Psalm 141: Een gebed als wierook
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1038-1039)
Een lied van David.
Heer, tot u bid ik.
Kom snel en help mij!
Ik roep naar u,
luister naar mijn gebed.
Laat mijn woorden opstijgen als wierook,
als de geur van een offer in de avond.
Heer, wees bij mij als ik ga spreken,
help me om niets verkeerds te zeggen.
Zorg dat ik geen kwaad doe,
dat ik niet meedoe met slechte mensen.
Zorg dat ik hun vriend niet word,
dat ik niet meedoe met hun feesten.
Als goede mensen mij straffen en slaan,
dan is dat alleen maar goed voor mij.
En als slechte mensen me kwaad doen,
dan blijf ik voor hen bidden.
Ik zal hen blijven troosten,
ook al worden hun leiders gestraft met de dood.
Heer, mijn God,
er is niets meer over van uw volk.
We zijn verspreid over de aarde,
we sterven bijna.
Maar ik kijk omhoog naar u,
ik zoek hulp bij u.
Laat mij niet sterven!
Bescherm mij tegen slechte mensen.
Ze jagen op mij,
ze willen me in de val laten lopen.
Zorg dat ze zelf gegrepen worden,
en laat mij ontsnappen.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Een psalm van David.
God, Jou roep ik - kom snel bij me,
Luister naar me als ik Je smeek om hulp.
Laat mijn gebed voor Jou omhoog stijgen als wierook,
laat het, als ik mijn handen ophef, voor Jou als een avondoffer zijn.
Zet een wacht voor mijn mond, God.
Bewaak de deur van mijn lippen,
laat mijn hart het kwade spel niet meespelen,
en meelopen met wie onrecht doet:
ik wil niet eten van hun tafel!
Als een rechtvaardige me slaat, of me straft,
dan stoot ik die weldaad niet terug.
En waar kwade mensen heersen, blijf ik verder bidden.
Ook al worden hun leiders van de rotsen geworpen:
mijn woorden blijven ingetogen.
Verspreid als de aarde, doorploegd en omgewoeld
zo ligt ons gebeente verspreid bij de muil van het dodenrijk.
Maar mijn ogen, God, zijn op Jou gericht.
Bij Jou schuil ik. Laat me niet sterven.
Bescherm me tegen de valstrik,
tegen het slagnet van hen die onrecht doen.
Laat zij, die Je haten, in hun eigen netten vastraken
en laat me mijn weg verderzetten.
Stilstaan bij …
Van de rotsen werpen
= doodstraf
De muil van het dodenrijk
De psalmist stelt het dodenrijk voor als een monster dat mensen eet.
Bij de tekst
Bedoeling
De psalmist erkent in deze psalm dat het kwade aantrekkingskracht heeft. Daarom vraagt hij aan God de kracht om daar niet op in te gaan, maar eerder het gezelschap van rechtvaardigen op te zoeken, ook al hebben die hun bedenkingen bij hem.