De Bijbel over Paulus en de christenen van Tessalonica
'De Handelingen' over Paulus in Tessalonica
Paulus en Silas, een van zijn beste medewerkers, reisden verder naar Tessalonica. Zoals gewoonlijk ging Paulus eerst naar de synagoge. Daar discussieerde hij met de joden. Aan de hand van teksten uit de Schrift toonde hij aan dat de Messias moest lijden en sterven en daarna uit de dood moest opstaan. ‘Deze Messias,’ zo zei hij, ‘is Jezus, over wie ik spreek.’ Sommige joden sloten zich aan bij de christenen. Maar de joden die geen christen geworden waren, gingen naar het huis van Jason om Paulus en Silas stevig aan te pakken. Toen ze hen daar niet aantroffen, sleepten ze Jason en enkele andere leerlingen mee naar het stadsbestuur. Ze schreeuwden: ‘De mensen die overal de orde verstoren, zijn nu ook hier en Jason gaf hun onderdak. Ze overtreden de wetten van de keizer door te beweren dat Jezus koning is!’
De mensen en het stadsbestuur wisten niet wat ze daarvan moesten denken. Ze lieten Jason en de anderen vrij op borgtocht. Diezelfde nacht nog gingen Paulus en Silas naar Berea. Daar gingen ze naar de synagoge, waar de Joden vol belangstelling luisterden naar het evangelie en de heilige Schrift bestudeerden. Velen van hen werden christen.
Maar toen de Joden van Tessalonica vernamen dat Paulus daar was, gingen ze daar het volk opruien en in verwarring brengen. De christenen van Berea stuurden Paulus daarop onmiddellijk weg naar naar Athene.
(Naar Handelingen 17)
De brieven van Paulus aan de christenen van Tessalonica
De eerste brief
Deze brief verzond Paulus zelf rond 50-51 uit Korinte. Het is het oudste geschrift van het Nieuwe Testament.
In het begin van deze brief dankt Paulus de Tessalonicenzen en prijst hen om hun geloof.
Hij gaat in op de vraag: wat is het lot van de gelovigen die zijn gestorven?
Hij roept op tot waakzaamheid omdat de komst van de Heer onverwachts kan plaatsvinden.
Er bestond een warme hartelijke relatie tussen Paulus en de eerste christenen van Tessalonica. Die hartelijkheid en blijdschap zijn terug te vinden in de sfeer die de eerste brief aan hen uitstraalt.
De tweede brief
Er zijn twee theorieën over wie de schrijver van deze brief is.
.
Paulus zelf, die deze brief aan het eind van zijn leven schreef. In zijn eerste brief schreef hij dat Christus spoedig zal komen, maar dat zorgde voor zo veel onrust dat vele christenen hun werk begonnen te verwaarlozen. Paulus roept op tot rust en kalmte en spoort hun aan om hun taken weer op te nemen. Hij wijst er ook op dat, voordat Christus komt, er eerst nog een moeilijke tijd moet aanbreken.
.
Iemand anders dan Paulus. Er is immers in die tweede brief niets meer te vinden van de warme hartelijke relatie tussen Paulus en de christenen van Tessalonica. De brief werd wellicht geschreven aan het einde van de eerste eeuw toen het uitblijven van de parousie (de komst van Jezus) een probleem geworden was. Deze 'brief' lijkt meer een traktaat om de problemen te verzachten, die ontstaan waren bij het uitblijven van de parousie (terugkeer van Christus) en legt de nadruk op de tekenen die aan die terugkomst voorafgaan.