Psalm 24: De grote Koning
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 860-861)
Een lied van David.
Van de Heer is de aarde en alles wat er leeft,
van hem is de wereld en ieder die er woont.
Want de Heer heeft de aarde gemaakt,
hij heeft de aarde vastgezet in zee.
Wie mag de berg van de Heer beklimmen?
Wie mag er in zijn tempel komen?
Mensen die goed doen en eerlijk zijn,
mensen die niet liegen bij de rechter.
De Heer zal hen gelukkig maken.
Hij zal hen beschermen en helpen.
Want zij zijn het volk van Jakob,
het volk dat bij God wil zijn.
Poorten van de tempel, ga open.
Ga wijd open, prachtige deuren!
De grote koning wil binnenkomen.
Wie is dan die grote koning?
Het is de Heer, machtig en sterk.
Het is de Heer, sterk in de strijd.
Poorten van de tempel, ga open.
Ga wijd open, prachtige deuren!
De grote koning wil binnenkomen.
Wie is dan die grote koning?
Het is de machtige Heer.
Hij is die grote koning!
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Van David.
Een psalm.
De aarde en al wat leeft,
de wereld en al wie haar bewoont, is van God.
Hijzelf heeft haar op zeeën geplaatst,
en op stromen gegrondvest.
Wie mag de berg van God beklimmen?
Wie mag er staan in zijn tempel?
Wie schone handen heeft en een zuiver hart,
wie niet liegt en geen valse eden zweert.
Hij krijgt de zegen van God
en ontvangt recht van God, zijn Redder.
Hij richt zich tot Hem,
en wil het gezicht zien van de God van Jakob.
Poorten, hef je kroonlijsten omhoog,
oude ingangen, maak je groter:
de Grote Koning wil binnengaan!
Wie is die Grote Koning?
Het is God, machtig en sterk!
God, de held in de strijd!
Poorten, hef je kroonlijsten omhoog,
oude ingangen, maak je groter:
de Grote Koning wil binnengaan!
Wie is hij, die Grote Koning?
Het is de God van de hemelse machten.
Hij is die Grote Koning.
Stilstaan bij ...
Van God
Als de aarde en al wat erop leeft aan God toebehoort, dan staat de mens arm tegenover God.
Op zeeën
In het oude wereldbeeld was de aarde een platte schijf die dobberde op het water van de oceanen.
Berg van de Heer / berg van God
Hiermee wordt Sion / de tempelberg in Jeruzalem bedoeld, de plaats waar God woont, de plaats waar zijn tempel / huis staat.
Schone / reine handen
‘Handen’ staan voor handelingen.
Reine handen herinneren aan het voorschrift om de handen te reinigen bij het naderen van God. (Het gebruik om een kruisteken met wijwater te maken bij het binnengaan van een kerk is daaraan geïnspireerd)
Ze kunnen ook het beeld zijn van 'ethische reinheid': er mag geen onrecht aan de handen kleven wanneer men God nadert.
Zuiver hart
‘Hart’ staat voor de beslissingen die een mens neemt.
In de Bijbel is het hart de zetel van de gedachten en van de innerlijke gezindheid en niet die van de emoties zoals nu het geval is.
'Zuiver van hart zijn 'wil dus zeggen: eerlijk en ondubbelzinnig zijn zonder valsheid of bedrog.
Zegen
De kracht die leven en welzijn bevordert.
Machten
Hiermee kunnen bedoeld zijn:
. alle levende wezens
. de hemellichamen (sterren, engelen)
. het leger van Israël
Bij de tekst
Processie-hymne
Deze psalm werd waarschijnlijk geschreven naar aanleiding van het overbrengen van de ark naar Jeruzalem ( 2 Samuel 6, 11-22). Later zong men die psalm bij de jaarlijkse bedevaarten.
Typisch aan deze psalm zijn de vragen en antwoorden, waarbij men zich de volgende vragen kan stellen:
- Was dit eigen aan een liturgie bij het betreden van het heiligdom?
- Ontstond deze literaire vorm in het godsdienstonderricht? (Vergelijk: catechismus met vragen en antwoorden)
- Herinnert deze psalm aan het onderricht van priesters in de tempel naar aanleiding van een liturgische samenkomst.
Opbouw
Delen | Verzen | Inhoud |
I | 1-2 | Lofprijzing van God als schepper. |
II | 3-6 | Opsomming van de morele eigenschappen van wie de tempel van God mag binnengaan. |
III | 7-10 | Processielied bij de intrede van God in de tempel. |
Wereldbeeld
In het oude wereldbeeld was de aarde een platte schijf die lag op het water van de oceanen.
Suggesties
Jongeren
REFLECTEREN
Grote poorten voor God
Psalm 24 roept op om de toegangspoorten van de stad te vergroten, zodat God er in al zijn grootheid binnen kan. Want Hij is het die de wereld maakte met alles wat er woont.
- Hoe denk jij over God?
- Vergelijk dat met wat de psalm over God zegt.
- Is dat hetzelfde?
- Is dat anders? Is dat te verzoenen met wat in de psalm staat?
Als God komt, moeten de poorten aangepast worden, staat in psalm 24.
- Als de ‘poorten’ beeldspraak zouden zijn, waarvan kunnen ze het beeld zijn?
- Vind je dan ook dat ze moeten aangepast worden?
DOEN
Maak je eigen psalm
- Welke vragen zou jij aan God willen stellen?
- Welke vragen wil jij gelovige christenen voorleggen?
Wanneer je minstens twee vragen voor God en twee voor gelovige christenen hebt, zoek je zelf naar het antwoord op die vragen.
Maak er nadien een mooi geheel van:
Formuleer elke vraag zo kort mogelijk.
Geef bij elke vraag een kort antwoord (maximaal twee versregels)
Zing nadien het geheel ‘rappend’.
Daarbij zingt de ene persoon / groep de vragen, de andere de antwoorden.