Loading...
 

QUIZ

Doelen

Als je een quiz houdt nadat je een verhaal hebt verteld ...

. luistert men beter naar het verhaal!
Daarvoor moet je wel zeggen dat er een quiz komt na het verhaal.

. het verhaal wordt door de quiz eigenlijk voor een tweede keer verteld.





Aanpakken

Zelf een quiz maken

(Geïnspireerd door: Ph. BRASSEUR, Actief met boeken, Casterman 2003, p. 46)

Knip vooraf een aantal kaartjes uit 4 bladen verschillend gekleurd tekenpapier.
Elke kleur staat voor een ander soort vragen:

Herinneringsvragen
Bijvoorbeeld: waar gaat het verhaal,/ de tekst over?

Waaromvragen
Bijvoorbeeld: waarom is Jezus verdrietig?

Tekenopdrachten
Bijvoorbeeld: teken de koningen die bij Jezus op bezoek kwamen.

Doe-opdrachten
Bijvoorbeeld: doe Jezus na die dankt voor het brood.



TIP
In een grotere groep kun je verschillende kleinere groepen zo’n quizopdrachten laten maken bij verschillende teksten uit de Bijbel.



Tegelijk moeilijk en gemakkelijk

Bij elke vraag krijgen de deelnemers (of de teams) de kans om te kiezen voor een open vraag of een meerkeuzevraag.
Wie kiest voor een open vraag, noteert het antwoord.
Geef daarna de antwoordmogelijkheden aan wie koos voor de meerkeuzevraag.
Wie koos voor de open vraag en een goed antwoord gaf, krijgt drie punten.
Wie koos voor een meerkeuzevraag en een goed antwoord gaf, krijgt één punt.





Suggesties

Mini-quiz rond de sterke tijden in het jaar

Materiaal
Een blanco blad voor elk kind.
Documentatie bij het onderwerp waarover de quiz gaat.
Dit materiaal wordt inhoudelijk het best verdeeld in net zoveel delen als er groepen zullen zijn.


TIP
Zorg voor variatie in het aanbod van het materiaal:
- tekst
- foto's met legende erbij
- affiche met informatie erbij
- beeldmateriaal (DVD; youtube; filmfragment ...)
- materiaal op wikipedia
- ...

Bijvoorbeeld: ADVENT
. Adventskrans
. Bijbel: profeten
. Welzijnszorg
. Kerstmis
. Lichtfeesten in de wereld

Bijvoorbeeld: Veertigdagentijd
. Askruisje
. Broederlijk Delen
. Bijbel: Jezus in de woestijn
. Pasen
. Het joodse Pesach



Verloop
Vorm groepjes van vier.
Elk groepje krijgt documentatiemateriaal bij het aspect van het onderwerp dat ze zullen bestuderen.
De deelnemers krijgen elk ook een blad dat ze in vier vouwen en knippen op de vouwlijnen. De vier kaartjes die ze zo bekomen, plooien ze in twee. Aan de buitenkant zullen ze een vraag noteren over de tekst of het documentatiemateriaal. Aan de binnenkant schrijven ze het antwoord op hun vraag.
Elke groepje dat rond één aspect van het onderwerp werkt, bereidt zo vier vragen voor.
Daarna worden nieuwe groepjes gevormd. Daarin zit 1 kind van elke eerdere groep.
Eerst vertellen ze aan elkaar wat ze gelezen en onthouden hebben. Daarna spelen ze samen de quiz met de vragen die elk van hen in een vorig groepje heeft gemaakt.



Bijbelquiz

Twee

Noem twee
. delen van de Bijbel
. profeten die naast Jezus staan op de berg Tabor
. apostelen
. profeten
. personen die Jezus ontmoet hebben
. ...



Drie

Noem drie ...
. Bijbelverhalen die je mooi vindt
. dorpen of steden waar Jezus was
. dingen die je weet over het paasverhaal
. mannen in de Bijbel
. namen van Jezus
. Bijbelboeken uit het Nieuwe Testament
. dingen die je weet over de geboorte van Jezus
. wonderen van Jezus
. woorden die horen bij Pinksteren
. woorden die horen bij Pasen
. dieren in de Bijbel
. dingen die je weet over de stad Jeruzalem
. Bijbelverhalen waar een baby of een kind in voorkomt
. dingen die je weet over Petrus
. woorden die bij God horen
. Bijbelverhalen die je spannend vindt
. leerlingen van Jezus
. namen die voorkomen in het kerstverhaal
. vrouwen in de Bijbel
. Bijbelboeken uit het Oude Testament
. woorden die horen bij de hemelvaart van Christus
. dingen die horen bij het verhaal van Kerst
. parabels
. Bijbelverhalen waarin een boot voorkomt
. ...



Vier

Noem vier ...
. evangelisten
. dingen die je weet over Jezus
. ...