Psalm 142: Ze hebben al valstrikken geplaatst
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1039-1040)
Een lied van David.
David sprak dit gebed uit toen hij gevlucht was en zich in een grot verstopt had.
Ik roep naar de Heer,
ik smeek hem om hulp.
Al mijn zorgen spreek ik uit,
ik vertel hem over mijn ellende.
Heer, u weet wat ik meemaak,
ik ben wanhopig!
Mijn vijanden jagen op mij,
ze proberen me te grijpen.
Ik zoek hulp,
maar er is niemand die mij ziet.
Nergens ben ik veilig,
iedereen vergeet mij.
Daarom roep ik naar u, Heer,
want u beschermt me.
U bent alles wat ik nodig heb op aarde.
Heer, luister naar mijn gebed!
Ik kan niet meer, ik ben doodmoe.
Red mij van mijn vijanden,
want zij zijn sterker dan ik.
Bevrijd mij uit mijn ellende.
Dan zal ik u danken,
samen met uw volk,
omdat u voor mij zorgt.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Een compositie van David. Toen hij in de grot was. Een gebed.
Ik roep luid tot God.
Ik smeek Hem om goedheid.
Ik stort mijn hart voor Hem uit.
Ik leg mijn nood open voor Hem.
Want bijna verlies ik de moed.
Maar Jij kent mijn weg
Op de weg die ik wil gaan
hebben ze al valstrikken gezet.
Ik kijk naar rechts, ik zoek je hulp,
maar niemand trekt zich iets van me aan,
nergens ben ik veilig,
niemand vraagt of ik nog leef.
Tot Jou blijf ik roepen, God,
Jij die ik mijn ‘schuilplaats’ mocht noemen,
mijn stuk grond in dit aardse leven.
Luister naar mijn gejammer,
ik kan niet meer.
Bevrijd me van mijn achtervolgers,
want zij zijn te sterk voor mij.
Bevrijd me uit mijn gevangenis,
dan kan ik je naam weer loven,
met de rechtvaardigen die me omringen.
Want Jij zorgt voor mij.
Stilstaan bij …
Pad / weg
Hiermee wordt de levensweg bedoeld.
Gevangenis
In deze psalm wordt hiermee het dodenrijk bedoeld.
Bij de tekst
Context
Het inleidende vers van deze psalm verwijst naar 1 Samuel 24.
Franciscus
Franciscus van Assisi zou deze psalm gebeden hebben op zijn sterfbed.