wereld zal redden.

Maar hoe zal Ik redden
zonder jullie handen?
Hoe zal Ik recht spreken
zonder jullie stem?
Hoe zal ik liefhebben
zonder jullie hart?

Vanaf de zevende dag
heb Ik alles uit handen gegeven,
heel Mijn schepping
en heel Mijn vadermacht.

Ik wacht op het wonder,
Ik, God.
(Bron onbekend)



God van alle leven op onze aarde.
Ik hoop dat ik iedere dag nog meer ontdekken mag
hoe boeiend heel de schepping is.
Samen met de mensen om me heen
wil ik zorgen voor Jouw schepping
zodat ze kan groeien en bloeien.




Onze Vader,
al wat we zien en wat we niet zien,
heb Jij gemaakt.

Voor alle wonderen die ons omringen,
gebruiken we onze ogen te weinig:
of we zien niets,
of we zien alleen maar wat nuttig is,
of we hebben alleen oog voor wat zeldzaam is.

Laat ons op een goede manier kijken
en het wonder zien
in al wat leeft en niet leeft.
(C.L.)



God,
U maakte alles dat is veel
van grasspriet tot de ozonlaag
oneindig veel zo zeggen ze
en weet U ik geloof het graag

alles dat is zo verschrikkelijk veel

dat is zelfs verder dan de sterren
dat is zelfs verder nog dan verder dan de sterren
en nog veel verder dan verder nog dan verder nog dan
verder dan de sterren

alles dat is zo verschrikkelijk veel
dat ik het niet begrijpen kan
ik hoop dus maar
geloof dus maar
dat U het wel begrijpen kan

ik zal maar geen Jij meer zeggen
tegen U
(Hemel en aarde, jrg 2, nr 2, p. 9)



Goede God,
als ik naar de hemel kijk,
dan denk ik:
wat is toch de mens
dat Jij om hen geeft.
Je vertrouwde hem je schepping toe.
Je liet hem de grote wijde wereld kennen.
Je gaf hem vertrouwen om naar de toekomst te kijken.



Lieve God,
Dank U wel voor alles wat er op aarde is,
het water, de zon en de wind
het gras, de bloemen en de bomen
en alle dieren, groot en klein
we willen er samen voor zorgen
dat uw schepping behouden blijft.
(bron: www.geloventhuis.nl)



God, onze Vader,
Wij zijn een deel van uw grote schepping,
waarin alles met alles verbonden is.
Daarom willen alles en iedereen
rondom ons respecteren.
Alleen zo kunnen we van de wereld
een plek maken
waar iedereen het goed heeft met elkaar.
(C.L.)



Even stilstaan (video)

Klik hier.





ZINGEN

Alles begon met God

(Zingt Jubilate 822)

Alles begon met God,
het water en het licht
en de mens en het vuur
en de liefde,
het begon met God.

En de mens met zijn ogen
om de zon te zien
en te wand'len in het licht
in dat licht de and're mens te zien
die met hem gaat.

En de vlam en het vuur
dat ons verlicht en warmt
en het vuur dat brandt
en het kruid dat in de as opschiet,
begon met God.

En de mens met zijn handen
om een bloem te plukken
en te bouwen aan een huis
en te wonen met de kinderen,
naar Hem gemaakt.





Jongeren

ONDERZOEKEN

Vergelijk

Als je de godsdiensten bestudeert van de volkeren waarmee Israël in de loop van zijn geschiedenis te maken had, ontdek je beter de waarde van het scheppingsverhaal en zie je hoe Israël zo hun mythen banaliseert en een eigen visie naar voren schuift.

Omringende volkeren Israël
Kennen vele goden (polytheïsme): maangod, god van de zee, god van de vruchtbaarheid, zonnegod, godin van de liefde, god van de wijsheid ... alles heeft zijn eigen godGeloof in één God die aan de oorsprong staat van alles wat er is. Goden zijn dingen die door God geschapen zijn: zon en maan zijn slechts lampen.


Vergelijk de scheppingsverhalen uit Babylonië en die in de Bijbel
De oude volkeren stelden zich de hemel voor als een koepel, en de aarde als een schijf die dreef op zeewater. Boven de koepel bevond zich ook water (de blauwe kleur van de hemel vonden ze hiervoor het bewijs). De mensenruimte was dus een kleine uitgespaarde ruimte. Hemelsluizen konden opengezet worden zodat er regen op aarde viel.
De verschillen tussen de scheppingsverhalen uit Babylonië en die in de bijbel, zijn opvallend:

Babylonië (Enuma Elisj)Israël
De wereld ontstond uit een gevecht tussen Mardoek, de oppergod, en Tiamat, de godin van de duistere chaotische machten. Mardoek versloeg haar, kliefde haar in twee en vormde uit de ene helft van haar lijf het hemelgewelf, uit het andere de aardbodem.De wereld ontstond door het woord van Jahwe. Water is water en aarde is aarde en niet het lijf van een godin.
De sterren zijn overwonnen goden, trawanten van Tiamat. In de loop van de sterren laten de goden zien wat ze willen (horoscoop)De hemel is een gewelf; de aarde is drooggekomen land. De sterren zijn lampen. Ze bepalen wanneer er gefeest moet worden
De mens wordt gemaakt als slaaf voor de goden. Het is een wezen dat als eerste taak heeft: de goden te dienen en hun offers te brengen.De mens is Gods beeld en gelijkenis, heerser over de schepping (verantwoordelijkheid)
De goden zijn in hun levenswandel met mensen te vergelijken.God wordt niet voorgesteld: Hij is de geheel Andere (= de transcendente)






VERTELLEN

De moeite waard

(Chassidisch verhaal)

Elke keer als er in de synagoge gelezen werd:
'En God sprak'
barstte een rabbijn in snikken uit.
De verbaasde gelovigen vroegen :
'Rabbi, wat is er?
Waarom ween je? Wat is er gebeurd?'
De rabbi zei: 'Ik ween van vreugde!
Er is er één die het werkelijk de moeite waard vindt
om met ons, gewone mensen te praten.'



Suggestie
Bespreek:
- Wat wil dit verhaal duidelijk maken over het scheppingsverhaal.
Denk je daar ook zo over?





Overweging

Zou jij het beter doen?

Een leerling maakte de volgende opmerking bij een rabbi:
'God is volmaakt, Hij schiep de wereld in zes dagen.
Waarom is de wereld dan niet volmaakt?'
De rabbi vroeg: 'Zou jij het beter doen?'
'Ja, ik denk het wel,' mompelde de leerling.
'Waar wacht je dan nog op?’ vroeg de meester,
‘Je hebt geen ogenblik te verliezen, ga aan het werk.'