Loading...
 

Psalm 118

Psalm 118: Loof God, want Hij is goed

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1005-1006)

Dank de Heer, want hij is goed.
Zijn liefde blijft altijd bestaan!

Laten de Israëlieten zeggen:
‘De liefde van de Heer blijft altijd bestaan.’
Laten de priesters zeggen:
‘De liefde van de Heer blijft altijd bestaan.’
Laten de dienaren van de Heer zeggen:
‘De liefde van de Heer blijft altijd bestaan.’


Toen ik het moeilijk had, riep ik naar de Heer.
En hij luisterde, hij heeft mij bevrijd.
De Heer is bij mij, daarom ben ik niet bang.
Mensen kunnen me geen kwaad doen.
De Heer is bij mij, hij helpt mij.
Daarom ben ik niet bang voor mijn vijanden.

Je kunt beter hulp zoeken bij de Heer
dan vertrouwen op mensen.
Je kunt beter hulp zoeken bij de Heer
dan vertrouwen op mensen met macht.

Veel vijanden omsingelden mij,
maar ik versloeg ze met de hulp van de Heer.
Ze omsingelden mij en vielen me aan,
maar ik versloeg ze met de hulp van de Heer.
Ze vielen me aan als boze bijen,
maar ze waren snel verdwenen,
want ik versloeg ze met de hulp van de Heer.

Mijn vijanden probeerden mij te doden,
maar de Heer heeft me gered.
Hij beschermde mij en gaf mij kracht.
De Heer liet me overwinnen.

Het volk van God heeft overwonnen.
Daarom juichen de mensen en ze zingen:
‘De Heer is machtig, hij overwint.
De Heer is machtig!’


Ik zal niet sterven, maar ik zal leven!
Ik zal vertellen wat de Heer heeft gedaan:
hij heeft mij streng gestraft,
maar hij heeft me niet laten sterven.

Ik sta voor de tempel van de Heer.
Mensen die trouw zijn aan de Heer, gaan naar binnen.
Ook ik wil naar binnen om de Heer te danken.
Laat de deuren voor mij opengaan!
Ik wil de Heer danken,
want hij heeft naar mij geluisterd.
Hij heeft me laten overwinnen.

Bouwers gooien soms een steen weg,
maar die steen kan juist de belangrijkste worden.
Zo worden soms onbelangrijke mensen belangrijk.
Het is de Heer die dat bepaalt,
wij kunnen dat niet begrijpen.

Op deze dag heeft de Heer overwonnen,
laten we blij zijn en juichen.
Heer, help ons en red ons.
Heer, maak ons gelukkig!

Wij bidden om vrede en geluk
voor alle mensen die naar de tempel komen
omdat ze vertrouwen op de Heer.
God is de Heer,
hij heeft ons laten overwinnen.
Vier daarom allemaal feest,
zwaai met takken en ga zijn tempel binnen.
Hij is onze God, hem moeten we danken.
Hij is onze God, hem moeten we prijzen.

Dank de Heer, want hij is goed.
Zijn liefde blijft altijd bestaan!



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Loof God, want Hij is goed. Zijn goedheid duurt eeuwig.
Israël herhaal: ‘Zijn goedheid duurt eeuwig.’
Priesters herhaal: ‘Zijn goedheid duurt eeuwig.’
Al wie God respecteert, herhaal: ‘Zijn goedheid duurt eeuwig.’


In nood riep ik tot God en Hij verhoorde me ruimschoots.
Met God bij me ben ik niet bang: wat kunnen mensen me doen?
Met God bij me kan ik mijn vijanden trotseren.
Beter te schuilen bij God dan te vertrouwen op mensen,
beter te schuilen bij God dan te vertrouwen op machtigen.
Volkeren omringden me:
ik weerde ze af met de naam van God!
Zij sloten me in langs alle kanten:
ik weerde ze af met de naam van God!
Ze omzwermden me als bijen,
maar ze doofden snel als een doorntakkenvuur:
ik weerde ze af met de naam van God!
Ze raakten me, wilden me neerslaan, maar God steunde me.
God is mijn kracht en mijn lied: door Hem werd ik bevrijd.
Hoor het gejuich om de overwinning
in de tenten van de rechtvaardigen:
'De rechterhand van God toont zijn macht,
de hand van God is opgeheven, de hand van God overwint.'
Ik zal niet sterven, ik mag leven en vertellen hoe God handelt.
God heeft me hard beproefd,
maar Hij heeft me niet laten dood gaan.
Open de poorten van de gerechtigheid,
laat me binnengaan en God loven.
'Ja, dit is de poort van God: rechtvaardigen mogen hier binnen.'


Ik loof Je, Je hebt me verhoord: door Jou werd ik bevrijd.
De steen die de bouwers afkeurden werd de hoeksteen.
Dit is het werk van God, een wonder in onze ogen.
Zie, deze dag maakte God, laten we hem vieren met vreugde.
God, breng ons redding, God, maak ons gelukkig.
'Gezegend wie komt in de naam van God.
Wij, uit het huis van God, zegenen Je.'
God laat zijn licht over ons stralen!
Vorm feestelijke reien met groene twijgen tot dicht bij het altaar.
Mijn God ben Je: ik mag Je loven,
mijn God, ik mag Je prijzen.



Loof God, want Hij is goed. Zijn goedheid duurt eeuwig.





Stilstaan bij …

Het huis van Aaron / priesters
Met het huis van Aaron werden de priesters bedoeld die de dienst in de tempel verzorgden.

God vrezen / respecteren
In deze context bedoelde de psalmist wellicht de ‘Godvrezenden’, heidenen die zich tot het jodendom wilden bekeren.

Hoeksteen
Dit is een steen die een gebouw verbindt, samenhoudt en de hoeken ervan verstevigt.
Vroeger waren hoekstenen van een betere kwaliteit dan de andere stenen, omdat die meer te verduren kregen van de natuurelementen.
Omdat een hoeksteen de sterke van de hoek van een gebouw uitmaakt, werd zo'n steen het beeld voor een dragende persoon in de gemeenschap. Het is niet duidelijk wie of wat de psalmist concreet voor ogen had.
Eerste christenen zagen in Jezus Christus zo’n hoeksteen.

Deze dag
Kerkvaders, theologen uit de eerste eeuwen van het christendom, vereenzelvigen die dag met Jezus en zijn opstanding.
Ook de rest van de psalm lazen ze vanuit Christus:
Hij is de poort (de deur?)
Hij is de steen die verworpen werd en later de hoeksteen werd.

Horens van het altaar / Dicht bij het altaar
Een altaar bij de Israëlieten had vier horens: op elke hoek één.





Bij de tekst

God

Op vers 22 na wordt ‘God’ in elk vers van deze psalm vermeld.
Deze psalm is een en al werveling van dankbaarheid, bewondering, vreugde en lof voor God.



Spreken met beelden

Hoeksteen
Het beeld van de hoeksteen wordt in deze psalm toegepast op het volk Israël. Tussen de omringende, machtige volken was Israël klein en onbeduidend: het volk werd veracht, verworpen, afgewezen.
Maar Jahwe zorgde ervoor dat het de hoeksteen werd van het godsgebouw op aarde, want uit Israël zal ooit het Rijk van de Messias ontstaan.



Hallelpsalm

Psalm 118 is de laatste van de zes psalmen die Hallelspalmen (feestpsalmen) genoemd worden (Psalm 113 - psalm 118). Ze werden gezongen tijdens de vijf grote joodse feesten (Pesach – joods paasfeest, Sjawoeot - joods pinksterfeest, Soekot – Loofhuttenfeest, Rosj Hasana - joods nieuwjaarsfeest, Yom Kippoer – feest van de verzoening) tijdens de plechtigheden in de tempel.

Nu worden ze op Pesach bij de Sedermaaltijd door Joden gebeden en gezongen. Christenen bidden ze bij het Laatste Avondmaal.



Ontstaan

Er bestaan verschillende meningen over de context waarin deze psalm ontstaan is.

In de liturgie?
Het begin lijkt op een litanie met een oproep tot het danken en prijzen van de Heer en de herhaling van het motief: ‘Zijn goedheid duurt eeuwig’.
Ook de poort die men binnen gaat (v. 19) wijst op een liturgisch gebeuren.
Verzen 26-27 spreken over een feestelijke rondedans (rei), een verwijzing naar een liturgisch gebeuren.

Persoonlijk dankgebed?
Verzen 5-18 worden in de ik-vorm gebeden worden, iets wat doorgaans niet in de liturgie voorkomt.

Een zegelied?
Misschien ontstond deze psalm na het doorstaan van een kritieke ervaring, waarbij het vertrouwen in God onder woorden gebracht werd. Misschien was er een verband met een ritueel waarbij de overwinning van een Davidische koning op zijn tegenstanders herdacht en gevierd werd (jaarlijks feest van de troonsbestijging?)



Nieuwe Testament

In het verhaal over de intocht van Jezus in Jeruzalem werden woorden uit deze psalm verwerkt.